Regeling vervallen per 16-09-2015

Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Geldrop-Mierlo

Geldend van 01-05-2004 t/m 15-09-2015

Intitulé

Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Geldrop-Mierlo

RAADSBESLUIT GM 04.061

VERORDENING AANSLUITVOORWAARDEN RIOLERING GEMEENTE GELDROP-MIERLO

De raad van de gemeente Geldrop-Mierlo;

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 februari 2004;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 10.33 van de Wet milieubeheer;

mede gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de navolgende Aansluitverordening Riolering gemeente Geldrop-Mierlo:

Afdeling I: Begripsomschrijvingen.

Artikel 1: Begripsbepalingen.

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.Aansluitleiding:

Het particulier riool, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding riool

tezamen.

b.Aansluitpunt:

1.Bij gemengde en gescheiden rioolstelsels het punt, gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel, waar het particulier riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten.

2.Bij een drukriool het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput. Als aansluitpunt wordt ook wel het controleputje gebruikt.

c.Afvalwater:

Al het water afkomstig van een perceel, met uitzondering van hemelwater en drainagewater.

d.Bronneringswater:

Grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de

Grondwaterstand.

e.Drainagewater:

Grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem.

f.Drainagestelsel:

Gemeentelijk leidingstelsel, bestemd voor de afvoer van overtollig grondwater, met uitzondering van de aansluitleidingen.

h.Drukriool:

Het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater, waarbij het transport door het riool plaatsvindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk.

i.Gebruiker:

De perceeleigenaar, de zakelijk gerechtigde van het perceel of de huurder die gebruik maakt van de aansluiting op het openbaar riool.

i.Gemeente:

De gemeente Geldrop-Mierlo.

j.Gemengd stelsel:

Het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief hemelwater.

k.Gescheiden stelsel

Het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en een buizenstelsel voor de afvoer van afvalwater.

l.Openbaar riool:

Het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, hemelwater en drainagewater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de aansluitleidingen.

m.Particulier riool

De binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt. Het particulier riool wordt ook "de particuliere afvoerleiding" genoemd.

n: Perceelaansluitleiding:

Het riool en voorzieningen die deel uitmaken van dit riool, tussen het openbaar riool en het aansluitpunt, in beheer bij de gemeente.

m.Rechthebbende:

1.De eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.

2.De rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1. bedoelde personen.

o: Tarievenlijst:

De door burgemeester en wethouders krachtens deze verordening vast te stellen lijst met de aanlegkosten per eenheid van een aansluitleiding.

Afdeling II De vergunning.

Artikel 2 Vergunningplicht

.

  • 1.

    Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen het particulier riool en de perceelaansluiting:

    • a.

      voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;

    • b.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      voor de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • d.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater indien ter plaatse riolering onder over- en/of onderdruk aanwezig is;

    • e.

      voor de afvoer van grondwater indien ter plaatse een drainagestelsel of een gemengd stelsel aanwezig is.

  • 3.

    Indien meer dan één aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid van dit artikel voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 4.

    In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de aansluitleiding;

    • c.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • d.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend indien de aansluiting is bedoeld voor de afvoer van bronneringswater indien het een tijdelijke aansluiting betreft.

  • 5.

    Indien de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop de aansluitingsvergunning betrekking heeft uit te voeren, kunnen burgemeester en wethouders de aansluitvergunning intrekken.

Artikel 3 De vergunningaanvraag.

Artikel 3 De vergunningaanvraag.

  • 1. De aanvraag voor een aansluitvergunning wordt schriftelijk met behulp van een daartoe bestemd formulier bij burgemeester en wethouders ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

  • 2. Bij de aanvraag voor een aansluitvergunning dienen de volgende gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt:

  • a. de naam en het adres van de rechthebbende;

  • b. de dagtekening;

  • c. de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitvergunning betreft;

  • d. de ligging van het aan te sluiten perceel:

  • 1. aan de hand van straat en huisnummer of, indien geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel, en

  • 2. aangegeven op een situatieschets met een schaal van 1:1000 of groter;

  • e. voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd;

  • f. voor zover het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of er daarnaast hemelwater zal worden afgevoerd;

  • g. van het aan te sluiten ofte wijzigen particulier riool ten minste de volgende gegevens:

  • 1. Het leidingverloop en de dimensionering;

  • 2. De hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

  • 3. Een duidelijk verschil in kleur of symbolen tussen de droogweer- en hemelwaterafvoerleidingen;

  • 4. De wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van het particulier riool ter plaatse van het aansluitpunt zullen worden gemarkeerd.

  • 3. Indien de gegevens bedoeld in het tweede lid van dit artikel reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de aanvraag voor een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.

  • 4. De aanvraag om een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid van dit artikel vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.

Artikel 4 Weigering van een aansluitvergunning.

  • 1. Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2. Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding;

    • b.

      de bovenzijde van een lozingstoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

    • c.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • d.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en / of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • e.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

    • f.

      het lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft;

    • g.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • h.

      een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer voor het aan te sluiten perceel is geweigerd.

  • 3. Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij burgemeester en wethouders de nadere eisen aangeven waaraan het particulier riool dient te voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning.

  • 1. Burgemeester en wethouders besluiten binnen 8 weken na ontvangst op de aanvraag.

  • 2. In afwijking van het eerste lid van dit artikel houden burgemeester en wethouders de beslissing omtrent een aanvraag voor een aansluitvergunning aan indien er geen reden is de vergunning te weigeren:

    • a.

      terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een bouwvergunning krachtens artikel 40 van de Woningwet.

    • b.

      terwijl er voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een vergunning krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.

    • c.

      terwijl er voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een vergunning op grond van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren.

