Regeling vervallen per 01-01-2014

Algemene Subsidieverordening voor Vrijwilligersorganisaties 2012 - 2014

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2013

Intitulé

Algemene Subsidieverordening voor Vrijwilligersorganisaties 2012 - 2014

De raad van de gemeente Gemert-Bakel,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 oktober 2011;

gelet op de Gemeentewet, artikel 149 ;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende

Algemene Subsidieverordening voor Vrijwilligersorganisaties 2012 - 2014

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Activiteit: de activiteit die door de instelling kan worden uitgevoerd en door het college kan worden gesubsidieerd;

  • b.

    Activiteitenkosten: de kosten - niet zijnde huisvestingslasten - die een instelling moet maken om een activiteit te kunnen organiseren en uitvoeren, waarin de gemeente wenst te subsidiëren ten behoeve van de organisaties in de vorm van een afkoopsom;

  • c.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    Clusters: vastgestelde inhoudelijke verdeling van de erkende instellingen op basis van een globale inhoudelijke vergelijking van de (hoofd)doelstellingen en activiteiten van de instellingen.

  • e.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gemert-Bakel;

  • f.

    Deelnemers: bezoekers van een activiteit van een instelling, niet zijnde leden, in de gevallen waarin de activiteit c.q. de organisatie van de instelling zich meer leent om te bezoeken dan om lid te worden;

  • g.

    Waarderingssubsidie: de financiële waardering en erkenning van louter het bestaan van een organisatie en haar activiteiten, waarbij het college geen voorwaarden stelt bij het toekennen van subsidie en de organisatie geen verantwoording hoeft af te leggen;

  • h.

    Garantiesubsidie: een subsidie ter garantstelling met als hoofddoel evenementen te ondersteunen wanneer door onvoorziene omstandigheden het evenement met een negatief saldo afsluit;

  • i.

    Huisvestingskosten: de subsidiabel verklaarde uitgaven voor huur, gas, water en licht, in het bepaalde basisjaar, die een erkende instelling heeft moeten doen voor het uitoefenen van haar kernactiviteiten;

  • j.

    Investeringssubsidie: een subsidie in de kosten van aankoop, nieuwbouw, uitbreiding of verbouwing van een accommodatie en de inrichting van die accommodatie.

  • k.

    Instelling: zie begripsomschrijving vrijwilligersorganisatie;

  • l.

    Inwoners: het aantal officieel in de gemeentelijke bevolkingsadministratie geregistreerde inwoners in een of meer kernen c.q. in de gemeente Gemert-Bakel op 1 januari van het te hanteren jaar voor de subsidiebepaling;

  • m.

    Jeugdleden: actieve, contributiebetalende inwoners van de gemeente Gemert-Bakel, betrokken bij de kernactiviteit van een organisatie, geregistreerd via een officiële ledenlijst en die op 31 december van enig subsidiejaar de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt;

  • n.

    Leden: actieve, contributiebetalende inwoners van de gemeente Gemert-Bakel, betrokken bij de kernactiviteit van de organisatie en geregistreerd via de officiële ledenlijst;

  • o.

    Projectevaluatie: inhoudelijke en financiële rapportage van de uitgevoerde activiteiten in relatie tot de inhoud van het projectplan op basis waarvan subsidie is verleend;

  • p.

    Projectplan: een plan met een omschrijving van de doelstelling van het voorgestelde project, de aard en inhoud van de activiteiten en de beoogde resultaten. De tijdsduur en -planning van het project evenals het daarvoor benodigde budget;

  • q.

    Projectsubsidie: een subsidie die betrekking heeft op een samenhangend geheel van activiteiten, welke gedurende een bepaalde tijdsperiode worden uitgevoerd teneinde een nader omschreven specifiek doel te bereiken;

  • r.

    Raad: de raad van de gemeente Gemert-Bakel;

  • s.

