Regeling vervallen per 04-03-2010

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen

Geldend van 01-01-2007 t/m 03-03-2010

Intitulé

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GILZE EN RIJEN;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 september 2006;

gelet op het bepaalde in artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • b.

    compensatiebeginsel: de algemene verplichting aan het gemeentebestuur om personen met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek door het treffen van voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie;

  • c.

    beperkingen: moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;

  • d.

    persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning, bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;

  • e.

    mantelzorger: een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b. van de wet;

  • f.

    zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk of financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken;

  • g.

    maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;

  • h.

    algemene voorziening: een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een veelal beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt;

  • i.

    individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt;

  • j.

    eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;

  • k.

    voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;

  • l.

    persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen te stellen regels van toepassing zijn;

  • m.

    financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;

  • n.

    algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;

  • o.

    meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voorzover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;

  • p.

    huisgenoot: iedere persoon met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont;

  • q.

    budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is.

  • r.

    Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen: het door het college op grond van deze verordening vastgestelde besluit waarin nadere regels opgenomen worden over de uitvoering van deze verordening.

  • s.

    woning: woning als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag.

Artikel 1.2 Beperkingen op aanspraak

  • 1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voorzover:

    • a.

      deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen;

    • b.

      deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt;

    • c.

      deze in overwegende mate op het individu is gericht.

  • 2. Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is;

    • b.

      indien de aanvrager niet woonachtig is in de gemeente Gilze en Rijen;

    • c.

      voorzover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aanvrager voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt;

    • d.

      indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten of op grond van de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.

Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen

Artikel 2.1. Keuzevrijheid

Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming of als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de keuze tussen deze voorzieningen wordt geboden aan de hand van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen neergelegde criteria.

Artikel 2.2. Voorziening in natura

Bij de verstrekking van een voorziening in natura is de verkrijger gehouden de voorwaarden in acht te nemen, die gelden op grond van de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst die is gesloten tussen de leverancier en de aanvrager resp. de gemeente en de aanvrager.

Artikel 2.3. Financiële tegemoetkoming

Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen in de beschikking opgenomen.

Artikel 2.4 Persoonsgebonden budget

  • 1.

    Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      een persoonsgebonden budget wordt alleen verstekt ten aanzien van individuele voorzieningen;

    • b.

      de omvang van het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingskosten, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen;

    • c.

      de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door het college vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen;

    • d.

      bij de verstrekking van een persoonsgebonden budget is de verkrijger gehouden de voorwaarden in acht te nemen, die gelden op grond van de Overeenkomst persoonsgebonden budget gemeente Gilze en Rijen die is gesloten tussen de gemeente en de aanvrager.

  • 2.

    In een beschikking tot toekenning van een persoonsgebonden budget worden de omvang en de looptijd ervan vastgesteld.

  • 3.

    Bij de beschikking wordt een programma van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient te voldoen.

  • 4.

    Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget ter beschikking gesteld door storting op de rekening van de aanvrager.

  • 5.

    Na aanschaf van de voorziening waarvoor het persoonsgebonden budget verstrekt is, dan wel na afloop van de periode waarop het persoonsgebonden budget van toepassing is, wordt aan het college door de budgethouder, voor zover van toepassing, verstrekt:

    • a.

      de nota/factuur van de aangeschafte voorziening;

    • b.

      een betalingsbewijs van de aangeschafte voorziening;

    • c.

      een overzicht van de salarisadministratie;

volgens de voorschriften zoals door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen opgenomen.

6.Na ontvangst van de in het vorige lid genoemde bescheiden wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.

Artikel 2.5 Eigen bijdragen en eigen aandeel

Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen de omvang van deze eigen inbreng vast.

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 3.1 Vormen van hulp bij het huishouden

De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder algemene hulp bij het huishouden;

  • b.

    hulp bij het huishouden in natura of een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden;

  • c.

    een algemene maaltijdvoorziening, in de vorm van een financiële tegemoetkoming in de kosten van een maaltijd;

  • d.

    een algemene voorziening voor personenalarmering, in de vorm van een financiële tegemoetkoming in de kosten van personenalarmering.

