Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Gennep 2010

Geldend van 01-10-2010 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Gennep 2010

De gemeenteraad van de gemeente Gennep:

Gelet op het besluit van burgemeester en wethouders van Gennep d.d. 13 juli 2010;

Gelezen het voorstel van het presidium d.d. 30 augustus 2010;

Gehoord de commissie Burgerzaken d.d. 13 september 2010;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

Besluit:vast te stellen de

'Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Gennep 2010'.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    monumenten: zaken, objecten of terreinen die zijn geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst zoals bedoeld in de monumentenverordening alsmede rijksmonumenten die zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet vastgestelde registers en die niet vallen onder de werkingssfeer van het Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten (BRIM);

  • b.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een begrotingsjaar krachtens de voor dat jaar geldende begroting, ten hoogste beschikbaar is voor het totaal toe te kennen subsidie krachtens deze verordening;

  • c.

    eigenaar: de natuurlijke- of rechtspersoon die krachtens een zakelijk recht het genot heeft van een monument;

  • d.

    onderhoud: werkzaamheden die noodzakelijk zijn om een monument in goede staat te brengen dan wel in de bestaande staat te houden en/of toekomstig groot onderhoud en kostbare restauraties te voorkomen of te verminderen;

  • e.

    restauratie: werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van een monument en die het onderhoud, bedoeld in artikel 1 onder d van deze verordening te boven gaat.

Artikel 2

De gemeenteraad stelt jaarlijks bij de behandeling van de begroting het subsidieplafond vast, welk besluit bekend wordt gemaakt in één of meer dag-, nieuws-of huis-aan-huisbladen.

Artikel 3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang van de monumentenzorg en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening subsidie toe te kennen, zulks ter bevordering van het in stand houden van het monument.

Artikel 4

Burgemeester en wethouders kunnen aan de subsidiebeschikking voorschriften verbinden, die bepalend zijn voor het verkrijgen van de subsidie.

Artikel 5

Subsidie op grond van deze verordening kan uitsluitend worden toegekend aan de eigenaar van een monument.

Artikel 6

Burgemeester en wethouders kennen slechts subsidie toe voor zover de op grond van artikel 2 vastgestelde financiële middelen toereikend zijn.

Artikel 7

Alle aanvragen om subsidie, die voldoen aan artikel 15 en 16 van deze verordening, worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld.

Artikel 8

  • 1 Indien in verband met het bepaalde in artikel 6 een subsidie niet of slechts gedeeltelijk kan worden toegekend, wordt daarvan onder opgave van de reden aan de aanvrager door burgemeester en wethouders kennis gegeven.

  • 2 Burgemeester en wethouders delen de aanvrager mede dat indien de werkzaamheden opgeschort kunnen worden, deze aanvraag in het daaropvolgende jaar op de gebruikelijke wijze opnieuw wordt behandeld.

Artikel 9

De aanvrager van subsidie dient de door burgemeester en wethouders met controle belaste ambtenaren op de door die personen te bepalen tijdstippen de gelegenheid te bieden het monument en/of de wijze waarop de gesubsidieerde onderhoudswerkzaamheden worden of zijn uitgevoerd te inspecteren, alsmede inzage te geven van de daarop betrekking hebbende bescheiden en tekeningen.

Artikel 10

De eigenaar aan wie ingevolge deze verordening subsidie is toegekend, dient het monument in redelijke staat van onderhoud te houden en dient deze voldoende te verzekeren en verzekerd te houden tegen brand-, storm- en bliksemschade.

Hoofdstuk 2 De subsidiabele werkzaamheden en kosten

Artikel 11

  • 1 Aan de eigenaar van een rijksmonument (niet vallend onder werkingssfeer BRIM) kan subsidie worden toegekend voor de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden, die de instandhouding van het monument bevorderen. De subsidiabele kosten worden door burgemeester en wethouders vastgesteld. 

  • 2 Aan de eigenaar van een gemeentelijk monument kan subsidie worden toegekend voor de uitvoering van en onderhoudswerkzaamheden, die de instandhouding van het monument bevorderen. De subsidiabele kosten worden door burgemeester en wethouders vastgesteld.

  • 3 Het verlenen van subsidie voor de uitvoering van restauratiewerkzaamheden aan gemeentelijke monumenten wordt door burgemeester en wethouders afzonderlijk vastgesteld.

Artikel 12

Aan de eigenaar van een monument kan gelijktijdig met de toekenning van een subsidieverzoek op grond van artikel 11 een vergoeding worden toegekend voor de kosten van het abonnement en de inspectie van de Monumentenwacht met een maximum voor een Rijksmonument van € 360,00 en voor een gemeentelijke monument van € 630,00 (één keer per 5 jaar).

Artikel 13

Onder de in artikel 11 bedoelde subsidiabele kosten worden in elk geval begrepen de geraamde en door of namens burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

  • a.

    de aanneemsom, dan wel de materiaalkosten indien het werk volledig in zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd;

  • b.

    de kosten voor het opstellen van een gespecificeerde werkomschrijving c.q. bestek;

  • c.

    de verschuldigde omzetbelasting.

