Nota handhaven bouwen en strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken

Geldend van 13-11-2015 t/m heden

Intitulé

Nota handhaven bouwen en strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken

Deel 1 Handhaving bouwen en strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken

Regelgeving

Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) per 1 oktober 2010 zijn verschillende vergunningsstelsels samengevoegd in één omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is een samengevoegde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur, milieu en slopen. Een sloopvergunning is overigens alleen noodzakelijk indien dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is geregeld. Dat is in onze gemeente niet aan de orde, zodat voor slopen een meldingsplicht geldt. De Wabo maakt het mogelijk dat voor verschillende vergunningplichtige activiteiten één aanvraag wordt ingediend bij één loket.

Ingevolge artikel 2.4 Wabo is het college van B&W in beginsel het bevoegd gezag om op deze aanvragen te beslissen. De zorgplicht voor de bestuursrechtelijke handhaving ligt ingevolge artikel 5.2 Wabo bij het vergunningverlenend bevoegd gezag, het college van B&W.

In het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Regeling omgevingsrecht (Mor) staan de regels voor het uitvoeren van de handhavingstaken. Met name het Bor is bepalend voor het vormgeven van het handhavingproces. Voorts zijn de regels in hoofdstuk 5 (Handhaving) van de Algemene wet bestuursecht (Awb) relevant.

College van B&W bevoegd gezag

Op grond van artikel 7.2 van het Bor wordt in het handhavingsbeleid gemotiveerd aangegeven welke doelen worden gesteld bij de handhaving en welke activiteiten daartoe worden uitgevoerd. Ingevolge het zesde lid van dat artikel dient het college van B&W het handhavingsbeleid aan de gemeenteraad bekend te maken.

Opzet handhavingsnota

Het opzetten van de handhavingnota gebeurt aan de hand van een aantal stappen zoals omschreven in het Bor. Het doorlopen van deze stappen vormt de structuur van de op te stellen handhavingsnota.

Deze structuur wordt ook wel de ‘dubbele regelkring’ of ‘Big 8’ genoemd.

afbeelding binnen de regeling

De beleidscyclus start met het stellen van doelen en prioriteiten. Deze zijn als eerste stap, bovenaan de cyclus weergegeven. Mede aan de hand van deze doelen en prioriteiten wordt de strategie bepaald. In de strategie is een methode bepaald om het doel/de doelen te bereiken. De strategie wordt vervolgens uitgewerkt in een concreet uitvoeringsprogramma dat wordt afgestemd op onze organisatie. Jaarlijks wordt deze werkwijze geëvalueerd en eventueel bijgestuurd.

Doel van handhaven

Het opstellen en vaststellen van een handhavingsnota en uitvoeringsprogramma is wettelijk voorgeschreven. Daarbij moet voor ogen worden gehouden waarom gehandhaafd moet worden:

Handhaving zorgt voor de geloofwaardigheid en legitimiteit van beleid en regels, rechtsverwezenlijking, het beschermen van kwetsbare belangen en het realiseren van de achterliggende doelen die met wet- en regelgeving beoogd worden.

In wet- en regelgeving zijn vaak kwaliteitseisen opgenomen ter bevordering en instandhouding van een goede en veilige woon- en leefomgeving. Het is van belang dat daar ook aan wordt vastgehouden. In de meest ruime zin kan dan ook worden gesteld dat deze handhavingnota als doel heeft het bevorderen/in standhouden van een goede en veilige woon- en leefomgeving door toe te zien op naleving van de betreffende wet- en regelgeving.

Tot nu toe is voornamelijk handhavend opgetreden als strijdig met een verleende vergunning is gehandeld of indien door een burger om handhaving is verzocht. Dit brengt de volgende risico’s met zich:

  • -

    opzettelijk illegaal handelen;

  • -

    het ontstaan van rechtsongelijkheid;

  • -

    onduidelijkheid over al dan niet (stilzwijgend) gedogen van een illegale situatie.

