Regeling vervallen per 31-12-2021

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie 2014

Geldend van 20-12-2013 t/m 30-12-2021

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie 2014

De gemeenteambtenaar bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet;

gelet op het bepaalde over de belastingplicht in de onderscheiden belastingverordeningen, zoals deze in de gemeente Gennep gelden met betrekking tot de:

  • -

    onroerende‑zaakbelastingen;

  • -

    forensenbelasting;

  • -

    hondenbelasting;

  • -

    rioolheffing;

  • -

    afvalstoffenheffing;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de volgende beleidsregels:

 

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie 2014

(Beleidsregels aanwijzen belastingplichtige 2014).

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende zaak, eigendom, gemeubileerde woning, perceel, hond). In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Gennep een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Voorkeursvolgorde

Artikel 1

Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht – onroerende-zaakbelastingen, baatbelasting en rioolheffing – wordt, indien er met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • a.

    de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

    • 1e

      de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

    • 2e

      de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

    • 3e

      de erfpachter dan wel de beklemde meier;

  • b.

    de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

  • c.

    degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

Artikel 2

Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht – onroerende-zaakbelastingen, baatbelasting en rioolheffing – wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • a.

    indien er binnen één categorie genothebbenden personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Gennep wonen of gevestigd zijn:

    • 1e

      degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

    • 2e

      degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

    • 3e

      een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

    • 4e

      bij gelijke aandelen tussen man en vrouw die tezamen zijn gehuwd, zijn geregistreerd als partners of ongehuwd samenwonen, de man;

    • 5e

      bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

    • 6e

      degene die bij de afdeling Publiekszaken als genothebbende of gebruiker bekend is;

    • 7e

      de eerstgerechtigde in de volgorde die in de basisregistratie kadaster wordt aangehouden;

  • b.

    indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Gennep wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

    • 1e

      degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

    • 2e

      een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

    • 3e

      bij gelijke aandelen tussen man en vrouw die tezamen zijn gehuwd, zijn geregistreerd als partners of ongehuwd samenwonen, de man;

    • 4e

      bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

    • 5e

      degene die bij de afdeling Publiekszaken als genothebbende of gebruiker bekend is;

    • 6e

      de eerstgerechtigde in de volgorde die in de basisregistratie kadaster wordt aangehouden;

  • c.

    indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn:

    • 1e

      degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

    • 2e

      degene die bij de afdeling Publiekszaken als genothebbende of gebruiker bekend is;

    • 3e

      de eerstgerechtigde in de volgorde die in de basisregistratie kadaster wordt aangehouden.

Artikel 3

Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen (gebruikersbelasting) en de forensenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde ten name gesteld van:

  • 1e

    degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

  • 2e

    degene die voor het object als eerste wordt genoemd in de basisregistratie personen;

  • 3e

    degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

  • 4e

    de oudste in leeftijd;

  • 5e

    degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject naar voren komt.

Artikel 4

Met betrekking tot de hondenbelasting, de rioolheffing van gebruikers en de afvalstoffenheffing, wordt de aanslag in onderstaande volgorde ten name gesteld van:

  • 1e

    degene die voor het object als eerste wordt genoemd in de basisregistratie personen;

  • 2e

    degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

  • 3e

    degene die de huur van het hele belastingobject betaalt aan een elders wonende verhuurder;

  • 4e

    degene die het grootste deel van het belastingobject gebruikt;

  • 5e

    degene die het langst in het belastingobject woont;

  • 6e

    degene die het belastingobject het langst gebruikt;

  • 7e

    de oudste in leeftijd, in geval van gelijktijdige vestiging in het belastingobject;

  • 8e

    degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

In dit artikel wordt onder belastingobject tevens verstaan het object waar de hond wordt gehouden.

Artikel 5

Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

  • 1e

    ingevolge de artikelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

  • 2e

    ingevolge artikel 3 kan worden aangewezen;

  • 3e

    ingevolge artikel 4 kan worden aangewezen.

Artikel 6

De artikelen 1 tot en met 5 vinden geen toepassing indien:

  • a.

    de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen of heeft gezorgd dat de aanslag is betaald en nog steeds belastingplichtig is;

  • b.

    bij de afdeling Publiekszaken bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn of haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

Artikel 7

Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 8

Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

Artikel 9

Indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, kunnen wijzigingen pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

Artikel 10

Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de artikelen 1 tot en met 9 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11

  • 1.

    De Beleidsregels aanwijzen belastingplichtige 2009 van 4 december 2008 (2008/5534) worden ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op keuzesituaties die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels aanwijzen belastingplichtige 2014.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 17 december 2013.
Het hoofd van de afdeling Publiekszaken,
Mevr. P.J.Vernooij-Turk