Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening tot eerste wijziging van de verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2018

Geldend van 15-08-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GILZE EN RIJEN;

gezien het voorstel, genummerd RS18.00084, van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op het bepaalde in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de "Verordening tot eerste wijziging van de verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2018"

(Gewijzigde verordening afvalstoffenheffing 2018)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel;

  • b.

    minicontainer: een door de gemeente voor een perceel toegestaan inzamelmiddel met een bepaald volume, bestemd voor een bepaalde categorie huishoudelijk afval;

  • c.

    ondergrondse verzamelcontainer: een voor de inzameling van restafval bestemd inzamelmiddel op wijkniveau;

  • d.

    inworp: opening van een ondergrondse verzamelcontainer;

  • e.

    Brabant Water NV: naamloze vennootschap Brabant Water, gevestigd te ’s-Hertogenbosch;

  • f.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van Brabant Water NV voor de levering van water betrekking heeft;

  • g.

    tarieventabel: de bij deze verordening behorende tabel met de vermelding van maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing;

  • h.

    een plaat asbest een of meerder stukken asbest met een maximale oppervlakte van 2 m² mits gezamenlijk verpakt;

  • i.

    gesorteerd herbruikbaar afval: papier, elektrisch en elektronisch afval, oud ijzer, plastic verpakkingen, motorolie, klein gevaarlijk afval, frituurolie, kadavers, asbest, snoeihout, personenautobanden, dakbitumen, dakgrind, grond, hout – schoon en geïmpregneerd, glas, vlakglas, piepschuim, luiers en puin, hard plastic en pvc.

  • j.

    restafval: al het afval, dat niet onder artikel 1 lid h, is genoemd.

  • k.

    grof afval: afval dat op afroep aan huis wordt opgehaald, met uitzondering van klein gevaarlijk afval, puin, sloopafval, zand, grond, sloophout, autobanden en auto-onderdelen, bruin- en witgoed, metaal en papier.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel tenaanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de tarieventabel met inachtneming van lid 2 van dit artikel.

  • 2. Voor de berekening van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.2, van de tarieventabel wordt uitgegaan van het aantal malen dat een inworp wordt gedaan in een ondergrondse verzamelcontainer danwel het aantal malen dat een minicontainer, onderverdeeld naar de verschillende volumes, ter lediging wordt aangeboden.

Artikel 5 Belastingtijdvak

  • 1. Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de heffing via afrekeningen van Brabant Water NV plaatsvindt de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige voor het desbetreffende perceel geldt.

  • 2. In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van de Brabant Water NV. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. Indien het belastingtijdvak het kalenderjaar is, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1, van de tarieventabel verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien het belastingtijdvak het kalenderjaar is en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1, van de tarieventabel voor dat tijdvak verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien het belastingtijdvak het kalenderjaar is en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1, van de tarieventabel voor zoveel maanden als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moet het voorlopig gevorderde bedrag alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water NV moet worden betaald, indien het belastingtijdvak de verbruiksperiode is.

  • 2. In andere gevallen dan bedoeld in het eerste lid moet het voorlopig gevorderde bedrag alsmede het definitief gevorderde bedrag, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet, worden betaald op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Kwijtschelding wordt verleend tot maximaal 12 maal het maandelijkse bedrag zoals vermeld in artikel 1.1 van de tarieventabel, vermeerderd met 6 maal het in artikel 1.2.2 van de tarieventabel genoemde bedrag of 24 maal het in artikel 1.3.1 van de tarieventabel genoemde bedrag.

Artikel 10 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening afvalstoffenheffing 2018", vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 18 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 september 2018 of zoveel later als de gewijzigde afvalinzameling van start gaat.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Gewijzigde verordening afvalstoffenheffing 2018".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van 9 juli 2018.
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier, de voorzitter,
mr. J.W. Timmermans dr. A.J.W. Boelhouwer

Bijlage

Tarieventabel behorende bij de Gewijzigde verordening afvalstoffenheffing 2018

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

Art.

