Regeling vervallen per 01-01-2018

Subsidieverordening onderhoud monumenten

Geldend van 16-01-2004 t/m 31-12-2017

Intitulé

Subsidieverordening onderhoud monumenten

SUBSIDIEVERORDENING ONDERHOUD MONUMENTEN GEMEENTE GELDERMALSEN 2003

De gemeenteraad van de gemeente Geldermalsen:

Overwegende,

dat aanpassing van de subsidieverordening inzake onderhoud monumenten Geldermalsen 1993 aan de gewijzigde wetgeving van de Algemene Wet Bestuursrecht noodzakelijk is;

gelet op de Gemeentewet en de Algemene Wet Bestuursrecht;

besluit vast te stellen de navolgende:

Subsidieverordening onderhoud monumenten

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door het college verstrekt met het oog op het verrichten van onderhoud aan (een) monument(en) door de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het college geleverde goederen of diensten;

  • b.

    onderhoud: werkzaamheden noodzakelijk om een monument in goede staat te houden c.q. als zodanig in stand te houden en/of om toekomstig groot onderhoud en kostbare restauraties te voorkomen of te verminderen;

  • c.

    monumenten: gemeentelijke monumenten;

  • d.

    molens: molens in de gemeente Geldermalsen die geregistreerd zijn als Rijksmonument;

  • e.

    gemeentelijke alle objecten welke zijn geplaatst op de door de gemeente Geldermalsen monumenten vastgestelde lijst van beschermde gemeentelijke monumenten;

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldermalsen;

  • g.

    uitvoerings-voorschriften: de actuele “Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden” zoals vastgesteld door de provincie Gelderland (meest recente versie 18 juni 2002).

Artikel 2 Budget en subsidieplafond

  • 1. De gemeenteraad neemt jaarlijks afzonderlijke bedragen op in de gemeentebegroting ten behoeve van de subsidiëring van onderhoud van gemeentelijke monumenten en subsidiëring van onderhoud van molens. Het in enig jaar begrote bedrag hiervoor fungeert gelijktijdig als subsidieplafond voor dat jaar

  • 2. Wanneer het totaal bedrag van de aangevraagde subsidies het subsidieplafond overstijgt, treedt de verdeelsleutel op basis van bouwkundige prioriteit in werking. De subsidies worden op basis van bouwkundige prioriteit als volgt met afnemende prioriteit verleend:

    • 1.

      bijzondere elementen;

    • 2.

      rieten daken, dakconstructie en hemelwaterafvoeren;

    • 3.

      leien daken, dakconstructie en hemelwaterafvoeren;

    • 4.

      zinken daken en dakconstructie en hemelwaterafvoeren;

    • 5.

      koperen daken en dakconstructies en hemelwaterafvoeren;

    • 6.

      pannen daken, dakconstructie en hemelwaterafvoeren;

    • 7.

      platte daken, dakconstructie en hemelwaterafvoeren;

    • 8.

      metselwerk en fundering;

    • 9.

      voegwerk;

    • 10.

      herstel kozijnen, ramen, deuren en luiken;

    • 11.

      buitenschilderwerk en daarmee samenhangend binnenschilderwerk en

    • 12.

      het plaatsen van achterzetbeglazing in combinatie met het herstel van historisch waardevolle ramen.

  • 3. Een subsidie wordt door het college geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond wordt overschreden.

  • 4. Wanneer na prioritering het subsidieplafond overstegen zal worden, dan wordt de beschikbare subsidie binnen eenzelfde prioriteit, verdeeld naar rato van de subsidiabele kosten.

Artikel 3 Bevoegdheid uitvoering verordening

Het college is bevoegd tot het uitvoeren van deze verordening.

Hoofdstuk 2 Reikwijdte verordening

Artikel 4 Onderhoud rijksmonumenten niet subsidiabel

Deze verordening is niet van toepassing op onderhoud aan rijksmonumenten, met uitzondering van molens die geregistreerd zijn als rijksmonument.

