Regeling vervallen per 04-02-2016

Mandaatbesluit Omgevingsdienst ZHZ 2014 gemeente Giessenlanden

Geldend van 21-03-2014 t/m 03-02-2016

Intitulé

Mandaatbesluit Omgevingsdienst ZHZ 2014 gemeente Giessenlanden

Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Giessenlanden;

Gelezen het collegevoorstel van 4 maart 2014;

Gelet op

  • -

    de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

  • -

    afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

B e s l u i t :

vast te stellen:

het Mandaatbesluit Omgevingsdienst ZHZ 2014 gemeente Giessenlanden.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Giessenlanden;

  • c.

    directeur: de directeur van de Omgevingsdienst, bedoeld in artikel 30 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid;

  • d.

    gemeente: de gemeente Giessenlanden;

  • e.

    Omgevingsdienst: het openbaar lichaam Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, bedoeld in artikel 2 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid;

Artikel 2: Mandaat

  • 1. Aan de directeur wordt, voor zover het bevoegdheden van het college betreft, mandaat verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende mandaatlijst.

  • 2. Aan de directeur wordt, voor zover het de in het eerste lid genoemde bevoegdheden betreft, in mandaat opgedragen de bevoegdheid tot het machtigen van ambtenaren van de Omgevingsdienst voor het in rechte vertegenwoordigen van de gemeente.

  • 3. Aan de directeur wordt, voor zover het bevoegdheden van het college betreft, in mandaat opgedragen de bevoegdheid tot het aanvragen van subsidies, bedoeld in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht, namens de gemeente, ten behoeve van de uitvoering van de programmataken, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, mits en voor zover de vertegenwoordiger van de gemeente in het algemeen bestuur heeft aangeven akkoord te gaan met het aanvragen van de betreffende subsidie namens zijn gemeente.

  • 4. De directeur neemt bij de aan hem in mandaat opgedragen bevoegdheden de algemene instructies en de instructies per geval van het college in acht, als bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 5. Indien ten gevolge van wijziging van wetten alsmede uitvoeringsbesluiten, circulaires, beleidsregels en regelingen uitvoerende werkzaamheden als bedoeld in de bij dit besluit behorende mandaatlijst gaan strekken ter uitvoering van een andere regeling dan ter uitvoering waarvan zij ten tijde van het in werking treden van dit besluit strekten, dan wel indien in deze werkzaamheden ten gevolge van een dergelijke wijziging veranderingen optreden, blijven zij, voor zover hun strekking en omvang door die wijziging niet wezenlijk veranderen, behoren tot de taken zoals genoemd in de bij dit besluit behorende mandaatlijst, die aan de Omgevingsdienst zijn opgedragen.

Artikel 3: Kaders uitoefening bevoegdheden

  • 1. De directeur betrekt bij de uitoefening van de aan hem opgedragen bevoegdheden het beleid van het college ter zake, alsmede de door de gemeenteraad van de gemeente vastgestelde kaders.

  • 2. Het college treedt bij voorgenomen nieuw beleid of beleidswijzigingen in overleg met de Omgevingsdienst inzake uitvoeringsaspecten indien dat beleid raakt aan de taken en bevoegdheden die de Omgevingsdienst uitvoert.

  • 3. Het college zendt de directeur alle benodigde informatie noodzakelijk voor de uitvoering van het bepaalde in het eerste lid.

  • 4. Indien de directeur in afwijking van het bepaalde in het eerste lid wenst te besluiten, treedt hij hierover in overleg met het college.

Artikel 4: Informatieplicht

  • 1. Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend informeert het college bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.

  • 2. Onverminderd het eerste lid, heeft de directeur een aan de uitoefening van de bevoegdheid voorafgaande informatieplicht en een signaleringsplicht jegens het college indien de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor het college naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen kan hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk zal worden gesteld of anderszins aangesproken zal worden. In de gevallen bedoeld in de vorige volzin verschaft de directeur alle benodigde informatie en voert hij overleg met het college alvorens de bevoegdheden bedoeld in artikel 2 uit te oefenen.

  • 3. De directeur en het college overleggen regelmatig over de planning, de aantallen en de kwaliteit van de te nemen en reeds genomen besluiten door de directeur namens het college.

Artikel 5: Ondermandaat

  • 1. De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in artikel 2, in ondermandaat opdragen aan onder zijn bevoegdheid ressorterende functionarissen.

    Artikel 2, vierde lid, artikel 3 en artikel 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van bevoegdheden in ondermandaat.