Artikel 3.2 Primaat van de algemene hulp bij het huishouden

  • 1. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 3.1 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien

    • a.

      aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek of

    • b.

      problemen bij het uitvoeren van de mantelzorg het zelf uitvoeren van een of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken en de algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen.

  • 2. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 3.1 onder b. vermelde voorzieningen in aanmerking worden gebracht als

    • a.

      de in het eerste lid genoemde voorziening een onvoldoende oplossing biedt of

    • b.

      niet beschikbaar is.

Artikel 3.3 Gebruikelijke zorg

In afwijking van het gestelde in artikel 3.2 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 4, 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten.

Artikel 3.4 Omvang van de hulp bij het huishouden

De omvang van de voorziening huishoudelijke verzorging wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:

klasse 1: 0 tot en met 1,9 uur per week;

klasse 2: 2 tot en met 3,9 uur per week;

klasse 3: 4 tot en met 6,9 uur per week;

klasse 4: 7 tot en met 9,9 uur per week;

klasse 5: 10 tot en met 12,9 uur per week;

klasse 6: 13 tot en met 15,9 uur per week.

Daarnaast zullen in de beschikking aan belanghebbende de uurtarieven vermeld worden.

Artikel 3.5 Omvang van het persoonsgebonden budget

De bedragen die per klasse in de vorm van een persoonsgebonden budget worden verstrekt, worden jaarlijks door het college vastgesteld en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen.

Artikel 3.6 Maaltijdvoorziening

1. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 3.1 onder c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien:

  • a.

    hij zelfstandig woont en hij aantoonbare functiebeperkingen als gevolg van ziekte of gebrek,

  • b.

    hij als gevolg daarvan niet zelf in staat is een warme maaltijd te bereiden,

  • c.

    hij geen huisgenoten of mantelzorgers heeft die in die behoefte kunnen voorzien en

  • d.

    hij een inkomen heeft beneden 120% van de voor hem geldende bijstandsnorm op grond van de Wet Werk en bijstand inclusief de maximale toeslag.

2. De financiële tegemoetkoming wordt in de vorm van een korting rechtstreeks betaald aan door de gemeente erkende aanbieders.

Artikel 3.7 Personenalarmering

  • 1. Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 3.1 onder d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien:

    • a.

      hij zelfstandig woont en hij aantoonbare functiebeperkingen heeft als gevolg van ziekte of gebrek en

    • b.

      hij in geval van nood voor hulpverlening een beroep moet kunnen doen op een alarmpost en

    • c.

      hij een inkomen heeft beneden 120% van de voor hem geldende bijstandsnorm op grond van de Wet werk en bijstand inclusief de maximale toeslag.

  • 2. De financiële tegemoetkoming wordt in de vorm van een korting rechtstreeks betaald aan door de gemeente erkende aanbieders.

    Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

    Artikel 4.1 Vormen van woonvoorzieningen

    De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:

    • a.

      een algemene woonvoorziening;

    • b.

      een woonvoorziening in natura;

    • c.

      een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening;

    • d.

      een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening.

    Het college stelt vast in welke situaties de keuze tussen deze voorzieningen wordt geboden aan de hand van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen neergelegde criteria.

    Artikel 4.2 Primaat collectieve woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen

    1.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan

    voor de in artikel 4.1, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.

    2.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan

    door de in artikel 4.1, onder b. c. en d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien de in het vorige lid genoemde oplossing niet aanwezig is of niet tot een snelle en adequate oplossing leidt.

    Artikel 4.3 Soorten individuele woonvoorzieningen

    De in artikel 4.1 onder b., c. en d. genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:

    • a.

      een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten indien de woning niet op adequate wijze is aan te passen;

    • b.

      een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening;

    • c.

      een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening;

    • d.

      een uitraasruimte.

    Artikel 4.4 Primaat van de verhuizing

    1.Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan

    voor een voorziening als bedoeld in artikel 4.3 onder a. in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren.

    • 2.

      Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 4.3 onder b. en c. in aanmerking worden gebracht wanneer de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is of niet de goedkoopst adequate voorziening is.

    • 3.

      Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 4.3, onder d. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.

    • 4.

