Regeling vervallen per 31-12-2011

Nota integraal veiligheidsbeleid

Geldend van 14-02-2002 t/m 30-12-2011

Intitulé

Nota integraal veiligheidsbeleid

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID

1. Inleiding

"Veiligheid is een subjectief begrip"

Een van de kerntaken van de gemeentelijke overheid is een beleid te voeren dat de burgers zoveel mogelijk vrijwaart van gevaren, een veiligheidsbeleid. Het begrip veiligheid is te omschrijven als het aanwezig zijn van de gewenste mate van ordening en rust in het openbare leven, van bescherming van leven, gezondheid en goederen tegen acute of dreigende aantasting en het aanwezig zijn van basisvrijheden als bijvoorbeeld bewegingsvrijheid. Onveiligheid is dan ook te omschrijven als alles wat daarop een inbreuk vormt. Onze multiculturele en complex geïndustrialiseerde samenleving brengt, naast de mogelijkheid van natuurrampen, per definitie veiligheidsrisico’s met zich mee.

De geregistreerde criminaliteit in ons land is sinds 1960 meer dan verzesvoudigd. De veel voorkomende (kleine) criminaliteit neemt daarvan een belangrijk deel voor haar rekening. Gemiddeld is iedere Nederlander driemaal per jaar slachtoffer van kleine criminaliteit en in steden met meer dan 100.000 inwoners zelfs vaker. Criminaliteit - en de gevolgen daarvan -kost gemiddeld ieder huishouden ƒ 1000,- per jaar. Ondernemers investeren grote bedragen, zowel in preventieve maatregelen als in de gevolgen van criminaliteit. Ook gemeenten krijgen steeds vaker de rekening gepresenteerd voor het herstellen, schoonmaken en vervangen van openbare voorzieningen. Niet alleen de criminaliteit neemt toe, ook het verkeer levert door de toenemende mobiliteit meer gevaren op dan voorheen. Daarnaast is, door een aantal factoren zoals economische ontwikkelingen, de kans op brand, ongevallen en rampen groter geworden. Deze cijfers hebben betrekking op de feitelijke onveiligheid, de objectieve onveiligheid.

Bovendien voelen steeds meer burgers zich in toenemende mate onveilig. Veel moeilijker te meten doch daarom niet minder belangrijk., subjectieve onveiligheid. Gevoelens van onveiligheid hangen niet altijd samen met feitelijke gebeurtenissen. Zij worden mede veroorzaakt door (de opvatting die de individuele burger heeft over) overlast, verloedering en verkeerssituaties. Dit betekent dat om gevoelens van onveiligheid weg te nemen meer nodig is dan het bestrijden van criminaliteit. Dit laatste heeft niet automatisch een gunstig effect op veiligheidsgevoelens. Veiligheid is een veelomvattend en subjectief begrip dat vraagt om een integrale aanpak. Het is van belang dat structureel aandacht wordt geschonken aan alle aspecten die van invloed zijn op veiligheid en veilig voelen.

In de jaren '80 ligt bij het bevorderen van de veiligheid de nadruk op de beteugelende en bestraffende (repressieve) rol van politie en justitie. Later verschuift de aandacht van repressie naar preventie, zowel op bestuurlijk niveau als door middel van lokale preventieve projecten, waarbij de samenwerking met derden - scholen, ouders, buurtcomité's - steeds belangrijker wordt (bijvoorbeeld anti-vandalismeproject). Het succes van preventieve maatregelen leidt tot een groter draagvlak voor veiligheidsbeleid. Tegelijk ontstaat een bredere visie op het begrip veiligheid: het gaat niet alleen om het bestrijden van criminaliteit maar ook om het voorkomen van branden, ongelukken en rampen. In de jaren 90 komt veiligheid voor het eerst voor in verkiezingsprogramma's van politieke partijen.