    Speerpunten: de in de uitvoeringsvoorschriften genoemde vrijwilligersorganisaties;

  • t.

    Subsidie: de aanspraak op financiële middelen die door het gemeentebestuur wordt verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, zijnde een instelling, groep van natuurlijke personen of een natuurlijke persoon, anders dan als betaling voor aan het gemeentebestuur geleverde goederen of diensten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen jaarlijks verstrekte reguliere subsidies enerzijds en anderzijds de bijzondere vormen van subsidie zoals geregeld in hoofdstuk 6, namelijk de waarderingssubsidie, de projectsubsidie, de investeringssubsidie en de garantiesubsidie;

  • u.

    Subsidiegrondslag: de door het college vastgestelde berekeningsgrond, noodzakelijk voor het kunnen berekenen van de subsidie voor een erkende instelling, met behulp van de aangeleverde cijfers door de instelling en/of op basis van de door het college vastgestelde bedragen voor een grondslag;

  • v.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift;

  • w.

    Subsidiebeschikking: een schriftelijke kennisgeving waarin het gemeentebestuur kenbaar maakt dat een instelling recht heeft op een subsidie. Een beschikking is nog niet definitief;

  • x.

    Subsidievaststelling: een schriftelijk besluit op grond waarvan een instelling een definitief recht op subsidie verkrijgt;

  • y.

    Vrijwilligersorganisaties: de rechtspersoon als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, daaronder begrepen een zelfstandig onderdeel van een dergelijk rechtspersoon, die zich tot doel stelt zonder winstoogmerk één of meer activiteiten te verrichten ten behoeve van de bevolking van Gemert-Bakel en die als zodanig door het college is erkend, door opname in een van de clusters van het subsidieprogramma vrijwilligersorganisaties.

Artikel 2 Reikwijdte verordening en bevoegdheden

  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle subsidies die door het gemeentebestuur van de gemeente Gemert-Bakel worden verleend aan door het gemeentebestuur erkende vrijwilligersorganisaties op het terrein van welzijn. Erkenning vindt o.a. plaats door opname onder een van de clusters in de uitvoeringvoorschriften.

  • 2. De bepalingen van deze verordening zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op aanvragen voor subsidies op andere beleidsterreinen dan welzijn, voor zover voor die subsidieaanvragen geen afzonderlijke verordening geldt en de aanvraag wordt ingediend door vrijwilligersorganisaties.

  • 3. De besluiten betreffende de verlening en vaststelling van subsidie, evenals de wijziging of intrekking daarvan, worden genomen door de gemeenteraad, behoudens wanneer daarvan wordt afgeweken, zoals bij de toepassing van hoofdstuk 6 voor de daar genoemde bijzondere vormen van subsidiëring.

  • 4. Het college is bevoegd tot verlening en vaststelling van subsidie, evenals tot wijziging of intrekking van genomen besluiten, indien:

    • a.

      de Algemene subsidieverordening dit bepaalt;

    • b.

      het college daartoe bij de vaststelling of de herziening van de gemeentebegroting dan wel anderszins krachtens delegatie of mandaat bevoegd is verklaard;

    • c.

      de gevraagde subsidie een bedrag van € 10.000,00 niet te boven gaat.

  • 5. Het college is eveneens bevoegd terzake van het verlenen van voorschotten, de betaling van voorschotten en subsidiebedragen, betaling van subsidiebedragen in gedeelten, opschorting van de verplichting tot betaling van voorschotten of subsidiebedragen, terugvordering van onverschuldigd betaalde voorschotten of subsidiebedragen en alle overige ter zake van subsidiëring te nemen uitvoeringsbeslissingen;

  • 6. Het college stelt regels vast waarin wordt bepaald:

    • a.

      voor welke activiteit(en) subsidie mogelijk is;

    • b.

      welke verplichtingen aan de subsidieverlening te verbinden zijn;

    • c.

      welke overige criteria voor verlening van belang zijn.

