Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening erfgoedcommissie Molenlanden 2019

Geldend van 31-12-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening erfgoedcommissie Molenlanden 2019

De raden van de gemeenten Giessenlanden en Molenwaard

(ieder binnen de eigen bevoegdheid);

gelezen het voorstel van de gezamenlijke colleges van Giessenlanden en Molenwaard (ieder binnen de eigen bevoegdheid) over bovenstaand onderwerp;

overwegende dat het van belang is dat de per 1 januari 2019 te vormen gemeente Molenlanden bij haar start beschikt over voor al haar inwoners gelijke voorschriften op het punt van de erfgoedcommissie;

gelet op de artikel 9.1 van de Erfgoedwet, gelezen in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 en de Erfgoedverordening Molenlanden 2018;

gezien de adviezen van de monumentencommissie Molenwaard en de stichting Dorp, Stad en Land;

besluiten vast te stellen

de Verordening erfgoedcommissie Molenlanden 2019

Artikel 1. Instelling

De Erfgoedcommissie wordt door het college van burgemeester en wethouders ingesteld ter uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsvergunning (Wabo), de Erfgoedwet, de Erfgoedverordening Molenlanden 2019.

Artikel 2. Taak commissie

De commissie heeft tot taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over:

  • 1.

    de toepassing van de Erfgoedverordening in het bijzonder en voorts over de aangelegenheden die van belang zijn voor de behartiging van de zorg om monumenten, archeologie en cultuurlandschap;

  • 2.

    wettelijke taken, taken op grond van de gemeentelijke Erfgoedverordening en taken ter stimulering van de cultuurhistorische kwaliteit, gericht op:

    • a.

      aanvragen om vergunning betreffende het afbreken, verplaatsen, wijzigen, herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een beschermd gemeentelijk of rijksmonument, cultuurhistorisch waardevolle panden en/of binnen beschermde dorps- en stadsgezichten;

    • b.

      de aanwijzing van cultuurhistorisch waardevolle panden, dorps- en stadsgezichten, gemeentelijke- en rijksmonumenten;

    • c.

      over de borging van cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan;

    • d.

      hetgeen het algemeen monumenten- en archeologiebeleid van de gemeente aangaat.

  • 3.

    alle overige aangelegenheden die van belang zijn voor de behartiging van het cultuurhistorisch erfgoed binnen de gemeente.

Artikel 3. Reikwijdte advies

Bij het uitbrengen van haar adviezen laat de commissie zich uitsluitend leiden door overwegingen van geschiedkundig, architectonisch, archeologisch, cultuur-, kunst-, bouw- en sociaal-historisch en/of historisch-geografisch belang.

Artikel 4. Samenstelling

  • 1.

    De commissie is samengesteld uit ten minste vijf leden en maximaal acht leden inclusief de voorzitter. De leden worden door het college benoemd, bestaande uit de volgende disciplines/organisaties:

    • een monumenten-/restauratiedeskundige of kunst-, bouw- en/of architectuurhistorie;

    • landschapsdeskundige;

    • de welstandsgemandateerde;

    • deskundigen op een het gebied van de lokale gemeentelijke geschiedenis, bij voorkeur lid van een van de lokale historische verenigingen.

  • 2.

    De commissie is onafhankelijk en deskundig. Dat betekent dat de leden van de commissie:

    • noch direct, nog indirect medewerking geven aan werkzaamheden waarover de commissie adviseert;

    • geen ambtenaar zijn in dienst van de gemeente;

    • geen raadsleden of collegeleden zijn.

  • 3.

    De voorzitter (en plaatsvervangende voorzitter) wordt door de commissie uit haar midden benoemd.

  • 4.

    De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangende leden is in principe gelijk aan de zittingsperiode van de gemeenteraad. Ter voorkoming dat specifieke deskundigheid uit de oorspronkelijke commissie hierdoor wegvalt, kan het college besluiten de zittingsperiode te verlengen.

  • 5.

    Een lid kan te allen tijde ontslag nemen en dient dit schriftelijk in bij het college.

  • 6.

    Het college kan te allen tijde een lid ontslaan.