Sindsdien is het onderwerp, mede naar aanleiding van enkele vreselijke gebeurtenissen steeds hoger op de politieke agenda gekomen en is de noodzaak om gezamenlijk de veiligheid te vergroten alleen maar toegenomen.

Zo ook in de gemeente Gilze en Rijen. Waar in het verleden het vaak de politie was die, vanwege haar signalerende functie (de ogen en oren op straat), ook dikwijls de regierol kreeg toebedeeld om de onveiligheid te bestrijden. In de laatste jaren werd met name op basis van door de politie opgestelde jaarplannen, waarin een groot deel stond beschreven van hetgeen in de gemeente speelde op het gebied van onveiligheid, getracht met meerdere partners hieraan te werken. Werkzaamheden die uitmondden in zogenaamde samenwerkingsverklaringen tussen politie, Openbaar Ministerie en de gemeente.

Omdat naast deze samenwerkingsverklaring, waarin redelijk concreet staat beschreven welke inspanningen de vermelde partners op zich zullen nemen in de talloze projecten, behoefte bestond aan een visie, een beleid waarin kaders, uitgangspunten en randvoorwaarden staan vermeld is deze notitie opgesteld.

Tevens wordt hierin ingegaan op de rol van de gemeente, de stappen die gezet moeten worden (en vaak al gezet zijn) en de betrokkenheid van met name de burger.

2. Integraal veiligheidsbeleid

"Subjectieve veiligheid is een objectief gegeven"

Integraal veiligheidsbeleid omvat "op systematische en samenhangende manier werken aan het behoud of de verbetering van de lokale veiligheid in al haar facetten, onder regie van de gemeente, uitgevoerd in een samenhangend geheel van maatregelen die zich richten op het bestrijden, voorkomen en beheersbaar maken van onveiligheid". Met "veiligheid in al haar facetten" wordt bedoeld dat in het beleid zowel met aanwijsbare onveiligheid als met (subjectieve) onveiligheidsgevoelens rekening gehouden dient te worden. Veiligheidsbeleid moeten we zien als een totaalproduct. Het is meer dan het bestrijden van (de gevolgen van) criminaliteit. Het is ook het wegnemen dan wel overzichtelijk en beheersbaar maken van alle oorzaken van gevoelens van onveiligheid. Het gevoel van veiligheid van mensen wordt immers niet alleen bepaald door de mate van criminaliteit maar ook door overlast, vandalisme, verkeer, milieucriminaliteit, brandveiligheid etc.

Bij een integraal veiligheidsbeleid is de samenwerking tussen Openbaar Ministerie en het openbaar bestuur van groot belang. Het driehoeksoverleg waarin gemeente, Openbaar Ministerie en politie deelnemen, vormt hiervoor een goede basis. Voor verbreding van het beleid is echter meer nodig. Samenwerking tussen bestuurlijke en ambtelijke organisaties van de gemeente (op gebied van welzijn, wijk/buurtbeheer, klachtenteams, verkeer, ruimtelijke ordening en bouwen, vergunningenbeleid etc.) is onontbeerlijk. Ook de samenwerking met andere overheden (buurgemeenten, provincie) of maatschappelijke organisaties en instellingen is een voorwaarde om succesvol de strijd te kunnen aanbinden. Uiteraard is ook de burger een zeer belangrijke partij hierbij.

Veiligheidsketen

We moeten het beleid zien als een soort veiligheidsketen, een informatie- en actiemodel dat is ontwikkeld en het mogelijk moet maken om inbreuken op de veiligheid terug te dringen en het veiligheidsgevoel te versterken.

Dit model biedt de mogelijkheid om op lokaal niveau de aard en omvang van de onveiligheidsproblematiek te analyseren en prioriteiten te stellen alsmede acties op gang te brengen.

Deze keten wordt gevormd door:

  • 1.

    pro-actie: het structureel voorkomen van onveiligheid. Bijvoorbeeld door in de plan- en ontwerpfase al stil te staan bij risico's, verloedering in woonbuurten tegengaan door de kwaliteit te verbeteren.

