Groenbeleidsplan 2014-2024 – module Bomenbeheer

Geldend van 05-03-2021 t/m heden

Intitulé

Groenbeleidsplan 2014-2024 – module Bomenbeheer

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

In februari 2014 is de module Kaders van het Groenbeleidsplan 2014-2024 door de raad vastgesteld. Hiermee is een begin gemaakt met een nieuw plan voor de hele gemeente. De module Kaders vormt de basis voor de overige modules van het Groenbeleidsplan.

1.2 Opbouw groenbeleidsplan

Het groenbeleidsplan is opgebouwd uit verschillende modules. Het is een leidraad voor het ontwerpen, aanleggen, beheren en onderhouden van de groene openbare ruimte. Elke module behandelt een specifiek onderwerp.

In de module Kaders zijn de doelen en uitgangspunten gesteld waarbinnen de inrichting en het beheer van het (openbaar) groen in de gemeente Geldrop-Mierlo verder ontwikkeld worden. De voorliggende module Bomenbeheer omschrijft de wijze waarop we met onze zorgplicht als boomeigenaar omgaan. Daarnaast wordt beschreven hoe en wanneer we onderhoudsmaatregelen zoals bijvoorbeeld snoeien uitvoeren.

De modulaire opbouw van het groenbeleidsplan maakt het gemakkelijk om modules in de toekomst afzonderlijk aan te passen en vast te stellen. Daarnaast kan het groenbeleidsplan ook eenvoudig worden aangevuld met nieuwe modules.

1.3 Doelstelling

Met het groenbeleid willen we een aantrekkelijke en duurzame groene woon- en leefomgeving realiseren en behouden. Hiervoor is het nodig groen en bomen te onderhouden. In de module Bomenbeheer is vastgelegd met welke wijze van beheren we dit willen bereiken.

Naast de doelen duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit, leefbaarheid, cultuurhistorie en recreatie is ook een aantal uitgangspunten uit de module Kaders hierbij van toepassing. Hieronder staan ze beschreven.

Aantallen loslaten

Hiermee wordt bedoeld dat de kwaliteit van ons bomenbestand van belang is en niet de kwantiteit. Liever minder bomen met een geschikte groeiplaats in een straat, dan meer bomen met nauwelijks groeiruimte. Dit betekent niet dat er makkelijk wordt omgegaan met het kappen van bomen. Behoud van (gezonde) bomen blijft het uitgangspunt. Als toch gekapt moet worden, wordt altijd bekeken of herplant mogelijk is.

Biodiversiteit

Groenvlakken en bomenstructuren vormen verbindingen voor allerlei dieren, groot en klein. Variatie in soorten binnen bomenrijen zorgt voor grotere biodiversiteit. Door bij het onderhoud rekening te houden met bloei en vruchtdracht (niet snoeien vlak voor of tijdens de bloei) wordt een positieve bijdrage geleverd aan de biodiversiteit.

Klimaat

Groen kan onderdeel zijn van oplossingen voor problemen die samenhangen met het klimaat en de veranderingen die hierin worden verwacht. Bij beslissingen die de hoeveelheid groen (binnen een gebied) raken, moet de invloed van groen op (de gevolgen van) het klimaat altijd als afweging worden meegenomen. Dit geldt voor nieuwe ontwikkelingen maar ook voor inrichting en beheer van groen en afhandeling van overlastmeldingen.

Bomen met slechte conditie kappen en nieuw planten

Bij bomen met een slechte conditie niet eerst jaren tijd en geld verspillen met het snoeien van dergelijke bomen om deze uiteindelijk toch te moeten kappen, maar direct actie ondernemen. Verjongen door (indien mogelijk) meteen een nieuwe boom te planten, die ook weer bijdraagt aan een evenwichtig opgebouwd bomenbestand.

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 beschrijft hoe wordt omgegaan met de zorgplicht voor de bomen. In hoofdstuk 3 is te lezen hoe op planmatige wijze de onderhoudswerkzaamheden worden opgepakt. Hoofdstuk 4 laat zien naar welke eindbeelden gewerkt wordt met het onderhoud. In hoofdstuk 5 wordt de wijze van snoeien toegelicht. Vervolgens wordt in hoofdstuk 6 beschreven wanneer bomen gekapt worden. In hoofdstuk 7 en 8 wordt dieper ingegaan op ziekten en plagen en wortelopdruk. Tot slot wordt in hoofdstuk 9 de communicatie rondom dit onderwerp omschreven.

