Regeling vervallen per 18-03-2014

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel

Geldend van 01-09-2011 t/m 17-03-2014

Intitulé

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GEMERT-BAKEL;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 juni 2011;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • b.

    Compensatieplicht: de algemene verplichting aan het college om personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het college te plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is;

  • c.

    Beperkingen: moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;

  • d.

    Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan;

  • e.

    Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving;

  • f.

    Mantelzorger: een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b. van de wet;

  • g.

    Aanvrager: een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid aanhef en onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet, die een individuele Wmo-voorziening aanvraagt;

  • h.

    Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk en financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken;

  • i.

    Algemene voorziening: een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt;

  • j.

    Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet –aanzienlijk- duurder is dan vergelijkbare producten;

  • k.

    Collectieve voorziening: een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt, in casu het collectief vraagafhankelijk vervoer;

  • l.

    Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeven van één persoon op basis van artikel 4 van de wet wordt verstrekt, indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt;

  • m.

    Voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening;

  • n.

    Persoonsgebonden budget: een budget in de vorm van een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning te stellen regels van toepassing zijn;

  • o.

    Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;

  • p.

    Gebruikelijke zorg: de zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor alle meerderjarige leden van een leefeenheid als algemeen aanvaardbaar wordt beschouwd;

  • q.

    Huisgenoot: iedere persoon met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont;

  • r.

    Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze verordening een

    persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is;

  • s.

    Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4,5 en 6 van de wet zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven of zal staan ingeschreven, of het feitelijk woonadres als deze persoon iemand met een briefadres is;

  • t.

    Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;

  • u.

    Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voor zover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening.

Hoofdstuk 2 De aanvraagprocedure

Artikel 2 Het kenbaar maken van de hulpvraag

  • 1. Aanvrager maakt aan het college zijn hulpvraag kenbaar.

  • 2. Een aanvraag voor een individuele voorziening kan worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld aanvraagformulier, of een ondertekend gespreksverslag.

Artikel 3 De toegangsbepalingArtikel

  • 1. Het college doet een integraal onderzoek om de hulpvraag duidelijk te krijgen en in samenspraak met de aanvrager een adequate oplossing te zoeken die samenhangend is afgestemd op zijn situatie.

  • 2. Het college kan het integraal onderzoek achterwege laten als de klantsituatie hiertoe geen aanleiding geeft.

Artikel 4 Inlichtingen, onderzoek en advies

  • 1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van de aanvraag voor een voorziening dan wel ter bepaling van de voortzetting van de eerder toegekende voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend, danwel de persoon aan wie reeds een voorziening is verstrekt:

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en

      tijdstip en hem te ondervragen;

    • b.

      op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe

      aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

  • 2. Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies:

    • a.

      indien de gevraagde voorziening naar alle waarschijnlijkheid om medische redenen

      moet worden afgewezen;

    • b.

      in alle gevallen waarin het college dit wenselijk vindt.

  • 3. Een aanvrager dan wel de persoon aan wie al een voorziening is verstrekt is verplicht aan het college of de door hem aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag of beoordeling van de voortzetting van het recht op een voorziening.

  • 4. Bij de advisering wordt door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments, de zogenaamde ICF-classificatie.

Artikel 5 Relatie met voorliggende voorzieningen

  • 1. Een individuele voorziening is van toepassing als uit de hulpvraag blijkt dat, de eigen mogelijkheden van de cliënt, de mogelijkheden van het eigen netwerk van de cliënt, algemene voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen, collectieve voorzieningen of andere al dan niet wettelijk voorliggende voorzieningen, geen adequate oplossingen bieden op het terrein van het zelfstandig voeren van een huishouden, zich verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddelen medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

  • 2. Als tijdens de hulpvraag blijkt dat (ook) AWBZ-voorzieningen noodzakelijk zijn, zal het college deze specifieke aanvraag doorleiden naar het indicatieorgaan van de AWBZ.

Artikel6 Voorwaarden toekennen van individuele voorzieningen

  • 1. Een voorziening kan worden toegekend indien:

    • a.

      deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van een huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan, op te heffen of te verminderen.

      In uitzondering op hetgeen hierboven is gesteld, kan een voorziening voor kortdurende noodzaak worden toegekend als het gaat om kortdurende hulp bij het huishouden, dan wel spoedeisende hulp;

    • b.

      deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst compenserende voorziening kan worden aangemerkt;

    • c.

      deze in overwegende mate op het individu gericht is.

  • 2. Een voorziening wordt niet toegekend:

    • a.

      voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een of meer aanwezige voorliggende, algemeen gebruikelijke en/of collectieve voorzieningen, die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat.