1.1 De belasting bedraagt per perceel per maand van het belastingtijdvak € 6,59

1.2 Onverminderd het bepaalde in artikel 1.1 bedraagt de belasting

per lediging van:

1.2.1 een minicontainer bestemd voor overige huishoudelijke afvalstoffen

met een inhoud van 140 liter € 7,00

1.2.2 een minicontainer bestemd voor overige huishoudelijke afvalstoffen

met een inhoud van 240 liter € 12,00

1.3 Onverminderd het bepaalde in artikel 1.1 bedraagt de belasting

voor het gebruik van een ondergrondse verzamelcontainer voor

overige huishoudelijke afvalstoffen

een bedrag per inworp in

1.3.1 de 60 liter opening € 3,00

1.3.2 de 30 liter opening € 1,50

Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

Art.

2.1 De belasting bedraagt voor het op aanvraag omwisselen van één mini-

container € 35,00

2.2 In afwijking van het bepaalde in artikel 2.1 is de eerste wisseling per fractie

per jaar gratis.

2.3 Per adres wordt 1 milieupas verstrekt. De milieupas is aan het adres gebonden.

2.3.1 Bij verhuizing binnen of van buiten de gemeente wordt een nieuwe milieupas

verstrekt op het nieuwe adres, met een waarde van € 25,00

2.3.2 Bij vermissing van de milieupas, kan een nieuwe pas worden aangeschaft. De kosten hiervan bedragen € 10,00

2.4 In het aangeboden afval wordt een onderscheid tussen gesorteerd

herbruikbaar afval, restafval en grof afval.

2.4.1 Gesorteerd herbruikbaar afval kan gratis op de milieustraat worden

aangeboden

2.4.2 Bij gesorteerd herbruikbaar afval geldt bij personenautobanden een

Maximum van vier per jaar en bij puin geldt een maximum van 1m³ per jaar.

De belasting voor het meerdere bedraagt per autoband en per ¼ m³ € 6,25

2.4.3 De belasting voor het achterlaten van restafval op de milieustraat bedraagt

per ¼ m³ € 6,25

2.4.4 De belasting voor het aan huis laten ophalen van grof afval, waarbij maximaal

1m³ mag worden aangeboden, bedraagt € 50,00

Deze tarieventabel behoort bij de Gewijzigde verordening afvalstoffenheffing 2018,

vastgesteld in de vergadering van 9 juli 2018

van de raad van de gemeente Gilze en Rijen.

Mij bekend,

de griffier van de gemeente Gilze en Rijen,

mr. J.W. Timmermans

Toelichting

Nieuw afvalbeleid

Per 1 september 2018 wordt, gefaseerd, een gewijzigde afvalinzameling ingevoerd volgens het concept "anders inzamelen". Papier, GFT-afval en PMD-afval afval wordt afzonderlijk via een drietal minicontainers ingezameld. Ieder huishouden krijgt (in beginsel) de beschikking over deze set aan minicontainers. Voor het afvoeren van restafval zijn verspreid over de bebouwde kom op het grondgebied van de gemeente ondergrondse verzamelcontainers geplaatst. Hier kan ieder huishouden het restafval (geregistreerd) deponeren door middel van een milieupas, welke is gekoppeld aan het betreffende perceel. Voor het buitengebied blijft het afvoeren van restafval via minicontainers de gebruikelijke handelswijze. Ook kunnen die huishoudens via de ondergrondse verzamelcontainers hun restafval afvoeren.

Datum inwerkingtreding

De gewijzigde afvalinzameling wordt gefaseerd in 2018 ingevoerd, te beginnen op 1 september in Hulten en Molenschot, 1 oktober in Gilze, 15 oktober in Rijen-west en 1 november in Rijen-oost. Het tarief per inworp in een ondergrondse verzamelcontainer voor overige huishoudelijke afvalstoffen wordt pas van kracht op het moment dat de gewijzigde afvalinzameling is ingevoerd. Hiermee resulteren ongelijke tarieven per gebied/fase. Deze ongelijke tarieven zijn het gevolg van de uitvoeringstechniek en de gefaseerde invoering ervan en zullen slechts zeer tijdelijk bestaan.

Vanaf 1 november 2018 geldt het tarief per inworp in een ondergrondse verzamelcontainer voor alle inwoners van de gemeente Gilze en Rijen.

Milieupas en belastingplicht

Het gebruik van de milieupas is bepalend voor de belastingplicht. Daarnaast wordt de belastingplicht bepaald op basis van onder andere de inschrijving in het BRP, het contract bij Brabant Water en de huurovereenkomst van het pand. Dit is geen limitatieve opsomming.