  • 2.

    preventie: het voorkomen van directe oorzaken van onveiligheid en gevolgen ervan beperken.Zoals toezichthouders of buurtpreventie.

  • 3.

    preparatie: de daadwerkelijke voorbereiding op de bestrijding van (mogelijke) aantasting van veiligheid. Het opstellen van (rampen)plannen en het oefenen ervan.

  • 4.

    repressie: de bestrijding van onveiligheid en hulpverlening in acute noodsituaties alsmede het strafrechtelijk traject.

  • 5.

    nazorg: al hetgeen nodig is om zo snel mogelijk terug te keren naar de normale situatie door o.a. opvang van slachtoffers en het afwikkelen van claims.

Het zal duidelijk zijn dat maatregelen in de verschillende schakels van deze keten op elkaar afgestemd moeten zijn. De gemeente zal zich moeten concentreren op de voorwaardenscheppende (proactieve) en preventieve activiteiten. Hoe meer aandacht hieraan wordt gegeven, des te minder druk zal er komen te liggen op repressie en nazorg. Toch dient de hele keten in beeld te blijven want enige vorm van repressie en nazorg zal altijd blijven.

Bovenstaand model is terug te brengen naar een informatie-, een analyse- en een actiedeel. En alleen bruikbaar als deze delen met elkaar gekoppeld zijn. Voor de volledigheid wordt hieraan ook nog een onderdeel evaluatie toegevoegd. De informatiebronnen, politie, gemeentelijke diensten, brandweer , buurtvereningingen etc. kunnen een redelijk beeld schetsen van de feitelijke inbreuken, de veiligheidsrisico’s en gevoelens van onveiligheid. De analyse van deze informatie, om de oorzaken op het spoor te komen en aanknopingspunten te vinden voor een (structurele) aanpak van de problemen vormt daarna het kompas waarop o.a. de gemeente vaart bij de beoordeling van de problemen en het stellen van de prioriteiten. De hier op gebaseerde acties vallen te verdelen in korte en lange termijn acties. Kort, het snel en efficiënt uitvoeren van mogelijke activiteiten. En lang termijn, het meer structureel aanpakken waardoor op termijn problemen worden teruggedrongen en voorkomen. Een uiteindelijke evaluatie heeft hierbij betrekking op voortgang, de effecten en de organisatorische inbedding.

3. Lokaal veiligheidsbeleid

In de gemeente Gilze en Rijen kan aan het integraal veiligheidsbeleid een lokale invulling worden gegeven. Het beleid kan worden gebaseerd op onderstaande uitgangspunten.

De basis van het lokale veiligheidsbeleid wordt gevormd door het gevoel van onveiligheid van de individuele burger.

Het is niet van belang of er sprake is van "objectieve" of "subjectieve" veiligheid: subjectieve veiligheid is een objectief gegeven en daarop moet de uitvoering van het beleid worden gebaseerd. Veiligheidsbeleid kan niet beschreven worden in strakke kaders en worden beperkt tot tevoren bepaalde grenzen. Gevoelens dienen te worden gerespecteerd, zij vormen de basis van een veiligheidsbeleid. Dit betekent natuurlijk niet dat het beleid is gestoeld op het principe "U vraagt en wij draaien".

De eigen verantwoordelijkheid van burgers dient gestimuleerd te worden.

Bij lokaal veiligheidsbeleid dient te worden gestreefd processen van sociale samenhang, samenwerking en samenlevingsopbouw op gang te brengen. Deze processen moeten zo vanzelfsprekend worden dat zij leiden tot een andere manier van denken, een mentaliteitsverandering. Ook burgers zouden actief moeten deelnemen aan het zoeken naar oplossingen, met andere woorden de zelfredzaamheid van de burgers moet worden gestimuleerd. De achterliggende gedachte is dat mensen meer kunnen (bereiken) wanneer zij contact zoeken/hebben met anderen die hetzelfde willen.

De overheid moet zorgen voor een vangnet.

