Regeling vervallen per 29-09-2020

Verordening regelende het verlenen van een tegemoetkoming in de kosten van het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van de openbare scholen voor basisonderwijs 2002

Geldend van 01-01-2002 t/m 28-09-2020

Intitulé

Verordening regelende het verlenen van een tegemoetkoming in de kosten van het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van de openbare scholen voor basisonderwijs 2002

De raad van de gemeente Giessenlanden;

overwegende, dat het gewenst is de ‘Verordening regelende het verlenen van een tegemoetkoming in de kosten van het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van de openbare scholen voor basisonderwijs’ per 1 januari 2002 aan te passen in verband met de invoering van de euro;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 september 2001;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

1.in te trekken:

de ‘Verordening regelende het verlenen van een tegemoetkoming in de kosten van het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van de openbare scholen voor basisonderwijs’, zoals vastgesteld op 4 juli 1996;

2.vast te stellen:

de ‘Verordening regelende het verlenen van een tegemoetkoming in de kosten van het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van de openbare scholen voor basisonderwijs 2002’.

Artikel 1.

  • 1. Aan kerkelijke gemeenten, plaatselijke kerken en rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid die zich blijkens hun statuten het geven van godsdienstonderwijs ten doel stellen, als bedoeld in de artikelen 30 en 31 van de Wet op het basisonderwijs, kan ten laste van de gemeente Giessenlanden een tegemoetkoming worden verleend in de kosten, verbonden aan het geven van godsdienstonderwijs aan leerlingen van openbare scholen voor basisonderwijs in de gemeente Giessenlanden.

  • 2. Aan volledige rechtspersoonlijkheid bezittende organisaties op geestelijke grondslag, die zich blijkens de statuten uitsluitend of mede het geven of doen geven van levensbeschouwelijk vormingsonderwijs ten doel stellen, kan ten laste van de gemeente Giessenlanden een tegemoetkoming worden verleend in de kosten, verbonden aan het geven van dat vormingsonderwijs aan leerlingen van de in lid 1 bedoelde scholen.

Artikel 2.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    godsdienstonderwijs : het onderricht in bijbelkennis, bijbelse geschiedenis, godsdienstgeschiedenis en cultuurgeschiedenis van het christendom en andere godsdiensten;

  • b.

    vormingsonderwijs: het leveren van een bijdrage in de vorm van onderricht aan de geestelijke en zedelijke vorming van de leerlingen.

Artikel 3.

Om voor de in artikel 1 bedoelde tegemoetkoming in aanmerking te komen, dient het godsdienstonderwijs c.q. levensbeschouwelijk vormingsonderwijs gedurende de daarvoor in de activiteitenplannen gereserveerde uren in de schoolgebouwen of met toestemming van burgemeester en wethouders in andere ruimten te worden gegeven aan twee groepen leerlingen van openbare scholen voor basisonderwijs, wier ouders, voogden of verzorgers zulks wensen.

Artikel 3a.

Eén groep komt overeen met één leerjaargroep met uitzondering van de groepen 7 en 8 die gecombineerd mogen worden tot één groep indien het aantal leerlingen hiertoe aanleiding geeft.

Artikel 4.

  • 1. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het godsdienstonderwijs c.q. het levensbeschouwelijk vormingsonderwijs berust bij de instantie, als bedoeld in artikel 1, welke dat onderwijs doet geven.

  • 2. Die instantie draagt er zorg voor, dat het onderwijs op verantwoorde wijze wordt gegeven.

Artikel 5.

De voor het godsdienstonderwijs c.q. levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aangewezen leraren onthouden zich ervan iets te leren, te doen of toe te laten, wat strijdig is met de eerbied, verschuldigd aan de levensbeschouwing van andersdenkenden en gedragen zich overigens naar de aanwijzingen door de directeur van de school te geven. Zij verstrekken de directeur alle gewenste inlichtingen.

Artikel 6.

  • 1. Aan de in artikel 1 genoemde instantie wordt per gevormde groep uit de in artikel 3 genoemde leerlingen per wekelijks lesuur van 45 minuten per kalenderjaar een tegemoetkoming verleend van 275,00. Over een gedeelte van een kalenderjaar wordt de tegemoetkoming naar rato berekend op basis van het aantal werkelijk gegeven wekelijkse lesuren, waarbij voor een vol kalenderjaar wordt uitgegaan van 40 wekelijkse lesuren per groep.

  • 2. Om voor een vergoeding in aanmerking te komen moet de les door tenminste 10 leerlingen zijn bezocht, met dien verstande dat aan iedere leerling slechts eenmaal per week subsidiabel godsdienst- of vormingsonderwijs wordt gegeven.

  • 3. Zonodig mogen voor het bereiken van het in het 2e lid bedoelde aantal leerlingen, de leerlingen van de groepen 7 en 8 van dezelfde school worden gecombineerd.

  • 4. Indien met toepassing van het bepaalde in het derde lid geen groep gevormd kan worden met het in lid 2 als minimaal aangemerkt aantal leerlingen, kan de instantie, bedoeld in artikel 1, na voorafgaande toestemming van burgemeester en wethouders, de groepsvorming doen plaatsvinden door het combineren van leerlingen van de groepen 7 en 8 van verschillende openbare scholen voor basisonderwijs in Giessenlanden.

  • 5. Indien het aantal leerlingen uit een leerjaar van een school, dat het godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs gaat volgen meer dan 32 bedraagt kunnen burgemeester en wethouders op verzoek van de in artikel 1 bedoelde instantie toestaan, dat die groep wordt gesplitst.

Artikel 7.

Voor het verkrijgen van de tegemoetkoming zendt de in artikel 1 bedoelde instantie binnen een maand na afloop van het kalenderjaar aan burgemeester en wethouders per school een verzoek vermeldende:

  • a.

    het aantal groepen dat het onderwijs heeft ontvangen;

  • b.

    het aantal leerlingen, dat elke groep vormde;

  • c.

    het in het afgelopen jaar aan elke groep werkelijk gegeven aantal lesuren;

  • d.

    naam, adres en bevoegdheid van degene , die het onderwijs heeft gegeven;

  • e.

    de voor de uitbetaling benodigde gegevens;

  • f.

    gegevens omtrent de rechtspersoonlijkheid van de instantie.

Artikel 8.

Geen tegemoetkoming wordt verleend indien aan de bepalingen van deze verordening niet wordt voldaan.

Artikel 9.

Ten aanzien van zaken, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 10.

1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002.

2. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening regelende het verlenen van een tegemoetkoming in de kosten van het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van de openbare scholen voor basisonderwijs 2002’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Giessenlanden d.d. 25 oktober 2001,

De secretaris, De burgemeester,

S.A. de Leeuw (l.s.) C. Bakker