Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2012

Geldend van 26-12-2014 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2012

De raad van de gemeente Gennep;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2011;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2012

(Verordening toeristenbelasting 2012).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. Vakantie onderkomens: woningen en andere verblijven, die in hoofdzaak zijn bestemd voor dan wel worden gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden en niet zijnde mobiele kampeeronderkomens, pensions, Bed & Breakfast accommodaties, chalets, stacaravans of groepsaccommodaties.

  • b. mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercara¬vans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke in hoofdzaak zijn bestemd dan wel worden gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c. niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • d. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeron¬derkomen of stacaravan;

  • e. groepsaccommodaties: woningen en andere verblijven bestemd voor het gezamenlijk overnachten door groepen van 15 of meer personen.

  • f. chalet: een met een stacaravan vergelijkbaar houten onderkomen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 belastingplichtig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      vakantie onderkomens, groepsaccommodaties en niet beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het aantal slaapplaatsen;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens, chalets en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op 2,5 personen.

  • 2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie onderkomens en niet beroepsmatig verhuurde ruimten, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

      ten hoogste drie maanden bepaald op: 50;

      meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op: 100;

      meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op: 200;

      meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op: 345;

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

      ten hoogste drie maanden bepaald op: 40;

      meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op: 50;

      meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op: 53;

      meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op: 55;

  • 3. Voor de toepassing van het eerste en tweede lid worden niet als afzonderlijk onderkomen aangemerkt slaaptentjes van kinderen, welke tentjes behoren tot onderkomens waarin gelijktijdig ouders of verzorgers van die kinderen overnachten.

Artikel 7 Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief per overnachting bedraagt voor overnachtingen:

a. in hotels en vakantie-onderkomens € 1,35;

b. in niet onder a genoemde accommodaties € 1,00.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 (vervallen per 1-1-2015)

Vervallen

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de voorlopige aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende een maand later.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de overige aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 15 Overgangsrecht

De 'Verordening toeristenbelasting 2011' van 6 december 2010 (2010/4307), wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting 2012'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 22 november 2011
De raad voornoemd,
, voorzitter
, griffier