Regeling vervallen per 06-11-2012

Gedragscode ambtelijke integriteit gemeente Giessenlanden 2008

Geldend van 01-04-2008 t/m 05-11-2012

Intitulé

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Giessenlanden,

overwegende dat de "Gedragscode voor ambtenaren bij de gemeente Giessenlanden" aanvulling en wijziging behoeft;

gelet op het bepaalde in artikel 160 Gemeentewet en artikel 125quater van de Ambtenarenwet;

b e s l u i t e n :

vast te stellen de volgende “Gedragscode ambtelijke integriteit gemeente Giessenlanden 2008”

HOOFDSTUK I – INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1. Onder de gemeente wordt verstaan: de gemeente Giessenlanden

  • 2. Onder een ambtenaar wordt verstaan: een ambtenaar in dienst van de gemeente Giessenlanden.

  • 3. De gedragscode voor ambtenaren van de gemeente Giessenlanden geldt tevens voor alle medewerkers van de gemeente Giessenlanden. Onder een medewerker wordt verstaan: een tijdelijke kracht die voor langere duur, in ieder geval minimaal twee maanden, werkzaam is voor de gemeente Giessenlanden.

  • 4. De gedragscode is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 5. De ambtenaar ontvangt bij zijn indiensttreding bij de gemeente een exemplaar van de gedragscode. De medewerker ontvangt een exemplaar van de gedragscode bij de aanvang van zijn werkzaamheden.

Artikel 2 Uitgangspunten

  • 1.

    Een ambtenaar stelt bij zijn handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het ambtelijk apparaat is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.

  • 2.

    Ambtelijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt, wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega’s, leidinggevenden en het college.

  • 3.

    De volgende kernbegrippen zijn in het handelen van iedere ambtenaar leidend:

    • ·

      Dienstbaarheid

Een ambtenaar staat ten dienste van alle inwoners en organisaties van de gemeente. Het handelen is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente. Dit vraagt om een duidelijke klant- en servicegerichtheid. Ten dienste staan betekent tevens creatief en communicatief zijn en bereid zijn om, zo nodig, een extra stap te zetten.

·Functionaliteit

Het handelen van een ambtenaar heeft een herkenbaar verband met zijn functie en is voor degenen met wie hij contact heeft uitdrukkelijk benoemd.

·Professionaliteit en onafhankelijkheid

Een ambtenaar weet wat zijn functie inhoudt. Hij beschikt over de kennis en vaardigheden om deze goed te vervullen. Vanuit die deskundigheid oefent de ambtenaar zijn taak uit en vindt er geen vermenging plaats van publieke en persoonlijke belangen en verantwoordelijkheden en wordt iedere schijn van vermenging vermeden.

·Openheid

Het handelen van een ambtenaar is transparant, opdat optimale verantwoording aan anderen kan worden afgelegd en er volledig inzicht is in het handelen en zijn beweegredenen daarbij.

·Betrouwbaarheid

Op een ambtenaar moet men kunnen rekenen. Hij houdt zich aan afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

·Zorgvuldigheid

Het handelen van een ambtenaar is zodanig dat alle inwoners en organisaties op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. Hij is zich van zijn verantwoordelijkheid bewust en dat vereist een zorgvuldige omgang met bevoegdheden en financiële en materiele middelen.

4.Het handelen van een ambtenaar moet aan genoemde kernbegrippen getoetst kunnen worden. De kernbegrippen vormen de toetssteen voor de hiernavolgende gedragsregels.

HOOFDSTUK 2 – GEDRAGSREGELS VOOR AMBTENAREN

Artikel 3 Goed ambtenarenschap

  • 1. Een ambtenaar dient het algemeen belang en probeert met zijn handelen het vertrouwen in de gemeente te versterken.

  • 2. Een ambtenaar houdt zich aan de wettelijke voorschriften en aan algemeen aanvaarde gedragsregels. Hij treedt correct op tegen burgers, bedrijven en maatschappelijke instellingen. Hij discrimineert niet en verleent geen voorkeursbehandeling.