Met deze risico’s zijn nut en de noodzaak van handhaven gegeven.

Beginselplicht handhaven in relatie tot prioriteitenstelling

Het college van B&W heeft een beginselplicht tot handhaving. De standaardoverweging in de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State luidt:

“Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.”

Prioriteitenstelling

Gelet op de beschikbare capaciteit is het niet mogelijk om op alle momenten tegen alle mogelijke overtredingen handhavend op te treden. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State acht prioriteitstelling toegestaan om in het kader van een doelmatige handhaving onderscheid te maken in de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de handhavingstaak. Echter, wanneer door een belanghebbende om handhaving wordt verzocht, kan niet uitsluitend onder verwijzing naar de prioriteitstelling van handhaving worden afgezien. In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 4 juni 2014, nr. 201308060/1/A4 overweegt de Afdeling daaromtrent als volgt:

“Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak van 28 juli 2010, nr. 200910268/1/H1, geldt de keuze van een bestuursorgaan om in verband met een beperkte handhavings-capaciteit een bepaalde overtreding een lage prioriteit toe te kennen, niet als een bijzondere omstandigheid. Het orgaan zal dus na een verzoek om handhaving een afweging moeten maken in het individuele geval, waarbij de belangen van de v erzoeker worden betrokken. Bij deze afweging moet het bestuursorgaan bezien of het ondank s de prioritering in dit geval toch moet optreden. Het resultaat van die afweging kan zijn dat van handhaving wordt afgezien, gelet op het karakter van het overtreden voor schrift, het daarbij betrokken algemene belang en de belangen van de verzoeker. Le idt de naar aanleiding van een verzoek van een belanghebbende uitgevoerde beoordeling of handhavend moet worden opgetreden daarentegen tot het nemen van een sanctiebesluit dan levert dat op zichzelf geen strijd met het gelijkheidsbeginsel op ten opzichte van de gevallen waarin niet om handhaving is verzocht en geen sanctiebesluit is genome n.

Dit betekent dat bij handhaving wel degelijk prioriteiten mogen worden gesteld. Maar, indien een belanghebbende om handhaving verzoekt, kan niet uitsluitend onder verwijzing naar de prioriteitstelling van de handhaving worden afgezien! De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigt de vaste lijn in de jurisprudentie dat slechts onder bijzonder omstandigheden mag worden afgezien van handhaving. Bij een verzoek om handhaving moet dus, ondanks een lage prioriteitstelling, altijd nog een afweging worden gemaakt of opgetreden moet worden. Indien in de besluitvorming enkel verwezen wordt naar de lage prioriteitstelling is dat onvoldoende. Dat in andere vergelijkbare situaties, vanwege die lage prioriteitstelling, niet wordt opgetreden levert geen strijd met het gelijkheidsbeginsel op, als in die vergelijkbare situaties niet om handhaving is verzocht.

Dit betekent dat de prioriteitenlijst met name betekenis toekomt bij de aanpak van (vermeende) overtredingen als daar niet concreet om verzocht wordt door een belanghebbenden.

Afweging en prioriteitstelling

Aan elk publiekrechtelijk besluit ligt een generieke of specifieke afweging ten grondslag, waarbij belangen in kaart worden gebracht en afgewogen. Om doelmatigheidsredenen wordt niet altijd ogenblikkelijk tegen elke overtreding opgetreden, maar maakt het college van B&W een afweging aan de hand van de volgende aspecten, die waar relevant in samenhang moeten worden bezien.

  • 1.

    Zijn de veiligheid en/of gezondheid in het geding?

    Gedacht moet worden aan bijvoorbeeld constructieve tekortkomingen en brandgevaar, die een bedreiging kunnen vormen voor de veiligheid en/of gezondheid van de bewoners en/of anderen;

  • 2.

    Ontstaat er door het illegale handelen een onwenselijke onomkeerbare situatie?