Artikel 3 Subsidieplafond

  • 1. De gemeenteraad stelt jaarlijks, in het kader van de begrotingsbehandeling, het subsidieplafond vast, onderverdeeld in een bijdrage voor vrijwilligerorganisaties die vallen binnen de clusters welke vermeld staan in de uitvoeringsvoorschriften en een bedrag voor incidentele subsidies in de vorm van een vangnet.

  • 2. Voor zover bij wettelijk voorschrift niet is voorzien in de verdeling van de beschikbare gelden kan het college over die verdeling voorwaarden vaststellen.

    Het college houdt daarbij onder meer rekening met:

    • a.

      de te verwachten effectiviteit van de subsidie;

    • b.

      het tijdstip waarop de subsidie uiterlijk moet worden aangevraagd;

    • c.

      de wijze waarop verantwoording wordt afgelegd.

Hoofdstuk 2 Behandeling subsidieaanvraag

Artikel 4 Eerste subsidieaanvraag

  • 1. Bij indiening van een eerste aanvraag voor subsidie dienen in ieder geval overlegd te worden:

    • a.

      het activiteitenplan;

    • b.

      een afschrift van de statuten van de instelling;

    • c.

      een beschrijving van de organisatievorm en van de doelstelling;

    • d.

      een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 2. Voor zover de aanvrager voor dezelfde activiteiten tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 3. Het college kan modellen of richtlijnen vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede lid. Burgemeester en wethouders kunnen terzake extra uitvoeringsvoorschriften vaststellen.

  • 4. Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het gemeentebestuur besluiten deze buiten behandeling te laten. Voorafgaande aan het besluit wordt de aanvrager daarover door het college gehoord.

  • 5. Vrijwilligersorganisaties die als zodanig erkend zijn door de gemeenteraad, wat inhoudt dat zij een plaats hebben gekregen in het reguliere subsidieprogramma zoals dat eenmaal per vier jaar wordt vastgesteld, hoeven geen jaarlijkse subsidieaanvraag of afrekening in te dienen.

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1. De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen worden geweigerd, als er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente Gemert-Bakel of niet aanwijsbaar ten goede komen aan inwoners van de gemeente Gemert-Bakel;

    • b.

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemene belang of de openbare orde;

    • d.

      de subsidieverstrekking niet past binnen het op het betreffende beleidsterrein gevoerde beleid, dan wel de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben;

    • e.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden;

    • f.

      de subsidie wordt aangevraagd door organisaties met religieuze en/of politieke doelen en/of voor activiteiten van religieuze en/of politieke aard.

  • 2. De subsidie die op een wettelijk voorschrift berust wordt voorts geweigerd, als het verstrekken van de gevraagde subsidie tot gevolg heeft dat het subsidieplafond wordt overschreden.

Artikel 6 Voorschriften toezichthouders en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De voorschriften voor toe te kennen subsidies voor de vrijwilligersorganisaties worden vastgelegd in de uitvoeringsvoorschriften.

  • 2. Voor zover er een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan een voorbehoud worden gemaakt, dat voldoende financiële middelen beschikbaar worden gesteld.

Hoofdstuk 3 Subsidieverlening

Artikel 7 Beschikking tot het verlenen van subsidie

  • 1. Het besluit op de subsidieaanvraag wordt uiterlijk op 30 juni van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar genomen.

  • 2. Het college maakt het besluit betreffende het al dan niet toekennen van subsidie, uiterlijk binnen vier weken nadat het is genomen, aan de instelling bekend.

  • 3. In de in het eerste lid bedoelde beschikking wordt aangegeven:

    • a.

      voor welke activiteiten subsidie wordt verleend;

    • b.

      het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald of het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld.

  • 4. Als de subsidie wordt verleend in de vorm van een periodieke aanspraak op financiële middelen, wordt in de beschikking tot subsidieverlening het tijdvak vermeld waarvoor de subsidie wordt verleend.