Als van mensen wordt verwacht dat zij zelf verantwoordelijkheid nemen, moeten het lokaal bestuur daar ook iets tegenover stellen. Als burgers bereid zijn samen te werken en actief te zoeken naar oplossingen, maar desondanks niet bereiken wat ze willen, namelijk een veilig gevoel en/of omgeving, moet het bestuur zorgen dat er aan het eind van het hierboven beschreven proces een netwerk is ( een vangnet) waar men terecht kan. Hiermee wordt bedoeld die instanties, waar de burgers terecht kunnen, dat men weet hoe deze instanties te bereiken zijn en dat deze ook daadwerkelijk actie ondernemen om iemand een veiliger gevoel en/of omgeving te trachten te geven.

4. Randvoorwaarden

Integrale veiligheid zoals hierboven omschreven betekent nogal wat voor een gemeentelijke organisatie. Voor een succesvol beleid zal aan een aantal randvoorwaarden moeten worden voldoen. Randvoorwaarden zoals:

Draagvlak en middelen

Binnen het gemeentelijk (bestuurlijk en ambtelijk) apparaat en bij de partners dient er draagvlak te zijn voor het uit te voeren veiligheidsbeleid. Dit betekent dat men bereid moeten zijn zich in te zetten voor een succesvol beleid. Daarnaast is ook het creëren van een maatschappelijk draagvlak van groot belang. De burgers om wie het gaat dienen bij het proces betrokken te worden. Voorts is het noodzakelijk dat er voldoende (financiële) middelen beschikbaar zijn voor de uitvoering van het geformuleerde veiligheidsbeleid.

Communicatie

Het op gang brengen van zelfredzaamheid, samenhang, samenwerking en opbouw vergt veel communicatie. Communicatie tussen de gemeente en de burgers, tussen de medewerkers in de organisatie onderling, tussen burgers onderling en tussen burgers en andere betrokken instanties. Deze communicatielijnen moeten bekend, helder en open zijn.

Informatie

Vooral ten aanzien van veiligheidsbeleid gebaseerd op gevoelens is behoefte aan goede informatie. We moeten op de hoogte raken van deze gevoelens. Daarnaast dient een gemeente ook zelf informatie te verschaffen.De andere betrokkenen moeten weten wat men wel en niet kan verwachten. Het geven en krijgen van informatie in deze processen is van groot belang.

Samenwerking

Integraal veiligheidsbeleid dient tot stand te komen in samenwerking met de andere partners. Dit kunnen naast gemeente, politie en Openbaar Ministerie onder andere zijn burgers, wijk- en buurtorganisaties, maatschappelijke organisaties, scholen etc.. Pas als alle betrokkenen bij de beleidsvorming en uitvoering worden betrokken kan van integraal beleid worden gesproken. Deze samenwerking heeft bovendien een rekekundig effect: 1 + 1=3, de combinatie van de vele diverse eenheden levert meer op dan de som van het afzonderlijk optellen van eenheden.

Flexibiliteit

De partijen die betrokken zijn bij het veiligheidsbeleid en vaak niet in de laatste plaats de gemeente, dienen zich flexibel op te stellen. Voorkomen moet worden dat men hardnekkig vasthoudt aan vooringenomen standpunten. De deelnemers moeten bereid zijn in te spelen op actuele ontwikkelingen, een risico te nemen, de nek uit te steken.

5. De kader van het beleid

Zoals reeds is aangegeven groeit het besef dat veiligheid een van de meest cruciale thema’s voor de burger is. Veiligheid verdient dus een plaats binnen het totale beleid . De formulering van een integraal veiligheidsbeleid kan daaraan bijdragen. Integraal duidt daarbij op het samenhangend geheel van maatregelen dat niet alleen op het bestrijden doch ook op het voorkomen en beheersen van onveiligheid is gericht.

De beleidsterreinen waarop het beleid in ieder geval betrekking moet hebben zijn bekend. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan :

Criminaliteit.

