Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Gennep

Geldend van 11-05-2009 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Gennep

De raad van de gemeente Gennep;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gennep

Gelet op artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

Gezien het advies van de cliëntenraad WWB;

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening langdurigheidstoeslag

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:a. College: het college van burgemeester en wethouders.b. Wet: de Wet werk en bijstand.c. Referteperiode: een aaneengesloten periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum.d. Peildatum: de datum zoals die omschreven is in artikel 36 lid 4 van de Wet werk en bijstand (Wwb).e. Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede 'een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan' moet worden gelezen 'de referteperiode'. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.f. Gehuwdennorm: de norm van artikel 21 onderdeel c van de wet.g. WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.h. WSF 2000: Wet studiefinanciering. 

  • 2 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand.

Artikel 2 Langdurig, laag inkomen, uitzicht op inkomensverbetering

  • 1 Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig, laag inkomen is voldaan als gedurende referteperiode het inkomen niet uitkomt boven 105 procent van de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 2 Er bestaat in ieder geval geen recht op langdurigheidstoeslag voor de belanghebbende die op de peildatum een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

Artikel 3 Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1 a. Indien het inkomen gedurende de referteperiode maximaal 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedraagt, wordt de hoogte van de langdurigheidstoeslag per jaar vastgesteld op:   1. voor gehuwden € 500,00,   2. voor een alleenstaande ouder € 450,00,   3. voor een alleenstaande € 350,00.b. Indien het inkomen gedurende de referteperiode meer dan 100% doch maximaal 105% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedraagt, wordt de hoogte van de langdurigheidstoeslag per jaar vastgesteld op:   1. voor gehuwden € 250,00,   2. voor een alleenstaande ouder € 225,00,   3. voor een alleenstaande € 175,00.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3 Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4 Het bedrag van de langdurigheidstoeslag, genoemd in artikel 3 lid 1 wordt elk jaar per 1 januari geïndexeerd op basis van de "consumentenindex alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek", voor het eerst per 1-1-2010.

Artikel 4 Overige bepalingen

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 5 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6 Slotbepaling

Deze verordening treedt in werking met ingang van datum besluitname en werkt terug tot 1 januari 2009. De verordening wordt aangehaald als de "Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Gennep".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 mei 2009.
(w.g. de voorzitter) (w.g. de griffier)