Regeling vervallen per 01-04-2014

Verordening maatschappelijke ondersteuning Giessenlanden 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-03-2014

Intitulé

Verordening maatschappelijke ondersteuning Giessenlanden 2011

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Raadsbesluit 2010 -

Zaaknummer : -

De raad van de gemeente Giessenlanden;

Gelezen het raadsvoorstel van

Overwegende, dat ingevolge de Wet maatschappelijke ondersteuning een Verordening maatschappelijke ondersteuning van kracht moet zijn;

de Verordening maatschappelijke ondersteuning Giessenlanden 2010 herziening behoeft;

Gelet op het advies van het College van Burgemeester en Wethouders van 9 november 2010,

b e s l u i t:

In te trekken de ‘Verordening maatschappelijke ondersteuning Giessenlanden 2010’,

Vast te stellen de ‘Verordening maatschappelijke ondersteuning Giessenlanden 2011.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo);

  • b.

    Compensatiebeginsel: de algemene verplichting aan het gemeentebestuur om personen met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek door het treffen van voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie;

  • c.

    Beperkingen: moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;

  • d.

    Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek inclusief chronischepsychische en psychosociale problemen aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning; bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;

  • e.

    Mantelzorger: een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b. van de wet;

  • f.

    Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk of financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken;

  • g.

    Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;

  • h.

    Algemene voorziening: een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt;

  • i.

    Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt;

  • j.

    Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;

  • k.

    Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;

  • l.

    Persoonsgebonden budget (Pgb): een geldbedrag zoals bedoeld in artikel 6 en 6a van de wet, waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning te stellen regels van toepassing zijn;

  • m.

    Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;

  • n.

    Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;

  • o.

    Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voorzover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;

  • p.

    Besparingsbijdrage: een door de aanvrager te betalen bedrag, gelijk aan het bedrag dat ten gevolge van de verstrekking van een voorziening door de aanvrager wordt bespaard omdat deze verstrekte voorziening een algemeen gebruikelijke voorziening vervangt of kan vervangen;

  • q.

    Huisgenoot: iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont;

  • r.

    Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is.

Artikel 2. Reikwijdte

  • 1.

    Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied: - van het voeren van het huishouden en/of - van het verplaatsen in en om de woning en/of - van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en/of - van het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen.

    • b.

      deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt;

    • c.

      deze in overwegende mate op het individu is gericht.

    • d.

      het meerkosten betreffen die in een direct oorzakelijk verband staan met het compenseren van de ondervonden beperking of psychosociaal probleem.

  • 2.

    Een voorziening wordt niet toegekend indien:

    • a.

      de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is;

    • b.

      de aanvrager niet woonachtig is in de gemeente Giessenlanden;

    • c.

      de aangevraagde voorziening betrekking heeft op een hoger niveau dan algemeen aanvaarde standaarden;

    • d.

      er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

    • e.

      de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aanvrager voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt;

    • f.

      een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen;

    • g.

      op grond van enige andere wettelijke regeling aanspraak op de voorziening bestaat.

  • 3.

    De voorziening die wordt toegekend zal de goedkoopst compenserende

voorziening zijn, dat wil zeggen dat de gemeente die voorziening zal toekennen die de beperkingen of problemen voldoende compenseert. Het hoeft niet duurder te worden dan strikt noodzakelijk. Als de gemeente de keuze heeft uit twee of meerdere voorzieningen die even goed zijn zal de gemeente de goedkoopste verstrekken.

Hoofdstuk 2. Vorm van de te verstrekken individuele voorzieningen

Artikel 3. Keuzevrijheid

Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden aan de hand van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden neergelegde criteria.

Artikel 4. Voorziening in natura

Bij het verstrekken van een voorziening in natura bepaalt het college of er een bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst wordt afgesloten tussen de aanvrager en de gemeente of tussen de aanvrager en de leverancier. In de beschikking wordt deze keuze aangegeven.

Artikel 5. Financiële tegemoetkoming

Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden in de beschikking opgenomen.

Artikel 6. Persoonsgebonden budget

  • 1.

    Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 lid 1 en 6a van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van

individuele voorzieningen;

  • b.

    de omvang van het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingkosten, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden;

  • c.

    De wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, de voorwaarden die aan de verstrekking van een persoonsgebonden budget gesteld kunnen worden, worden door het college vastgesteld in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden.

    • 2.

      De toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang en de looptijd ervan worden bij beschikking vastgesteld. Er wordt tevens een programma van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget aan te schaffen of te treffen voorziening dient te voldoen.

    • 3.

      In het Besluit maatschappelijke ondersteuning wordt geregeld wanneer en op welke wijze het persoonsgebonden budget wordt betaald.

    • 4.