Deze wordt vaak onderscheiden in veel voorkomende criminaliteit en de zwaardere criminaliteit. Bij de zware criminaliteit ligt prominente rol nadrukkelijk bij de politie en het Openbaar Ministerie. Terwijl juist bij de veel voorkomende (kleinere) criminaliteit de lokale overheid de haar ter beschikking staande preventieve middelen moet inzetten. Hierbij valt te denken aan onderwerpen als hangjongeren, vernieling, horecaoverlast, gok- en drugsproblematiek, woning- en bedrijfsinbraak , Keurmerk Veilig Wonen, en Veilig Ondernemen.

Naast de Algemene Plaatselijke Verordening en een aantal bijzondere wetten als instrumenten, kunnen in overleg met relevante partners, waaronder zeker de burger, de nodige preventieve maatregelen worden getroffen.

Verkeersveiligheid.

Verkeersongevallen, om welke reden ook, hebben altijd een grote impact. Reden te meer voor de overheid om de veiligheid op dit terrein te bewaken en verbeteren. Zowel ten aanzien van het wegbeheer, de verkeerscirculatie, het openbaar vervoer en de ruimtelijke ordening staan de overheid naast infrastructurele werken ( 30-km gebieden, drempels, rotondes etc.) ook andere maatregelen (voorlichting, onderwijsprojecten etc.) ter beschikkinh.

Uiteraard naast de mogelijkheid van specifieke politiecontroles (snelheid, verlichting, alcohol, gordel etc.).

Milieuveiligheid.

De leefomgeving en de bescherming van het milieu staan nog immer sterk in de belangstelling. Ook milieubeleid is verweven met de leefomgeving en dus veiligheid. Met name daar waar het gaat om gevaarlijke opslag (van vuurwerk tot lpg), blootstelling aan gevaarlijke straling (risico’s op bedrijfsterreinen), overlast door geluid en stank.

Ook zaken als vervoer per spoor, routes gevaarlijke stoffen, illegale lozingen en dumpingen dienen in dit kader de nodige aandacht te krijgen.

Sociale veiligheid.

Een ieder stelt uiteraard een veilige omgeving zeer op prijs. Een omgeving waarin men zich niet bedreigd voelt en geen angst hoeft te hebben om te worden lastig gevallen. De lokale overheid heeft dan ook de taak om aan de sociale veiligheid een bijdrage te leveren opdat iedereen zich vrijelijk kan verplaatsen. De maatregelen om de omgeving, straten, wijken en buurten, sociaal veiliger te maken zijn zeer divers.

Met name in de gebouwde omgeving zijn veel mogelijkheden. In feite dient bij nieuwbouw reeds in de ontwerpfase op de tekentafel hier de nodige aandacht aan te worden geschonken. Andere (vaak latere) ruimtelijke maatregelen liggen op het terrein van verlichting en groenbeheer. Doch ook de maatregelen die de omgeving aantrekkelijk maken en voor goed onderhoud zorgen. Omdat vernieling en vandalisme in de openbare ruimte, zeker als dit leidt tot erosie-vandalisme, voor de burger vaak onveiligheidsgevoelens oproept.

Brandveiligheid en rampenbestrijding.

Zeer in de belangstelling staat de brandveiligheid. Met name de brandpreventie heeft de laatste tijd grote prioriteit hetgeen zich uit in het feit dat bestuurlijk Nederland bezig is met een inhaalslag op het terrein van de gebruiksvergunning voor inrichtingen en gebouwen waar veel mensen verblijven. Doch ook de terreinen volkshuisvesting (brandveiligheidsvoorschriften), ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer (bereikbaarheid gebouwen, vervoer gevaarlijke stoffen) alsmede milieu hebben diverse dwarsverbanden met integrale veiligheid.