      Van het primaat van de verhuizing als bedoeld in lid 1 wordt afgezien, indien de noodzakelijke aanpassingskosten beneden een bedrag liggen, dat is opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen.

    • 5.

      Een persoon, die in aanmerking komt voor een verhuiskostenvergoeding, maar besluit niet te verhuizen en op eigen kosten zijn woning adequaat aan te passen, kan voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komen, die gelijk is aan het bedrag dat bedoeld wordt in lid 4.

    Artikel 4.5 Primaat van de losse woonunit

    Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan. Deze bepaling geldt voor zowel mensen met een eigen woning als verhuurders van woningen die bereid zijn de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning.

    Artikel 4.6 Uitsluitingen

    De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, AWBZ-instellingen inclusief verzorgingshuizen, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden. Tevens is deze bepaling van toepassing op stacaravans op kampeerterreinen en kamers, deel uitmakende van een zelfstandige woning, die worden (onder-)verhuurd en centra waar asielzoekers en statushouders conform de Vreemdelingenwet 2000 verblijven.

    Artikel 4.7 Hoofdverblijf

    • 1.

      Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

    • 2.

      In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling.

    • 3.

      De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

    • 4.

      De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte tot een maximumbedrag. Dit bedrag is vastgelegd in het Besluit financiële bijdragen maatschappelijke ondersteuning.

    • 5.

      Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de belanghebbende de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken en gebruiken.

    Artikel 4.8 Kosten in verband met tijdelijke huisvesting

    Het college kan een financiële tegemoetkoming verlenen in de kosten van tijdelijke huisvesting die door de gehandicapte moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van zijn huidige woonruimte of de nog te betrekken woonruimte.

    Artikel 4.9 Kosten van huurderving

    In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan een door het college vast te stellen bedrag is aangepast op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten of op grond van het Besluit Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten dan wel de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten, kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal 6 maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt.

    Artikel 4.10 Beperkingen

    • 1.

      De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt afgewezen indien:

    • a.

      de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolg van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;

    • b.

      de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college;

    • c.

      deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan automatische deuropeners, hellingbanen en extra trapleuningen, het verbreden van toegangsdeuren,, drempelhulpen of vlonders, opstelplaats voor een rolstoel bij de toegangsdeur van het woongebouw, de aanleg van een traplift, overige voorzieningen die door de gehandicapte noodzakelijkerwijs gebruikt worden om de normale woonfuncties uit te oefenen;

    • d.

      de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen, verhuisd is vanuit of naar een woonruime die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg, of er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden.

    • 2.

      Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      voor zover de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

    • b.

      voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw.

    Artikel 4.11 Terugbetaling bij verkoop

    De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

    Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

    Artikel 5.1 Vormen van vervoersvoorzieningen

    De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

    • a.

      een algemene voorziening waaronder een collectieve vervoersvoorziening;

    • b.

      een vervoersvoorziening in natura;

    • c.

      een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening.

    Artikel 5.2 Het recht op een algemene voorziening

    Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 5.1 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek:

    • a.

      het gebruik van het openbaar vervoer of

    • b.

      het bereiken van het openbaar vervoer onmogelijk maken.

    Artikel 5.3 Het primaat van het collectief vervoer

    Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 5.1, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer:

    • a.

      aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief systeem als bedoeld in artikel 5.1, onder a, onmogelijk maken dan wel

    • b.

      een collectief systeem als bedoeld in artikel 5.1, onder a., niet aanwezig is.

    Artikel 5.4 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen

    Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan 1,50 maal de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Gilze en Rijen, voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.

    Artikel 5.5 Omvang in gebied

    Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

    Artikel 5.6 Parkeervoorziening

    In aanvulling op de bij artikel 5.3 genoemde voorziening kan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt in de kosten van:

    • a.

      aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats aan de openbare weg;

    • b.

      de gehandicaptenparkeerkaart;

    • c.

      de noodzakelijke medische keuring.

    Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning

    Artikel 6.1 Vormen van rolstoelvoorzieningen

    De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

    • a.

      een algemene voorziening waaronder een algemene rolstoelvoorziening;

    • b.

      een rolstoelvoorziening in natura of een persoonsgebonden budget te besteden aan een rolstoelvoorziening;

    • c.

      een financiële tegemoetkoming te besteden aan een sportrolstoel.

