Regeling vervallen per 31-12-2020

Beheersverordening Begraafplaatsen Giessenlanden 2014

Geldend van 16-01-2014 t/m 30-12-2020

Intitulé

Beheersverordening Begraafplaatsen Giessenlanden 2014

De raad van de gemeente Giessenlanden;

Gelezen het raadsvoorstel van 12 december 2013;

Overwegende, dat de Beheersverordening Begraafplaatsen Giessenlanden zoals deze is opgesteld in 2011 geëvalueerd is en waar nodig is aangepast ofwel geactualiseerd.

Gelet op artikel 35 van de Wet op lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet

B e s l u i t:

  • -

    in te trekken de “Beheersverordening Begraafplaatsen Giessenlanden 2011”

  • -

    vast te stellen de “Beheersverordening Begraafplaatsen Giessenlanden 2014”

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats:

    • -

      alle gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Giessenlanden;

  • b.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

  • c.

    particulier dubbelgraf: twee naast elkaar gelegen particuliere graven die gelijktijdig worden uitgegeven (alleen als er niet dubbeldiep begraven kan worden) en waarin enkeldiep wordt begraven en waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluiten recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

  • d.

    particulier kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van vruchten en lijken van levenloos geborenen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

    • -

      het doen plaatsen en geplaatst houden van asbussen met of zonder urn van vruchten en lijken van levenloos geborenen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

  • e.

    particuliere grafkelder: een betonnen of gemetselde ruimte, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbusbussen met of zonder urn;

  • f.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van overledenen;

  • g.

    particulier urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van overledenen;

  • h.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • i.

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar.

  • j.

    strooiveld: een permanent daartoe bestemde plaats op een gemeentelijke begraafplaats waarop as wordt verstrooid;

  • k.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • l.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

  • m.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

  • n.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • o.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf, particulier dubbel graf, particulier kindergraf, particuliere grafkelder, particulier urnengraf, particuliere urnennis, of het doen verstrooien van as op een particuliere verstrooiingsplaats of het gedenken van een overledene op een particuliere gedenkplaats;

  • p.

    belanghebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen kindergraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • q.

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het bestuursorgaan van de gemeente Giessenlanden een grafrecht of het gebruik wordt verleend;

  • r.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Giessenlanden.

Artikel 2 Begrippen particulier graf en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particulier dubbelgraf, particulier kindergraf, particuliere grafkelder, particulier urnengraf, particuliere urnennis, particuliere verstrooiingsplaats en particuliere gedenkplaats.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder ‘algemeen graf’ mede verstaan: algemeen kindergraf.

Artikel 3 Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de aanwezige administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het doen delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 4 Bestemming

  • 1.

    De onder artikel 1, lid a, genoemde begraafplaatsen zijn bestemd voor:

    • -

      het begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

    • -

      het verstrooien van as van personen.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Indeling en administratie van de begraafplaats

Artikel 5 Register

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat er van elke begraafplaats een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

  • 2.

    De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en belanghebbenden van de graven met hun namen en adressen. In dit register worden tevens de naam, geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen van degene die is begraven of waarvan de as is bezorgd. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.

  • 3.

    De rechthebbenden en belanghebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

Openstelling van de begraafplaats

Artikel 6 Openstelling

  • 1. De begraafplaats is kosteloos voor een ieder toegankelijk.

  • 2. De toegang tot en het verblijf op de begraafplaats is verboden voor kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, zonder meerderjarige geleide.

  • 3. De openingstijden zijn, behoudens door het college te verlenen ontheffing van 8.00 uur tot een half uur na zonsondergang, doch niet later dan 21.00 uur.

  • 4. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet is geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 5. Het college kan de toegangen of delen van de begraafplaats tijdelijk sluiten.

Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as is op maandag t/m vrijdag van 9.00 uur tot 16.00 uur en op zaterdag van 9.00 uur tot 14.00 uur.

  • 2.

    Op zondagen en op algemeen erkende feest- en gedenkdagen vinden geen begravingen, bijzettingen of bezorgingen van as plaats.

  • 3.

    Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 4.

    Op hetzelfde tijdstip mag op de begraafplaats niet meer dan één begrafenis plaatsvinden.

  • 5.

    Het college kan in bijzondere gevallen van de dagen en tijden, genoemd in lid 1 en 2, van dit artikel afwijken.

