Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening culturele en sportieve deelname 2017

Geldend van 18-05-2017 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening culturele en sportieve deelname 2017

de raad van de gemeente Geldermalsen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2017 nummer 002,

gelet op de artikelen 147 en149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Verordening culturele en sportieve deelname 2017

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Subsidie: geldelijke bijdrage in de kosten van activiteiten die de deelname aan demaatschappij stimuleren;

    • b.

      Aanvrager: een inwoner van de gemeente Geldermalsen vanaf 18 jaar;

    • c.

      Partner: degene met wie de aanvrager is gehuwd of anderszins duurzaam eengezamenlijke huishouding voert als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet;

    • d.

      Kind(eren): wettelijk(e) kind(eren) tot 18 jaar van de aanvrager of zijn/haar partner als bedoeld onder c;

    • e.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldermalsen.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet Bestuursrecht.

Artikel 2 Subsidiegrondslagen

  • 1. Aan en ten behoeve van personen die vanwege hun financiële positie in een situatie verkeren of dreigen te raken die de deelname aan de maatschappij belemmert, kan het college subsidie toekennen.

  • 2. De aanvrager kan subsidie aanvragen ten behoeve van zichzelf, voor zijn/haar partner en zijn/haar kinderen.

  • 3. Subsidie wordt alleen dan verstrekt wanneer het gezinsinkomen van de aanvrager 3 maanden voorafgaande aan de aanvraag gelijk was of lager was dan 120% van de geldende bijstandsnorm zoals die op dat moment voor de aanvrager geldt of zou gelden.

  • 4. Subsidie wordt alleen dan verstrekt wanneer het vermogen van de aanvrager en (indien van toepassing) de partner 3 maanden voorafgaande aan de aanvraag niet hoger is dan is vastgesteld in artikel 34 van de Participatiewet.

  • 5. Een subsidieaanvraag dient voorzien te worden van een bewijsstuk overgelegd waaruit redelijkerwijs blijkt dat de kosten voor de activiteit zoals omschreven onder artikel 4 van deze verordening, zijn of worden gemaakt. Dit bewijsstuk is niet ouder dan 6 maanden.

  • 6. Indien een aanvrager subsidie aanvraagt voor zichzelf, zijn/haar partner en kinderen, moet voor allen een bewijsstuk worden overgelegd waaruit redelijkerwijs blijkt dat de kosten voor activiteiten, vallend onder artikel 4 van deze verordening, zijn of worden gemaakt. Deze bewijsstukken zijn niet ouder dan 6 maanden.

  • 7. Bij de aanvraag worden één of meer bewijsstukken overgelegd, waaruit blijkt dat ten minste 50% van het maximaal toe te kennen bedrag is besteed of zal worden besteed.

Artikel 3 Subsidiebedrag

  • 1. De aanvrager kan voor zichzelf en zijn/haar partner voor kosten van of voortvloeiend uit activiteiten zoals bedoeld onder artikel 4 subsidie aanvragen tot een maximum van € 350,- per persoon per kalenderjaar.

  • 2. De aanvrager kan voor zijn/haar kind(eren) voor kosten van of voortvloeiend uit activiteiten zoals bedoeld onder artikel 4 subsidie aanvragen tot een maximum van € 350,- per kind per kalenderjaar.

  • 3. De hoogte van de subsidie zoals omschreven in artikel 3, lid 1 en lid 2, zal jaarlijks geïndexeerd worden met de consumentenprijsindex.

Artikel 4 Subsidiabele kosten

  • 1. De subsidie wordt verleend voor één of meer van de volgende activiteiten:

    • a.

      de deelname aan sport- en bewegingsactiviteiten;

    • b.

      de aanschaf van sportkleding en toebehoren;

    • c.

      de deelname aan sociale en culturele activiteiten en de kosten die hieruit voortvloeien;

    • d.

      de deelname aan educatieve - of creatieve cursussen in groeps- of klassenverband, die niet op een andere wijze door het Rijk op grond van wettelijke regelingen bekostigd worden (regulier onderwijs);

    • e.

      de kosten voor abonnementen en tijdschriften;

    • f.

      de kosten voor het gebruik van telefoon/internet van de aanvrager en/of zijn/haar partner.

    • g.

      andere dan de genoemde kosten voor zover deze naar het oordeel van het college bedoeld zijn ter bevordering van de deelname aan de maatschappij.

  • 2. Geen subsidie wordt verleend voor de kosten voor het gebruik van telefoon/internet voor (een) kind(eren).

  • 3. Geen subsidie wordt verleend voor de kosten van (openbaar)vervoer.

Artikel 5 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie kan gedurende het kalenderjaar worden ingediend bij het college door middel van een daarvoor vastgesteld (digitaal) aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvrager kan per kalenderjaar één aanvraag indienen ter hoogte van het maximale subsidiebedrag.

  • 3. Het college beslist op een aanvraag om toekenning van subsidie binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 6 Vaststelling

Indien een aanvraag voldoet aan de criteria, zoals bedoeld onder artikel 2, 4 en 5, verstrekt het college het maximale subsidiebedrag ex artikel 3 van deze verordening door middel van een beschikking tot subsidievaststelling zonder een voorafgaande beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 7 Onvoorzien

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 9 Overgangsregeling

  • 1. Op aanvragen die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend op grond van de verordening culturele en sportieve deelname 2012 en waarover nog geen besluit is genomen, wordt beslist overeenkomstig het bepaalde in deze verordening, tenzij de verordening culturele en sportieve deelname 2012 voor de aanvrager gunstiger is.

  • 2. Aanvragen die voor het subsidiejaar 2017 zijn ingediend op grond van de verordening culturele en sportieve deelname 2012 en waarop voor de inwerkingtreding van deze verordening is beschikt, worden na inwerkingtreding van deze verordening ambtshalve gewijzigd, tenzij de Verordening culturele en sportieve deelname 2012 voor de aanvrager gunstiger is.

  • 3. Besluiten over bezwaar- en beroepsschriften gericht tegen enige beschikking die is genomen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, worden genomen overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking de dag volgend op die van de bekendmaking. .

  • 2. Met ingang van die dag wordt de Verordening culturele en sportieve deelname 2012 ingetrokken.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening culturele en sportieve deelname 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering
van 2 mei 2017, nummer 05,
de griffier, de voorzitter,