Regeling vervallen per 31-12-2020

Algemene subsidieverordening voor Maatschappelijke activiteiten Gemeente Geldermalsen 2014

Geldend van 08-05-2015 t/m 30-12-2020

Intitulé

Algemene subsidieverordening voor Maatschappelijke activiteiten Gemeente Geldermalsen 2014

De raad van de gemeente Geldermalsen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 maart 2014, nummer 009,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

gelet op afdeling 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht,

besluit:

vast te stellen de

Algemene subsidieverordening voor Maatschappelijke activiteiten Gemeente Geldermalsen 2014

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • a. Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b. raad: de raad van de gemeente Geldermalsen;

  • c. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldermalsen;

  • d. de subsidieontvanger: de rechtspersoon met volledige rechtspersoonlijkheid, die aanspraak maakt op subsidie in het kader van deze verordening en waarvan de gesubsidieerde activiteit niet gericht is op het maken van winst;

  • h. structurele subsidie: subsidie voor structurele/jaarlijks terugkomende activiteiten, waarbij de beschikking tot subsidieverlening al dan niet nader wordt uitgewerkt in resultaatafspraken;

  • i. niet structurele subsidie: projectsubsidie of incidentele subsidie;

  • j. projectsubsidie subsidie voor een bundeling van (incidentele) activiteiten die een gedefinieerd einde hebben;

  • k. incidentele subsidie subsidie voor eenmalig uit te voeren en niet jaarlijks terugkomende activiteiten;

  • l. leefbaarheidsubsidie incidentele subsidie gericht op activiteiten om de leefbaarheid in wijk, kern of dorp te vergroten;

  • m. egalisatiereserve: een reserve die wordt gevormd door het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend. De reserve wordt gevormd om tot een gelijkmatige verdeling van lasten te komen;

Artikel 2. Reikwijdte verordening en aanwijzing activiteiten

  • 1. Deze verordening heeft betrekking op subsidies die worden verleend voor: a. het bevorderen van leefbaarheid in de dorpen; b. het bevorderen van maatschappelijke participatie en sociale samenhang; c. het bevorderen van gezondheid; d. het bieden van ondersteuning, diensten en voorzieningen (algemeen, niet individueel) e. het regisseren van jeugdbeleid.

  • 2. Deze verordening is niet van toepassing op doelsubsidies of doeluitkeringen, die worden verstrekt op basis van Rijksregelingen.

  • 3. Het college houdt een subsidieregister bij voor subsidies die betrekking hebben op de in het eerste lid genoemde terreinen. Dit register is ook op de gemeentelijke website beschikbaar.

Artikel 3. Bevoegdheid college

  • 1. Het college is bevoegd te besluiten over het verlenen van subsidies met in achtneming van hetgeen in deze subsidieverordening is bepaald.

  • 2. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen, binnen de door de raad gestelde kaders, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein, zoals bedoeld in het eerste lid worden omschreven.

Artikel 4. Indexering

  • De subsidies zoals opgenomen in de nadere regels worden jaarlijks geïndexeerd met uitzondering van de budgetten voor incidentele subsidie. De hoogte van de indexering wordt jaarlijks vastgesteld op het percentage van de stijging van de overheidsconsumptie zoals bekendgemaakt in de kadernota voor het jaar dat subsidie aangevraagd wordt. Dit percentage is afkomstig uit de septembercirculaire van het Min. van Binnenlandse Zaken.

Hoofdstuk 2 subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

Artikel 5. Begrotingsvoorbehoud

  • 1. Het college verleent subsidie als genoemd in artikel 1 met in achtneming van de in de programmabegroting opgenomen financiële middelen.

  • 2. Indien de programmabegroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd, verleent het college subsidie onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 6. Subsidieplafond

  • 1. Het college kan jaarlijks het subsidieplafond vaststellen voor de in artikel 2 lid 1 bedoelde activiteiten.

  • 2. Het college stelt bij de vaststelling van een subsidieplafond vast op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

Hoofdstuk 3 aanvraag van de subsidie

Artikel 7. Aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een subsidieverlening wordt schriftelijk of digitaal ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Bij een aanvraag om subsidieverlening legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten of een activiteitenplan waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen; in het bijzonder in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde beleidsdoelen;

    • c.

      een begroting of een dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd; het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      bij een structurele subsidie, de stand van de egalisatiereserveop 31 december van het jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag.

  • 3. Indien een aanvrager voor de eerste maal een structurele subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in lid 2 en lid 3 worden voor de volgende subsidieaanvragen de volgende gegevens gevraagd:

    • 1.

      Muziekverenigingen: volledig ingevuld aanvraagformulier, begroting en stand van zaken algemene reserve.

    • 2.