  • d.

    de kosten van het wind- en waterdicht houden van het "casco" van het monument;

  • e.

    de kosten van onderhoud of restauratie aan monumentale onderdelen zoals deze tot uitdrukking komen in de redengevende omschrijving van het monument.

  • f.

    de kosten van het abonnement en de inspectie van de Monumentenwacht.

Artikel 14

Geen subsidie kan worden toegekend in de kosten van werkzaamheden voor zover deze kosten:

  • a.

    voor monumenten, die zijn ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 10 van de Monumentenwet, voor zover door het rijk al een subsidie wordt verleend;

  • b.

    in gevallen van brand- en/of stormschade, voor zover de schade in de kosten van onderhoud door een verzekeringsuitkering wordt gedekt.

  • c.

    met het treffen van de voorzieningen het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

  • d.

    de kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden in een redelijke verhouding te staan tot het te verkrijgen resultaat;

  • e.

    in geval van onderhoud en/of restauratie zonder voorafgaand overleg en in overeenstemming met de gemeente, alsmede in afwijking van de gestelde voorwaarden;

  • f.

    in geval de gemeente op voet van een andere regeling subsidie heeft verleend;

Hoofdstuk 3 De aanvraagprocedure

Artikel 15

De aanvraag om subsidie op grond van deze verordening dient schriftelijk te worden ingediend bij burgemeester en wethouders door middel van een daarvoor beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 16

  • 1 Bij de aanvraag om subsidie dienen, samen met het volledig ingevulde en door de aanvrager getekende formulier, te worden overlegd:

    • a.

      een gespecificeerde begroting van de kosten, inclusief afschriften van gemaakte offertes;

    • b.

      een gespecificeerde werkomschrijving c.q. bestek;

    • c.

      een inspectie van de Monumentenwacht van maximaal 2 (is 5 te oud?) jaaroud, een tekening, dan wel foto's van het object, waaruit gebreken blijken;

    • d.

      een kopie van een verzekeringsovereenkomst tegen brand-, storm- en bliksemschade ten behoeve van het monument.

  • 2 De begroting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, omvat alle kosten van de werkzaamheden en materialen, is niet ouder dan twee jaar en is gespecificeerd in manuren, materialen, onderaannemers (indien aanwezig) en stelposten. De uurpiïjzen voor arbeid worden berekend volgens de normen die de Rijksdienst voor het Cultuurlanderfgoed hiervoor hanteert.

  • 3 Een aanvraag die niet voldoet aan alle hiervoor gestelde vereisten is onvolledig. Een onvolledige aanvraag geldt niet als aanvraag als bedoeld in artikel 7.

  • 4 Indien ook een monumentenvergunning vereist is, kan de subsidieverlening niet eerder worden toegekend dan nadat de monumentenvergunning onherroepelijk is geworden. De subsidieaanvraag wordt geacht onvolledig te zijn tot aan het moment dat de monumentenvergunning wordt verleend.

Artikel 17

Indien de aanvrager heeft voldaan aan artikel 15 en 16, krijgt hij door of namens burgemeester en wethouders een bewijs van ontvankelijkheid uitgereikt, waarin de datum is aangegeven zoals bedoeld in artikel 7.

Artikel 18

  • 1 Indien de aanvrager de gegevens als bedoeld in artikel 16 niet heeft overgelegd, stellen burgemeester en wethouders aanvrager binnen vijf weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen in de gelegenheid de ontbrekende gegevens binnen twee weken alsnog te overleggen.

  • 2 Ingeval toepassing is gegeven aan het eerste lid en de aanvrager de ontbrekende gegevens niet of in onvoldoende mate heeft overlegd, delen burgemeester en wethouders de aanvrager binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken mee, dat het verzoek om subsidie niet in behandeling wordt genomen.

Hoofdstuk 4 Beslissing op een aanvraag

Artikel 19

Bij hun beslissingen op aanvragen om subsidie voor een monument houden burgemeester en wethouders in ieder geval rekening met:

  • a.

    De bouwtechnische toestand vóór het treffen van de voorzieningen;

  • b.

    De architectonische waarde vóór en na het treffen van de voorzieningen;

  • c.

    De stedenbouwkundige waarde vóór en na het treffen van de voorzieningen;

  • d.

    De cultuurhistorische waarde vóór en na het treffen van de voorzieningen;

  • e.

    De gaafheid/herkenbaarheid/zeldzaamheid vóór en na het treffen van de voorzieningen;

  • f.

    Het gebruik vóór en na het treffen van de voorzieningen.

Artikel 20

  • 1 Burgemeester en wethouders beslissen omtrent een aanvraag als bedoeld in artikel 15 binnen acht weken na ontvangst van alle bij de aanvraag te overleggen bescheiden.

  • 2 De in het eerste lid genoemde termijn kan met ten hoogste acht weken worden verlengd. De aanvrager ontvangt hieromtrent schriftelijk bericht vóór de in het eerste lid bedoelde datum, onder vermelding van de termijn waarbinnen de beschikking door burgemeester en wethouders zal worden afgegeven.

