Regeling vervallen per 31-12-2018

Verordening precariobelasting Giessenlanden 2012

Geldend van 01-01-2018 t/m 30-12-2018

Intitulé

Verordening precariobelasting Giessenlanden 2012

De raad van de gemeente Giessenlanden;

Gelezen het raadsvoorstel van 11 oktober 2011;

Gelet op de artikelen 149 en 228 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen:

de "Verordening precariobelasting Giessenlanden 2012"

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, een belasting geheven overeenkomstig de navolgende bepalingen.

Artikel 2 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, heeft.

Artikel 3 Heffingsgrondslag en tarief

De belasting wordt geheven naar het aantal eenheden, bepaald en berekend aan de hand van de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 4 en 5 van de in de tabel gegeven aanwijzingen.

Artikel 4 Bepaling grondslag

  • 1. Bij het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die, welke door de voorwerpen wordt overdekt.

  • 2. Bij het hebben van voorwerpen onder gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die uitgaande van een horizontale projectie van de voorwerpen.

Artikel 5 Begripsomschrijvingen

  • 1. Voor de toepassing van de tarieventabel wordt verstaan onder:

    • a.

      een jaar: een kalenderjaar;

    • b.

      een kwartaal: een kalenderkwartaal;

    • c.

      een maand: een kalendermaand;

    • d.

      een week: een kalenderweek;

    • e.

      een dag: een etmaal.

  • 2. Gedeelten van de in de tabel genoemde tijds- en andere eenheden worden voor een geheel gerekend, met dien verstande dat indien het heffingstijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en het hebben van voorwerpen aanvangt in de loop van het tijdvak, de belasting zoveel twaalfden van het over een jaar te betalen bedrag beloopt als er na het aanvangstijdstip nog volle maanden van het heffingstijdvak resteren.

Artikel 6 Heffingstijdvak

Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven is het heffingstijdvak het kalenderjaar waarin de voorwerpen aanwezig zijn.

In de overige gevallen is het heffingstijdvak het kalenderkwartaal waarin de voorwerpen aanwezig zijn, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.

Artikel 7 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van voorwerpen, waarvan de aanwezigheid door de gemeente op grond van een overeenkomst of anderszins rechtens moet worden gedoogd.

Artikel 8 Ontheffing

Indien het heffingstijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de voorwerpen zijn verwijderd vòòr het verstrijken van het heffingstijdvak, wordt op verzoek van de belastingplichtige naar evenredigheid ontheffing verleend over de na de verwijdering resterende volle maanden van het heffingstijdvak.

Artikel 9 Wijze van heffing; tijdstip verschuldigdheid

  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Voor de standplaatsen wordt de belasting geheven bij wege van nota.

  • 3. De belasting wordt verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak of, zo dit later is, op het tijdstip waarop het hebben van voorwerpen een aanvang neemt.

Artikel 10 Betalingstermijnen

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 dient de aanslag of nota betaald te worden in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op die, waarin het aanslagbiljet of de nota is gedagtekend.

Artikel 11 Kwijtschelding

Voor deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening precariobelasting Giessenlanden 2011" van 11 november 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    In afwijking van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de precariobelasting in die periode plaatsvindt.

  • 4.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 5.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening precariobelasting Giessenlanden 2012".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Giessenlanden van 10 november 2011.

De griffier,
mevr. drs. N.C. Both
De voorzitter,
mevr. E. Boot

Tarieventabel

behorend bij de "Verordening precariobelasting Giessenlanden 2012" (4e wijziging)

De tarieven bedragen voor het:

  • A.

    plaatsen van kraampjes, wagens, manden of dergelijke voorwerpen tot verkoop of demonstratie van waren, per strekkende meter, per dag, € 0,71;

  • B.

    plaatsen van kraampjes, wagens, manden of dergelijke voorwerpen tot verkoop of demonstratie van waren in het kader van jaarmarkten en voor het plaatsen van toestellen en attracties in het kader van kermissen, per dag, € 61,35.

Voor de toepassing van tarief B. wordt de organisatie van het evenement als belastingplichtige aangemerkt.