2. Zorgplicht

De gemeente is eigenaar van de bomen in de openbare ruimte. Als eigenaar en beheerder van deze bomen, heeft de gemeente een zogeheten zorgplicht. Dit betekent dat de gemeente het onderhoud van de bomen op deugdelijke wijze en aantoonbaar dient te organiseren. Doet zij dit niet, dan kan zij verantwoordelijk worden gehouden bij schades en/of ongelukken. Wat precies van een boomeigenaar gevraagd wordt om aan deze zorgplicht te voldoen, is niet wettelijk vastgelegd in Nederland. Het is in feite een risico-inschatting: welk risico ben ik als boomeigenaar bereid te lopen op dit gebied, zowel financieel als in morele zin.

2.1 Niveaus zorgplicht

Er worden 3 niveaus onderscheiden met betrekking tot de zorgplicht.

Reguliere zorgplicht

De reguliere zorgplicht houdt in dat de bomen onderhouden worden. Hiermee wordt bedoeld het met regelmaat inspecteren en het nemen van beheermaatregelen. Van een gemeentelijke organisatie mag worden verwacht dat zij op de hoogte is van het feit dat bomen onderhouden dienen te worden om veilig te blijven.

Verhoogde zorgplicht

Bomen die door hun standplaats of geconstateerde gebreken aanleiding geven om de boom vaker dan regulier te controleren, vallen onder de verhoogde zorgplicht. Dit betreft bomen waarbij er een verhoogde kans op schades te verwachten is. Bijvoorbeeld: de kans dat er een dode tak op een auto valt, is groter langs een ontsluitingsweg dan op een bospad. Of: een boom waarnaast om welke reden dan ook gegraven is, heeft een verhoogde kans op windworp of verminderde groei (en dus vorming van dood hout).

Onderzoeksplicht

Indien er een gebrek wordt geconstateerd aan een boom waarvan visueel niet de ernst kan worden vastgesteld, dan heeft de boomeigenaar de plicht dit verder te onderzoeken. Ervaren boomtechnisch onderzoekers zijn in staat met behulp van onderzoeksapparatuur een inschatting te maken van het veiligheidsrisico.

3. Planmatig boombeheer

Het beheer en onderhoud van de openbare ruimte, waaronder de bomen, wordt planmatig uitgevoerd. Dit betekent dat werkzaamheden volgens een vaste meerjarenplanning worden uitgevoerd. Het betekent niet dat maatwerk niet mogelijk is, maar de grote lijn is planmatig. Doel hiervan is efficiëntie in uitvoering en begeleiding van werkzaamheden, met als achterliggend doel om meer te bereiken met hetzelfde budget.

Gemeente Geldrop-Mierlo hanteert de volgende uitgangspunten:

Reguliere zorgplicht

Bomen die hieronder vallen worden één keer per vier jaar door middel van een boomveiligheidscontrole (BVC) beoordeeld. De resultaten worden in het beheersysteem vastgelegd.

Verhoogde zorgplicht

Bomen waarvoor een verhoogde zorgplicht geldt, worden jaarlijks met een boomveiligheidscontrole bekeken. De resultaten worden in het beheersysteem verwerkt.

Onderzoeksplicht

Bij bomen waarvoor een onderzoeksplicht geldt, wordt door een boomtechnisch adviseur een nader onderzoek uitgevoerd.

Uit bovenstaande controles en onderzoeken zullen beheermaatregelen voortvloeien die in principe uitgevoerd zullen worden. Hiervan kan worden afgeweken bijvoorbeeld als de maatregel een te grote aanslag op het onderhoudsbudget pleegt. In voorkomend geval zal de boom gekapt worden wanneer de veiligheid in het geding is.