Ordemaatregelen

Artikel 8 Verboden

  • 1.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • e.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • f.

      dieren mee te nemen, met uitzondering van een hond ter begeleiding van een blinde;

    • g.

      dieren te begraven;

    • h.

      te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • i.

      zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor

      bestemde ingangen;

    • j.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene.

  • 2.

    Het is verboden op de begraafplaats:

  • a.

    rij- of voertuigen, met uitzondering van invalidenwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden;

  • b.

    Met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

    • 3.

      Het college kan ontheffing verlenen van de verboden, zoals genoemd in lid 2 onder punt a, van dit artikel.

Artikel 9 Ordehandhaving

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 3. Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 4. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats worden ontzegd.

  • 5. Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats worden ontzegd.

Artikel 10 Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 11 Uitgifte en indeling graven

  • 1. Graven worden in volgorde van ligging voor directe begraving uitgegeven en aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2. Het college behoudt zich het recht voor om bij nader vast te stellen regels de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 12 Aantal overledenen en asbussen

  • 1.

    In een particulier enkeldiep graf (1-laags):

    • a.

      kan maximaal één lijk worden begraven of;

    • b.

      kunnen maximaal twee asbussen met of zonder urnen worden bijgezet.

  • 2.

    In een particulier dubbeldiep graf (2-laags) kunnen:

    • a.

      maximaal twee lijken worden begraven of;

    • b.

      maximaal vier asbussen met of zonder urnen worden bijgezet.

Tevens zijn er combinaties van a en b mogelijk, mits er per begraaflaag maximaal één lijk of twee asbussen worden begraven of bijgezet.

  • 3.

    In een particulier kindergraf:

    • a.

      kan maximaal één lijk worden begraven of;

    • b.

      kan maximaal één asbus met of zonder urn worden bijgezet.

  • 4.

    In een particulier urnengraf kunnen maximaal twee asbussen met of zonder urnen worden bijgezet.

  • 5.

    In een particuliere urnennis kunnen maximaal twee asbussen met of zonder urnen worden bijgezet.

  • 6.

    In een algemeen graf kan maximaal één lijk per laag worden begraven.

Artikel 13 Termijn particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag,voor de tijd van 10 of 20 jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particulier graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens één termijn van 10 jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend

  • 3. a. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met 10 jaar.

    • b.

      De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 22, lid 1, bedoelde personen.

  • 4. Een uitsluitend recht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening.

  • 5. Een recht als bedoeld in lid 1 van dit artikel, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 22, lid 1.

  • 6. Het in lid 1 van dit artikel bedoelde uitsluitend recht wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte.

Artikel 14 Termijnen algemene graven

  • 1. Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van 10 jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de termijn, op schriftelijk verzoek en kosten van de belanghebbende, in een nieuw particulier graf volgens de bepalingen van deze verordening worden herbegraven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde gebruik wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte.

Artikel 15 Grafkelders

  • 1.

    Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder op het gedeelte van de begraafplaats dat door het college daartoe is bestemd.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels voor de afmetingen van de ruimte welke voor het stichten van een grafkelder beschikbaar wordt gesteld.

  • 3.

    Het stichten van een grafkelder geschiedt door de zorg van de aanvrager na verkregen vergunning van het college.

  • 4.

    Degene, die in een grafkelder wil doen begraven, is verplicht op zijn kosten deze kelder voor de begrafenis te laten openen en na het begraven terstond te laten sluiten.

  • 5.

    Het openen van een grafkelder, anders dan tot het daarin opnemen van overledenen en in dat geval eerder dan twee uren tevoren, is verboden, tenzij de beheerder van de begraafplaats hiervoor toestemming heeft verleend.

  • 6.

    Indien de rechthebbende zijn verplichtingen ten aanzien van het sluiten niet nakomt, geschiedt sluiting op zijn kosten van gemeentewege.

Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 16 Kennisgeving begraven en asbezorging

  • 1. De rechthebbende of belanghebbende die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk,telefonisch of digitaal kennis aan de beheerder. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of de bezorging van as dan wel een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overgelegd.

Artikel 17 Openen en sluiten van het graf

  • 1. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 2. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 18 Te overleggen documenten

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

Artikel 19 Begraving

1 . De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 door de beheerder.

  • 2.

    Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikels 16 en 17 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het personeel van de begraafplaats heeft verleend;

    • b.

      alleen bij begraving van een stoffelijk overschot, het personeel van de begraafplaats de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloosgeborene of vrucht bevat.