Artikel 8 Meerjarige subsidie

  • 1. Het college kan voor een langere periode dan een jaar subsidie verlenen.

  • 2. Indien van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt, wordt in de uitvoeringsvoorschriften aangegeven op welk bedrag de instelling voor de periode jaarlijks recht heeft.

  • 3. Indien subsidie voor twee of meer kalenderjaren wordt verleend, wordt aan de subsidie de verplichting verbonden tot het periodiek aan het bestuursorgaan verstrekken van de gegevens die voor de vaststelling van het subsidie van belang zijn.

Artikel 9 Uitbetaling

Het college geeft in de subsidiebeschikking aan op welke wijze tot uitbetaling van de subsidie zal worden overgegaan. De jaarlijkse subsidies worden in zijn geheel uitbetaald in de maand juli van het betreffende subsidiejaar, nadat de organisatie heeft voldaan aan de gevraagde verplichtingen.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de instelling

Artikel 10 Financiële en inhoudelijke rapportage

  • 1. De instelling dient jaarlijks vóór 1 april een inhoudelijk en financieel verslag in over de activiteiten waarvoor subsidie is verleend. Volstaan kan worden met de stukken die de instelling intern gebruikt voor rekening en verantwoording, met dien verstande dat tenminste opgave moet worden gedaan van het aantal leden, jeugdleden en deelnemers binnen de gemeente op basis van de ledenlijst van 31 december van het betreffende subsidiejaar.

  • 2. Het niet tijdig indienen van de in het eerste lid genoemde rapportage leidt ertoe dat de subsidiebeschikking wordt ingetrokken en dat de vrijwilligersorganisatie het jaar daarop geen subsidie krijgt.

  • 3. Het college kan ter controle van de gegevens steekproeven uitvoeren.

  • 4. Het college kan om andere vormen van verantwoording en rapportage verzoeken.

Artikel 11 Toestemmingsvereiste

  • 1. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college van burgemeester en wethouders voor de handelingen, bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, van de Awb.

  • 2. Het college kan aan het verlenen van de in het eerste lid bedoelde toestemming voorwaarden verbinden.

Hoofdstuk 5 Wijziging, intrekking en terugvordering

Artikel 12 Wijziging, intrekking, terugvordering

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:48 en 4:50 Awb kan, zolang de subsidie niet is vastgesteld, het college de subsidieverlening ten nadele van de instelling wijzigen c.q. intrekken indien:

    • a.

      de instelling aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorwaarden, niet of slechts in gebrekkige mate voldoet;

    • b.

      de instelling onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • c.

      de subsidietoekenning anderszins onjuist was en de instelling dit wist of behoorde te weten;

    • d.

      er sprake is van opheffing, faillissement of surseance van betaling van de instelling;

    • e.

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld.

  • 2. Alvorens het college een besluit als bedoeld in het eerste lid neemt, treedt het college in overleg met de instelling.

  • 3. De wijziging of intrekking werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de wijziging of intrekking anders is bepaald.

  • 4. Van het voornemen tot opheffing, faillissement of surseance van betaling van de instelling, dient de instelling onverwijld schriftelijk kennis te geven aan het college.

  • 5. Het college kan besluiten over te gaan tot terugvordering van reeds betaalde subsidie, ook na de periode waarvoor deze is verleend, indien zich een van de in artikel 12 genoemde omstandigheden voordoet. Dan is de instelling verplicht het teruggevorderde subsidiebedrag onverwijld terug te betalen.

Hoofdstuk 6 Vormen van subsidie

Artikel 13 Inleidende bepalingen.

  • 1. Subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt verleend per boekjaar, voor een bepaald aantal boekjaren, of per project dat gericht is op het speerpunt 3. Samenwerking en Innovatie. Een boekjaar is gelijk aan een kalenderjaar.

