Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening marktgelden Molenlanden 2019

Geldend van 31-12-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening marktgelden Molenlanden 2019

De raden van de gemeenten Giessenlanden en Molenwaard

(ieder binnen de eigen bevoegdheid);

gelezen het voorstel van de gezamenlijke colleges van Giessenlanden en Molenwaard (ieder binnen de eigen bevoegdheid) over bovenstaand onderwerp;

overwegende dat het van belang is dat de per 1 januari 2019 te vormen gemeente Molenlanden bij haar start beschikt over voor al haar inwoners gelijke voorschriften op het punt van heffing en invordering van marktgelden;

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;

besluiten vast te stellen

de Verordening marktgelden Molenlanden 2019

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • a.

    Losse standplaatsEen losse standplaats is een aangewezen verkooplocatie waar één verkooppunt mag worden ingenomen voor een aaneengesloten periode van maximaal 6 uur per week.

  • b.

    Minimarkt Een minimarkt is een aangewezen verkooplocatie met minimaal 3 en maximaal 10 verkooppunten welke gelijktijdig worden ingenomen voor een aangesloten periode van maximaal 6 uur per week.

  • c.

    Incidentele standplaats met commercieel belang Een incidentele standplaats met commercieel belang is een standplaats die wordt ingenomen voor een beperkte periode en tijd op een niet vooraf aangewezen locatie waarbij een commercieel doel wordt nagestreefd (bijvoorbeeld een wervingsactie voor telefonie of internet, oliebollen- en kerstbomenverkoop).

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam marktgelden worden rechten geheven ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten, bestaande uit het ter beschikking stellen van een standplaats voor het uitoefenen van de markthandel en daarmee verband houdende handelingen en/of het gebruik van verstrekte hulpmiddelen.

Artikel 3. Belastingplicht

Het marktgeld wordt geheven van degenen die een of meer standplaatsen innemen.

Artikel 4. Maatstaven van heffing en tarieven

  • 1. Het marktgeld voor het innemen van een losse standplaats bedraagt per standplaats per jaar: € 200,00

  • 2. Het marktgeld voor het innemen van een standplaats op een minimarkt bedraagt per standplaats per jaar: € 300,00

  • 3. Het marktgeld voor het innemen van een incidentele standplaats met commercieel belang bedraagt per standplaats per maand of gedeelte daarvan: € 50,00

Artikel 5. Wijze van heffing

De rechten, bedoeld in artikel 3, worden geheven bij wege van aanslag.

Artikel 6. Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de marktgelden worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 6 schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen een maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 7. Restitutie

Indien de belastingplicht van een vaste standplaatshouder in de loop van een heffingstijdvak eindigt, wordt ontheffing verleend van het voor dat tijdvak berekende marktgeld naar rato van het aantal volledige maanden dat na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht in dat heffingstijdvak overblijft.

Artikel 8. Kwijtschelding

Bij de invordering van de marktgelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.

Artikel 10. Intrekking oude verordening / Overgangsrecht

  • 1. De verordening precariobelasting Giessenlanden 2012 van 10 november 2011, laatstelijk gewijzigd 13 november 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 11, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 11. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking, doch niet eerder dan 31 december 2018.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 31 december 2018.

Artikel 12. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening marktgelden Molenwaard 2019’.

Ondertekening

Vastgesteld tijdens de openbare raadsvergadering gemeente Giessenlanden,

gehouden op 12 december 2018.

de griffier,

mr. A. van Dijk-van den Hoef

de voorzitter,

R.E.C. Reynvaan-Jansen

Vastgesteld tijdens de openbare raadsvergadering gemeente Molenwaard,

gehouden op 12 december 2018.

de griffier,

A.J.M. Anthonissen

de voorzitter,

D.R. van der Borg

Bijlage Toelichting op de Verordening marktgelden Molenlanden 2019

Op 11 juli 2018 stelden de gemeenteraden van Giessenlanden en Molenwaard uitgangspunten vast voor de harmonisatie van het belastingbeleid voor de gemeente Molenlanden, conform de bij dat besluit behorende ‘Uitgangspuntennotitie Belastingbeleid Molenlanden 2019’.

Over de heffing van markgelden is geconstateerd dat Giessenlanden een precario voor marktkramen kent, wat in Molenwaard onderdeel is van de legesverordening.

Verder is nog van belang:

  • Uitgangspunt 3:

    Voor de heffingen (vergoedingen voor een tegenprestatie) wordt de voor 2019 te realiseren opbrengst gebaseerd op een 100% kostendekking. Bij de begraafrechten kan en mag worden volstaan met een lagere kostendekking.

In zijn algemeenheid is verder overwogen dat op het punt van kwijtschelding geen nadere harmonisatie/regelgeving nodig is. Om tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard kan de hardheidsclausule worden toegepast. Rondom de vraag ‘wie/hoe toepassing hardheidsclausule’ is vertrekpunt artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen: ‘Onze Minister is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van de belastingwet mochten voordoen’. Op basis van artikel 231, eerste lid, van de Gemeentewet is de Algemene Wet inzake de rijksbelastingen van toepassing op de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen als waren die belastingen rijksbelastingen. In artikel 236, eerste lid, van de Gemeentewet wordt artikel 63 van de Algemene wet inzake de rijksbelastingen niet buiten toepassing verklaard. Artikel 231, tweede lid, onderdeel a, van de Gemeentewet bepaalt dat voor ‘Onze Minister van Financiën’ moet worden gelezen ‘het college’. Hieruit volgt dat het college bevoegd is tot toepassing van de in artikel 63 van de Algemene Wet inzake de rijksbelastingen neergelegde hardheidsclausule.

Met deze uitgangspunten als kader is de Verordening marktgelden Molenlanden 2019 opgesteld.