Regeling vervallen per 31-12-2016

Financiële verordening gemeente Gilze en Rijen 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 30-12-2016

Intitulé

Financiële verordening gemeente Gilze en Rijen 2016

Agendapunt 14.

Vergadering

d.d. 21 december 2015.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GILZE EN RIJEN;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 december 2015;

gelet op het bepaalde in artikel 212 van de Gemeentewet ;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Financiële verordening gemeente Gilze en Rijen 2016

Hoofdstuk 1 Begroting en verantwoording

Artikel 1 Programma-indeling

  • 1. De raad stelt de programma-indeling vast.

  • 2. De raad stelt per programma doelstellingen vast. De doelstellingen dienen voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijk beleid.

  • 3. De raad stelt, indien gewenst, vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen in de begroting en jaarstukken kaders wil stellen en geïnformeerd wil worden.

Artikel 2 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de ramingen ingedeeld naar programma's en bij het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de realisatie ingedeeld naar programma's.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt:

    • a.

      van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven;

    • b.

      van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen opgenomen:

    • a.

      de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten;

    • b.

      de actuele raming van de totale uitgaven.

  • 4.

    In de begroting wordt een overzicht opgenomen van risicovolle budgetten voor het komende jaar waarover in de tussentijdse rapportages aan de raad gerapporteerd dient te worden.

Artikel 3 Kaders begroting

Het college legt vóór 15 juli een perspectiefnota ter besluitvorming voor aan de raad met daarin de financiële kaders en speerpunten van beleid die het college bij het voorbereiden van de programmabegroting van het volgende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren dient te hanteren.

Artikel 4 Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de lasten en baten per programma, het overzicht algemene dekkingsmiddelen het bedrag voor onvoorzien

2.Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later

tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige

nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële

positie geautoriseerd.

3.Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden

overschreden, wordt dit door het college in de eerstvolgende raadsvergadering of via een tussentijdse rapportage aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

4.Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt

het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel

voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

5.Bij investeringen groter dan € 100.000,-- informeert het college de raad in het voorstel over het effect van de investering op de schuldpositie en/of weerstandsvermogen van de gemeente.

Artikel 5 Tussentijdse rapportages

  • 1.

    Het college informeert de raad twee maal per jaar door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2.

    De tussenrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid

en de raming van:

  • a.

    de baten en lasten per programma;

  • b.

    het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen en het bedrag voor onvoorzien;

  • c.

    het totale saldo van de lasten en de baten, volgend uit de onderdelen a en b;

  • d.

    de toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

  • e.

    het resultaat, volgend uit de onderdelen c en d;

  • f.

    de investeringskredieten;

  • g.

    de risicovolle budgetten;

  • h.

    de risico’s en de effecten daarvan op het weerstandsvermogen.

    • 3.

      Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien de begrotingspost onvoorziene uitgaven wordt overschreden. Bij raadsvoorstellen met als dekking de begrotingsposten onvoorziene uitgaven dient ook altijd het saldo van deze post vermeld te worden.

    • 4.

      het college kan besluiten nemen over activiteiten die niet in de begroting zijn opgenomen tot een bedrag van € 40.000,--; deze besluiten legt het college via de tussentijdse rapportages voor aan de raad.

Hoofdstuk 2 Financieel beleid

Artikel 6 EMU-saldo

Als het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3 zesde lid van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Artikel 7 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Voor regelgeving ten aanzien van de waardering en afschrijving van vaste activa is de vigerende nota waarderings- en afschrijvingsbeleid van toepassing.

  • 2. Het college biedt de raad één keer in de vier jaar een nota waarderings- en afschrijvingsbeleid aan. De raad stelt de nota vast.

Artikel 8 Reserves en voorzieningen

  • 1. Voor regelgeving ten aanzien van reserves en voorzieningen is de vigerende nota reserves en voorzieningen van toepassing.

  • 2. Het college biedt de raad één keer in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast.

Artikel 9 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd waarbij naast de directe kosten de indirecte kosten worden betrokken die rechtstreeks samenhangen met de verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken:

    • a.

      de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa;

    • b.

      de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa;

    • c.

      voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele BTW en kosten van het kwijtscheldingsbeleid.

  • 3. Voor de inzet van materiële activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten de rentekosten voor de financiering van het actief toegerekend. De rentekosten betreffen een vergoeding voor de inzet van eigen en vreemd vermogen. Het rentepercentage voor deze vergoeding wordt bij de behandeling van de begroting vastgesteld.

Artikel 10 Vaststelling tarieven belastingen, rechten, heffingen en diensten

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rechten en heffingen en geleverde diensten. De raad stelt de tarieven jaarlijks vast.

Artikel 11 Lokale heffingen

1.Het college biedt de raad één keer in de vier jaar een nota lokale heffingen aan.