  • 2. Indien het subsidieplafond dreigt te worden overschreden beslist het college bij de verdeling van de subsidies op welke wijze wordt omgesprongen met het beschikbare budget.

  • 3. Bijzondere subsidievormen zijn:

    • a.

      Waarderingssubsidies

    • b.

      Projectsubsidies

    • c.

      Investeringssubsidies

    • d.

      Garantiesubsidies

  • 6.1 Waarderingssubsidies

Artikel 14 Inleidende bepalingen.

Het college kan een subsidie als waarderingssubsidie aanmerken, indien het bepaalde activiteiten van voldoende belang acht om deze financieel te ondersteunen, zonder deze naar aard en inhoud te willen beïnvloeden. Het gaat om een erkenning en waardering van louter het bestaan van een organisatie en haar activiteiten. Het college stelt geen voorwaarden bij het vaststellen van de subsidie en de organisatie hoeft ook geen verantwoording af te leggen over de besteding van de gelden.

Artikel 15 Subsidieaanvraag en subsidievaststelling.

  • 1. De aanvraag voor een waarderingssubsidie dient uiterlijk 30 juni van het jaar voorafgaand aan het projectjaar te worden ingediend.

  • 2. De subsidieaanvraag zoals bedoeld in het eerste lid, dient vergezeld te gaan van een beknopte inhoudelijke omschrijving van minimaal:

    • -

      de organisatievorm en de doelstelling van de organisatie;

    • -

      de activiteit c.q. het doel waarvoor een donatie wordt gevraagd;

    • -

      de benodigde en de beschikbare financiële middelen.

  • 3. Het college beslist op de aanvraag.

  • 4. Een waarderingssubsidie bedraagt in de regel €150,00. In uitzonderlijke gevallen kan de donatiesubsidie vastgesteld worden op maximaal € 300,00.

Artikel 16

Op een waarderingssubsidie zijn uitsluitend de artikelen 1, 2, 3, 5, artikel 6, tweede lid, en artikel 12 van toepassing.

6.2. Projectsubsidies

Artikel 17 Inleidende bepalingen

  • 1. Het college kan een subsidie als projectsubsidie aanmerken als het een subsidie betreft welke betrekking heeft op een samenhangend geheel van activiteiten, welke gedurende een bepaalde tijdsperiode wordt uitgevoerd, teneinde een nader omschreven specifiek doel te bereiken.

  • 2. Projectsubsidies zijn in principe eenmalige subsidies buiten het subsidieprogramma voor de vrijwilligersorganisaties om, ten behoeve van activiteiten die door het gemeentebestuur nader wordt beoordeeld op hun waarde en effectiviteit voor het welzijn in de gemeente Gemert-Bakel.

  • 3. Projectsubsidies zijn bestemd voor:

    • a.

      beleidsintensiverende of vernieuwende activiteiten;

    • b.

      startende activiteiten of organisaties;

    • c.

      eenmalige evenementen.

Artikel 18 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een projectsubsidie dient uiterlijk voor 30 juni van het jaar voorafgaand aan het projectjaar te worden ingediend.

  • 2. De aanvraag zoals bedoeld in het eerste lid dient vergezeld te gaan van een projectplan zoals bedoeld in artikel 1 van deze verordening.

  • 3. Voor zover de aanvrager voor dezelfde activiteiten tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 4. Het college kan modellen of richtlijnen vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede lid. Het college kan terzake regels vaststellen.

  • 5. Bij een eerste subsidieaanvraag legt de instelling tevens over:

    • a.

      een afschrift van de statuten van de instelling;

    • b.

      een beschrijving van de organisatievorm en van de doelstelling;

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 6. Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college, na de instelling daarover gehoord te hebben, besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten.

  • 7. Het college kan besluiten een verzoek af te wegen in het kader van de begrotingsbehandeling van de raad.