    • b.

      indien de aanvrager niet woonachtig is in de gemeente Gemert-Bakel;

    • c.

      voor zover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

    • d.

      voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de persoon met beperkingen voorafgaand aan het moment van beschikken op de aanvraag heeft gemaakt, tenzij

      • -

        het college vooraf uitdrukkelijk schriftelijk toestemming heeft gegeven, of

      • -

        het college de noodzaak, adequaatheid en passendheid van de voorziening en de gemaakte kosten achteraf nog kan beoordelen;

    • e

      indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, of voorafgaande versie van deze verordening dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.

    • f

      indien de aanvrager niet voldoet aan de in artikel 4, derde lid, gestelde voorwaarden en verplichtingen.

Hoofdstuk 3 Verstrekkingsvormen en typen van individuele voorzieningen

Artikel 7 Keuzevrijheid

Een individuele voorziening kan verstrekt worden

  • a.

    in natura

  • b.

    als financiële tegemoetkoming

  • c.

    als persoonsgebonden budget.

Het college stelt vast in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden aan de hand van de in de Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel neergelegde criteria.

Artikel 8 Voorziening in natura

Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst tussen de aanvrager en de leverancier/gemeente van toepassing.

Artikel 9 Financiële tegemoetkoming

Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in de het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel in de beschikking opgenomen.

Artikel 10 Persoonsgebonden budget

  • 1. Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      een persoonsgebonden budget wordt alleen verstekt ten aanzien van individuele voorzieningen;

    • b.

      de omvang van het persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen wordt afgeleid van de tegenwaarde van de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura;

    • c.

      het persoonsgebonden budget wordt, indien noodzakelijk, aangevuld met een vergoeding voor kosten van onderhoud en reparatie, zoals vastgelegd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel;

    • d.

      de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door het college vastgelegd in de Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel.

    • e.

      een voorziening aangeschaft met een persoonsgebonden budget kan, zodra deze voorziening niet meer gebruikt wordt, worden opgehaald.

  • 2. De toekenning, de omvang en de looptijd van het te verstrekken persoonsgebonden budget worden in de beschikking opgenomen.

  • 3. Bij de beschikking wordt een programma van eisen verstrekt waarin is aangegeven aan welke vereisten de voorziening moet voldoen waarvoor het persoonsgebonden budget is verstrekt.

  • 4. Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget overgemaakt op een door de aanvrager opgegeven rekeningnummer.

  • 5. Het college gaat steekproefsgewijs na of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel, op verzoek van het college per ommegaande te verstrekken.

  • 6. Na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde bescheiden wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.

Artikel 11. Eigen bijdragen en eigen aandeel

  • 1. Bij het verstrekken van individuele voorzieningen is de aanvrager een eigen bijdrageverschuldigd, of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. De omvang van de eigen bijdrage of het eigen aandeel wordt door het college van burgemeester en wethouders vastgelegd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel.

  • 2. Bij het verstrekken van een rolstoelvoorziening of een voorziening voor een kind jonger dan 18 jaar, is geen eigen bijdrage verschuldigd.

Hoofdstuk 4 Hulp bij het huishouden

Artikel 12 Vormen van hulp bij het huishouden

De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch of psychosociaal probleem, bij het uitvoeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening, zoals de Hulpdienst van het Steunpunt Vrijwilligerswerk en Mantelzorg van Impuls;

  • b.

    hulp bij het huishouden in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden.

Artikel 13 Aanspraak op de voorziening

  • 1. Een aanvrager kan voor de in artikel 12 aanhef en onder a. vermelde voorziening in aanmerking komen, indien het voor deze persoon onmogelijk is om zelf een of meer huishoudelijke taken uit te voeren en de algemene voorziening dit snel en adequaat kan oplossen, aangezien deze persoon:

    • a1.

      aantoonbare beperkingen heeft op grond van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch of psychosociaal probleem; of

    • b.

      problemen ondervindt bij de uitvoering van mantelzorg.

    [Red: nummering eerste lid aangepast i.v.m. onjuiste nummering in brondocument]

  • 2. Een aanvrager kan voor de in artikel 12 onder b. en c. vermelde voorzieningen in aanmerking komen indien :

    • a.

      de in artikel 12 aanhef en onder a. genoemde voorziening onvoldoende tot een oplossing leidt;

    • b.

      de in artikel 12 aanhef en onder a. genoemde voorziening niet beschikbaar is.

Artikel 14 Gebruikelijke zorg

In afwijking van het gestelde in artikel 13 komt een aanvrager niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden indien deze persoon deel uitmaakt van een leefeenheid waarin één of meer huisgenoten wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten. Dit is van toepassing zolang er geen onevenredig beroep wordt gedaan op de draaglast en de draagkracht van de aanvrager en zijn huisgenoten.

Artikel 15 Omvang van de hulp bij het huishouden

De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in uren, afgerond naar decimalen, per week.