      De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden op verzoek van het college per omgaande te verstrekken. In het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden wordt de wijze van verantwoording Pgb bepaald.

    • 5.

      Na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde stukken wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.

Artikel 7. Eigen bijdragen en eigen aandeel

Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden de omvang van deze eigen bijdrage en het eigen aandeel vast.

Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden

Artikel 8. Vormen van hulp bij het huishouden

  • 1. De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

    • a.

      een algemene voorziening waaronder algemene hulp bij het huishouden;

    • b.

      hulp bij het huishouden in natura;

    • c.

      een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden.

  • 2. Het college kan in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden nadere regels stellen over de vormen van hulp bij het huishouden.

Artikel 9. Primaat van de algemene hulp bij het huishouden

  • 1.

    Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 8 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien:

    • a.

      aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek en/of

    • b.

      problemen bij het uitvoeren van de mantelzorg

    • c.

      het zelf uitvoeren van één of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken en de algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen.

  • 2.

    Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de in

artikel 8 onder b. en c. vermelde voorzieningen in aanmerking worden gebracht als

  • a.

    de in artikel 8, onder a genoemde voorziening een onvoldoende oplossing biedt en/of

  • b.

    de in artikel 8, onder a genoemde voorziening niet beschikbaar is.

Artikel 10. Gebruikelijke zorg

In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 4, 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten.

Artikel 11. Omvang van de hulp bij het huishouden

Het college regelt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden de omvang van de hulp bij het huishouden.

Artikel 12. Omvang van het persoonsgebonden budget

Het college regelt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden de omvang van het persoonsgebonden budget voor de hulp bij het huishouden.

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen

Artikel 13. Vormen van woonvoorzieningen.

  • 1. De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:

    • a.

      een algemene woonvoorziening;

    • b.

      een woonvoorziening in natura;

    • c.

      een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening;

    • d.

      een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening.

  • 2. Het college kan in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden nadere regels stellen over de vormen van woonvoorzieningen.

Artikel 14. Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen.

  • 1. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.

  • 2. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13, onder b. c. en d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de in het vorige lid genoemde oplossing niet aanwezig is of niet tot een snelle en adequate oplossing leidt.

  • 3. De in lid 1 en 2 genoemde beperkingen moeten in een direct oorzakelijk verband staan met de bouwkundige of woontechnische staat van de woning zelf, waaronder begrepen de toegankelijkheid van de woning.

Artikel 15. Soorten individuele woonvoorzieningen

  • 1. De in artikel 13 onder b., c. en d. genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:

    • a.

      een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten;

    • b.

      een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening;

    • c.

      een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening;

    • d.

      een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie;

    • e.

      tijdelijke huisvesting;

    • f.

      huurderving;

    • g.

      een uitraasruimte.

  • 2. Het college kan in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden bepalingen opnemen over de vergoeding genoemd onder d., e. en f..

Artikel 16. Primaat van de verhuizing en de uitraasruimte

  • 1. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 onder a. in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren.

  • 2. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 onder b. en c. in aanmerking worden gebracht wanneer de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is of niet de goedkoopst adequate voorziening is.

  • 3. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder f. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een, op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg, waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.

  • 4. Het primaat van de verhuizing wordt in beginsel niet toegepast indien de kosten van een noodzakelijke woonvoorziening lager zijn dan een bedrag, dat jaarlijks door het college wordt vastgesteld en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden.

Artikel 17. Primaat van de losse woonunit

Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning die niet het eigendom is van een verhuurder, die bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.

Artikel 18. Uitsluitingen

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op:

  • a.

    het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, AWBZ-instellingen, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur;

  • b.

    het treffen van voorzieningen in specifiek op mensen met beperking(en) gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen (hadden) kunnen worden.

Artikel 19. Hoofdverblijf

  • 1. Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling.

  • 3. De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

  • 4. De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte met een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden vermeld bedrag.

  • 5. Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels (door) een woonvoorziening bewerkstelligen (ervoor zorgen) dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken.

Artikel 20. Weigeringsgronden

De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:

  • a.

    de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning tengevolge van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;

  • b.

    de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college;

  • c.

    deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan automatische deuropeners, hellingbanen en extra trapleuningen;

  • d.

    de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak;

  • e.

    vervallen;

  • f.

    verhuisd is vanuit of naar een woonruime die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden;

  • g.

    verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg;

  • h.

    er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden;

  • i.

    de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

  • j.

    de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw.

Artikel 21. Terugbetaling bij verkoop

De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden 2010 door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 22. Vormen en omvang van vervoersvoorzieningen

  • 1. De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

    • a.

      een algemene voorziening waaronder een collectieve vervoersvoorziening;

    • b.

      een vervoersvoorziening in natura;

    • c.

      een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening;

    • d.

      een tegemoetkoming in de kosten van een vervoersvoorziening.