Artikel 6 Machtiging

  • 1. Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover van toepassing en in verband met de activiteiten waarvoor mandaat wordt verleend, met mandaat gelijkgesteld de machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 7: Ondertekening

  • 1. Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 2 luidt de ondertekening:

    Burgemeester en wethouders van Giessenlanden,

    namens dezen,

    directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

    Gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris.

  • 2. ndien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 5, luidt de ondertekening:

    Burgemeester en wethouders van Giessenlanden,

    namens dezen,

    Hoofd (naam afdeling of bureau) van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

    Gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris.

Artikel 8: Slotbepalingen

  • 1. Het Mandaatbesluit Omgevingsdienst ZHZ van 12 oktober 2010 wordt ingetrokken met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit besluit.

  • 2. Het Mandaatbesluit Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid inzake de Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets en bodemenergiesystemen 2013 van 3 september 2013 wordt ingetrokken met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit besluit.

  • 3. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag nadat het overeenkomstig artikel 3:42, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is bekendgemaakt.

  • 4. Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Omgevingsdienst ZHZ 2014 gemeente Giessenlanden.

    Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Giessenlanden van 4 maart 2014.

    Burgemeester en wethouders van Giessenlanden,

    de secretaris,

    M. Does MSc

    de burgemeester (wnd.),

    ir. W.E. ten Kate

    Voor akkoord:

    De directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

    Mr. R. Visser

Mandaatlijst ex artikel 2, eerste lid, van het Mandaatbesluit Omgevingsdienst ZHZ 2014 gemeente Giessenlanden.

MANDAATLIJST OMGEVINGSDIENST ZHZ 2014

MANDAATLIJST EX ARTIKEL 2, EERSTE LID, VAN HET MANDAATBESLUIT

OMGEVINGSDIENST ZHZ 2014 GEMEENTE GIESSENLANDEN

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

VOORWAARDEN

Algemene wet bestuursrecht

a.Het nemen van besluiten op grond van de artikelen 4:5 en 4:6 van de Algemene wet bestuursrechtinzake het niet behandelen van een aanvraag en het afdoen van een nieuwe aanvraag na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking.

b.Het nemen van besluiten op grond van de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrechtinzake het horen van de aanvrager en de belanghebbende.

c.Het nemen van besluiten op grond van afdeling 4.1.3 van de Algemene wet bestuursrechtinzake het verlengen en opschorten van de beslistermijn en inzake de dwangsom bij niet tijdig beslissen.

d.Het nemen van besluiten op grond van de artikelen 8:51a, 8:51b, 8:51c, 8:80a en 8:80b van de Algemene wet bestuursrechtinzake de bestuurlijke lus en tussenuitspraak.

Het voeren van correspondentie in het kader van toezicht en handhaving, waaronder in ieder geval begrepen:

a.een bezoekbevestigingsbrief;

b.een voorwaarschuwingsbrief;

c.een vooraankondiging last onder dwangsom of hoorbrief;

d.vorderingen om informatie in het kader van de controle op de naleving van regelgeving, alsmede de reacties op de in dit kader toegezonden informatie (art. 5.16, Algemene wet bestuursrecht);

Het nemen van besluiten op verzoeken van derden om handhavend op te treden op grond van de Algemene wet bestuursrecht jo. artikel 125 van de Gemeentewet

-Indien en voorzover het verzoek betrekking heeft op de bevoegdheden als genoemd in het mandaatbesluit.

-In afstemming met de gemeente.

Het opleggen, opschorten van de looptijd, opheffen of verminderen van een last onder dwangsom als bedoeld in de artikelen 5:32 en 5:34 van de A lgemene wet bestuursrecht jo. artikel 125 van de Gemeentewet

-Indien en voorzover de last onder dwangsom betrekking heeft op de bevoegdheden als genoemd in het mandaatbesluit c.q. de mandaatlijst.

-Tot een totaal maximaal te verbeuren bedrag van € 50.000.

-Opschorten van de looptijd, opheffen en verminderen van de last onder dwangsom indien en voor zover het besluit tot het opleggen van de last onder dwangsom in mandaat is genomen.

Het nemen van een besluit tot invordering van een dwangsom als bedoeld in artikel 5:37, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede het nemen van besluiten tot restitutie van te veel betaalde dwangsombedragen of vermindering van het inningsbedrag vanwege verjaring van de invorderingsbevoegdheid op grond van de Algemene wet bestuursrecht

-Indien en voorzover het besluit tot het opleggen van de last onder dwangsom in mandaat is genomen.

-In afstemming met de gemeente

Het nemen van besluiten op grond van artikel 5:27 van de Algemene wet bestuursrecht welke zijn benodigd ten behoeve van de toepassing van bestuursdwang

-Omvat niet het nemen van een besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang.