  • 3. De rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 4. Na verlening van de in lid 2 sub a, b en c van dit artikel bedoelde vergunningen, nemen burgemeester en wethouders alsnog binnen 8 weken een besluit op de aanvraag.

Afdeling lII De aansluiting.

Artikel 6. Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding.

  • 1.

    De rechthebbende aan wie ingevolge afdeling II van deze verordening een aansluitvergunning is verleend, kan de gemeente verzoeken de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft uitte voeren. De rechthebbende dient een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in te dienen bij burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Bij het verzoek tot aansluiting dienen in ieder geval de volgende gegevens door de rechthebbende te worden vermeld:

    • a.

      de naam en het woonadres van de rechthebbende;

    • b.

      het nummer van de aansluitvergunning;

    • c.

      de door de rechthebbende gewenste datum van uitvoering.

Het verzoek tot aansluiting wordt slechts in behandeling genomen indien deze gegevens volledig zijn vermeld.

  • 3.

    Indien de kosten van de aanleg van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende dit naast de in het tweede lid van dit artikel bedoelde gegevens bij het verzoek tot aansluiting te vermelden.

  • 4.

    Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na de ontvangst van het verzoek stellen burgemeester en wethouders zoveel mogelijk in overleg met de rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de aansluiting. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip. De afspraak zal schriftelijk door de gemeente aan de rechthebbende worden bevestigd.

Artikel 7. Kosten van de aansluiting

.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding vast, aan de hand van de bij deze verordening vastgestelde tarievenlijst.

  • 2.

    De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot feitelijke aanleg van de perceelaansluitleiding over te gaan, voordat de rechthebbende zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding die zijn begroot aan de hand van de in het eerste lid van dit artikel genoemde tarievenlijst, en de over die kosten verschuldigde omzetbelasting.

  • 3.

    De kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding, zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel, kunnen niet meer in rekening worden gebracht indien deze reeds op andere wijze op de rechthebbende worden / zijn verhaald.

Artikel 8. Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding.

  • 1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief de aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluiting, vindt niet plaats anders dan door of vanwege de gemeente.

  • 2. In afwijking van het eerste lid van dit artikel, kunnen burgemeester en wethouders na overleg met de rechthebbende in de aansluitvergunning vastleggen dat de rechthebbende zelf de aansluiting uitvoert. De rechthebbende onttrekt het aansluitpunt na melding aan burgemeester en wethouders dat de aansluiting is uitgevoerd, gedurende drie achtereenvolgende werkdagen niet aan het zicht.

  • 3. De aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als het aan te sluiten particulier riool tot het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit, de Bouwverordening en op grond van overige wettelijke bepalingen gestelde ofte stellen eisen.

Afdeling IV Beheer en onderhoud.

Artikel 9. Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging.

  • 1. Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding en/of het aansluitpunt wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2. Onder onjuist gebruik van het particulier riool wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het openbaar riool veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten;

  • 3. De kosten voor het onderhoud van het particulier riool komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbaar riool. Bij aansluitingen die beneden het zogenaamde spiegelpeil liggen, zijn genoemde kosten voor rekening van de rechthebbende.

  • 4. Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het openbaar riool.

  • 5. Bij wijziging door de gemeente van de hoogteligging van het aansluitpunt dient de rechthebbende ervoor te zorgen dat het particulier riool hierop kan worden aangesloten op een zodanige wijze dat de afvoer vanuit het perceel ongehinderd kan plaatsvinden.

Artikel 10. Calamiteiten.

  • 1. Bij een verstopping of een andere storing in het particulier riool onderzoekt de rechthebbende of het een verstopping of een storing betreft in het particulier riool of de perceelaansluitleiding.

  • 2. Indien na het in het eerste lid van dit artikel bedoelde onderzoek wordt vermoed dat sprake is van een verstopping of storing in de perceelaansluitleiding of van een verstopping of storing als gevolg van inspoeling vanuit het openbaar riool, neemt de rechthebbende of de gebruiker contact op met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden.

  • 3. Indien na het in het eerste lid van dit artikel bedoelde onderzoek blijkt dat er sprake is van een verstopping of storing in het particulier riool dient de rechthebbende deze verstopping of storing zelf te verhelpen.

  • 4. Bij het door de gemeente verrichten van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde werkzaamheden dient de rechthebbende of gebruiker, voordat met de werkzaamheden wordt gestart, tevoren schriftelijk akkoord te gaan met de voorwaarde dat de kosten van de werkzaamheden aan hem in rekening worden gebracht, indien blijkt dat deze kosten voor zijn rekening zijn.

Afdeling V Verwijdering aansluiting, sloop.

Artikel 11 Zorgplicht.

  • 1. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool worden getroffen dat iedere belemmering van het goed functioneren van het gemeentelijk riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid van dit artikel omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

  • 3. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

  • 4. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op de aansluitleiding betrekking hebbende vergunning ingetrokken, waarna het particulier riool op kosten van de rechthebbende door de gemeente wordt verwijderd.

Afdeling VI Overgangs- en slotbepalingen.

Artikel 12. Hardheidsclausule.

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen in deze verordening afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2. In de gevallen waarin deze verordening niet voorzien beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 13. Overgangsrecht.

  • 1. De aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die vóór de datum, van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend vallen onder de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV en afdeling V van deze verordening rechtstreeks van toepassing.

  • 3. Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 14 Citeertitel en inwerkingtreding.

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Geldrop-Mierlo'' en treedt in werking op 1 mei 2004.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad
van de gemeente Geldrop-Mierlo d.d. 29 maart 2004,
De raad voornoemd.
De griffier, De voorzitter.
ir. G.A.A. van Luijn mr.P.J.J.M. Mangelmans