Artikel 16 Omvang van het persoonsgebonden budget

Het bedrag per uur dat in de vorm van een persoonsgebonden budget in de vorm van een geldbedrag wordt verstrekt, wordt jaarlijks door het college vastgesteld en opgenomen in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel.

Hoofdstuk 5 Woonvoorzieningen

Artikel 17. Vormen van woonvoorzieningen

Ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden kan het college, de volgende woonvoorzieningen verstrekken:

  • a.

    een algemene woonvoorziening;

  • b.

    een woonvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening;

  • d.

    een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening.

Artikel 18 Aanspraak op woonvoorzieningen

  • 1. Een aanvrager kan voor de in artikel 17 aanhef en onder a. vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch of psychosociaal probleem, een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.

  • 2. Een aanvrager kan voor de in artikel 17 aanhef en onder b. c. en d. vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch of psychosociaal probleem, een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en een algemene woonvoorziening niet aanwezig is of niet tot een snelle en adequate compensatie van de beperkingen leidt.

Artikel 19 Soorten individuele woonvoorzieningen

De in artikel 17 aanhef en onder b. c. en d. genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:

  • a.

    een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten;

  • b.

    een bouwkundige of woontechnische voorziening;

  • c.

    een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening;

  • d.

    een uitraasruimte;

  • e.

    een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie.

  • f.

    een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting en huurderving gedurende maximaal zes maanden.

Artikel 20 Primaat van de verhuizing en de uitraasruimte

  • 1. Een aanvrager voor een voorziening als bedoeld in artikel 19 aanhef en onder a. in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch of psychosociaal probleem, het normale gebruik van de woning belemmeren.

  • 2. Een aanvrager kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 19 aanhef en onder b. en c. in aanmerking worden gebracht wanneer blijkt dat verhuizing binnen een redelijke periode van zes maanden of binnen een medisch aanvaardbare termijn niet mogelijk is, of niet de goedkoopst compenserende voorziening is .

  • 3. Een aanvrager kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 19 aanhef en onder d. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch of psychosociaal probleem, aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.

  • 4. Het college kan besluiten af te zien van het in dit artikel neergelegde primaat van

  • 5. verhuizing indien de noodzakelijke aanpassingskosten beneden een bedrag liggen dat is opgenomenin het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel.

Artikel 21 Uitsluitingen

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op:

  • a.

    het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerwoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen en kamerverhuur;

  • b.

    het treffen van voorzieningen in AWBZ-instellingen, specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten dan wel voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

Artikel 22 Hoofdverblijf

  • 1. Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling.

  • 3. De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

  • 4. De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte met een door het college in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel vastgesteld maximumbedrag.

  • 5. Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening bewerkstelligen dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken.

Artikel 23 Aanvullende begrenzing recht op woonvoorzieningen

  • 1. De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:

    • a.

      de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe, op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychische en psychosociale problemen, geen aanleiding bestond en geen andere belangrijke reden aanwezig was;

    • b.

      de aanvrager niet verhuist of verhuisd is naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college;

    • c.

      deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan het verbreden van toegangsdeuren, automatische deuropeners, hellingbanen, drempelhulpen of vlonders en extra trapleuningen;

    • d.

      de aanvrager verhuist of verhuisd is vanuit of naar een woonruime die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden;

    • e.

      in de verlaten of te verlaten woonruimte geen problemen bestonden met het normale gebruik van de woning;

    • f.

      de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen.

  • 2. De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt als volgt begrensd:

    • a.

      De financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening is gemaximeerd op een plafondbedrag zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Gemert-Bakel.

    • b.

      Voor zover de belanghebbende kan beschikken over opgebouwd vermogen in de eigen woning en er een aanvraag wordt gedaan voor een middelgrote of grote woningaanpassing dan zal beoordeeld worden of belanghebbende zelf in deze kosten kan voorzien. De hoogte van de vermogensdrempel is vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Gemert-Bakel.

Artikel 24 Terugbetaling bij verkoop

De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen bestaande uit een aanbouw die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning of bij een wijziging van de tenaamstelling dan wel overdracht van de eigendomsrechten van deze woning, binnen een periode van tien jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning of de wijziging van de tenaamstelling, danwel overdracht van de eigendomsrechten van de woning, onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens de in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

Hoofdstuk 6 Voorzieningen voor het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 25 Vormen van vervoersvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening, kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder een collectieve vervoersvoorziening;

  • b.

    een vervoersvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening.

  • d.

    een financiële tegemoetkoming te besteden aan een vervoersvoorziening.

Artikel 26 Aanspraak op een voorziening

  • 1. Een aanvrager kan voor de in artikel 25 aanhef en onder a. vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch of psychosociaal probleem, het onmogelijk maken om:

    • a.

      gebruik te maken van het openbaar vervoer;

    • b.

      het openbaar vervoer te kunnen bereiken.