Artikel 20 Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1.

    Rechthebbenden of belanghebbenden leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechterlijke verordeningen, privaatrechterlijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de ‘witte lijst’ van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB).

  • 2.

    Rechthebbenden of belanghebbenden zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3.

    Het is rechthebbenden of belanghebbenden niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

Tarieven

Artikel 21 Tarievenlijst en termijnen

  • 1.

    De toegepaste tarieven worden vastgesteld door de raad en openbaar gemaakt in de tarievenlijst behorende bij de ‘Verordening begraafrechten Giessenlanden 2014’

  • 2.

    Daarbij wordt tevens aangegeven, wanneer of binnen welke termijn de betreffende kosten voldaan moeten zijn.

Grafrechten

Artikel 22 Overdracht

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 4. Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5. Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde rechten verschuldigd.

Artikel 23 Afstand doen graf

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het grafrecht op het particulier graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 24 Vervallen grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de gebruiks- en onderhoudsrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of de belanghebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 22, lid 2, gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

  • 4.

    Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en/of beplanting kan gedurende één maand voor het vervallen van een grafrecht of het aflopen van de termijn door de rechthebbende of belanghebbende van het graf worden verwijderd. De rechthebbende of belanghebbende dient dit vooraf te hebben gemeld bij het college. Na het vervallen van het grafrecht of het aflopen van de termijn kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden. Het op het graf aanwezige gedenkteken en de beplanting zal na het vervallen van het grafrecht door of namens het college worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Gedenktekens, grafbeplantingen en grafkelders

Artikel 25 Vereisten grafbedekking

  • 1. Het plaatsen, wijzigen of verwijderen van een gedenkteken of andere voorwerpen op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis is toegestaan mits wordt voldaan aan de nadere regels zoals deze zijn opgesteld door het college omtrent de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen.

  • 2. Het college kan afwijking toestaan van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 3. Het college kan handhavend optreden indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels conform het uitvoeringsbesluit;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 4. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of beplantingen op algemene graven en particuliere graven geschiedt door of namens de rechthebbende of de belanghebbende.

  • 5. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van heesters of andere beplantingen, komen voor rekening en risico van de rechthebbende of de belanghebbende.

  • 6. Rechthebbende of belanghebbende wordt geacht te allen tijde eigenaar te zijn van de grafbedekking gedurende de periode waarin het graf niet geruimd mag worden.

Artikel 26 Onderhoud gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats.

Daarnaast voorziet het bestuursorgaan 1 x per jaar in

  • -

    het schoon maken van het gedenkteken;

  • -

    verwijderen van bladeren van het gedenkteken;

  • -

    het verwijderen van onkruid rond het gedenkteken

Artikel 27 Onderhoud rechthebbende / belanghebbende

  • 1.

    De rechthebbende of belanghebbende voert het onderstaande onderhoud uit aan het gedenkteken:

    • -

      het herstellen van schade aan de grafbedekking;

    • -

      het stellen van verzakte gedenktekens;

    • -

      aanvullen van grond onder het gedenkteken na inzakking;

    • -

      het opfrissen en bijwerken van opschriften;

    • -

      het in goede staat houden van het gedenkteken;

    • -

      het snoeien en onderhouden van zelf aangebrachte winterharde beplanting;

    • -

      het verwijderen van te groot geworden beplanting;

    • -

      onderhouden van zelf aangebracht zomergoed;

    • -

      het in goede staat houden van de grafkelder.

      Het afval dat vrij komt bij het onderhoud dient door een ieder in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd.

  • 2.

    Indien de rechthebbende of de belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen zoals is beschreven in lid 1 van dit artikel, kan het college de hiervoor in aanmerking komende beplanting, voorwerpen of zo nodig het gedenkteken doen verwijderen.

  • 3.

    De verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken, zoals bedoeld is in dit artikel, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of de belanghebbende schriftelijk is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van het gedenkteken en/of de grafbeplanting.

  • 4.

    Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Artikel 28 Aansprakelijkheid

  • 1. De in artikel 25 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende te zijn aangebracht.

  • 2. Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of de belanghebbende.

  • 3. De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de, door welke omstandigheden ook, daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4. Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld.

  • 5. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan het college direct maatregelen treffen.

