Regeling vervallen per 01-01-2021

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente Gennep 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2020

Intitulé

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente Gennep 2014

Het college van burgemeester en wethouders van Gennep,

gelet op de artikelen 6, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen,

artikel 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met de artikelen 231, tweede

lid, onderdeel a, en derde lid, en 237 van de Gemeentewet, op artikel 160, eerste lid,

onderdeel b van de Gemeentewet, op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

alsmede op het betreffende artikel van de in de gemeente Gennep geldende

belastingverordeningen, waarin aan het college van burgemeester en wethouders de

bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de

invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen;

Besluit:

vast te stellen de volgende regeling:

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente Gennep 2014 (Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen gemeente Gennep 2014).

Artikel 1 Algemene bepaling

  • 1. Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikel 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 160, eerste lid, onderdeel b van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen in de belastingverordeningen van de gemeente Gennep waarin aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid wordt toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen.

  • 2. Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen.

  • 3. De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder: de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven belastingen buiten toepassing.

Artikel 2 Aangifte

1.De belastingplichtige voor:

  • a.

    de onroerende-zaakbelastingen;

  • b.

    de forensenbelasting;

  • c.

    de toeristenbelasting;

  • d.

    de hondenbelasting;

  • e.

    de rioolheffing;

aan wie niet binnen zesentwintig weken na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen vier weken na het verstrijken van die zesentwintig weken bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 2.

    Indien de belastingplicht voor de hondenbelasting in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 3.

    Het model van het aangiftebiljet voor de in het eerste lid genoemde gemeentelijke belastingen wordt vastgesteld door de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet.

  • 4.

    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen moeten de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud worden ingevuld. Het aangiftebiljet wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden ingeleverd of toegezonden.

Artikel 3 Gebruik nachtverblijfregister ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting

Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting kan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar het door belastingplichtige bijgehouden nachtverblijfregister raadplegen.

Artikel 4 Voorlopige aanslag

  • 1. De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.

  • 2. De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan kan:

    • a.

      voor de forensenbelasting en voor de rioolheffing geschieden op grond van de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over, dan wel met betrekking tot, het meest recente tijdvak of kalenderjaar, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag;

    • b.

      voor de toeristenbelasting geschieden op grond van 90% van het aantal overnachtingen dat heeft gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over het meest recente kalenderjaar, gecorrigeerd voor de verwachte toe- of afname van het aantal overnachtingen in het lopende kalenderjaar. Indien het verwachte aantal overnachtingen minder bedraagt dan 1000 wordt geen voorlopige aanslag opgelegd;

    • c.

      voor de afvalstoffenheffing of reinigingsrechten maandelijks geschieden en naar evenredigheid worden vastgesteld op het per maand van het betreffende belastingtijdvak verschuldigde bedrag.

Artikel 5 Geen afgifte kwitantie

In afwijking van artikel 4:90, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, wordt in geval van contante betaling geen kwitantie afgegeven in de volgende gevallen:

  • a.

    bij betaling van afvalstoffenheffing indien de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid van de Verordening reinigingsheffingen, mondeling wordt gedaan;

  • b.

    bij betaling van leges indien de kennisgeving bedoeld in artikel 6 van de Legesverordening, mondeling wordt gedaan.

Artikel 6 Rente

  • 1. Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

  • 2. In afwijking van de in het tweede lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 23,-- niet te boven gaat.

Artikel 7 Overgangsrecht

De op basis van de in artikel 8, eerste lid, bedoelde regeling vastgestelde formulieren van het aangiftebiljet onroerende-zaakbelastingen, forensenbelasting, toeristenbelasting, hondenbelasting en rioolheffing blijven van toepassing op belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor de in artikel 8, tweede lid, genoemde datum van inwerkingtreding.

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • 1. De “Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen gemeente Gennep 2012”, vastgesteld bij besluit van 2 december 2011 (2011/4681), Gemeenteblad nr. 2011-17, en gewijzigd bij besluit van 11 december 2012 (2012/4628), Gemeenteblad nr. 2012-30, wordt ingetrokken op het moment dat deze regeling in werking treedt.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 9 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen gemeente Gennep 2014.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 17 december 2013.
Het college van burgemeester en wethouders van Gennep,
de secretaris, de burgemeester,