    Gedacht moet worden aan bijvoorbeeld het wijzigen van een monument zonder of in afwijking van een vergunning;

  • 3.

    Is er hinder en/of overlast voor de omgeving?

    Gedacht moet worden aan hinder en of overlast in de directe leefomgeving als aan hinder en/of overlast voor het algemene (leef)milieu.

Maatwerkfactoren prioriteitstelling

Om tot een volledige afweging te komen wordt in elke individuele situatie bekeken of er specifieke omstandigheden zijn die de prioriteitstelling meer of minder doen wegen. Deze specifieke omstandigheden zijn als aanvullende maatwerkfactoren geformuleerd.

De urgentie om op bovengenoemde prioriteitstelling te handhaven kan toenemen als:

  • er sprake is van een onveilige situatie en/of de volksgezondheid in gevaar komt;

  • de invloed van de overtreding op de natuur en/of (leef-)omgeving groot is;

  • de overtreding in hoge mate overlast oplevert voor derden;

  • er gevaar is voor onherstelbaarheid;

  • er sprake is van een kwetsbaar gebied;

  • er sprake is van financieel-economische nadelen voor de gemeente en/of derden;

  • er sprake is van een herhaalde overtreding;

  • er sprake is van onwenselijke invloed op lopende en/of mogelijke toekomstige handhavingstrajecten;

  • de overtreding in strijd is met nadrukkelijk gemaakte afspraken;

  • de rechter opdracht heeft gegeven om handhavend op te treden.

De urgentie om op bovengenoemde prioriteitstelling te handhaven kan afnemen als:

  • er sprake is van mogelijke/waarschijnlijke wijzingen in de regelgeving waardoor de strijdigheid in de toekomst zal worden opgeheven (anders dan concreet zicht op legalisatie als bedoeld in de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State);

  • bijzondere persoonlijke omstandigheden van de overtreder daar aanleiding toe geven;

  • de overtreding (mede) is ontstaan door onduidelijkheid en/of tegenstrijdigheid in wetgeving en/of voorlichting van een overheid;

  • er door of namens het bestuur toezeggingen zijn gedaan;

  • er geruime tijd (bijvoorbeeld meer dan 15 jaar) na het ontstaan van de overtreding is verstreken én van gemeentewege op geen enkele wijze is aangegeven dat er van een overtreding sprake is.

Volledigheidshalve wordt bij de prioriteitsstelling en de genoemde maatwerkfactoren de kanttekening gemaakt dat, gezien de beginselplicht tot handhaven, het juist in het belang van de overtreder kan zijn dat hij ten minste op de overtreding wordt gewezen. Hij heeft immers uiteindelijk meer belang bij duidelijkheid over de situatie doordat het college van B&W daar zelf actief in handelt, dan de onzekerheid of er ooit om een handhavingsprocedure wordt verzocht door een derde-belanghebbende en het college in de besluitvorming alsdan gehouden is aan de jurisprudentie over de beginselplicht tot handhaven.

Deel 2 Handhavingsstrategie

Toezichtstrategie

De handhavingsorganisatie handelt op grond van een toezichtstrategie, waarin is vastgelegd welke vormen van toezicht worden onderscheiden.

Bouwtoezicht

De twee toezichthouders van de gemeente Giessenlanden zijn o.a. belast met het toezicht op bouwactiviteiten waarvoor vergunning is verleend, dus zowel nieuwbouw als verbouw. In principe wordt bij de uitvoering van de bouw altijd gecontroleerd.Het is van belang dat onvolkomenheden tijdig worden gesignaleerd zodat achteraf handhavend optreden kan worden voorkomen. De verantwoordelijkheid voor een correcte uitvoering ligt echter bij de vergunninghouder/eigenaar.

De verdere frequentie en intensiteit van de controles van nieuwbouw en verbouw door de toezichthouder wordt bepaald door de grootte van het project, de aard van het gebruik, de moeilijkheidsgraad van de uitvoering en de maatschappelijke en bestuurlijke gevoeligheid van het project.