Schematische weergave planmatig boombeheer

afbeelding binnen de regeling

4. Eindbeelden

Bomen worden aangeplant om aan een vooraf vastgesteld beeld te gaan voldoen. Het beheer is er op gericht dit eindbeeld te behalen en aansluitend te behouden. Buiten de vormbomen is het uitgangspunt dat bomen zoveel mogelijk hun soortspecifieke habitus (kroonvorm) ontwikkelen. Dit echter wel met als randvoorwaarden dat de bomen voldoende hoog opgekroond zijn, geen schades veroorzaken (dus veilig zijn) en geen probleemtakken hebben. Probleemtakken zijn takken die gevaar opleveren, zoals afgestorven of gescheurde takken, plakoksel (onzuivere aanhechting van tak met een verhoogd risico op uitscheuren).

Omlooptijden

In de module Inrichting wordt dieper ingegaan op de inrichting van de groeiplaats bij de aanplant van bomen. De groeiruimte die een boom geboden wordt, heeft een directe relatie met de omlooptijd die een boom kan behalen zonder noemenswaardige beheerproblemen. In onderstaande tabel worden de omlooptijden benoemd.

Categorie

Streefbeeld

Omlooptijd (richtlijn)*

Monumentale bomen

Solitaire boom met een voldoende grote standplaats.

> 80 jaar

Toekomstbomen

Solitaire boom die de potentie en groeiruimte heeft een monumentale boom te worden.

> 80 jaar

Structuurbomen buiten de bebouwde kom

Vlakken of lijnen, buiten de kom.

> 60 jaar

Structuurbomen binnen de bebouwde kom

Vlakken of lijnen, binnen de kom.

> 40 jaar

Overige bomen

Bomen zonder bijzondere status die bijdragen aan de leefbaarheid van een (woon-) straat.

>40 jaar

* Na behalen omlooptijd is kap een optie, geen automatisme.

Takvrije ruimte

Het opkronen van bomen gebeurt ten behoeve van de vrije doorgang van het verkeer. Hierbij wordt voor verschillende omgevingstypen aangegeven binnen welke hoogte geen takken mogen voorkomen boven het wegprofiel. Per boomsoort kan de daarbij behorende takvrije stam sterk verschillen. Een boom met afhangende takken (bijvoorbeeld een linde) wordt hoger opgekroond dan een boomsoort met opstaande takken (zuilvormende bomen).

Gemeente Geldrop-Mierlo hanteert onderstaande takvrije ruimtes.

Omgevingstype

Takvrije ruimte

Opmerking

(Hoofd)ontsluitingswegen

4.60 meter

Overige verharde wegen

4.20 meter

Wettelijke doorgangshoogte

Onverharde wegen

4.20 meter

Wettelijke doorgangshoogte

Fietspaden (strooiroutes)

4.20 meter

Deze wegen dienen bereikbaar te zijn met materieel t.b.v. strooidiensten.

Fiets-, voet- en wandelpaden en ruiterroutes

3.00 meter

Deze wegen dienen bereikbaar te zijn met onderhoudsmaterieel t.b.v. vegen/maaiwerkzaamheden.

Beplantingsvakken*

3.00 meter

Bij beplanting wordt deze hoogte aangehouden om de onderstaande beplanting te kunnen onderhouden en deze van voldoende licht te voorzien.

Gazons*

3.00 meter

Het gazon onder de kroonprojectie dient met maaimachines bereikbaar te zijn.

Landbouwgronden

4.20 meter

I.v.m. bereikbaarheid met landbouwmachines.

Vrij-uitgroeiend**

0,00 meter

Alleen mogelijk indien onder kroonprojectie geen beplanting of gazon gewenst is (keuze beheerder) en als er voldoende ruimte is om kroon van de boom volledig uit te laten groeien.

* Een boom in beplanting of gazon hoeft niet per definitie aan de bijbehorende takvrije ruimte te voldoen. Het kan een beheerskeuze zijn om de boom als vrij-uitgroeiende boom zijn eindbeeld te laten bereiken.

** Vrij-uitgroeiende bomen worden niet opgekroond. Als gevolg hiervan is het niet mogelijk om met onderhoudsvoertuigen (bijvoorbeeld maaimachine) onder de kroonprojectie te komen. Dit is ook niet nodig; door gebrek aan zonlicht zal er weinig groeien.

afbeelding binnen de regeling

Verschil blijvende en tijdelijke kroon. (Bron: Handboek bomen 2018, Norminstituut bomen)

Bomen in de begeleidingssnoeifase of bomen van de derde grootte kunnen niet altijd voldoen aan bovenstaande eisen. Hierbij dient minimaal een kroon-stam verhouding van 1:1 aangehouden te worden. Oftewel, bij een kroonhoogte van drie meter mag een takvrije stam van maximaal drie meter horen. Kan daar niet aan worden voldaan, dan is maatwerk door de beheerder nodig. Met maatwerk wordt in dit geval bedoeld: anders dan standaard snoeien, vervangen van de boom, herprofileren van de bestrating, enzovoorts.

