Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening toeristenbelasting Molenlanden 2019

Geldend van 31-12-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening toeristenbelasting Molenlanden 2019

De raden van de gemeenten Giessenlanden en Molenwaard

(ieder binnen de eigen bevoegdheid);

gelezen het voorstel van de gezamenlijke colleges van Giessenlanden en Molenwaard (ieder binnen de eigen bevoegdheid) over bovenstaand onderwerp;

overwegende dat het van belang is dat de per 1 januari 2019 te vormen gemeente Molenlanden bij haar start beschikt over voor al haar inwoners gelijke voorschriften op het punt van de heffing en invordering van toeristenbelasting;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluiten vast te stellen

de Verordening toeristenbelasting Molenlanden 2019

Artikel 1. Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2. Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1. van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 4. Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 5. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, stacaravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.

  • 2. Voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen kan het aantal overnachtingen bedoeld in artikel 4 op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld. Bij de forfaitaire vaststelling wordt het aantal overnachtingen gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten, overeenkomstig het bepaalde in het derde lid.

  • 3. Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt per standplaats:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op 2 personen;

    • b.

      het aantal nachten gesteld op:

  • 4. als een kampeermiddel in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende:

    - ten hoogste zes maanden

    40

    - meer dan zes maanden doch ten hoogste negen maanden

    50

    - meer dan negen maanden

    60

Artikel 6. Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 1,30 per persoon.

Artikel 7. Aantal personen per overnachting per ruimte

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, stacaravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      kamer: afzonderlijk verhuurbare kamer in een hotel, verblijfsaccommodatie, pension, woning of vergelijkbaar onderkomen.

    • c.

      vakantieonderkomen: woningen en andere verblijven die uitsluitend in zijn geheel verhuurbaar zijn aan maximaal 6 personen.

    • d.

      groepsaccommodatie: woningen en andere verblijven die in zijn geheel verhuurbaar zijn aan meer dan 6 personen.

  • 2. Het aantal personen per overnachting wordt per ruimte als bedoelt in lid 1 onder a, b en c van dit artikel vastgesteld op maximaal 2.

  • 3. Het aantal personen per overnachting wordt per ruimte als bedoelt in lid 1 onder d van dit artikel vastgesteld op maximaal 60 % van het in de groepsaccommodatie aanwezig zijnde slaapplaatsen.

Artikel 8. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10. Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 11. Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 13. Kwijtschelding

Bij invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14. Intrekking oude verordening / Overgangsrecht

De verordening toeristenbelasting Molenwaard 2018 van 12 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede, lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking, doch niet eerder dan 31 december 2018.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 31 december 2018.

Artikel 16. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting Molenlanden 2019’.

Ondertekening

Vastgesteld tijdens de openbare raadsvergadering gemeente Giessenlanden,

gehouden op 12 december 2018.

de griffier,

mr. A. van Dijk-van den Hoef

de voorzitter,

R.E.C. Reynvaan-Jansen

Vastgesteld tijdens de openbare raadsvergadering gemeente Molenwaard,

gehouden op 12 december 2018.

de griffier,

A.J.M. Anthonissen

de voorzitter,

D.R. van der Borg

Bijlage Toelichting op de Verordening toeristenbelasting Molenlanden 2019

Uitgangspunten

Op 11 juli 2018 stelden de gemeenteraden van Giessenlanden en Molenwaard uitgangspunten vast voor de harmonisatie van het belastingbeleid voor de gemeente Molenlanden, conform de bij dat besluit behorende ‘Uitgangspuntennotitie Belastingbeleid Molenlanden 2019’.

Over de toeristenbelasting is het volgende uitgangspunt geformuleerd:

  • Uitgangspunt 9:

  • In de gemeente Molenlanden met ingang van 2019 een toeristenbelasting heffen voor verblijf in de gemeente van personen die niet in de gemeente Molenlanden staan ingeschreven in de basisregistratie personen.

Om tot een acceptabele en gedragen toeristenbelasting te komen is vanuit de raden aangegeven dat in overleg zou worden getreden met de recreatieve ondernemers.