Als laatste kan nog worden gewezen op de veiligheid in relatie tot rampenbestrijding en calamiteiten van grote omvang. Met snelweg, spoor , vliegbasis en bedrijfsterreinen binnen de gemeentegrens alle reden om hierop alert te zijn, om van gemeentegrensoverschrijdende calamiteiten nog maar niet te spreken.

6. De regisseur van het veiligheidsbeleid

De regie van het veiligheidsbeleid ligt bij de gemeente. Daarvoor zijn onderstaande redenen te noemen.

  • -

    veiligheid is een kerntaak van de gemeente, die duidelijke taken en verantwoordelijkheden heeft;

  • -

    de burgemeester is het gezag van de politie voor wat betreft de openbare orde. Op grond daarvan bestaat er een directe relatie tussen gemeente, politie en openbare orde;

  • -

    de gemeente neemt een centrale positie in temidden van alle mogelijke lokale deelnemers aan het veiligheidsbeleid. Bovendien heeft zij de mogelijkheid grensoverschrijdende contacten te leggen;

  • -

    de gemeente kan door haar spilfunctie beleid en maatregelen op verschillende gebieden afstemmen en als coördinatoroptreden;

  • -

    de gemeente staat (als overheidsinstantie) dicht bij de burger. Zij wordt door de burgers aangesproken op veiligheidsaspecten.

De rol van de gemeenteraad

Als taken van de gemeenteraad in het kader van het integraal veiligheidsbeleid kunnen worden genoemd:

* het blijvend op de politieke agenda plaatsen van het onderwerp veiligheid;

* het scheppen van randvoorwaarden - zoals formatie en budget- waarbinnen het beleid kan worden ontplooid;

* het stellen van prioriteiten en deze mee inbedden in onder ander de politiejaarplannen;

* de raad heeft een signaalfunctie, de signalen moeten echter niet alleen gebaseerd zijn op concrete incidenten maar op een totaalbeeld. Hiertoe zijn onder meer de managementrapportages van de politie van belang. Voorts zal de controlerende taak van de raad op korte termijn aanzienlijk toenemen.

De rol van de burgemeester

Ten behoeve van het lokale veiligheidsbeleid is een belangrijke rol weggelegd voor de burgemeester. Uiteraard vanwege zijn wettelijke verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid, maar ook als lid van het college en voorzitter van de raad. Hij is dan ook de bestuurlijke regisseur van het veiligheidsbeleid en dient vanuit deze positie:

* de wethouders bij het veiligheidsbeleid te betrekken;

* de externe partners bij het veiligheidsbeleid te betrekken;

* de ontwikkeling van de processen te bewaken (voortgang, draagvlak). Voorts is de burgemeester verantwoordelijk voor het verkrijgen van structureel draagvlak en medeaansturing van de lokale politie. Bovendien is hij de eindverantwoordelijk bij rampen en zware ongevallen.

De rol van de wethouders

Actieve steun en betrokkenheid van wethouders bij het veiligheidsbeleid is van groot belang, niet in het minst voor de burgemeester. Veiligheid heeft namelijk raakvlakken met bijna alle gemeentelijke sectoren en afdelingen en loopt dus door alle portefeuilles. Dit betekent dat::

* wethouders zich in het dagelijks werk bewust moeten zijn van veiligheidaspecten m.b.t. hun portefeuille;

* zij ervoor zorgen dat "veiligheidsdenken" doordringt op hun terrein en zo mogelijk integraal;

* zij mede vorm en uitvoering geven aan veiligheidsbeleid in de kernen en buurten. En tevens de signalen uit de bevolking oppikken (bezoek aan kernen, ad hoc gesprekken etc.);

* zij verantwoordelijk zijn voor onderdelen van het veiligheidsbeleid daar waar het valt in hun portefeuille (bijvoorbeeld: veiligheid binnen het jongeren- of het ouderenbeleid, verkeer, woningbouw, milieu).