  • 2. Het college kan in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden nadere regels stellen over de vormen en omvang van de vervoersvoorzieningen.

Artikel 23. Recht op een algemene voorziening

Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek

  • a.

    het zelfstandig gebruik van het openbaar vervoer en / of

  • b.

    het zelfstandig bereiken van het openbaar vervoer onmogelijk maken.

Artikel 24. Het primaat van het collectief vervoer

  • 1. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22, onder b. en c. en d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer:

    • a.

      aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief systeem als bedoeld in artikel 22, onder a., onmogelijk maken dan wel het systeem de vervoersbehoefte van de aanvrager niet volledig dekt;

    • b.

      een collectief systeem als bedoeld in artikel 22, onder a., niet aanwezig is.

  • 2. Het college kan in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden nadere regels stellen over het in aanmerking komen van een vervoersvoorziening.

Artikel 25. Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen

Vervallen (zie toelichting)

Artikel 26. Omvang in gebied en in kilometers

  • 1. Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag;

  • 2. In afwijking op het gestelde in het eerste lid wordt rekening gehouden met de vervoersbehoefte buiten de directe woon- of leefomgeving in een situatie waarin een bovenregionaal contact alleen door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

  • 3. Het college kan in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden nadere regels stellen over het maximaal te verrijden kilometers, afhankelijk van de geselecteerde vervoersvoorziening.

Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 27. Vormen van rolstoelvoorzieningen en sportvoorzieningen

  • 1. De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

    • a.

      een algemene voorziening waaronder een algemene rolstoelvoorziening;

    • b.

      een rolstoelvoorziening in natura;

    • c.

      een persoonsgebonden budget te besteden aan een rolstoelvoorziening;

    • d.

      een financiële tegemoetkoming te besteden aan een sportvoorziening.

  • 2. Het college kan in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden nadere regels stellen over de vormen en de hoogte van de financiële tegemoetkoming van de rolstoel- en sportvoorzieningen.

Artikel 28. Rolstoelgebruik en sportvoorziening

  • 1. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en de algemene rolstoelvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.

  • 2. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden en de in het vorige lid genoemde oplossing niet aanwezig is of niet tot een snelle en adequate oplossing leidt.

  • 3. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek sportbeoefening zonder sportvoorziening onmogelijk maken.

Artikel 29. Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners.

In uitzondering op het gestelde in artikel 28, lid 1 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen toegelaten instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

Hoofdstuk 7. Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten

Artikel 30. Gebruik aanvraagformulier.

1.Een eerste aanvraag moet worden ingediend door middel van een door het

college ter beschikking gesteld formulier.

2.In navolging op lid 1 kan bij een vervolgaanvraag worden volstaan met een telefonische/mondelinge/schriftelijke/digitale aanvraag.

Artikel 31. Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

De aanvraag moet worden ingediend op de door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden aan te geven wijze.

Dit geldt zowel voor aanvragen voor voorzieningen inzake de wet als ook aanvragen voor zorg inzake de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

Artikel 32. Inlichtingen, onderzoek, advies en beschikking

  • 1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen;

    • b.

      op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

  • 2. Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:

    • a.

      het handelt om een aanvraag voor een voorziening waarvan de kosten naar verwachting het bedrag als genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden te boven zullen gaan;

    • b.

      de gevraagde voorziening om medische redenen wordt afgewezen;

    • c.

      het college dat overigens gewenst vindt.

  • 3. Een aanvrager is verplicht aan het college of de door hen aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 4. Bij de advisering zoals genoemd in het eerste lid kan door de adviseur gebruik worden gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments, de zogenaamde ICF classificatie.

Artikel 33. Samenhangende afstemming

Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden regels vast omtrent de wijze waarop de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager.

Artikel 34. Wijzigingen in de situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 35. Intrekking van een voorziening

  • 1. Het college kan een beschikking, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2. Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 36. Terugvordering

  • 1. Ingeval het recht op een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan een reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

  • 2. In geval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 37. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 38. Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Giessenlanden geldende bedragen verhogen of verlagen.

Artikel 39. Evaluatie

  • 1. Het college legt jaarlijks, met betrekking tot de bedrijfsvoering en beleid Wmo, verantwoording af conform de financiële verordening (artikel 212 Gemeentewet)

  • 2. De verordening wordt aangepast als evaluatie of een andere aanleiding dit noodzakelijk maakt.

Artikel 40. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

Artikel 41. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke ondersteuning Giessenlanden 2011.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente

Giessenlanden van

De griffier,

De voorzitter,