Artikel 29 Tijdelijke verwijdering

  • 1.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een particulier graf of algemeen graf geschiedt namens de rechthebbende of belanghebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende.

  • 2.

    Een rechthebbende of belanghebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op kosten van de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Ruimen van graven

Artikel 30 Ruiming graf

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf zal worden geruimd schriftelijk aan de rechthebbende of belanghebbende bekend gemaakt.

  • 2. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken en/of asbussen, worden respectievelijk begraven en verstrooid op een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 3. De rechthebbende op een particulier graf of de belanghebbende bij een algemeen graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen te verzamelen voor herbegraving in een ander particulier graf.

  • 4. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de asbus ter beschikking te houden om in een ander particulier graf bij te zetten of te doen verstrooien.

  • 5. Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in lid 1, 2, 3 en 4 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

  • 6. De kosten welke gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 3 en 4 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende of belanghebbende van het betreffende graf.

Artikel 31 Hergebruik van particuliere graven

In afwijking van het bepaalde in artikel 12, waarin is opgenomen dat in een particulier graf maximaal twee lijken mogen worden begraven, kunnen burgemeester en wethouders, op verzoek van de rechthebbende, toestaan dat een graf wordt hergebruikt indien:

  • 1.

    het particulier graf eeuwigdurend of voor onbepaalde tijd of voor bepaalde tijd is uitgegeven en

  • 2.

    het particulier graf niet ligt op een begraafplaats of deel daarvan dat is gesloten op grond van het bepaalde in artikel 43 van de Wet op de lijkbezorging en

  • 3.

    de laatste bijzetting in het graf meer dan 20 jaar geleden heeft plaatsgevonden en uit onderzoek blijkt dat de stoffelijke resten voldoende zijn verteerd. Dit laatste ter uitsluitende beoordeling van het college en

  • 4.

    uit onderzoek blijkt dat de omvang van het graf en/of de ligging daarvan ten opzichte van andere graven of voorzieningen op de begraafplaats, hergebruik niet onmogelijk of ongewenst maakt. Dit ter uitsluitende beoordeling van de beheerder en

  • 5.

    de overgebleven stoffelijke resten op de bodem van het her te gebruiken graf een plaats krijgen en

  • 6.

    de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 22, lid 1, bedoelde personen, de verplichting aangaat om een onderhoudsbijdrage te betalen, zoals opgenomen in de Verordening begraafrechten Giessenlanden 2014 en

  • 7.

    de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 22, lid 1, bedoelde personen, de extra kosten, zoals opgenomen bij de paragraaf ‘Hergebruik, opgraven, ruimen en verstrooien’ van de Verordening begraafrechten Giessenlanden 2014, voldoet.

Artikel 32 Losse voorwerpen

  • 1. De op de graven geplaatste losse voorwerpen blijven ter beschikking van de rechthebbende en belanghebbende, gedurende een periode van 3 maanden na afloop van het grafrecht

  • 2. Na afloop van de in het vorig lid genoemde periode vervalt het recht op deze voorwerpen aan het college zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 33 Bevoegdheden

  • 1.

    Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander particulier graf op de begraafplaats geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college aangewezen personen.

  • 2.

    Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Klachten

Artikel 34 Klachten

  • 1.

    Ingezetenen en personen die in de gemeente een belang hebben kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het college een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Het college beslist binnen zes weken na ontvangst van de klacht.

  • 3.

    Het college brengt deze beslissing omtrent de klacht terstond schriftelijk ter kennis van de klager.

Overige bepalingen

Artikel 35 Rechten en plichten

Door vestiging van een grafrecht of gebruik van een grafruimte onderwerpt een rechthebbende of een belanghebbende zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals deze eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld.

Artikel 36 Strafbepalingen

  • 1. Hij die handelt in strijd met artikel 6 lid 2 en 4, artikel 8 lid 1 en 2, artikel 9 lid 3, artikel 15 lid 5, artikel 27 lid 1 wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

  • 2. Overtreding van de in lid 1 genoemde artikelen van deze verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 37 Beslissingsbevoegdheid

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 38 Citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de gemeentelijke begraafplaatsen.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de dag van bekendmaking.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Beheersverordening begraafplaatsen Giessenlanden 2014’.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente

Giessenlanden van 12 december 2013.

De griffier,

mevr. mr. A. van Dijk - van den Hoef

De voorzitter,

ir. W.E. ten Kate