Vrije veldtoezicht

Naast dit toezicht op nieuwbouw en verbouw controleert de toezichthouder de activiteiten die voortvloeien uit de “prioriteiten top 5”. Dit kunnen gerichte controles zijn, maar de toezichthouder kan ook iets toevallig tegenkomen. De hoogste prioriteiten in het toezicht liggen op het gebied van veiligheid en de gezondheid. Naarmate het project groter is en de veiligheid en/of gezondheid van een grotere groep mensen in het geding is, zal het toezicht intensiever zijn. De wijze van toezicht is niet strikt vastgelegd in een matrix, puntensysteem o.i.d. Het toezicht moet flexibel genoeg blijven om in een concreet geval te kunnen handelen naar bevinden.

Uiteraard zal intensiever toezicht worden gehouden in geval van klachten of een verzoek om handhaving. Uitgangspunt is dan dat één of meer inwoners hinder ondervinden van een (vermeende) overtreding. Bij een verzoek om handhaving vindt altijd een inspectie plaats.

Naleefstrategie

De activiteiten die erop gericht zijn om ervoor te zorgen dat de regels worden nageleefd, maken onderdeel uit van de naleefstrategie.

Preventie

In hoeverre gestelde normen ook daadwerkelijk worden nageleefd, wordt bepaald door een groot aantal factoren. Deze factoren variëren van kennis van de regels, via het nut en noodzaak ervan inzien tot het bewust overtreden ervan. Onder handhaven verstaan we niet alleen “dwang” uitoefenen om de naleving van regels af te dwingen (dit betreft repressief handhaven, zie daarvoor hieronder onder Sanctiestrategie). Onder handhaven verstaan we ook het voorkomen dat de regels worden overtreden. En zo dat dan toch zou gebeuren, het voorkomen dat via “dwang” de naleving van de regels moet worden afgedwongen (preventief handhaven).

Bij preventie wordt vooral ingezet op een goede voorlichting en communicatie over de invulling en uitvoering van het handhavingsbeleid. Duidelijk moet zijn dat het college van B&W ook daadwerkelijk de verantwoordelijkheid voor deze taken neemt en hierover ook publiekelijk verantwoording aflegt. Dit moet leiden tot een beter naleefgedrag.

Voorlichting

Via de gemeentelijke pagina in Het Kontakt en de gemeentelijke website www.giessenlanden.nl wordt informatie verstrekt over plannen en projecten, waaronder bestemmingsplannen. Op de gemeentelijke website kan de burger informatie vinden over het bouwen, verbouwen en omgevingsvergunningen. Voor meer informatie over een concrete aanvraag omgevingsvergunning wordt op de gemeentelijke website verwezen naar www.omgevingsloket.nl. Via deze website is het mogelijk te toetsten of voor een plan een vergunning noodzakelijk is. Dit geeft overigens niet in alle gevallen duidelijkheid. Voor vragen en informatie kan contact worden opgenomen met de medewerkers van de afdeling BWT. Tevens zijn op de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl o.a. bestemmingsplannen te raadplegen. Voor een ieder is zo inzichtelijk wat planologisch is toegestaan.

Huisnummers

Bij het toekennen van een huisnummer op grond van de BAG wordt in de huisnummerbeschikking, in die situaties waarbij ook maar enige twijfel bestaat over de planologische wenselijkheid van het toekennen van het huisnummer, de volgende zinsnede opgenomen: “dat aan deze beschikking geen andere rechten zijn te ontlenen dan met het voeren van de conform de uitvoeringsvoorschriften aan te brengen nummeraanduiding. Het toegekende huisnummer is dan ook niet van invloed op de planologische situatie, deze blijft zoals het voor het pand in het bestemmingsplan is aangegeven.” Indien burgers een aangifte adreswijziging bij de afdeling Burgerzaken doen, wordt in die situaties gewezen op het planologische strijdige gebruik van het pand. Dit betekent dat de aangifte adreswijziging dus wel gedaan kan worden. Maar de nieuwe bewoner is dan wel geïnformeerd over de planologische strijdige situatie en de eventuele consequenties die dat kan hebben.

