Regeling vervallen per 31-12-2021

Beleidskaders zonneweiden 2018 Molenlanden

Geldend van 15-06-2018 t/m 30-12-2021

Intitulé

Beleidskaders zonneweiden 2018 Molenlanden

De raad van de gemeente Giessenlanden;

gelezen het voorstel van de gezamenlijke colleges van Giessenlanden en Molenwaard (ieder binnen de eigen bevoegdheid) over bovenstaand onderwerp;

besluit:

de ‘Beleidskaders zonneweiden 2018 Molenlanden’ vast te stellen.

De gemeenten Giessenlanden en Molenwaard willen het gebruik van zonne-energie actief faciliteren en ondersteunen, omdat ze een groeiende bijdrage levert aan de productie van hernieuwbare energie en daarmee aan onze duurzaamheidsambities. Hierbij sluiten we aan bij provinciaal beleid ten aanzien van zonne-energie. Voorop staat de voorkeur voor meervoudig ruimtegebruik, zoals het benutten van daken en overige geschikte functies. Restrictief zijn geeft extra stimulans voor zonnepanelen op daken, maar de vraag om zonnevelden te mogen aanleggen zal groeien. Zonnevelden sluiten andere functies op dezelfde plaats nagenoeg uit. Ze hebben in beginsel een duidelijke invloed op de kwaliteit van het landschap en beperken de ruimte voor voedselproductie.

In een gemeente waarin onbebouwde ruimte een waardevol goed is, is een terughoudende benadering van zonnevelden in die open ruimte op zijn plaats.

Het beleid op zonnevelden is gericht op twee uitgangspunten:

  • A.

    Alle andere mogelijkheden voor de opwek van duurzame energie uit verschillende bronnen (o.a. zon op daken) in de omgeving moeten inzichtelijk zijn gemaakt en zoveel mogelijk zijn uitgenut. Zonnevelden zijn daarmee het sluitstuk van een traject tot energieneutraliteit.

  • B.

    Omwonenden moet de gelegenheid worden geboden om (financieel) te participeren in het project, waarbij (een deel van) de opbrengsten terugvloeien naar de samenleving.

Daarnaast worden de volgende principes gehanteerd:

  • 1.

    Een goede ruimtelijke ordening

    Waarbij infrastructuur (energienetwerk) als leidend principe wordt gehanteerd. Wek energie op daar waar het gebruikt wordt (in of nabij de bebouwde omgeving) en waar aansluiting op het energienetwerk logisch is.

  • 2.

    Zorgvuldig omgaan met bestaande functies en kwaliteiten

    Bij de locatiekeuze, omvang en inrichting van een zonneveld zijn de regels voor ruimtelijke kwaliteit uit de Verordening ruimte1 altijd van toepassing.

  • 3.

    Meervoudig ruimtegebruik

    Benut bestaande en nieuwe bebouwing en overige functies die combinaties kunnen vormen met zonne-energie. Zo hebben wij de voorkeur voor zonnepanelen op daken en bieden wij mogelijkheden voor zonne-energie op agrarische bouwblokken, de bestemming infrastructuur, de bestemming stedelijke functie (maar waar die bestemming om diverse redenen vooralsnog niet wordt gerealiseerd), voormalige stortplaatsen, slibdepots en spaarbekkens.

  • 4.

    Bescherming van de open ruimte en landschapswaarde

    Dit betekent dat de gemeente terughoudend is met het toestaan van zonnevelden. In beperkte mate en onder voorwaarden worden mogelijkheden geboden in dorpsranden.

  • 5.

    Experimenteerruimte

    Dit wordt alleen geboden aan zonnevelden met (1) nieuwe innoverende technieken die meervoudig ruimtegebruik tot doel hebben en/of (2) innovatieve opslag van energie. Traditionele zonnevelden (ook met batterijen als opslagmedium) worden niet als innovatief experiment beschouwd.

Ondertekening

Vastgesteld tijdens de openbare raadsvergadering,

gehouden op 11 april 2018.

de griffier,

mr. A. van Dijk-van den Hoef

de voorzitter,

ir. W.E. ten Kate

Bijlage 1 regels voor ruimtelijke kwaliteit uit de Verordening ruimte

Paragraaf 2.2 Regels voor ruimtelijke kwaliteit

Artikel 2.2.1 Ruimtelijke kwaliteit

Lid 1 Ruimtelijke kwaliteit bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen

Een bestemmingsplan kan voorzien in een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, onder de volgende voorwaarden ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit:

  • a.

    de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de bestaande gebiedsidentiteit, voorziet geen wijziging op structuurniveau, past bij de aard en schaal van het gebied en voldoet aan de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart (inpassen);

  • b.

    als de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de bestaande gebiedsidentiteit, maar wijziging op structuurniveau voorziet (aanpassen), wordt deze uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk blijft door:

    • i.

      zorgvuldige inbedding van de ontwikkeling in de omgeving, rekening houdend met de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart, en

    • ii.

      het zo nodig treffen van aanvullende ruimtelijke maatregelen als bedoeld in het derde lid;

  • c.

    als de ruimtelijke ontwikkeling niet past bij de bestaande gebiedsidentiteit (transformeren), wordt deze uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe ontwikkeling is gewaarborgd door

    • i.

      een integraal ontwerp, waarin behalve aan de ruimtelijke kwaliteit van het gehele gebied ook aandacht is besteed aan de fysieke en visuele overgang naar de omgeving en de fasering in ruimte en tijd, alsmede rekening is gehouden met de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart, en

    • ii.

      het zo nodig treffen van aanvullende ruimtelijke maatregelen als bedoeld in het derde lid.