      Harmonieën en fanfares: volledig ingevuld aanvraagformulier, gegevens m.b.t. aantal jeugdleden, begroting en stand van zaken algemene reserve.

    • 3.

      Sportverenigingen: volledig ingevuld aanvraagformulier, begroting en stand van zaken algemene reserve.

    • 4.

      Speeltuinen: volledig ingevuld aanvraagformulier, begroting en stand van zaken algemene reserve.

    • 5.

      Voor aanvragen ten laste van het leefbaarheidbudget dient de aanvrager een volledig ingevuld aanvraagformulier te overleggen, alsmede de gegevens zoals genoemd in lid 2 sub a tot en met c van dit artikel.

    • 6.

      Dorpshuizen: Volledig ingevuld aanvraagformulier en een beschrijving van de activiteiten of een activiteitenplan waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 5. De gemeente verzendt jaarlijks voor 1 juni voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie aangevraagd kan worden een opdrachtformulering aan de reeds eerder gesubsidieerde organisaties die een structurele subsidie ontvangen groter dan € 50.000,-.

Artikel 8. Aanvraagtermijn

  • 1. Organisaties die een aanvraag indienen voor een structurele subsidie van maximaal € 50.000,- per jaar, dienen een aanvraag in uiterlijk 1 juni van het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Organisaties die een aanvraag indienen als reactie op de opdrachtformulering, als bedoeld in artikel 7 lid 5,voor een structurele subsidie van meer dan € 50.000,- per jaar, dienen een aanvraag in uiterlijk 1 september voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 3. Een aanvraag voor verlening van een niet structurele subsidie dient te worden ingediend minimaal 12 weken voordat de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd start.

  • 4. In afwijking van het vorige lid dient een aanvraag voor verlening van een niet structurele subsidie ten laste van het leefbaarheidsbudget te worden ingediend minimaal 4 weken voordat de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd start.

Artikel 9. Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor verlening van een structurele subsidie uiterlijk 31 december van het jaar voorafgaand aan jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag voor verlening van een niet structurele subsidie binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 3. In afwijking van het vorige lid beslist het college op een aanvraag voor een verlening van een niet structurele subsidie ten laste van het leefbaarheidsbudget binnen 3 weken na ontvangst van de aanvraag.

Hoofdstuk 4 weigering van de subsidie

Artikel 10. Weigeringsgronden

  • 1. Het college kan de aanvraag voor subsidie, naast de in artikelen 4:25 en 4:35 Awb genoemde weigeringsgronden, weigeren indien:

    • a.

      de aanvrager geen volledige rechtspersoonlijkheid bezit;

    • b.

      de te subsidiëren activiteit gericht is op het maken van winst;

    • c.

      niet wordt voldaan aan de eisen of verplichtingen die opgenomen zijn in de Nadere regels subsidie maatschappelijke activiteiten;

    • d.

      de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • e.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • f.

      indien gebleken is dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd starten, voordat op de aanvraag is beslist.

    • g.

      de activiteiten niet binnen het beleid van het gemeentebestuur passen;

    • h.

      de aanvraag voor subsidie niet tijdig is ingediend.

  • 2. Het college kan voorts een aanvraag voor subsidie weigeren voor zover de subsidieontvanger zelf in de kosten van activiteiten kan voorzien, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden.

  • 3. Onder eigen middelen, zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, worden verstaan de algemene reserve en de egalisatiereserve.

Artikel 11. Wet BIBOB

  • Het college kan voor subsidies die op basis van deze verordening worden verleend bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Hoofdstuk 5. Verlening, Betaling en bevoorschotting

Artikel 12. Verlening subsidie

  • 1. Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.

  • 2. Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Artikel 13. Betaling en bevoorschotting

  • 1. Indien een subsidie overeenkomstig het bepaalde in artikel 19 van deze verordening direct wordt vastgesteld, vindt de betaling van de subsidie in één keer plaats.

  • 2. Indien een subsidie wordt verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 20 van deze verordening, vindt de bevoorschotting van de subsidie plaats in de maanden januari en mei van het subsidiejaar.

  • 3. Indien een subsidie wordt verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 21, worden de voorschotten gedurende het subsidiejaar als volgt betaald:

    • a.

      30 % per 1 februari;

    • b.

      30 % per 1 mei;

    • c.

      30 % per 1 september;

    • d.

      10 % per 1 november.

Hoofdstuk 6. verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 14 Resultaatafspraken

  • 1. Het college kan voor structurele subsidies van meer dan € 50.000,- per jaar bepalen, in samenspraak met de aanvrager en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:30 en/of 4:36 Awb, welke resultaten met de subsidieverlening behaald moeten worden. Dit gebeurt uiterlijk op 31 december in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Het college neemt de in het vorige lid bedoelde resultaatafspraken op in de verleningsbeschikking en eventueel daarbij behorende bijlagen.