Direct waarschuwen nieuwe geconstateerde (vermeende) overtredingen

Zodra een overtreding wordt geconstateerd wordt de overtreder schriftelijk gewaarschuwd dat de situatie illegaal is, waarbij wordt aangegeven hoe de illegale situatie opgeheven kan worden. Hierdoor weet de overtreder direct dat het college van B&W de overtreding heeft geconstateerd en niet stilzwijgend gedoogt. Formeel gezien is daarmee de illegale situatie gewraakt. Afhankelijk van de prioriteitstelling zullen na deze constaterings-/waarschuwingsbrief nadere stappen worden ondernomen.

Waarschuwen eerder geconstateerde (vermeende) overtredingen

Door de tijd heen zijn constateringen gedaan van (vermeende) illegale situaties, waarop nog geen nadere actie is ondernomen. Daarbij moet een onderscheid gemaakt worden tussen situaties die op voorhand wel of niet legaliseerbaar lijken te zijn.

Voor wat betreft de eerder gedane constateringen worden onderstaande werkprocessen doorlopen. Getracht wordt om de overtreder te bewegen zelf de overtreding te beëindigen. Bij een overtreding die niet legaliseerbaar lijkt te zijn dient de waarschuwingsbrief nog een ander doel. Met de daarin openomen uitnodiging om de ontstane situatie te bespreken wordt ook beoogd om in dit stadium zoveel mogelijk relevante informatie te krijgen.

Werkproces van situaties die legaliseerbaar zijn

afbeelding binnen de regeling

Werkproces van situaties die niet legaliseerbaar (lijken te) zijn

afbeelding binnen de regeling

Bij een situatie die al langer bekend is, maar waarop geen nadere actie is ondernomen wordt een waarschuwingsbrief verzonden. Indien op de waarschuwingsbrief geen reactie wordt ontvangen, zal worden geverifieerd of de inhoud van de brief goed is begrepen. Een tweede maal een waarschuwingsbrief toezenden lijkt dan niet echt zinvol. Beter is het om dan te trachten op een directere wijze in contact te komen (bijvoorbeeld telefonisch contact opnemen of de toezichthouder nogmaals langs laten gaan zodat gevraagd kan worden of de brief ontvangen en begrepen is). Met de mogelijkheid om over de ontstane situatie overleg te hebben, wordt beoogd een evt. handhavingsprocedure zo zorgvuldig mogelijk op te starten.

Gedoogstrategie

Gedogen betekent dat het overtreden van één of meer regels wordt toegestaan en niet handhavend wordt opgetreden. Er zijn twee vormen van gedogen, te weten actief en passief (stilzwijgend) gedogen. Van actief gedogen is sprake wanneer het college van B&W via een gedoogbeschikking expliciet mededeelt dat niet handhavend wordt opgetreden. Aan een gedoogbeschikking kunnen voorwaarden en een termijn worden verbonden. Tegen deze beschikking kunnen derden belanghebbenden rechtsmiddelen aanwenden. Daarom is het van belang een gedoogbeschikking te publiceren.

Tegen het overtreden van een voorwaarde die aan een gedoogbeschikking is verbonden kan overigens niet handhavend worden opgetreden. De sanctie kan zijn dat de gedoogbeschikking in zijn geheel wordt ingetrokken en alsnog handhavend wordt opgetreden.

Indien een overtreding jaren bestaat zonder dat daar tegen wordt opgetreden, betekent dit niet dat het college van B&W stilzwijgend heeft gedoogd. Aan het niet handelen door het college van B&W kunnen juridisch gezien geen rechten worden ontleend. In een bredere politiek-bestuurlijke afweging, waarbij ook moet worden bepaald hoe de schaarse handhavingscapaciteit wordt ingezet, kan de lange duur wel een argument zijn om deze handhaving een lagere prioriteit toe te kennen.