  • 7.

    Een lid dat aftreedt of ontslag neemt, blijft lid totdat zijn of haar opvolger de benoeming heeft aanvaard. Indien echter de benoeming langer uitblijft dan 12 weken, kan degene die aftreedt of ontslag neemt, via een mededeling aan de voorzitter met de werkzaamheden stoppen.

Artikel 5. Werkwijze

  • 1.

    De commissie komt bijeen:

    • a.

      na schriftelijke oproep van de voorzitter en/of secretaris;

    • b.

      op verzoek van ten minste twee van haar leden;

    • c.

      op verzoek van het college.

  • 2.

    De voorzitter en/of secretaris belegt binnen vier weken na ontvangst van het verzoek als bedoeld in lid 1, onder b of c, de vergadering.

  • 3.

    Geen vergadering wordt gehouden zo niet ten minste drie leden aanwezig zijn.

  • 4.

    Indien minder dan drie leden aanwezig zijn, blijven de punten van de agenda staan voor de eerstvolgende vergadering. In deze vergadering mogen ten aanzien van deze agendapunten beslissingen worden genomen ongeacht het aantal aanwezige leden.

  • 5.

    Het ontbreken van vergaderquorum heeft geen invloed op de termijnen in de Verordening erfgoed Molenlanden 2019 genoemd.

  • 6.

    In spoedeisende gevallen kan van het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel worden afgeweken, waarvan mededeling wordt gedaan in het uit te brengen advies.

  • 7.

    De commissie is bevoegd zich bij hun beslissingen door andere personen / instanties te laten adviseren.

  • 8.

    De vergaderingen van de commissie zijn in beginsel openbaar. Op voorstel van één der leden kan de commissie besluiten de vergadering achter gesloten deuren voort te zetten.

Artikel 6. Advisering

  • 1.

    Adviezen worden genomen met meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken beslist de stem van de voorzitter.

  • 2.

    Staande de vergadering van de erfgoedcommissie wordt het advies geformuleerd.

  • 3.

    In het geval geen eenstemmig advies wordt uitgebracht, wordt het gevoelen van de minderheid in het advies vermeld.

  • 4.

    Adviezen in spoedeisende – of herhalingszaken kunnen ook digitaal uitgebracht worden door de commissieleden. Hierbij is ook lid 1 van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Geen lid mag tegenwoordig zijn bij de beraadslaging en bij de vaststelling van een advies over zaken, waarbij hij/zij als belanghebbende is betrokken.

  • 6.

    Alle adviezen zijn met redenen omkleed.

Artikel 7. Notulen

  • 1.

    De secretaris van de commissie draagt er zorg voor dat van het besprokene in een vergadering notulen worden gemaakt.

  • 2.

    De adviezen van de commissie worden in de notulen opgenomen.

  • 3.

    De notulen worden in de eerstvolgende vergadering ter vaststelling aan de commissie voorgelegd.

  • 4.

    De vastgestelde notulen van de vergadering van de commissie worden toegezonden aan het college van burgemeester en wethouders. De Erfgoedcommissie doet jaarlijks voor 1 april aan het college verslag van de gedurende het afgelopen jaar verrichte werkzaamheden.

Artikel 8. De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • het leiden van de vergadering;

  • het handhaven van de orde van de vergadering;

  • het doen naleven van deze verordening;

  • hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 9. Secretariaat

  • 1.

    Het college wijst een ambtenaar aan als secretaris van de commissie. De ambtelijke secretaris is geen lid van de commissie en heeft in de commissie enkel een adviserende stem.

  • 2.

    De secretaris van de commissie heeft verder tot taak:

    • a.

      Het in overleg met de voorzitter samenstellen van de agenda voor de vergadering;

    • b.

      Het ondersteunen van de commissie bij het formuleren van de adviezen;

    • c.

      Het college in kennis stellen van de adviezen van de commissie;

    • d.

      De erfgoedcommissie in kennis stellen van de besluiten van burgemeester en wethouders aangaande de uitgebrachte adviezen.