  • 3. Een ambtenaar is professioneel en voert het vastgestelde beleid loyaal uit. Hij geeft de ambtelijke leiding en het bestuur de juiste, relevant en volledige informatie. Situaties waarin hij niet volgens professionele normen kan werken, stelt hij intern aan de orde.

  • 4. Een ambtenaar gaat respectvol om met zijn collega’s en met bestuurders. Hij houdt er rekening mee dat waarden en normen kunnen verschillen. Hij is aanspreekbaar op zijn gedrag.

  • 5. Een ambtenaar gaat verantwoord om met middelen van de gemeente. Hij vermijdt het maken van onnodige kosten.

  • 6. Een ambtenaar draagt de verantwoordelijkheid voor zijn eigen handelen. Hij kan de keuzes die hij binnen zijn werk maakt verantwoorden.

Artikel 4 Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 1. Een ambtenaar doet aan het college opgave van zijn financiële belangen –waaronder aandelen, opties en dergelijke- in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 2. Een ambtenaar verricht buiten zijn dienstverband met de gemeente geen opdrachten voor de gemeente. Mocht zijn partner opdrachten voor de gemeente vervullen, dan meldt de ambtenaar deze situatie bij zijn leidinggevende.

  • 3. Een ambtenaar die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekking heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente onthoudt zich van deelname aan de voorbereiding en uitvoering van de betreffende opdracht.

  • 4. Een ambtenaar neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

Artikel 5 Nevenfuncties

  • 1. Een ambtenaar vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente of met een goede uitoefening van zijn functie.

  • 2. Een ambtenaar die een nevenfunctie wil vervullen, die een gemeentelijk belang raakt, meldt dit voornemen bij de personeelsconsulent. Die beoordeelt op aard en omvang van de gemelde nevenfunctie, of toestemming van de gemeentesecretaris is vereist voor het vervullen van de functie.

  • 3. Een ambtenaar maakt melding bij de personeelsconsulent van al zijn nevenfuncties die een gemeentelijk belang raakt/raken, waarbij tevens wordt aangegeven of de nevenfunctie wel of niet bezoldigd is.

  • 4. De kosten die een ambtenaar maakt in verband met een nevenfunctie, worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

Artikel 6 Omgaan met informatie

  • 1. Een ambtenaar gaat binnen en buiten zijn werk zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt.

  • 2. Een ambtenaar gaat vertrouwelijk om met privacygevoelige gegevens, overeenkomstig de Wet bescherming persoonsgegevens.

  • 2. Een ambtenaar houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 3. Een ambtenaar maakt niet ten eigen bate of ten bate van zijn persoonlijke of andere betrekkingen gebruik van de in de uitoefening van zijn functie verkregen informatie.

  • 4. Een ambtenaar verstrekt derden niet vroegtijdig informatie indien dit als onzorgvuldig en incorrect kan worden gezien.

  • 5. Een ambtenaar zorgt ervoor dat vertrouwelijke gegevens veilig zijn opgeborgen zodra hij zijn werkplek verlaat.

Artikel 7 Geschenken, giften, gunsten en invitaties

  • 1. Geschenken, giften en gunsten die een ambtenaar uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld bij zijn leidinggevende en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

  • 2. Indien een ambtenaar geschenken, giften en gunsten ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en worden gemeld bij zijn leidinggevende.

  • 3. Een ambtenaar neemt geen geschenken en giften in geld aan. Hij neemt geen geschenken, giften en gunsten aan waarbij de indruk bestaat dat een tegenprestatie wordt verwacht.

  • 4. Geschenken, giften en gunsten worden niet op het huisadres ontvangen. Indien geschenken en giften toch bij een ambtenaar thuis zijn afgeleverd, worden deze gemeld bij de leidinggevende en teruggezonden.

  • 5. Invitaties voor excursies, evenementen en dergelijke worden door een ambtenaar pas geaccepteerd na toestemming van zijn leidinggevende.

Artikel 8 Ambtelijke uitgaven

  • 1. Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

  • 2. Ter bepaling van de functionaliteit van ambtelijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

    • a.

      met de uitgave is het belang van de gemeente gediend én

    • b.

      de uitgave vloeit voort uit de functie.