In zijn algemeenheid is verder overwogen dat op het punt van kwijtschelding geen nadere harmonisatie/regelgeving nodig is. Om tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard kan de hardheidsclausule worden toegepast. Rondom de vraag ‘wie/hoe toepassing hardheidsclausule’ is vertrekpunt artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen: ‘Onze Minister is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van de belastingwet mochten voordoen’. Op basis van artikel 231, eerste lid, van de Gemeentewet is de Algemene Wet inzake de rijksbelastingen van toepassing op de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen als waren die belastingen rijksbelastingen. In artikel 236, eerste lid, van de Gemeentewet wordt artikel 63 van de Algemene wet inzake de rijksbelastingen niet buiten toepassing verklaard. Artikel 231, tweede lid, onderdeel a, van de Gemeentewet bepaalt dat voor ‘Onze Minister van Financiën’ moet worden gelezen ‘het college’. Hieruit volgt dat het college bevoegd is tot toepassing van de in artikel 63 van de Algemene Wet inzake de rijksbelastingen neergelegde hardheidsclausule.

Met deze uitgangspunten als kader is de Verordening toeristenbelasting Molenlanden 2019 opgesteld.

Toelichting op totstandkoming verordening

Inbreng recreatieve ondernemers

De recreatieve ondernemers hebben aangegeven dat zij een voorkeur hebben voor een evenredige verdeling van de lasten, dat de administratieve lasten beperkt moeten zijn en dat iedere aanbieder van recreatief verblijf mee moet betalen. Het huidige tarief van Molenwaard (€ 2,05 per persoon per nacht) wordt door de recreatieve ondernemers als hoog ervaren.

Uit een vergelijking met omliggende gemeenten blijkt dit inderdaad het geval. De omliggende gemeente heffen of géén toeristenbelasting of € 1,00 tot € 1,15 per persoon per nacht, alleen de gemeente Alblasserdam heft een hoger tarief van € 2,00. Het landelijk gemiddelde van de toeristenbelasting is gelegen op circa € 1,30 per persoon per nacht.

Gelijkblijvende opbrengst conform uitgangspuntennotitie belastingbeleid Molenlanden 2019

Indien de opbrengst die gerealiseerd moet worden met de toeristenbelasting gelijk blijft kan niet aan de wens van de recreatieve ondernemers tegemoet worden gekomen om de concurrentiepositie niet te benadelen. Een opbrengst van circa € 78.000 zoals aangegeven in de uitgangspuntennotitie kan alleen bereikt worden met een tarief van € 2,05 per persoon per nacht.

Lagere opbrengst door vaststelling tarief op landelijk gemiddelde

Het heffen van toeristenbelasting en tegemoet komen aan de wensen van de ondernemers om de concurrentiepositie niet te benadelen is mogelijk door het tarief te verlagen. Bij een tarief dat gelijk is aan het landelijk gemiddelde van € 1,30 per persoon per nacht zorgt dit voor een verwachte opbrengst van de toeristenbelasting van circa € 45.000.

Tariefdifferentiatie

Het invoeren van tariefdifferentiatie, waarbij de lasten meer evenredig verdeeld zijn tussen campings en bed & breakfast, hotels, etc. heeft ongewenste effecten. Het tarief zal bij differentiatie gelet op het hoge aantal overnachtingen op campings (circa 60%) ten opzichte van het totale aantal overnachtingen leiden tot een hoog tarief voor bed & breakfast, hotels, etc. om een gelijke opbrengst te realiseren. Om de concurrentiepositie van de verschillende sectoren in de regio niet nadelig te beïnvloeden is aangehouden om, net als de omliggende gemeenten, een vast tarief per persoon per nacht te heffen.

Financiële consequenties

De financiële consequenties zijn bij het vaststellen van een tarief van € 1,30 per persoon per nacht dat de opbrengst van de toeristenbelasting naar verwachting zal neerkomen op € 45.000. Dit betekent een structurele lagere opbrengst van € 33.000.