In het voorkomende geval dat er aan twee kanten van de boom een ander omgevingstype aanwezig is, kan er aan elke zijde een andere takvrije ruimte nagestreefd worden. Hierdoor wordt onnodig snoeien voorkomen.

afbeelding binnen de regeling

Voorbeeld verschillende takvrije ruimtes

Naast deze ondergrond-afhankelijke takvrije ruimte wordt ook een takvrije zone gehanteerd van één meter bij gevels, armaturen, verkeerslichten enzovoorts.

Kroonvormen

Zoals uit voorgaande paragraaf blijkt, worden bomen geplant om aan een bepaald beeld te gaan voldoen. Hierbij gaat de ontwerper uit van de natuurlijke habitus (kroonvorm) van die specifieke boomsoort. Snoeien gebeurt daarom alleen om bomen op te kronen en om probleemtakken te verwijderen. In principe wordt er niets gedaan om overlast van al dan niet overhangende takken te voorkomen. Dit om de soorteigen kroonvorm van de boom of laan te behouden ten behoeve van het algemeen belang.

Dit geldt uiteraard niet voor zogenaamde vormbomen. Hun gewenste kroonvorm wordt bereikt door periodiek afzetten en/of scheren.

5. Snoeien van bomen

5.1 Algemeen

Het snoeien van bomen of het verwijderen van takken van een boom is de meest voorkomende beheermaatregel bij bomen. Gedurende de levensloop van een boom wordt meerdere malen een snoeibeurt uitgevoerd.

Vanuit de boom gezien is het in principe nooit nodig om te snoeien. In een natuurlijke situatie bepaalt de boom zelf welke tak hij laat afsterven. Dit wordt voornamelijk gestuurd door het rendement dat de boom kan halen uit het blad aan de betreffende tak tijdens de fotosynthese (het proces waarbij lichtenergie wordt gebruikt om koolstofdioxide om te zetten in koolhydraten, zoals glucose).

Veiligheid en het bereiken van het eindbeeld zijn de belangrijkste aanleidingen om een boom te snoeien. Takken die te laag hangen, die gevaar opleveren of in de toekomst gaan opleveren, dienen verwijderd te worden.

Naast de in hoofdstuk 2 omschreven zorgplicht speelt het gebruik van de grond rondom de boom sterk mee in de wijze van snoeien. Een boom langs een hoofdontsluitingsweg wordt hoger opgekroond dan een boom in een park. Over de hoofdontsluitingsweg rijden vrachtwagens met 80 kilometer per uur, terwijl in dat park alleen wandelaars en een maaimachine bij de boom komen. Wanneer in een boom langs een doorgaande weg een dode tak zit, wordt de tak verwijderd. Bij een boom die in een weiland staat, kan deze tak langer blijven zitten of hoeft zelfs helemaal niet verwijderd te worden.

Er wordt op sommige plaatsen ook met incidenteel gebruik rekening gehouden. Bijvoorbeeld een zandpad dat normaal door wandelaars gebruikt wordt, kan tevens als toegangsweg voor onderhoudsvoertuigen of bijvoorbeeld brandweer dienen.

Met elke levende tak die gesnoeid wordt, ontstaat een snoeiwond. Deze snoeiwond wordt door de boom afgesloten en overgroeid. Hoe groter de snoeiwond, hoe meer energie het de boom kost om dit af te sluiten en te overgroeien. Zolang de wond niet afgesloten en overgroeid is, blijft dit een invalsweg voor aantastingen. Boomtechnisch, maar ook qua kosten, is het sterk aan te bevelen om op tijd te snoeien in plaats van grote achterstanden te laten ontstaan.