Van gedogen is formeel slechts sprake als dit gebeurt in een beschikking. Als een wettelijk voorschrift wordt overtreden bestaat er volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een beginselplicht tot handhaven. Van handhaving kan worden afgezien als er concreet zicht is op legalisatie, of als er sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor redelijkerwijs van handhaving moet worden afgezien. Met een gedoogbeschikking wordt voor alle betrokken partijen duidelijkheid gecreëerd. Dat de situatie al heel lang bestaat – ook al wist het college van B&W daarvan, maar is daar geen enkele actie op ondernomen – is geen ‘bijzondere omstandigheid’.

Van gedogen is alleen maar sprake indien een schriftelijk gedoogbesluit is genomen.

Sanctiestrategie

Indien het college van B&W overgaat tot handhaving, staat een aantal handhavingsinstrumenten tot haar beschikking, namelijk de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom. Daarnaast bestaat de mogelijkheid van stillegging van de bouw.

Het college van B&W kiest per geval voor het meest doelmatige handhavinginstrument. Meestal is dat de last onder dwangsom. De last onder bestuursdwang kan immers tot hogere kosten leiden en vraagt om meer voorbereiding en organisatie. Het opleggen van een last onder dwangsom legt de verantwoordelijkheid voor het ongedaan maken van de overtreding bij de overtreder zelf.

De last onder bestuursdwang zal in principe alleen aan de orde zijn als er sprake is van een spoedeisend belang, en/of als vaststaat dat de overtreder de overtreding niet zelf ongedaan zal/kan maken en/of een eerdere last onder dwangsom niet tot beëindiging van de overtreding heeft geleid.

Last onder dwangsom

De wet kent drie varianten van de dwangsom:

1. een bedrag per overtreding;

2. een bedrag ineens;

3. een bedrag per tijdseenheid.

Ook zijn combinaties hiervan mogelijk.

Bij een bedrag per tijdseenheid of per overtreding moet altijd een maximum bedrag worden genoemd. In het concrete geval moet worden bekeken welke vorm het meest geschikt is om het gewenste resultaat te bereiken. De drie varianten van de dwangsom hebben ieder hun eigen gebruiksmogelijkheden.

Omschrijving van de last

Een last is gericht op het geheel of gedeeltelijk herstel van een overtreding. Indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd bestaat de verplichting tot een geldsom, zoals hierboven beschreven. Dit betekent dat in de last onder dwangsom zeer duidelijk en specifiek beschreven moet worden welke herstelmaatregelen of werkzaamheden op welk moment door de overtreder moeten zijn verricht om te voorkomen dat aan de betalingsverplichting moet worden voldaan. De omschrijving van de last is te allen tijde maatwerk. Indien niet duidelijk uit de last onder dwangsom blijkt wanneer aan de last voldaan wordt, is de last onder dwangsom in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.

Hoogte dwangsom

De hoogte van een dwangsom moet in het concrete geval worden beargumenteerd en gemotiveerd. Als uitgangspunt geldt dat de dwangsom minimaal het voordeel moet compenseren dat de overtreder heeft bij het laten voortbestaan van de overtreding. Bij het bepalen van de hoogte mag ook rekening worden gehouden met het nadeel dat de samenleving ondervindt en het bestuurlijk belang bij handhaving. Indien een dwangsombeschikking het ongedaan maken van meerdere overtredingen omvat, dan wordt per overtreding een dwangsom opgelegd en wordt per overtreding de hoogte daarvan bepaald. Het bepalen van de hoogte van een dwangsom is maatwerk.