De rol van de gemeentesecretaris en managementteam

Veiligheid(sbeleid) heeft, zoals gezegd, raakvlakken met bijna alle gemeentelijke sectoren en afdelingen. Een actieve bijdrage van hiervan is dan ook belangrijk en voor de secretaris als hoofd van het ambtelijk apparaat is dan ook een duidelijke rol weggelegd, daar waar het betreft:

* het betrekken van sectorhoofden (managementteam) bij het veiligheidsbeleid;

* het zorgdragen voor een goede coördinatie en samenwerking tussen de verschillende onderdelen;

* de aanjaagfunctie bij koerswijziging en ontwikkelingen die van invloed zijn op het beleid;

* de zorg voor een goede wisselwerking tussen college en ambtelijk apparaat en binnen het ambtelijk apparaat;

De coördinatie en werkgroep leefbaarheid

Uiteraard dient het beleid vertaald te worden naar concrete maatregelen, die op hun beurt weer geïnitieerd, gestimuleerd en geëvalueerd moeten worden.Bovendien dienen binnen de organisatie randvoorwaarden te worden gecreëerd en draagvlak te worden geschapen. Tevens dienen diverse projecten inhoudelijk te worden bewaakt en gecoördineerd.

Momenteel is deze coördinatierol verdeelt over meerdere plaatsen in de ambtelijke organisatie.

Naast het structureel overleg tussen gemeente en politie, het regelmatig te houden driehoeksoverleg en

de diverse ad hoc overlegsituaties en de diverse projectgroepen, is ter begeleiding van een deel van het beleid een werkgroep leefbaarheid ingesteld, welke met name toeziet op het wijk- en buurtbeheer.

In deze werkgroep zijn een aantal direct betrokkenen vertegenwoordigd.

De taak van deze werkgroep is het verkrijgen van inzicht in de bestaande problemen, het vaststellen en coördineren van activiteiten en projecten. Het begeleiden van de totstandkoming van een lokaal veiligheidsbeleid en het verzorgen van goede informatie. Mogelijk dat de bestaande werkgroep kan worden opgewaardeerd naar een breder gremium, waarin naast het wijk- en buurtbeheer en een aantal operationele zaken, meer aandacht aan bovenomschreven taken kan worden besteed. Kortom het vervullen van de spilfunctie in het totale veiligheidsbeleid.

7. Relatie integrale veiligheid - politie -gemeente

Binnen het integraal veiligheidsbeleid is een duidelijke en belangrijke rol weggelegd voor de politie. De politie wordt vaak door burgers het eerst aangesproken en heeft opsporende en handhavende bevoegdheden. Zeker nu door middel van de gebiedsgebonden politiezorg (wijkagent) onder het adagium kennen en gekend worden de wijk en buurt wordt bezocht. Daarnaast is er al geruime tijd een discussie gaande over de aansturing van de politie door de Regionale Colleges en de invloed die de gemeenteraden hierop kunnen uitoefenen. Het is aan de gemeenteraden om invloed uit te oefenen op het politiebeleid en zeker om op lokaal niveau prioriteiten te stellen.

In het bovenstaande is beschreven wat de kaders en uitgangspunten van het integraal veiligheidsbeleid zijn. Hieronder wordt getracht een beeld te schetsen van de integrale veiligheid in de praktijk in Gilze en Rijen tot op heden.

Naast het structureel overleg met de politie en het Openbaar Ministerie is het wijk- en buurtbeheer een belangrijk aanknopingspunt en bron van informatie. Ook de Politiemonitor en andere onderzoeken zijn hierbij van belang. Met bovenstaande uitgangspunten in gedachten wordt door de politie een jaarplan opgesteld. Dit jaarplan wordt in concept besproken met de commissie algemene beleidszaken. Naast beheersmatige en justitiële zaken wordt een opsomming gegeven van de trends welke op het gebied van onveiligheid spelen in de samenleving. En aan welke de komende tijd extra aandacht zal dienen te worden besteed. Een belangrijk onderdeel van dit jaarplan wordt gevormd door de zogenaamde samenwerkingsovereenkomst tussen politie, gemeente en Openbaar Ministerie.