  • 3 Aanvragen worden op volgorde van datum "ingekomen post" behandeld.

Artikel 21

  • 1 De eigenaar is gehouden zo spoedig mogelijk na de in artikel 20 bedoelde subsidietoezegging de werkzaamheden te doen aanvangen.

  • 2 Aan het begin en het einde van de restauratiewerkzaamheden zendt de eigenaar onmiddellijk een kennisgeving aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 3 Het college van burgemeester en wethouders ziet toe op een correcte uitvoering van de werkzaamheden.

  • 4 De werkzaamheden moeten binnen 18 maanden nadat de beschikking als bedoeld in artikel 20 is genomen, zijn uitgevoerd, tenzij hiervan in de desbetreffende beschikking is afgeweken.

  • 5 Na voltooiing van de werkzaamheden is de eigenaar verplicht het monument te houden in de staat waarin het door de onderhoudswerkzaamheden/restauratie is gebracht.

Hoofdstuk 5 De subsidie

Artikel 22

  • 1 Om in aanmerking te komen voor subsidie mag niet met de uitvoering van de werkzaamheden zijn begonnen voordat burgemeester en wethouders hebben beslist op de subsidieaanvraag.

  • 2 De werkzaamheden ten behoeve waarvan de subsidie is toegekend dienen binnen één jaar na verzenddatum van de beschikking tot subsidietoekenning te zijn voltooid en gereed gemeld,

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen uitstel verlenen van het bepaalde in lid 2 voor maximaal één jaar.

Artikel 23

  • 1 De werkzaamheden ten behoeve waarvan de subsidie is toegekend mogen niet in afwijking van de in de subsidiebeschikking gestelde uitvoeringsvoorwaarden worden uitgevoerd dan na schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.

  • 2 Door of namens burgemeester en wethouders kunnen naast de in de subsidiebeschikking gestelde uitvoeringsvoorwaarden, aanwijzingen worden gegeven met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden ten behoeve waarvan subsidie is toegekend.

Artikel 24

De subsidie wordt uitsluitend toegekend indien:

  • 1.

    De door burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten per aanvraag ten minste € 500,-- bedragen, met dien verstande dat indien de werkzaamheden geheel door zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd, de subsidie kan worden toegekend in de materiaalkosten voor zover deze ten minste € 250,- bedragen;

  • 2.

    In de afgelopen tien jaar geen subsidie op basis van deze verordening ten behoeve van het betreffende monument is toegekend.

Artikel 25

De subsidie in de kosten van instandhoudingwerkzaamheden aan een monument bedraagt 50% van het totaal van de door burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten, tot een bedrag van ten hoogste€ 5.000,- per aanvraag (geen onderscheid in gebouwen, onderdelen, objecten e.d., voor iedereen 50% van de subsidiabel geachte kosten).

Hoofdstuk 6 Uitbetaling en bevoorschotting

Artikel 26

  • 1 Uitbetaling van de toegekende subsidie geschiedt binnen vier weken nadat:

    • a.

      de uitvoering van de instandhoudingwerkzaamheden schriftelijk gereed is gemeld onder indiening van de daarop betrekking hebbende gegevens;

    • b.

      de onder a bedoelde werkzaamheden door of namens burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

    • c.

      de rekeningen en betaalbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling door of namens burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

    • d.

      Het college kan op verzoek van de eigenaar een voorschot op de subsidie uitbetalen tot een maximum van 80% van het bij de toekenning vastgestelde subsidiebedrag.

  • 2 Uitbetaling geschiedt uitsluitend op een bij de gereedmelding door de aanvrager op te geven giro- of bankrekening. 

Artikel 27

Indien de aanvrager naar het oordeel van burgemeester en wethouders onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, de in deze verordening vastgelegde voorschriften dan wel de in de subsidiebeschikking gestelde voorwaarden niet nakomt, kunnen burgemeester en wethouders de krachtens deze verordening gegeven beschikking wijzigen of intrekken, het uitbetaalde voorschot of subsidie terugvorderen en nieuwe verzoeken om subsidie krachtens deze verordening van de betreffende aanvrager afwijzen.

Artikel 28

  • 1 In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders, gehoord de monumentencommissie in het belang van de monumentenzorg afwijken van de bepalingen van deze verordening.

  • 2 Alle subsidiebeschikkingen krachtens deze verordening worden ter kennisname voorgelegd aan de monumentencommissie.

Artikel 29

Deze verordening die kan worden aangehaald als "subsidieverordening gemeentelijke monumenten Gennep 2010", treedt in werking met ingang 1 oktober 2010. Met de in werking treding van de nieuwe verordening komt de oude verordening met de naam 'Subsidieverordening restauratie/onderhoud monumentale panden Gennep 1996' te vervallen. Bovendien komt ook de Subsidieverordening buitengewoon herstel van niet monumentale kerkgebouwen 1995 te vervallen.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 13 september 2010
De raad voornoemd,
, voorzitter
 
,griffier