Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid

Geldend van 08-01-2004 t/m heden

Intitulé

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid

De raad van de gemeente Geldrop-Mierlo;

gezien het voorstel van de stuurgroep samenvoeging Geldrop-Mierlo van 18 november 2003;

gelet op de bepalingen over het op overeenstemming gericht overleg in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

gelet op het advies van de bijzondere raadscommissie van 3 december 2003;

gezien het gevoerde overleg met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen;

overwegende dat het noodzakelijk is een regeling vast te stellen voor het overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen over het lokaal onderwijsbeleid;

besluit:

vast te stellen “Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid”.

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.schoolbestuur:

het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde bijzondere school voor basisonderwijs, speciale school voor basisonderwijs, school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en voor algemeen voortgezet onderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente;

b.advies:

het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de Expertisecentra en de Wet op het vootgezet onderwijs;

c.burgemeester en wethouders:

het college van burgemeester en wethouders.

HOOFDSTUK 2 Overleg

Paragraaf 2.1 Overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid

Artikel 2 Functie overlegorgaan

  • 1

    Er is een overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid waarin burgemeester en wethouders met de vertegenwoordigers van alle schoolbestuern overleg voeren over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.

  • 2

    In het overlegorgaan komen aan de orde:

    • a.

      de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • b.

      overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid.

  • 3

    Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid onder b, is artikel 9 niet van toepassing.

Artikel 3 Samenstelling overlegorgaan

1 De schoolbesturen kunnen zich laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan.

Een schoolbestuur wijst daartoe 1 vertegenwoordiger aan, die namens dit schoolbestuur het overleg voert.

2 De portefeuillehouder onderwijs vertegenwoordigt burgemeester en wethouders in het overlegorgaan en fungeert als voorzitter van het overlegorgaan.

Artikel 4 Derden

Derden kunnen, indien de voorzitter van het overlegorgaan dit wenst of een van de vertegenwoordigers van schoolbesturen, genoemd in artikel 3, dit wenst, deelnemen aan overleg.

Paragraaf 2.2 Voorbereiding overleg

Artikel 5 Uitnodiging

1 Alvordens burgemeester en wethouders een voorstal aan de raad doen over een onderwerp,

zenden zij de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop en de

inventarisatie, als bedoeld in artikel 7, toe aan alle schoolbesturen.

2De toezending geschiedt onder bekendmaking van plaats, de datum en het tijdstip waarop het

overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezening van het voorstel en de

datum van het overleg liggen ten minste twee weken.

3 De schoolbesturen die niet deelnemen aan eht overleg kunnen voor de datum van dit overleg

hun zienswijzen schriftelijk kenbaar maken aan de burgemeester en wethouder. Burgemeester

en wethouders stellen de deelnemers aan dit overleg hiervan in kennis.

Artikel 6 Secretariaat

Burgemeester en wethouders voeren het secretariaat van het overlegorgaan.

Artikel 7 Voorbereiding

Burgemeester en wethouders kunnen een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de schoolbesturen en de burgemeester en wethouders instellen dat voorafgaat aan het overleg in het overlegorgaan. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie avn de onderwerpen waarover al dan niet overeenstemming is bereikt. Per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a.

Artikel 8 Agendaoverleg

1 Burgemeester en wethouders kunnen een agendaoverleg instellen. Hierin wordt nagegaan welke onderwerpen op welk tijdstip in het overlegorgaan aan de orde kunnen komen. Op grond hiervan stellen burgemeester en wethouders de agenda op.

2 Aan het agendaoverleg nemen de portefeuillehouder onderwijs en de vertegenwoordigers

van de schoolbesturen deel.

Paragraaf 2.3 Uitvoering overleg

Artikel 9 Advies Onderwijsraad

1 Indien een of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies wensen over

een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken ze

dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt

aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het

advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en

de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.

2 Alle vertegenwoordigers krijgen in het overleg de gelegenheid hun zienswijzen naar voren te

brengen over het verzoek om advies.

3 Burgemeester en wethouders zijn belast met de indiening van een verzoek om advies. Zij doen

dit uiterlijk twee weken na afloop van het overleg. Daarbij informeren zij tevens de

Onderwijsraad over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.

4De wettelijke termijnen voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van

de dag waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het

uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede

vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

5De raad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het

onderwerp waarover advies is gevraagd.

6 Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte

advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeetelijk opvolgen van het advies

zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp

waarover het advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift

van het advies uitgenodigd voor nader overleg.

In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wetouders of nader overleg over het

advies wenselijk is. Zij geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.

7 Het overleg, als bedoeld in eht vorige lid, vindt binnen twee weken plaats nadat het advies is

uitgebracht. Burgemeester en wethouders informeren de raad over dit overleg in de vorm van

een aanvulling op het verlsag als bedoeld in artikel 10.

Artikel 10 Verslaglegging; informeren raad

1 Burgemeester en wethouders maken een verslag van het overleg.

2 Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbji per onderwerp wordt aanggegeven:

a of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a of b van toepassing is;

b of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;

c de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijze en – indien van

toepassing – de zienswijzen als bedoeld in artikel 5, derde lid;

d de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg toegezegde wijzingen in het

oorspronkelijke voorstel.

Indien artikel 9, eerste lid van toepassing is, wordt hiervan eveneens een weergave

opgenomen in het verslag.

3 Het overlegorgaan stelt het verslag vast. In afwijking hiervan kunnen burgemeester en

wethouders spoedheidshalve het verslag ter commentaar toezenden aan de schoolbesturen.

Binnen 10 dagen na de dag waarop het conceptverslag is teogezonden, maken de

schoolbesturen die deel hebben genomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over

het concept van het verslag kenbaar. Burgemeester en wethouders stellen het verslag vast met

inachtneming van de opmerkingen.

4 Burgemeester en wethouders brengen het verslag gelijktig met het voorstel over het

onderwerp ter kennis van de raad. Voorzover burgemeester en wethouders afwijken van de

tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen wordt dit gemeld in het voorstel aan de

raad. Daarbij geven zij de redenen aan van het niet of geheel overnemen van deze zienswijzen.

Artikel 11 Heropening overleg

  • 1 Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad over een onderwerp blijkt dat de meerderheid van de raadscommmissie of een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht wordt een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover. Zij heropenen het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover overeenstemming in het overlegorgaan was bereikt.

  • 2 Indien burgemeester en wethouders het overleg heropenen, dan roepen zij het overlegorgaan zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk vóór het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijzen te geven op het oordeel van de raadscommissie. Burgemeester en wethouders informeren de raad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag bedoeld in artikel 10. De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.

HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

Artikel 12 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in het overleg.

Artikel 13 Citeertitel; inwerkingtreding

1 De verordeing kan worden aangehaald als: Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Geldrop-Mierlo.

2 Deze verordening treedt, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening overleg lokaal

onderwijsbeleid gemeente Geldrop van 28 oktober 1999, in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 januari 2004.
De griffier, De voorzitter,