Last onder bestuursdwang

De last onder bestuursdwang zal in principe alleen aan de orde zijn als er sprake is van spoedeisend belang, en/of als tevoren al vaststaat dat de overtreder de overtreding niet zelf ongedaan zal/kan maken en/of een eerdere last onder dwangsom niet tot beëindiging van de overtreding heeft geleid. Bij de last onder bestuursdwang geeft het college van B&W de overtreder een last of bevel om een overtreding binnen de begunstigingstermijn ongedaan te maken of te beëindigen. Indien de overtreder dat niet doet, maakt de gemeente de overtreding ongedaan op kosten van de overtreder. Het spreekt vanzelf dat de last onder bestuursdwang een gedegen voorbereiding en organisatie van de zijde van de gemeente vraagt.

Begunstigingstermijn

Bij elke dwangsombeschikking wordt een begunstigingstermijn gesteld. Dit is de termijn gedurende welke de overtreder de overtreding ongedaan kan maken, zonder dat een dwangsom verschuldigd wordt of de bestuursdwang wordt geëffectueerd. De duur van de begunstigingstermijn in bestuursdwangbesluiten en dwangsombeschikkingen is maatwerk.

De begunstigingstermijn moet lang genoeg zijn om in redelijkheid aan de last te kunnen voldoen. Voorkomen moet echter worden dat de termijn zodanig lang is dat (impliciet) sprake is van het gedogen van de overtreding.

De lengte van de begunstigingstermijn zal mede afhangen van de vraag of een overtreding eenvoudig kan worden beëindigd, of er sprake is van gevaar en of de overtreding hinder of overlast veroorzaakt voor derden.

Invorderen

In de beschikking waarbij een last onder dwangsom is opgelegd, wordt een termijn genoemd waarbinnen de overtreder de verbeurde dwangsom moet voldoen. In de praktijk komt het regelmatig voor dat de overtreder de overtreding niet tijdig de opgelegde last onder dwangsom nakomt. Als niet tijdig de verbeurde dwangsom betaald worden zullen invorderingsmaatregelen getroffen moeten worden. De bevoegdheid tot het invorderen van een dwangsom verloopt na een jaar na de dag dat de dwangsom verbeurd is. Tegen de invorderingsbeschikking kan bezwaar worden ingediend

Indien tegen een last onder dwangsom bezwaar is ingesteld, wordt in beginsel gewacht met effectuering van de betaling tot is beslist op bezwaar en dit heeft geleid tot het in stand laten van de beschikking. Daarbij moet tijdig en op de juiste wijze worden gestuit als de verjaringstermijn van een jaar dreigt te worden overschreden.

Hardheidsclausule

Het college van B&W is bevoegd om in voorkomende gevallen af te wijken van dit beleid. Daarbij kan - niet limitatief - worden gedacht aan onvoorziene omstandigheden, tijdsverloop, onevenredigheid, bestuurlijke wensen en maatschappelijke ontwikkelingen.

Inhoudsopgave

Deel 1: Handhaving bouwen en strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken

Regelgeving

College van B&W bevoegd gezag

Opzet handhavingsnota

Doel van handhaven

Beginselplicht handhaven in relatie tot prioriteitenstelling

Afweging en prioriteitstelling

Maatwerkfactoren prioriteitstelling

De urgentie om op bovengenoemde prioriteitstelling te handhaven neemt toe als

De urgentie om op bovengenoemde prioriteitstelling te handhaven neemt af als

Deel 2: Handhavingsstrategie

Toezichtstrategie

Bouwtoezicht

Vrije veldtoezicht

Naleefstrategie

Preventie

Voorlichting

Huisnummers

Direct waarschuwen nieuwe geconstateerde (vermeende) overtredingen

Waarschuwen eerder geconstateerde (vermeende) overtredingen

Werkproces situaties die legaliseer zijn

Werkproces situaties die niet legaliseerbaar (lijken te) zijn

Gedoogstrategie

Sanctiestrategie

Last onder dwangsom

Omschrijving van de last

Hoogte dwangsom

Last onder bestuursdwang

Begunstigingstermijn

Invorderen

Hardheidsclausule