Lid 2 Uitzonderingen vanwege beschermingscategorieën

  • a.

    Een bestemmingsplan voor een gebied met beschermingscategorie 1, waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op ‘Kaart 7 Beschermingscategorieën ruimtelijke kwaliteit’, kan niet voorzien in een ruimtelijke ontwikkeling als bedoeld in het eerste lid, onder b en c, tenzij het gaat om de ontwikkeling van bovenlokale infrastructuur of van natuur of om een in het Programma ruimte uitgezonderde ruimtelijke ontwikkeling of een zwaarwegend algemeen belang en voorts wordt voldaan aan de onder b en c gestelde voorwaarden.

  • b.

    Een bestemmingsplan voor een gebied met beschermingscategorie 2, waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op ‘Kaart 7 Beschermingscategorieën ruimtelijke kwaliteit’, kan niet voorzien in een ruimtelijke ontwikkeling als bedoeld in het eerste lid, onder c, tenzij het gaat om de ontwikkeling van bovenlokale infrastructuur of van natuur of om een in het Programma ruimte uitgezonderde ruimtelijke ontwikkeling of een zwaarwegend algemeen belang en voorts wordt voldaan aan de onder c gestelde voorwaarden.

Lid 3 Aanvullende ruimtelijke maatregelen

  • a.

    De aanvullende ruimtelijke maatregelen kunnen bestaan uit (een combinatie van):

    • i.

      duurzame sanering van leegstaande bebouwing, kassen en/of boom- en sierteelt;

    • ii.

      wegnemen van verharding,

    • iii.

      toevoegen of herstellen van kenmerkende landschapselementen;

    • iv.

      andere maatregelen waardoor de ruimtelijke kwaliteit verbetert.

  • b.

    De onder a genoemde maatregelen worden in beginsel getroffen binnen hetzelfde plangebied als de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling, tenzij kan worden gemotiveerd dat dat niet mogelijk is. In dat geval kunnen ook ruimtelijke maatregelen elders in de motivering inzake ruimtelijke kwaliteit worden betrokken.

  • c.

    In afwijking van sub b kan het bevoegd gezag in plaats van het treffen van ruimtelijke maatregelen een (gedeeltelijke) financiële compensatie verlangen door middel van een storting in een kwaliteitsfonds, dat is ingesteld op basis van de door Provinciale Staten vastgestelde regeling voor kwaliteitsfondsen, mits de daadwerkelijke uitvoering van de compenserende ruimtelijke kwaliteitsmaatregelen afdoende is verzekerd.

Lid 4 Beeldkwaliteitsparagraaf

Een bestemmingsplan dat een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maakt als bedoeld in het eerste lid bevat een beeldkwaliteitsparagraaf, waarin het effect van deze ontwikkeling op de bestaande kenmerken en waarden wordt beschreven en waaruit blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit ten minste gelijk blijft, voor zover het gaat om een ruimtelijke ontwikkeling:

  • a.

    waarbij de richtpunten van de kwaliteitskaart in het geding zijn, of

  • b.

    die is gelegen op gronden binnen een beschermingscategorie als bedoeld in het tweede lid, onder a en b.

Lid 5 Afstemming op specifieke regels

  • a.

    Voor zover in deze verordening specifieke regels zijn opgenomen ten behoeve van bepaalde typen ruimtelijke ontwikkelingen gaan die specifieke regels voor, tenzij het bepaalde in dit artikel zich daartegen niet verzet;

  • b.

    Voor zover een ruimtelijke ontwikkeling als bedoeld in het eerste lid een significante aantasting tot gevolg heeft van de wezenlijke kenmerken en waarden van belangrijke weidevogelgebieden, recreatiegebieden rond de stad, of karakteristieke landschapselementen, is het provinciale compensatiebeleid van toepassing zoals vastgelegd in de beleidsregel Compensatie Natuur, Recreatie en Landschap Zuid-Holland (2013). De toelichting bij het bestemmingsplan bevat een verantwoording over de wijze van compensatie.

Lid 6 Aanvullende regels voor kassen en bedrijfswoningen

Een bestemmingsplan voor gronden buiten het bestaand stads- en dorpsgebied is in overeenstemming met de volgende regels:

  • a.

    gebruik van kassen voor andere functies dan teelt onder glas is uitgesloten, uitgezonderd kleinschalige ontwikkelingen voor educatie of recreatie;

  • b.

    bij een niet-agrarisch bedrijf of een agrarisch aanverwant bedrijf buiten bestaand stads- en dorpsgebied is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, voor zover dat noodzakelijk en doelmatig is voor de bedrijfsvoering.