Hoofdstuk 3 Wijze van subsidiëring

Artikel 5 Kostensoorten

Voor de volgende onderhoudskosten aan monumenten kan subsidie worden verleend:

  • a.

    buiten- en daarmee samenhangend binnenschilderwerk voor wat betreft de buitenramen, –kozijnen en –deuren, mits een technische noodzaak van onderhoud bestaat;

  • b.

    het herstel en vernieuwen van rieten daken (met deklatten en herstel van sporen);

  • c.

    herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met panlatten), leien, lood, zink of koper met herstel van dakbeschot en sporen;

  • d.

    herstel van goten (in zink, koper of lood) inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren; het aanbrengen van goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op riolering en open water;

  • e.

    herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel of terugplaatsen van stoepen, roedenverdeling, lijstwerk en luiken (binnenluiken of buitenluiken);

  • f.

    herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

  • g.

    herstel van dak- / torenluiken, loopbruggen, het afgazen van torenopeningen en het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast

  • h.

    inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

  • i.

    op kleine schaal vervangen of inboeten van natuursteen; herstel c.q. vervangen van de bestaande en indien nodig aanbrengen van een nieuwe bliksembeveiliging;

  • j.

    behandelen van muur- en houtwerk ter regulering van vochthuishouding dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;

  • k.

    herstel van gedeelten van dragende constructies (ankerbalk – gebinten, schoren en platen, balkkoppen, spantbenen);

  • l.

    herstel van glas-in-lood, beglazing en aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas;

  • m.

    vervanging en herstel van overige bouwelementen met waarde van grote zeldzaamheid of historische waarde; het plaatsen van achterzetbeglazing in samenhang met herstel van historisch waardevolle ramen;

  • n.

    het gangbaar houden van historische krachtwerktuigen (molens) en machine;

  • o.

    het aanbrengen van inspectievoorzieningen zoals dakluiken en klimhaken.

Artikel 6 Percentage en maximum subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt 20% van de subsidiabele onderhoudskosten, met een maximum van € 5.000,-- per kalenderjaar.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel, bedraagt de subsidie voor het onderhoud van molens 20% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 681.- per kalenderjaar.

Hoofdstuk 4 De subsidie-aanvraag

Artikel 7 Aanvraag

  • 1. De aanvraag om subsidie in het onderhoud van een monument dient voordat de onderhoudswerkzaamheden hebben plaatsgevonden, schriftelijk, door middel van een daarvoor bestemd aanvraagformulier, bij het college te worden ingediend.

  • 2. De aanvraag als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, kan worden ingediend tussen 1 november voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar en 1 februari van het betreffende subsidiejaar.

  • 3. Bij de aanvraag dienen te worden overlegd:

    • a.

      een gespecificeerde offerte c.q. gespecificeerde offerten van de uit te voeren onderhoudswerk-zaamheden, waarbij een uitsplitsing gemaakt moet zijn van uurloon, aantal uren en materiaalkosten;

    • b.

      een inspectierapport van de Stichting Monumentenwacht Gelderland dan wel van een onafhankelijk deskundige of onafhankelijke deskundige instantie, opgesteld voorafgaand aan de uitvoering van het onderhoud in het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft of het daaraan voorafgaande jaar;

  • 4. Het college kan bepalen dat naast de in lid 3 van dit artikel bedoelde bescheiden andere bescheiden worden overgelegd.

  • 5. Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, of indien niet wordt voldaan aan het bepaalde in lid 3 van dit artikel, kan het college, met inachtneming van artikel 4:5 van de Algemene wet Bestuursrecht, besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten, tenzij ter zake ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 18 van deze verordening.

  • 6. In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel en artikel 12 van deze verordening, kan de aanvraag voor subsidie voor onderhoud van molens worden ingediend, nadat de onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd.

Hoofdstuk 5 De subsidieverlening (incl. weigeringsgronden subsidie)

Artikel 8 Subsidieverlening

Het college maakt binnen 8 weken na 1 februari de beslissing op de aanvraag schriftelijk bekend. Deze termijn kan ten hoogste met 4 weken worden verlengd.

Artikel 9 Onderhoudskosten anderszins gedekt

De subsidieverlening wordt geweigerd, voor zover de kosten van onderhoud:

  • a.

    op grond van verzekeringsovereenkomsten gedekt zijn;

  • b.

    op grond van de Wet op de omzetbelasting op verschuldigde belasting in mindering kunnen worden gebracht.

Artikel 10 Persoon van de aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden verleend aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon die krachtens enig zakelijk recht het genot heeft van een monument of molen.

Artikel 11 Minimum onderhoudskosten

  • 1. Subsidie voor onderhoud kan uitsluitend worden verleend, indien de onderhoudskosten op grond van deze subsidieverordening subsidiabel zijn en binnen één kalenderjaar een bedrag van € 750,- te boven gaan.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel geldt voor molens geen minimum subsidie- bedrag.

