Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2010

Agendapunt .

Vergadering

d.d. 12 november 2009.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GILZE EN RIJEN;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 oktober 2009;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de "Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2010".

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen hoofdzakelijk ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.

    • d.

      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

    • e.

      woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen.

    • f.

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf.

    • g.

      particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

  • 2. Voor particulier verhuurde woningen en voor kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 3. Bij de forfaitaire berekening is de grondslag voor de belasting ingeval van verblijf in een mobiel kampeeronderkomen indien deze is geplaatst op een vaste standplaats: (u x v)(y x z);

  • 4. In de formule genoemd onder 5.3 hebben de symbolen de volgende inhoud:

    u: het aantal aanwezige slaapplaatsen

    v: het gemiddelde benuttingpercentage van de slaapplaatsen;

    y: het maximale aantal overnachtingen c.q. etmalen verblijf per belastingjaar bij normaal gebruik;

    z: het gemiddelde bezettingspercentage van het maximum.

    Artikel 6 Belastingtarief

    1 Het tarief bedraagt per overnachting € 0,74.

    2 De belasting bedraagt per mobiel kampeeronderkomen als bedoeld in artikel 5.3, per jaar:

    € 132,55

    Artikel 7 Belastingjaar

    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

    Artikel 8 Wijze van heffing

    De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

    Artikel 9 Aanslaggrens

    Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

    Artikel 10 Termijnen van betaling

    1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

    2 Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing , voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

    3De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

    Artikel 11 Nadere regels door het college

    Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.

    Artikel 12 Kwijtschelding

    Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

    Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

    1 De 'Verordening toeristenbelasting 2009' van 10/13 november 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

    2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

    3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

    4 Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting 2010'.

    Aldus vastgesteld in de openbare

    vergadering van 12 november 2009.

    DE RAAD VOORNOEMD,

    de griffier, de voorzitter,

    mr. J.W. Timmermans drs. R.H. Roep