Artikel 10. Horen derden

De erfgoedcommissie is bevoegd derden te horen, met dien verstande dat de erfgoedcommissie machtiging van het college behoeft, indien aan het horen van derden kosten voor de gemeente zijn verbonden. Het verzoek tot machtiging wordt gedaan onder toevoeging van een kostenoverzicht.

Artikel 11. Ondertekening

Alle stukken welke van de commissie uitgaan, worden getekend door de voorzitter en/of secretaris.

Artikel 12. Vergoeding

  • 1.

    De leden van de erfgoedcommissie ontvangen voor hun werkzaamheden een honorarium op basis van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2.

    De vergoeding wordt verstrekt per bijgewoonde vergadering

Artikel 13. Overige bepaling

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, evenals bij gerezen geschillen, beslist het college, de erfgoedcommissie gehoord hebbend.

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 31 december 2018.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening erfgoedcommissie Molenlanden 2019’.

Ondertekening

Vastgesteld tijdens de openbare raadsvergadering gemeente Giessenlanden,

gehouden op 10 oktober 2018.

de griffier,

mr. A. van Dijk-van den Hoef

de voorzitter,

R.E.C. Reynvaan-Jansen

Vastgesteld tijdens de openbare raadsvergadering gemeente Molenwaard,

gehouden op 10 oktober 2018.

de griffier,

A.J.M. Anthonissen

de voorzitter,

D.R. van der Borg

Toelichting op de Verordening erfgoedcommissie Molenlanden 2019

Erfgoedcommissie – wettelijke inbedding

Op grond van de Erfgoedwet stelt de gemeenteraad een verordening vast waarin ten minste de inschakeling wordt geregeld van een commissie op het gebied van de monumentenzorg die burgemeester en wethouders hierover adviseert.

Aanleiding

Het monumentenbeleid is in de afgelopen jaren geëvolueerd van een objectgericht monumentenbeleid naar een integraal beleid dat niet alleen betrekking heeft op de historische stedenbouw maar eveneens archeologie en historische geografie. Deze ontwikkeling is niet alleen zichtbaar geworden in het ruimtelijk beleid van de gemeente maar eveneens in de landelijke regelgeving, de fusie van de rijksdiensten op deze werkterreinen, de gebiedsgerichte aanpak van de provincie in regelgeving en subsidiebeleid etc. De reikwijdte van de adviestaken van de erfgoedcommissie zijn daarmee vergroot.

In verband met de dualisering richt de adviestaak van de erfgoedcommissie zich op het college. De adviestaken van de commissie richten zich op zaken die zich in het kader van de Erfgoedwet en de gemeentelijke Erfgoedverordening kunnen voordoen. De commissie kan gevraagd en ongevraagd adviseren.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) brengt niet meer op alle vergunningaanvragen verplicht advies uit aan de gemeente. Alleen wanneer er sprake is van (gedeeltelijke) afbraak, herbestemming, reconstructie of ingrijpende wijziging vraagt de gemeenten de RCE nog om advies. Alleen als van een beschermd object de monumentale waarden in het geding zijn – die het voortbestaan van het monument raken – moet een gemeente de RCE nog om advies vragen. Dat betekent dat de rol van de gemeentelijke erfgoedcommissies groter is geworden. In het overgrote deel van alle plannen is zij nog het enigste adviesorgaan van het college.

Deskundigheid

In het kader daarvan is vervolgens vanuit de erfgoedinspectie ingestoken op de noodzakelijke deskundigheid van de erfgoedcommissies. In de wet is vervolgens bepaald dat de commissie onafhankelijk en deskundig moet zijn.

Deskundigheid is gewaarborgd indien minimaal kennis aanwezig is op het gebied van:

  • Restauratietechniek;

  • Bouwhistorie;

  • Architectuurhistorie;

  • Landschap/stedenbouw/historische geografie;

  • Archeologie;

  • Deskundigheid op het gebied van lokale of regionale geschiedenis (In de hoedanigheid als lid van een lokale (cultuur)historische vereniging ter verbreding van het draagvlak van de adviezen);

  • Gebruik maken van diensten en kennis van provinciale welstands- en monumentenorganisaties (in staat gesteld zijn om externe deskundigen te raadplegen).