Deze nota behandelt in ieder geval:

  • -

    de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

  • -

    de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden;

  • -

    de kostendekkendheid van de heffingen;

  • -

    de druk van de lokale belastingen en heffingen;

  • -

    het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid;

  • -

    een actueel overzicht van de lasten en baten per lokale heffing.

De raad stelt de nota vast.

  • 2.

    Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van:

  • a.

    de opbrengsten per lokale heffing;

  • b.

    het volume en bedrag aan kwijtscheldingen;

  • c.

    de kostendekkendheid van de rioolheffing en de afvalstoffenheffing;

  • d.

    de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor één- en meerpersoonshuishoudens en bedrijven.

Artikel 12 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

1.Het college biedt de raad één keer in de vier jaar een nota weerstandsvermogen en risicobeheersing aan.

In deze nota wordt in ieder geval ingegaan op:

  • a.

    de risicobeheersing;

  • b.

    het opvangen van risico's door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins;

  • c.

    de gewenste weerstandscapaciteit.

De raad stelt de nota vast.

2.Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing van de begroting en jaarstukken een actueel beeld van de risico's van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen.

Artikel 13 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, wegen, gebouwen en riolering en water.

  • 2. Het college biedt de raad één keer in de vier jaar onderhoudsplannen aan voor de in lid 1 genoemde kapitaal-goederen.

Artikel 14 Financiering

  • 1. Voor regelgeving ten aanzien van de financieringsfunctie is het treasurystatuut van toepassing.

  • 2. Het college biedt de raad één keer in de vier jaar een treasurystatuut aan. De raad stelt het statuut vast.

  • 3. Het college doet in de paragraaf financiering van de begroting en jaarstukken in ieder geval verslag van:

  • a. de kasgeldlimiet;

  • b. de renterisiconorm;

  • c. de financieringsbehoefte.

Artikel 15 Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten in ieder

geval op:

  • a.

    de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;

  • b.

    de kosten van inhuur derden;

  • c.

    de huisvestingskosten;

  • d.

    de automatiseringskosten.

Artikel 16 Verbonden partijen

  • 1. Het college biedt de raad één keer in de vier jaareen nota verbonden partijen aan. De raad stelt de nota vast.

  • 2. De nota bevat voorts:

  • a. de kaders voor het beleid aangaande nieuwe participaties, met name de condities waaronder het publiek belang is gediend met de behartiging door verbonden partijen;

  • b. de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen;

  • c. de financiële voorwaarden.

  • 3. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op:

  • a. nieuwe verbonden partijen;

  • b. het beëindigen van verbonden partijen;

  • c. belangrijke ontwikkelingen bij verbonden partijen.

  • 4. Van elk van de verbonden partijen wordt in de paragraaf verbonden partijen in ieder geval weergegeven:

  • a. het openbaar belang;

  • b. de vestigingsplaats;

  • c. het eigen vermogen;

  • d. het vreemd vermogen;

  • e. het financieel resultaat;

  • f. het financieel belang.

Artikel 17 Grondbeleid

  • 1.

    Het college biedt de raad één keer in de vier jaar een nota grondbeleid aan. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de relatie met de programma's van de begroting;

    • b.

      de strategische visie van het grondbeleid;

    • c.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • d.

      de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

    • e.

      de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

De raad stelt de nota vast.

2.In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies- en winstverwachtingen, de verwerving van gronden en dergelijke en de relaties van het grondbeleid met de programma's.

Bij de jaarstukken doet het college in de paragraaf grondbeleid verslag van:

  • a.

    een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma's die zijn opgenomen in de begroting;

  • b.

    de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;

  • c.

    een actuele prognose van de geraamde kosten en opbrengsten per in ontwikkeling genomen project en het daaruit voortvloeiend resultaat;

  • d.

    een onderbouwing van de geraamde winstneming;

  • e.

    de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de binnen het grondbedrijf aanwezige risico’s;

  • f.

    de stand van zaken met betrekking tot de verwerving, eigendom en uitgifte van vastgoed;

  • g.

    de deelname in constructies voor Publiek Private Samenwerking (PPS).

Hoofdstuk 3 Financieel beheer en interne controle

Artikel 18 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    het maken van kostencalculaties;

  • e.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie;

  • g.

    controle op en het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de budgetten en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 19 Interne controle

Het college zorgt voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen.

Hoofdstuk 4 Financiële organisatie

Artikel 20 Financiële organisatie

Het college zorgt voor en legt vast:

a.een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de

gemeentelijke taken aan de organisatieonderdelen;

b.een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zodat aan

de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie

aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

c.verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de

toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatie-voorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten

van de productraming en de productrealisatie;

  • f.

    regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;

  • h.

    maatregelen voor het voorkomen van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2016.

  • 2.

    De "Financiële verordening gemeente Gilze en Rijen 2007", vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 29 mei 2007, wordt ingetrokken.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Financiële verordening gemeente Gilze en Rijen 2016".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van 21 december 2015.
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier, de voorzitter,
mr. J.W. Timmermans dr. A.J.W. Boelhouwer