  • 2. Een aanvrager kan voor de in artikel 25 aanhef en onder b., c. of d. in aanmerking komen wanneer aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch of psychosociaal probleem, het gebruik van een collectief systeem als bedoeld in artikel 25aanhef en onder a. onmogelijk maken, of als een collectief systeem als bedoeld in artikel 25 aanhef en onder a. niet aanwezig is.

Artikel 27 Algemeen gebruikelijke voorzieningen

  • 1. Indien het netto-inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk netto-inkomen van gehuwde of samenwonende personen meer bedraagt dan de inkomensgrens zoals genoemd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding. Hierbij dient wel rekening gehouden te worden met de draagkracht van betrokkene.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing voor het gebruik van een algemene voorziening waaronder een collectieve vervoersvoorziening als genoemd in artikel 25, onder a. van de verordening, voor het gebruik van een taxi of een rolstoeltaxi, voor het gebruik van een eigen auto of vervoer door derden.

Artikel 28 Omvang in gebied en in kilometers

  • 1. Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag;

  • 2. In afwijking op het gestelde in het eerste lid wordt rekening gehouden met de vervoersbehoefte buiten de directe woon- of leefomgeving in een situatie waarin een bovenregionaal contact alleen door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

  • 3. De te verstrekken vervoersvoorziening zal maatschappelijke participatie door middel van lokale verplaatsingen met tenminste een omvang per jaar van 1500 kilometer met een bandbreedte tot 2000 kilometer mogelijk maken.

Hoofdstuk 7 Voorzieningen voor het verplaatsen in en rond de woning

Artikel 29 Vormen van rolstoelvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder een algemene voorziening;

  • b.

    een rolstoelvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een rolstoelvoorziening;

  • d.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een sportrolstoel of een sportvoorziening;.

Artikel 30 Aanspraak op een voorziening

  • 1. Een aanvrager kan voor de in artikel 29 aanhef en onder a, b, en c vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch of psychosociaal probleem, incidenteel of dagelijks zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

  • 2. Indien een algemene rolstoelvoorziening ontbreekt kan een aanvrager voor de in artikel 29 aanhef en onder b en c vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch en/of psychosociaal probleem, incidenteel of dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

  • 3. Een aanvrager kan voor de in artikel 29 aanhef en onder d vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief een chronisch psychisch of psychosociaal probleem, sportbeoefening zonder sportrolstoel of ander sporthulpmiddel onmogelijk maken.

Artikel 31 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners

In uitzondering op het gestelde in artikel 30, tweede lid, komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.

Artikel 32 Samenhangende afstemming

Het college legt in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Gemert-Bakel regels vast omtrent de wijze waarop de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager.

Hoofdstuk 8 Besluit, inlichtingen, intrekking en terugvordering

Artikel 33 Motivatie van het besluit

Het besluit van het college op een aanvraag voor een verstrekking wordt vastgelegd in een beschikking. In de beschikking wordt gemotiveerd aangegeven waarom een aanvrager wel of niet voor de voorziening in aanmerking komt en hoe de voorziening voor de persoon met beperkingen bijdraagt aan het behoud of het bevorderen van de zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie.

Artikel 34 Wijzigingen in de situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 35 Intrekking van een besluit tot verlening van een voorziening

  • 1. Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      niet of niet langer is voldaan aan de voorwaarden of verplichtingen gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen, terwijl de belanghebbende wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat de gegevens onjuist waren;

  • 2. Een besluit tot het verlenen van een voorziening in natura of een persoonsgebonden budget wordt ingetrokken als blijkt dat de aanvrager zijn hoofdverblijf als bedoeld in artikel 1, sub s. niet meer in de gemeente heeft.

  • 3. Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebondenbudget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling van het geldbedrag niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 36 Terugvordering

  • 1. Ingeval de aanspraak op een voorziening is ingetrokken kan een op basis daarvan reeds

    uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden

    teruggevorderd.

  • 2. In geval de aanspraak op een verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

  • 3. De voorziening wordt teruggevorderd in geld of in natura:

    • a.

      indien de voorziening niet langer (langdurig) noodzakelijk of adequaat is;

    • b.

      bij onrechtmatig dan wel onzorgvuldig gebruik van de verstrekte voorziening.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 37 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald, indien strikte toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 38 Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en de op deze verordening berustende Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel. geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 39 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin deze is bekend gemaakt.

  • 2. Op die datum wordt de Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel 2007 ingetrokken.

Artikel 40 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Gemert-Bakel van 29 juni 2011.
de raad voornoemd,
de griffier,                             de voorzitter,
P.G.J.M. van Boxtel                Drs. J. van Zomeren