Artikel 19 Weigeringsgronden

Het college kan het verzoek om een projectsubsidie weigeren wanneer:

  • a.

    een of meer van de in artikel 5 genoemde gronden zich voordoen;

  • b.

    de beoogde activiteit geen lacune vormt in het door de gemeente gewenste voorzieningenaanbod;

  • c.

    voor de beoogde activiteit al een meerjarige subsidie is toegekend op grond van deze verordening;

  • d.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd geen directe relatie heeft met de doelstelling van de betreffende instelling;

  • e.

    de noodzaak van subsidiering niet aantoonbaar is.

Artikel 20 Subsidieverlening en subsidievaststelling.

  • 1. De subsidieverlening geschiedt in beginsel door de gemeenteraad.

  • 2. Het college is bevoegd tot verlening en vaststelling van subsidie, evenals tot wijziging of intrekking van genomen besluiten, indien:

    • a.

      de toegekende subsidie een bedrag van € 10.000,00 niet te boven gaat;

    • b.

      het college daartoe bij de vaststelling of de herziening van de gemeentebegroting dan wel anderszins krachtens delegatie of mandaat bevoegd is verklaard.

  • 3. Het college maakt de beslissing uiterlijk binnen vier weken nadat deze is genomen aan de instelling bekend.

  • 4. In de beslissing wordt aangegeven welk bedrag voor welke activiteiten ter beschikking wordt gesteld en voor welke periode.

  • 5. Bij projectsubsidies vindt vaststelling van de subsidie plaats op basis van de werkelijke kosten, voor zover deze van tevoren subsidiabel zijn verklaard.

  • 6. Een projectsubsidie kan maximaal voor een periode van 4 jaar worden toegekend.

Artikel 21 Ontheffing

De bepalingen van de hoofdstukken 1 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing op de projectsubsidies, met uitzondering van de artikelen 4, 7 en 8.

6.3 Investeringssubsidies

Artikel 22 Inleidende bepaling

Het gemeentebestuur kan een subsidie als investeringssubsidie aanmerken, indien de subsidie betrekking heeft op de kosten van aankoop, nieuwbouw, uitbreiding of verbouwing van een accommodatie en/of de inrichting van een accommodatie.

Artikel 23 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een investeringssubsidie dient uiterlijk 30 juni van het jaar voorafgaand aan het projectjaar te worden ingediend.

  • 2. De aanvraag zoals bedoeld in het eerste lid dient vergezeld te gaan van een gespecificeerde begroting met toelichting en een beschrijving van de geplande activiteiten.

  • 3. Voor zover de aanvrager voor dezelfde activiteiten tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 4. Het college kan modellen of richtlijnen vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede lid.

  • 5. Bij een eerste subsidieaanvraag legt de instelling tevens over:

    • a.

      een afschrift van de statuten van de instelling;

    • b.

      een beschrijving van de organisatievorm en van de doelstelling;

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 6. Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college, na de instelling daarover gehoord te hebben, besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten.

  • 7. Het college kan besluiten een verzoek af te wegen in het kader van de begrotingsbehandeling van de raad.

Artikel 24 Subsidieverlening en subsidievaststelling

  • 1. De subsidieverlening geschiedt in beginsel door de gemeenteraad.

  • 2. Het college is bevoegd tot verlening en vaststelling van subsidie, evenals tot wijziging of intrekking van genomen besluiten, indien:

    • a.

      de toegekende subsidie een bedrag van € 10.000,00 niet te boven gaat;

    • b.

      het college daartoe bij de vaststelling of de herziening van de gemeentebegroting dan wel anderszins krachtens delegatie of mandaat bevoegd is verklaard.

  • 3. Het college maakt de beslissing uiterlijk binnen vier weken nadat deze is genomen aan de instelling bekend.

  • 4. Aan de toekenning van een investeringssubsidie zijn in ieder geval de volgende voorwaarden verbonden:

    • a.

      de accommodatie mag zonder de toestemming van het college niet worden vervreemd, verhuurd, met hypotheek of andere zakelijke rechten bezwaard;

    • b.

      de instelling is verplicht een verzekering tegen brand- en stormschade af te sluiten op basis van de herbouwwaarde van de accommodatie.