Het nemen van besluiten inzake bestuursrechtelijke procedures

Omvat:

-Uitbrengen van verweerschriften in procedures die tegen de gemeente worden gevoerd.

-Vragen van uitstel van behandeling van bezwaar- en beroepszaak en het verrichten van andere proceshandelingen.

-In afstemming met de gemeente.

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Het nemen van besluiten op grond van hoofdstuk 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en procedurehandelingen in het kader van voorbereidingsprocedures op grond van Hoofdstuk 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Het betreft het in behandeling nemen, beoordelen en het nemen van besluiten, met inbegrip van de weigering daarvan, op de aanvraag om omgevingsvergunning in de gevallen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e en i, van de Wabo juncto artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht (te nemen procedurestappen, de ontwerpvergunning en de vergunning).

Het nemen van besluiten over - op grond van wet- en regelgeving alsmede op grond van vergunningvoorschriften - te overleggen meldingen, rapportages en soortgelijke documenten

Het uitoefenen van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, alsmede het bepaalde bij of krachtens dein artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten, juncto 5.2 van die wet

Het aanwijzen van ambtenaren belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, alsmede het bepaalde bij of krachtens dein artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten, op grond van artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wet milieubeheer

Het in behandeling nemen en beoordelen van meldingen en het nemen van besluiten ingevolge het gestelde bij of krachtens de artikelen in paragraaf 8.1 van de W et milieubeheer

Het nemen van besluiten inzake het beoordelen van milieuverslagen, overeenkomstig de bij of krachtens titel 12.3 van de W et milieubeheer gestelde regels

Het nemen van besluiten op grond van de hoofdstukken 17 en 19 van de Wet milieubeheer inzake maatregelen in bijzondere omstandigheden en de openbaarheid van milieu-informatie

Een ongewoon voorval als bedoeld in hoofdstuk 17 wordt zo spoedig mogelijk doorgemeld aan de burgemeester van de gemeente.

Het uitoefenen van toezicht op de naleving van het gestelde bij of krachtens de artikelen in paragraaf 8.1 van de Wet milieubeheer en het verrichten van (rechts)handelingen ter voorbereiding van de bestuursrechtelijke handhaving ingevolge de bepalingen van hoofdstuk 18 van de Wet milieubeheer

Het nemen van besluiten op grond van hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer inzake milieueffectrapportage: de procedurestappen, het advies reikwijdte en detailniveau m.e.r. en het besluit m.e.r.-beoordeling.

Geldt alleen voor een milieueffectrapportage in het kader van vergunningverlening Wabo als bedoeld bij nr. 8 in deze mandaatlijst

Besluit bodemkwaliteit

Het toetsen van meldingen inzake het toepassen van grond, baggerspecie en bouwstoffen op grond van de artikelen 2 en 3 jo. de artikelen 5, 6, 7 en 8 van het Besluit bodemkwaliteit

Waterwet

Het nemen van besluiten ingevolge artikel 3.8 van de Waterwet inzake het zorgdragen voor de met het oog op een doelmatig en samenhangend waterbeheer benodigde afstemming van taken en bevoegdheden, voorzover het betreft de indirecte lozingen van inrichtingen

Betreft de samenwerking met de waterbeheerder bij het stellen van voorschriften voor indirecte lozingen bij inrichtingen.

Wet vervoer gevaarlijke stoffen

Het nemen van besluiten op grond van de artikelen 22 en 28 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen inzake het verlenen van ontheffing van de vastgestelde route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen ten behoeve van het laden en lossen over wegen en vaarwegen

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Het vragen van advies op basis van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, alsmede het nemen van besluiten op grond van artikel 3 van die wet inzake het weigeren een aangevraagde beschikking te geven dan wel een gegeven beschikking in te trekken

In afstemming met de gemeente. Van het mandaat wordt geen gebruik gemaakt, tenzij daarover tussen gemeente en Omgevingsdienst ZHZ per geval nadere afspraken over zijn gemaakt.

Besluiten lozen buiten inrichtingen

Het in ontvangst nemen en behandelen van een melding als bedoeld in artikel 1.10a van het Besluit lozen buiten inrichtingen, alsmede het nemen van besluiten op grond van hoofdstuk 3a “Algemene regels ten aanzien van bodemenergiesystemen” van dat besluit.

Vuurwerkbesluit

Het nemen van besluiten op grond van het Vuurwerkbesluit inzake het stellen, wijzigen, aanvullen en intrekken van nadere eisen