Snoeien van de boom gebeurt niet met een vaste frequentie, maar op basis van noodzaak of op het moment dat er probleemtakken aanwezig zijn of zich vormen. Na uitvoering van een snoeibeurt dient de boom snoeitechnisch gezien op orde zijn. Dit betekent dat de boom na een snoeibeurt aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • Geen afgestorven takken en probleemtakken (gebroken takken, takken in de takvrije zone en takken die onder de gegeven omstandigheden een onveilige toestand creëren, schade, of mechanische onbalans kunnen veroorzaken) in de kroon.

  • Geen takken waarvan de takdikte gemeten in centimeters meer is dan de ondergrens van de betreffende boomhoogteklasse gemeten in meters (geldt alleen voor bomen in de begeleidingssnoeifase).

5.2 Overlast van bomen

Voor de afweging wanneer wel of niet wordt ingegrepen bij overlast, wordt verwezen naar de module Overlast behorende bij dit groenbeleidsplan.

5.3 Curatieve snoei van bomen

Er kunnen aanleidingen zijn om met spoed een boom te snoeien. Hierbij moet gedacht worden aan stormschades of aanrijdingen bij bomen. Dit zal in de praktijk door de brandweer of de piketdienst worden uitgevoerd. Hun doel is het wegnemen van gevaar. Nadien dient door de beheerder de afweging gemaakt te worden of het nodig is de boom alsnog een uitgebreide snoeibeurt te geven, of wellicht over te gaan tot het kappen van de boom.

6. Rooien van bomen

Het doel van het boombeheer is het in stand houden van het bestand aan bomen. Bomen zijn echter onderhavig aan diverse invloeden van buitenaf. Om verschillende redenen komt het voor dat de veiligheid in het geding komt of dat het om andere redenen gewenst is om bomen te vervangen.

6.1 Projecten in de openbare ruimte

Andere beheerdisciplines zoals wegbeheer of rioolbeheer voeren grootschalig onderhoud uit in de openbare ruimte. Meestal gaat het om vervanging van de bestaande situatie, maar vaak ook om herinrichtingen op basis van voortschrijdend inzicht of nieuwe inzichten. Als gevolg hiervan blijkt het vaak noodzakelijk om bomen te vervangen (voor de afwegingskaders zie de module Bescherming). Dit biedt echter ook de kans om aan te sluiten om werk-met-werk te kunnen maken.

6.2 Veiligheid

Om diverse redenen kunnen bomen onveilig worden. Hiermee wordt bedoeld dat er een (sterk) verhoogd risico op stam- of takbreuk ontstaan is of dat er stabiliteitsproblemen met de wortelkluit zijn. Dit kan zowel voor nog levende als voor dode bomen gelden. Dergelijke gebreken komen vaak aan het licht tijdens de reguliere of jaarlijkse controles, tijdens het uitvoeren van een nader technisch onderzoek of op basis van meldingen van derden. De zorgplicht met bijbehorende cycli en methoden is uitgangspunt bij de keuze of, en zo ja welke maatregelen genomen worden. Waarbij bijvoorbeeld angst voor omvallende bomen door extreme weersomstandigheden zonder dat dit boomtechnisch is onderbouwd, geen aanleiding is een boom te kappen.

6.3 Dunnen

Dunnen is vooral een beheermaatregel voor het onderhoud van oppervlakten zoals bosplantsoen. Maar afhankelijk van de locatie en te behalen eindbeeld kan dunnen ook in het bomenbeheer als maatregel uitgevoerd worden. De uitvoering van een dunning is altijd ten behoeve van de overblijvende beplanting. Een dunning kan in het bomenbeheer een meerwaarde hebben. Zonder dunning kan er door lichtconcurrentie meer dood hout ontstaan of kunnen de bomen niet tot volle wasdom komen. Door de juiste bomen te kappen, kan met een dunning ook overlast in de vorm van overhangende takken verminderd worden.

6.4 Bereiken geplande omlooptijd

Zoals omschreven in hoofdstuk 4 worden bomen aangeplant om een bepaald eindbeeld te bereiken, dit hangt samen met de omlooptijd. De omschreven omlooptijden moeten worden gezien als richtlijn en geven daarmee randvoorwaarden voor de inrichting van de (ondergrondse) groeiruimte in samenhang met de soortkeuze (zie module Inrichting).

Het behalen van de geplande omlooptijd is geen opzichzelfstaand afwegingskader om tot het kappen van de betreffende bomen over te gaan. Hiertoe wordt pas besloten wanneer er onevenredige beheerproblemen bestaan of aansluiting gevonden kan worden bij grootschalig onderhoud van de weg en/of riolering.