  • 3. Indien het onderhoud geheel door zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd, kan slechts subsidie voor onderhoud worden verleend in materiaalkosten die een bedrag van € 750.- te boven gaan, mits de uit te voeren onderhoudswerkzaamheden naar oordeel van het college voor zelfwerkzaamheid in aanmerking komen.

Artikel 12 Reeds uitgevoerd onderhoud

Geen subsidie wordt verleend, indien de onderhoudswerkzaamheden reeds hebben plaatsgevonden.

Hoofdstuk 6 De verplichtingen van de subsidie-ontvanger (incl. toezicht en controle)

Artikel 13 Start werkzaamheden na subsidieverlening

  • 1. Met de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden mag niet eerder worden begonnen dan nadat het college een beschikking tot verlening van subsidie heeft afgegeven, met uitzondering van de onderhoudswerkzaamheden aan molens.

  • 2. Met de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden dient te worden begonnen binnen 1 jaar nadat het besluit tot subsidieverlening aan de subsidie-ontvanger is bekend gemaakt.

  • 3. De uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden dient te zijn voltooid binnen 2 jaar nadat het besluit tot subsidieverlening aan de subsidie-ontvanger is bekend gemaakt.

Artikel 14 Uitvoeringsvoorschriften

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt, indien de wijze waarop het onderhoud is uitgevoerd, heeft plaatsgevonden overeenkomstig de uitvoeringsvoorschriften, die als bijlage bij deze verordening zijn gevoegd en als zodanig deel uitmaken van deze verordening.

  • 2. Het college kan de in lid 1 van dit artikel genoemde uitvoeringsvoorschriften wijzigen of uitbreiden.

Artikel 15 Toezicht en controle

  • 1. Het college kan ambtenaren of andere personen aanwijzen die met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast.

  • 2. De subsidie-ontvanger dient desgewenst een door het college aangewezen deskundige de gelegenheid te geven de wijze waarop het onderhoud wordt of is uitgevoerd te controleren.

Hoofdstuk 7 Subsidievaststelling en betaling

Artikel 16 Vaststelling en uitbetaling van subsidie.

  • 1. Vaststelling van het subsidie geschiedt binnen 8 weken, nadat een aanvraag tot uitbetaling van de subsidie is ingediend. Deze termijn kan één keer met 4 weken worden verlengd.

  • 2. Bij de aanvraag tot uitbetaling dient de subsidie-ontvanger de op de uitvoering betrekking hebbende originele rekeningen en originele betaalbewijzen te overleggen.

  • 3. De subsidie wordt vastgesteld nadat:

    a.door of namens het college de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden zijn goedgekeurd; door of namens het college de op de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden betrekking hebbende rekeningen en betaalbewijzen zijn gecontroleerd en akkoord zijn bevonden.

  • 4. De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:

    • a.

      de onderhoudswerkzaamheden waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    • b.

      de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, waaronder het niet uitvoeren van het onderhoud overeenkomstig de uitvoeringsvoorschriften;

    • c.

      de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid of

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten.

  • 5. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald.

  • 6. Het subsidiebedrag wordt binnen zes weken na de subsidievaststelling betaald.

Hoofdstuk 8 Overgangs- en slotbepalingen.

Artikel 17 Evaluatie

Het college brengt jaarlijks aan de raad verslag uit over de uitvoering van de verordening.

Artikel 18 Ontheffing

Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen:

  • a.

    ontheffing verlenen van de bepalingen en voorschriften van de verordening;

  • b.

    bijzondere voorschriften stellen.

Artikel 19 Voorzien

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college in overeenstemming met de bedoeling en strekking van deze verordening.

Artikel 20 Overgangsbepaling

Op subsidies die voor de bekendmaking van deze verordening zijn verstrekt, blijven de bepalingen van de Subsidieverordening inzake onderhoud monumenten Geldermalsen 1993 van toepassing, voor zover zij niet in strijd zijn met het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van haar bekendmaking.

  • 2. Op het moment van inwerkingtreding van deze verordening wordt de Subsidieverordening inzake onderhoud monumenten Geldermalsen 1993 ingetrokken.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Subsidieverordening onderhoud monumenten Gemeente Geldermalsen 2003”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van 25 november 2003, nummer 7.
de griffier, de voorzitter,