  • 5. Na realisatie van de investering, dient de instelling binnen een door het college te bepalen termijn een financiële en inhoudelijke verantwoording in te dienen.

  • 6. Bij investeringssubsidies vindt vaststelling van de subsidie plaats op basis van de werkelijke kosten, voor zover deze van tevoren subsidiabel zijn verklaard.

Artikel 25 Ontheffing

De bepalingen van de hoofdstukken 1 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing op de projectsubsidies, met uitzondering van de artikelen 4, 7 en 8.

6.4 Garantiesubsidies

Artikel 26 Inleidende bepaling

Het gemeentebestuur kan een subsidie als garantiesubsidie beschikbaar stellen met als hoofddoel evenementen te ondersteunen wanneer door onvoorziene omstandigheden het evenement met een negatief saldo afsluit.

Artikel 27 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een garantiesubsidie dient uiterlijk 30 juni van het jaar voorafgaand aan het projectjaar te worden ingediend.

  • 2. De aanvraag zoals bedoeld in het eerste lid dient vergezeld te gaan van een gespecificeerde sluitende begroting met toelichting en beschrijving van de geplande activiteiten.

  • 3. Het college kan modellen of richtlijnen vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Bij een eerste subsidieaanvraag legt de instelling tevens over:

    • a.

      een afschrift van de statuten van de instelling;

    • b.

      een beschrijving van de organisatievorm en van de doelstelling;

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 5. Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college, na de instelling daarover gehoord te hebben, besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten.

  • 6. Het college kan besluiten een verzoek af te wegen in het kader van de begrotingsbehandeling van de raad.

Artikel 28 Subsidieverlening en subsidievaststelling

  • 1. De subsidieverlening geschiedt in beginsel door de gemeenteraad.

  • 2. Het college is bevoegd tot verlening en vaststelling van subsidie, evenals tot wijziging of intrekking van genomen besluiten, indien:

    • a.

      de toegekende subsidie een bedrag van € 10.000,00 niet te boven gaat;

    • b.

      het college daartoe bij de vaststelling of de herziening van de gemeentebegroting dan wel anderszins krachtens delegatie of mandaat bevoegd is verklaard.

  • 3. Het college maakt de beslissing uiterlijk binnen vier weken nadat deze is genomen aan de instelling bekend.

  • 4. Aan de toekenning van een garantiesubsidie zijn in ieder geval de volgende voorwaarden verbonden:

    • a.

      er dient een sluitende begroting te worden overlegd;

    • b.

      garantiesubsidies worden alleen toegekend wanneer er geen voorliggende voorziening is om risico’s uit te sluiten: bijvoorbeeld een verzekering;

    • c.

      een garantiesubsidie is een eenmalige subsidie met een vooraf vastgesteld maximum;

    • d.

      vaststelling van garantiesubsidies vindt plaats op basis van werkelijke kosten, voor zover deze van te voren subsidiabel zijn verklaard;

    • e.

      een garantiesubsidie is eenmalig en kan maximaal drie maal voor een zelfde activiteit worden aangevraagd.

  • 5. Na afloop van de activiteit, dient de instelling binnen een door het college te bepalen termijn een financiële en inhoudelijke verantwoording in te dienen.

Artikel 29 Ontheffing

De bepalingen van de hoofdstukken 1 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing op de projectsubsidies, met uitzondering van de artikelen 4, 7 en 8.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2012.

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als "Algemene Subsidieverordening voor vrijwilligersorganisaties Gemert-Bakel".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Gemert-Bakel d.d. 3 november 2011.
De raad voornoemd,
de griffier,                            de voorzitter,
P.G.J.M. van Boxtel               Drs. J. van Zomeren