6.5 Vervanging van lanen

Voor behoud van het beeld van de straat of laan (boomstructuren) is het in sommige gevallen beter om complete straten of delen van straten of lanen te vervangen.

Straat- en laanbomen zijn aangeplant om het beeld van een laan te creëren. Hierbij is de structuur leidend in tegenstelling tot de individuele boom. Indien er om welke reden dan ook bomen uit de laan verdwijnen, dan kan daarmee dat beeld aangetast worden. Omdat het beeld van de straat- of laanbeplanting (de structuur) bepalend is, dient de afweging gemaakt te worden of tussentijds herplanten zinvol is.

Daarom is hieronder een beslisschema opgenomen waaruit blijkt wanneer men wel of niet kiest voor herplant en wanneer men over gaat tot het compleet renoveren van een straat- en laanbeplanting.

afbeelding binnen de regeling

7. Ziekten en plagen

Door verschillende oorzaken (klimaatverandering, opengestelde grenzen) bereiken naast bestaande ook nieuwe ziekten en plagen ons land. De ene stabiliseert door hernieuwd natuurlijk evenwicht, terwijl de ander weer verdwijnt of juist uitgroeit tot een ziekte of plaag die gevolgen heeft voor de veiligheid of volksgezondheid. Niet alle ziekten en plagen hoeven te worden opgelost of kunnen worden opgelost. Dit is technisch vaak niet mogelijk of het is niet urgent genoeg om technisch mogelijk te maken. Soms is er vooral sprake van een gevoel van overlast en valt de werkelijk ervaren overlast wel mee. Goede voorlichting is dan belangrijk. In deze paragraaf wordt de werkwijze bij enkele actuele boomziekten en plagen behandeld.

7.1 Essentaksterfte

Essentaksterfte is een schimmelziekte. Door de wind verspreiden de schimmelsporen zich door de lucht naar andere essen. Hierdoor raken heel veel essen besmet. De ziekte is (nog) niet te bestrijden of te voorkomen. Essentaksterfte is niet schadelijk voor mensen, dieren en andere boomsoorten.

Zodra ergens essentaksterfte wordt geconstateerd, wordt bepaald op welke wijze de veiligheid gewaarborgd blijft. Dit kan met snoei, maar meestal leidt dit tot het kappen van de boom of bomen.

7.2 Iepziekte

Iepziekte is een schimmelinfectie bij voornamelijk iepen die door de grote en kleine iepenspintkever en wortelcontact verspreid wordt. Deze (zeer) besmettelijke ziekte heeft er in sommige delen van Nederland voor gezorgd dat het bestand aan iepen gedecimeerd is.

Er worden geen standaard inspectierondes gehouden om eventuele besmettingen van iepziekte te constateren. Eventuele besmettingen van iepen of zelkova’s met iepziekte worden opgemerkt door de medewerkers van de buitendienst, groenbeheerder of bewoners.

Bij constatering van de aanwezigheid van iepziekte wordt de betreffende boom zo spoedig mogelijk gerooid om te voorkomen dat de besmetting zich verspreidt (artikel 13 Bomenverordening).

7.3 Eikenprocessierups

De vlinder waar het eigenlijk om gaat, heet eikenprocessierupsvlinder. De larve daarvan is een bladvretende rups die zoals de naam al zegt voornamelijk op eiken voorkomt en dan met name in eikenlanen. De nesten bestaan uit een dicht spinsel van vervellinghuidjes, met (brand)haren en uitwerpselen. De soort is (na de derde vervelling) in het bezit van voor de mens gevaarlijke brandharen. Door de aanwezigheid in grote aantallen, worden de rupsen als een plaaginsect beschouwd.

De gemeente Geldrop-Mierlo bestrijdt de eikenprocessierups en houdt daarbij alle ontwikkelingen op dit gebied nauwlettend in de gaten. De noodzaak van de bestrijding is duidelijk, maar het is van belang dit duurzaam en ecologisch te doen, rekening houdend met de kosten die daarmee gemoeid zijn. Uit recente jurisprudentie blijkt dat de bestrijding van de eikenprocessierups onder de zorgplicht van een boomeigenaar valt.