Artikel 9 Declaraties

  • 1. De ambtenaar declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 2. Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

  • 3. Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld digitaal formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit vermeld.

  • 4. Gemaakte kosten worden binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voor zover mogelijk binnen een maand afgerekend.

  • 5. De medewerker P&O is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties.

  • 6. In geval van twijfel omtrent een declaratie wordt de declaratie ter besluitvorming aan de leidinggevende of de gemeentesecretaris voorgelegd.

Artikel 10 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 1. Een ambtenaar maakt verantwoord gebruik van gemeentelijke voorzieningen.

  • 2. Gebruik van gemeentelijke roerende zaken voor privé-doeleinden is niet toegestaan, tenzij de leidinggevende daarvoor toestemming heeft verleend. Eventuele schade komt voor rekening van de gebruiker.

  • 3. Een ambtenaar leeft de Nadere Regeling gebruik mobiele telefoon na.

Artikel 11 Reizen buitenland

  • 1.

    Een ambtenaar die het voornemen heeft als zodanig een aan het werk gerelateerde buitenlandse reis te maken op kosten van de gemeente, heeft toestemming nodig van het college.

  • 2.

    Een ambtenaar die het voornemen van zo’n reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende reisoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 3.

    Uitnodigingen voor buitenlandse reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd voorgelegd aan het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 4.

    Van de reis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen worden in een jaarverslag vermeld.

  • 5.

    Het meereizen van partners en / of derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van partners en / of derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval meegedeeld aan het college.

  • 6.

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de ambtenaar.

  • 7.

    De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed voor zover zij door het college redelijk en verantwoord worden geacht.

HOOFDSTUK 3 – TOEPASSING VAN DE GEDRAGSCODE

Artikel 12 Zelfverantwoordelijkheid

  • 1. Op iedere ambtenaar rust de verantwoordelijkheid om er zelf op toe te zien dat hij handelt en zich gedraagt overeenkomstig het gestelde in deze gedragscode.

  • 2. Een ambtenaar die deze gedragscode ondertekent, verklaart van de gedragscode kennis te hebben genomen en deze naar eer en geweten te zullen hanteren.

Artikel 13 Reageren op niet-integere zaken

  • 1. Een ambtenaar bespreekt zijn twijfels over de integriteit van collega’s zo veel mogelijk met henzelf. Is dit niet mogelijk of leidt dit niet tot het gewenste resultaat, dan licht hij zijn leidinggevende, de afdeling P&O, de bedrijfarts of de externe vertrouwenspersoon in.

  • 2. Een ambtenaar is te allen tijde aanspreekbaar op zijn handelen en uitlatingen.

  • 3. Een ambtenaar meldt een vermoeden van fraude of corruptie bij zijn leidinggevende, de gemeentesecretaris of de externe vertrouwenspersoon. Op deze melding is de Regeling Klokkenluiders gemeente Giessenlanden van toepassing.

Artikel 14 De leidinggevende draagt het integriteitbeleid uit

  • 1.

    De leidinggevende geeft het goede voorbeeld. Hij is open over zijn manier van werken; hij is aanspreekbaar op zijn werkwijze en zijn houding naar een ambtenaar. Bij twijfel en vragen over de juiste handelwijze kan een ambtenaar bij hem terecht.

  • 2.

    De leidinggevende bespreekt twijfels en vragen over integriteit in werkverband en stimuleert een ambtenaar hetzelfde te doen.

  • 3.

    De leidinggevende is alert op risicogevoelige situaties waarin een ambtenaar terecht kan komen en draagt bij aan zijn weerbaarheid daartegen. Hij spreekt de ambtenaar aan op dubieus gedrag, maakt afspraken en treft zonodig maatregelen.

HOOFDSTUK 4 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze gedragscode treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van de bekendmaking.

Op dat moment vervalt de “Gedragscode voor ambtenaren bij de gemeente Giessenlanden”.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Gedragscode ambtelijke integriteit gemeente Giessenlanden 2008”.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Giessenlanden op 1 april 2008.

de gemeentesecretaris, de burgemeester,

mr. H. Haan mevr. E. Boot