Artikel 15. Tussentijdse rapportage

Het college kan bij de verlening van subsidies hoger dan € 15.000,-- de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan toe verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

Artikel 16. Algemene verplichtingen

  • 1. Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidie-ontvanger dat onverwijld aan burgemeester en wethouders.

  • 2. Een subsidie-ontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie isverleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 17. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. Het college kan de subsidieontvanger de verplichting opleggen:

    • a.

      een verzekering af te sluiten tegen wettelijke aansprakelijkheid;

    • b.

      zijn roerende en onroerende zaken behoorlijk te verzekeren en verzekerd te houden tegen schade doorbrand en eventuele andere door het college aan te geven risico’s.

  • 3. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 4. De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende zeven jaren bewaard.

  • 5. Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen ten behoeve van het beperken of wegnemen van nadelige gevolgen van de subsidie voor derden.

  • 6. De subsidieontvanger met een subsidiebedrag van meer dan € 50.000,- behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Awb.

Artikel 18. Egalisatiereserve

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger verplichten een egalisatiereserve te vormen als bedoeld in artikel 4:72 Awb.

  • 2. De hoogte van de egalisatiereserve mag niet meer bedragen dan 10% van het verleende subsidiebedrag.

  • 3. Het college kan afwijken van het in het tweede lid genoemde percentage.

Hoofdstuk 7. verantwoording en vaststelling subsidie

Artikel 19. Verantwoording subsidies tot € 15.000,--

  • 1. Structurele en niet structurele subsidie subsidies tot € 15.000 worden door het college direct vastgesteld.

  • 2. De subsidieontvanger van een structurele subsidie dient ten minste 1 keer per periode dat subsidie is verleend (maximaal 4 jaar) verantwoording af te leggen over de te subsidiëren activiteiten aan het college. Het college benadert steekproefsgewijs de subsidieontvangers. Verantwoording dient uiterlijk te gebeuren voor 1 juni volgend op het laatste gesubsidieerde jaar op basis van het door het college vastgestelde format.

    Voor dorpshuizen wordt een specifiek format vastgesteld dat aansluit bij de aard van de subsidie.

  • 3. Het college kan van een ontvanger van een niet structurele subsidie verlangen dat deze binnen 13 weken na afloop van de gesubsidieerde activiteit aantoont dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidieverbonden verplichtingen.

Artikel 20. Verantwoording structurelesubsidies vanaf € 15.000 tot € 50.000

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 15.000, maar minder dan € 50.000, dient de subsidieontvanger uiterlijk vóór 1 juni van het jaar volgend op het subsidiejaar, conform een door het college vastgesteld format voor de verantwoording, een inhoudelijk en financieel jaarverslag van de verrichte activiteiten in te dienen.

  • 2. Het indienen van de verantwoording is een aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 21. Verantwoording structurele subsidies vanaf € 50.000

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000, dient de subsidieontvanger uiterlijk vóór 1 juni in het jaar volgend op het subsidiejaar de volgende documenten in op basis van een door het college vastgesteld format voor verantwoording:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht. Er dient hier een koppeling gemaakt te worden tussen de maatschappelijke effecten, doelstellingen, prestatieafspraken en de verantwoording van de resultaten;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (jaarverslag/jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een door de accountant opgestelde controleverklaring.

  • 2. Het indienen van de verantwoording is een aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 22. Termijnen vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast tenzij het gaat om subsidies zoals bedoeld in artikel 20 en 21.

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, kan het college deze termijn met 6 weken verlengen.

  • 3. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in de artikelen 20 en 21 genoemde tijdstip is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalig rappel over tot ambtshalve vaststelling.

    Hoofdstuk 8. Overige bepalingen

Artikel 23. Standaardberekeningswijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen

  • 1. Het college kan, bij de bepaling van de subsidiabele kosten, de subsidieontvanger verplichten bij de berekening van uurtarieven gebruik te maken van een door het college voor te schrijven standaardberekeningswijze.

  • 2. Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van door het college bepaalde definities.

Artikel 24. Hardheidsclausule

  • Het college kan in bijzondere gevallen een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, en 3, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Hoofdstuk 9 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 25. Evaluatie

Het college biedt eens in de vier jaar een verslag aan de gemeenteraad aan omtrent de werking van deze verordening in de praktijk.

Artikel 26. Bepaling over intrekken oude verordening

De Algemene Subsidieverordening Maatschappelijke ondersteuning 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 27. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking opde dag na die van de bekendmaking hiervan.

Artikel 28. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening voor Maatschappelijke activiteiten Gemeente Geldermalsen 2014.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van 22 april 2014, nummer 10,
de griffier, de voorzitter,