7.4 Kastanjebloedingsziekte

De kastanjebloedingsziekte is een ziekte die al meerdere jaren aanwezig is in Geldrop-Mierlo. De veroorzaker van deze ziekte die in 2002 voor het eerst in Nederland werd geconstateerd, is niet bekend. In 2009 werd de financiële steun aan de landelijke werkgroep Aesculaap ten behoeve van onderzoek, door de overheid gestopt waardoor vervolgonderzoek niet kon plaatsvinden. Belangrijkste kenmerk is dat op de bast van de boom roestbruine vochtige plekken ontstaan die gaan bloeden met een stroperige vloeistof. Uiteindelijk kan de ziekte tot gevolg hebben dat een tak of de gehele boom afsterft en daarmee onveilig wordt.

Op verschillende locaties in Geldrop-Mierlo is de ziekte geconstateerd. Dit heeft in diverse gevallen geleid tot het kappen van de bomen als gevolg van onveilige situaties. Kastanjes waarbij deze ziekte wordt geconstateerd, worden opgenomen als attentieboom. Hiervoor geldt een verhoogde zorgplicht waardoor deze bomen (minimaal) één keer per jaar gecontroleerd worden op het verloop van de aantasting zodat tijdig maatregelen genomen kunnen worden om onveilige situaties te voorkomen.

7.5 Luizen

Bladluizen voeden zich met suikerhoudende sappen uit de bladeren. Het teveel aan suiker heeft de luis niet nodig en wordt uitgescheiden. Dit wordt honingdauw genoemd. Dit leidt tot klachten die meestal gaan over honingdauw op auto’s, trottoir of meubilair. Door de honingdauw ontstaat er een plakkerig laagje. Daarnaast groeit er op de honingdauw een roetdauwschimmel waardoor onder andere de bladeren zwart worden. In Geldrop-Mierlo wordt hiertegen geen actief beheer gepleegd.

7.6 Overige ziekten en plagen

Buiten de hierboven omschreven ziekten en plagen worden er op dit moment geen maatregelen genomen om ziekten en plagen te bestrijden of te voorkomen. Mochten er zich op dit gebied ontwikkelingen voordoen die daar wel aanleiding toe geven, dan zal daar op dat moment maatwerk voor geleverd worden.

8. Wortelopdruk

Wortelopdruk is een veel voorkomend probleem als gevolg van te krappe of niet goed ingerichte groeiplaatsen. Hoewel het oplossen hiervan niet uitsluitend onder boombeheer valt, dient wel een onderbouwde afweging te worden gemaakt wanneer de kosten voor het oplossen van die wortelopdruk te hoog oplopen.

Indien wortelopdruk schade aan wegen in eigendom van de gemeente veroorzaakt, geeft onderstaande figuur een beslismodel op basis waarvan per boom de afweging wordt gemaakt of vervanging aan de orde is. Hoe de gemeente omgaat met schade en/of overlast aan particuliere eigendommen staat omschreven in de module Overlast.

In onderstaande figuur wordt niet alleen gekeken naar de status van de boom en de frequentie van herstraten, maar ook of aanpassingen aan de omliggende verharding mogelijkheden bieden. Dit kan zijn het opschuiven van de band tot het compleet anders inrichten van het profiel.

Indien wortels dikker dan 5 cm verwijderd moeten worden, dan dient men in overleg te treden met de boombeheerder.

afbeelding binnen de regeling

9. Communicatie over beheer & onderhoud

Het onderhoud van bomen bestaat uit zogenaamd technisch beheer. Zoals eerder in dit beleidsplan omschreven, wordt dit onderhoud uitgevoerd vanuit het oogpunt van de zorgplicht die de gemeente voor haar bomen heeft. Kort gezegd worden de bomen periodiek beoordeeld en wanneer nodig worden onderhoudsmaatregelen ingepland. Hierbij worden dan ook noodzakelijke ingrepen gedaan.

Gezien de noodzaak tot uitvoering en het belang van die uitvoering, worden er geen mogelijkheden geboden voor inspraak. Wel zullen bewoners geïnformeerd worden indien grootschalige ingrepen worden uitgevoerd. Met grootschalig wordt geen reguliere snoei bedoeld, maar bijvoorbeeld het kappen van een laanbeplanting of het kandelaberen van bomen.

Ondertekening