Regeling vervallen per 12-11-2015

Beleidsregels voor het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

Geldend van 16-12-2003 t/m 11-11-2015

Intitulé

Beleidsregels voor het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Beleidsregels voor het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken.

  • 1.

    De belanghebbende dient in aanmerking te komen voor een gehandicaptenparkeerkaart (bestuurder) op grond van de Regeling gehandicaptenparkeerkaarten (de maximale loopafstand voor het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart “bestuurder” is 100 meter). De maximale loopafstand van de belanghebbende dient overeenkomstig de Regeling gehandicaptenparkeerkaart vastgesteld te worden door een onafhankelijke arts.

  • 2.

    In de naaste woonomgeving van de belanghebbende dient sprake te zijn van een (grote) parkeerdruk.

  • 3.

    Indien de belanghebbende niet voor gehandicaptenparkeerkaart (bestuurder) in aanmerking komt en er toch sprake is van een parkeerdruk in de naaste woonomgeving, waardoor hij/zij niet in staat is binnen zijn/haar maximale loopafstand zijn/haar auto te parkeren.

  • 4.

    Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt op naam van de gehandicapte toegekend.

Toelichting op bovenvermelde punten:

1.De belanghebbende dient in aanmerking te komen voor een gehandicaptenparkeerkaart (bestuurder) op grond van de Regeling gehandicaptenparkeerkaarten.

Als een belanghebbende recht heeft op een gehandicaptenparkeerkaart (bestuurder) en er is sprake van parkeerdruk in de naaste woonomgeving dan wordt er een gehandicaptenparkeerplaats op naam van de gehandicapte toegekend. Om voor een gehandicaptenparkeerkaart (bestuurder) in aanmerking te komen dient voldaan te worden aan het gestelde in artikel 1 eerste lid van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart. Een onafhankelijke arts van een adviserende instantie (GGD, Argonaut of Regionaal Indicatie Orgaan) zal door middel van een gericht of lichamelijk onderzoek de maximale loopafstand van de belanghebbende vaststellen. Voor zijn conclusie kan hij gebruik maken van de mogelijkheid om informatie op te vragen bij de huisarts en of behandelend specialist(en).

2.In de naaste woonomgeving van de belanghebbende dient sprake te zijn van een (grote) parkeerdruk.

Er is sprake van een (grote) parkeerdruk in de naaste woonomgeving indien de reguliere bewoners regelmatig (overdag en/of in de avonduren) niet hun auto kunnen parkeren. De (grote) parkeerdruk dient vastgesteld te worden door een onafhankelijke instantie (politie). Deze voorwaarde is bepalend om in aanmerking te komen voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken. Indien er geen sprake is van parkeerdruk of de belanghebbende heeft de mogelijk om zijn/haar auto op een eigen terrein te parkeren dan wordt er nimmer een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken toegekend (ook als de parkeergelegenheid op het eigen terrein kan worden gerealiseerd wordt geen gehandicaptenparkeerplaats toegekend).

3.Indien de belanghebbende niet voor gehandicaptenparkeerkaart (bestuurder) in aanmerking komt en er toch sprake is van een (grote) parkeerdruk in de naaste woonomgeving, waardoor hij/zij niet in staat is binnen de maximale loopafstand zijn/haar auto te parkeren.

Indien de belanghebbende op grond van zijn maximale loopafstand ‘niet’ in aanmerking komt voor een gehandicaptenparkeerkaart (bestuurder) is de voorwaarde van de (grote) parkeerdruk nog belangrijker. De mogelijkheid bestaat dat een belanghebbende met een loopafstand van bijvoorbeeld 200 meter vanwege de (grote) parkeerdruk toch onvoldoende openbare parkeergelegenheid aanwezig is. In een dergelijke situatie kan een gehandicaptenparkeerplaats op naam van de gehandicapte worden toegekend.

4. Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt op naam van de gehandicapte toegekend.

Een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt op naam van de gehandicapte toegekend dat betekent dat bij een eventuele verhuizing of overlijden de toegekende gehandicaptenparkeerplaats op kenteken komt te vervallen. Bij een eventuele verhuizing dient opnieuw beoordeeld te worden of er sprake is van een (grote) parkeerdruk in de (nieuwe) naaste woonomgeving.

Personen met een gehandicaptenparkeerkaart (passagier) komen niet in aanmerking voor een gehandicapten-parkeerplaats op kenteken omdat de bestuurder in staat is om de auto tot voor de deur te rijden of de persoon met behulp van een rolstoel naar de auto te duwen. Indien deze persoon nog niet in het bezit is van een transportrolstoel dan kan hiervoor een Wvg aanvraag worden ingediend bij de gemeente.

Hoornaar, 16 december 2003

Burgemeester en wethouders van Giessenlanden,

de secretaris, de burgemeester,

mr. G.C. Peters C. Bakker