Van belang daarbij is dat de noodzakelijke disciplines in de commissie zijn vertegenwoordigd, gericht op: Architectuur- en bouwhistorici, architecten, stedenbouwkundigen, planologen, historisch geografen of landschapsarchitecten. De gemeente kan daarbij als eis stellen dat aspirant-leden hun verdiensten op hun vakgebied hebben bewezen. Daarbij kan in één persoon meerdere disciplines verenigd zijn.

Afwegingskader

De erfgoedcommissie dient zich vooral in te zetten voor de cultuurhistorische kwaliteit binnen de gemeente in zo breed mogelijke zin.

De taak van het college is vervolgens om de adviezen van de commissie af te wegen tegen de belangen van de aanvrager en andere belanghebbenden (bijv. indiener zienswijze). Advisering en besluitvorming zijn twee duidelijk te onderscheiden stadia in het proces.

De adviezen van de commissie zijn geen kant en klare, afgewogen conceptbesluiten, noch vrijblijvende meningen die het bestuur naast zich neer kan leggen. De erfgoedcommissie weegt zelf dus geen belangen af, maar kan wel aangeven in welke mate inhoudelijke aspecten conflicteren met belangen van de eigenaar. Het is wenselijk dat zij in haar adviezen duidelijk maakt in hoeverre ingrepen in cultuurhistorisch waardevolle objecten en gebieden acceptabel zijn vanuit een instandhoudingsperspectief op langere termijn.

Het staat de commissie altijd vrij om ongevraagd advies uit te brengen. In veel gevallen heeft de gemeente echter slechts een toetsende rol. De aspecten die een gemeente in haar besluitvorming mag betrekken zijn beperkt en duidelijk afgebakend.

Reikwijdte advisering

De adviezen van de erfgoedcommissie zijn inhoudelijk gebaseerd op overwegingen van geschiedkundig, architectonisch, archeologisch, cultuur-, kunst-, bouw- en sociaalhistorisch en/of historisch- geografisch belang.

Aanpak

De aanpak van de erfgoedcommissie in de praktijk is gericht op direct contact met de monumenteneigenaren.

Bij aanpassingen/wijzigingen aan beschermde bouwwerken worden monumenteneigenaren aangeboden om vroegtijdig overleg, waardoor eigenaren kunnen profiteren van deskundig advies en wordt de finale toetsing een formaliteit. De commissie wordt dan veel meer ingezet als adviseur tijdens de planontwikkeling, dan als controleur na de planontwikkeling.

Door samen op te trekken wordt in de eerste plaats voorkomen dat energie en geld worden besteed aan ideeën waarvoor uiteindelijk geen goedkeuring zal worden verkregen. Daarnaast kunnen eigenaren in veel gevallen profiteren van de kennis en ervaring van de leden van de commissie. Niet dat zij kant-en-klare bouwtekeningen zullen leveren, maar ze kunnen wel doorgaans aangeven in welke richting de oplossing kan worden gezocht. Overeenkomstig de landelijke trend staat de erfgoedcommissie steeds vaker open voor ‘behoud door ontwikkeling’ (doorontwikkeling van monumenten).

Vooral in de rechtstreekse relatie met de burger in de persoon van ‘monumenteneigenaar’ speelt de erfgoedcommissie een cruciale rol. Dit is de meest persoonlijke relatie tussen monumentenexpertise en monumenteneigenaar. Het is de erfgoedcommissie die rechtstreeks en gezamenlijk met de monumenteneigenaar de (wijzigings)mogelijkheden / onderhoud van zijn monument bespreekt.

De erfgoedcommissie speelt dus een belangrijke rol in het maatschappelijk draagvlak. In een monumentenstelsel dat dicht bij de burger wil staan en zo veel mogelijk wil dereguleren in sectorale wet- en regelgeving, is een goed functionerende erfgoedcommissie erg belangrijk. Het rechtstreekse contact met de monumenteneigenaar heeft een grote meerwaarde. Monumenteneigenaren worden vooraf geholpen met (toekomst)plannen van hun monument.