In deze samenwerkingsovereenkomst staan de uitvoerende projecten vermeld die in de gemeente worden uitgevoerd of op de rol staan. Wat echter belangrijker is, is dat bij de diverse onderwerpen ook nadrukkelijk staat vermeld welke verplichtingen de partners in veiligheid op zich zullen nemen om de projecten ook daadwerkelijk tot een goed einde te kunnen brengen. Nadat de politiek dit concept-jaarplan heeft besproken en eventueel prioriteiten heeft aangegeven en eventueel wensen heeft kenbaar gemaakt, bestaat meestal de mogelijkheid om indien “vrije uren” bij de politie worden gevonden deze specifiek aan lokale prioriteiten toe te wijzen. Daarna wordt het betreffend jaarplan geaccordeerd en vastgesteld door het “bevoegd gezag” en kan het ten uitvoer worden gebracht. Het is dan aan het gemeentebestuur c.q. de betreffende politieke portefeuillehouders om te zorgen dat (ambtelijk) de uitvoering ook ter hand wordt genomen.

Op basis van deze overeenkomst wordt per 4 maanden een managementrapportage aan de commissie overgelegd waarin staat beschreven hoe de stand van zaken is met betrekking tot de voorgenomen projecten. Tevens wordt gekeken naar de redenen waarom bepaalde zaken (nog) niet naar tevredenheid lopen. Op basis van deze gegevens alsmede door de informatie welke wordt verkregen uit de wijk, zowel van wijkagent als van de burger, en andere trendonderzoeken worden projecten bijgestuurd of nieuwe projecten opgestart.

Communiceren op wijkniveau is dus belangrijk om te weten wat er speelt en om het beleid hierop aan te laten sluiten. Bovendien worden burgers ook direct en actief betrokken bij het oplossen van problemen in hun buurt. In het hele proces staat de betrokkenheid van de burgers centraal. Door middel van wijk- en buurtbeheer, het instellen van wijk/klachtenteams op basis van de wijken ingesteld voor de wijkagent. Op wijkniveau kan ook de sociale controle en samenhang worden gestimuleerd hetgeen ook de zelfredzaamheid van de burger bevordert.

In de gemeente Gilze en Rijen heeft de politiek meerdere malen aangegeven dat zij belang hecht aan veiligheid. In deze nota zijn de uitgangspunten van een lokaal veiligheidsbeleid weergegeven.

Om aan deze uitgangspunten vorm te kunnen geven moet de (ambtelijke) organisatie voldoen aan een aantal randvoorwaarden: draagvlak en middelen, communicatie, informatie, samenwerking, flexibiliteit en diverse maatregelen kunnen worden gezien als schakels van een veiligheidsketen. Bij de ontwikkeling en invulling van het veiligheidsbeleid is de gemeente regisseur hierbij gesteund door de politie en andere partners en goed luisterend naar de burger. Het veiligheidsbeleid moet in de organisatie opgenomen worden door aansluiting te zoeken met bestaande structuren. Het wijk- en buurtbeheer is een dergelijk aanknopingspunt.

Meer dan tot heden is het wenselijk om aan de ambtelijke coordinatie meer aandacht te schenken en ook de bestuurlijke versnippering op het gebied van veiligheid eens te herzien. Ook het structureel opnemen in de gemeentebegroting van een bedrag ten behoeve van een lokaal veiligheidsbeleid en de daaruit voortvloeiende projecten zou in dit opzicht een verbetering zijn.

Veiligheidsbeleid is ook geen op zichzelf staand beleidsterrein. Zoals ook eerder in de nota is aangegeven bestaan er raakvlakken met vele andere beleidsterreinen. De ontwikkeling van veiligheidsbeleid dient dan ook samen te hangen met andere beleidsterreinen en de verschillende gemeentelijke actoren hebben een belangrijke rol te vervullen om zorg te dragen voor een goede wisselwerking tussen de verschillende beleidsterreinen.