    Artikel 6.2 Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en sportrolstoel

    • 1.

      Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 6.1, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

    • 2.

      Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 6.1, onder b. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

    • 3.

      Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 6.1, onder c vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek sportbeoefening zonder sportrolstoel, evenals hulpmiddelen voor de sportrolstoel, onmogelijk maken.

    Artikel 6.3 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners

    In uitzondering op het gestelde in artikel 6.2, lid 2 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.

    Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van voorzieningen

    Artikel 7.1. Gebruik aanvraagformulier

    Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld formulier.

    Artikel 7.2 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

    De aanvraag dient te worden ingediend bij het Loket Zorg Wonen Welzijn, bij welk loket zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet alsook aanvragen zorg inzake de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend.

    Artikel 7.3 Inlichtingen, onderzoek, advies

    • 1.

      Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen;

    • b.

      op een door het college te betalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken. Deze deskundigen kunnen zowel daarvoor opgeleide gemeentelijke indicatiestellers als externe personen zijn, als onder 2 nader te noemen;

    • 2.

      Het college kan aan een externe organisatie op niveau van een arts om advies vragen indien:

    • a.

      het handelt om een aanvraag een persoon betreffend die nog niet eerder een aanvraag in het kader van deze verordening heeft ingediend en het een voorziening betreft waarvan de kosten naar verwachting het bedrag als genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen te boven zal gaan;

    • b.

      de gevraagde voorziening om medische redenen wordt afgewezen;

    • c.

      het college dat overigens gewenst vindt.

    • 3.

      Een aanvrager is verplicht aan het college of de door het college aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

    • 4.

      Bij de advisering zoals genoemd in het eerste lid wordt door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments, de zogenaamde ICF-classificatie.

    Artikel 7.4 Samenhangende afstemming

    Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen regels vast omtrent de wijze waarop de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager.

    Artikel 7.5 Voorwaarden

    Het college kan aan het verstrekken van een voorziening voorwaarden verbinden, die verband houden met de aard en het doel van een bepaalde voorziening.

    Artikel 7.6 Wijzigingen in de situatie.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

    Artikel 7.7 Opschorting

    • 1.

      Indien de belanghebbende de voor het behoud van een verleende voorziening van belang zijnde gegevens of de gevorderde bewijsstukken niet, niet tijdig of niet volledig heeft verstrekt en hem dit te verwijten valt dan wel indien de belanghebbende anderszins onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek schort het college het recht op de voorziening op vanaf de dag van het verzuim.

    • 2.

      Het college doet mededeling van de opschorting aan de belanghebbende en nodigt hem uit binnen een door het college te stellen termijn het verzuim te herstellen.

    • 3.

      Als de belanghebbende het verzuim niet herstelt binnen de daarvoor gestelde termijn, beëindigt het college na het verstrijken van deze termijn de voorziening met ingang van de eerste dag waarover het recht op de voorziening is opgeschort.

    • 4.

      Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan het college besluiten geheel of gedeeltelijk van de herziening af te zien.

    Artikel 7.8 Intrekking van een voorziening

    • 1.

      Het college kan een beschikking, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

    2.

    • a.

      Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

    • b.

      In afwijking van het tweede lid onder a kan een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten worden ingetrokken, indien blijkt dat de belanghebbende 2 jaar na de toekenning niet daadwerkelijk is verhuisd.

    • 3.

      In de in de leden 1 en 2 onder a bedoelde gevallen dient de verstrekte voorziening te worden gerestitueerd binnen 6 weken nadat het intrekkingsbesluit aan betrokkene is meegedeeld.

    Artikel 7.9 Terugvordering

    • 1.

      Ingeval een voorziening is ingetrokken kan een op basis daarvan reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

    • 2.

      In geval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens

    Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

    Artikel 8.1 Hardheidsclausule

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8.2 Vaststellen Besluit

Het college is bevoegd het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen (Besluit WMO Gilze en Rijen) vast te stellen waarin nadere regels opgenomen worden over de uitvoering van deze verordening.

Artikel 8.3 Indexering

De op basis van deze verordening c.q. het Besluit Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen geldende bedragen worden jaarlijks per 1 januari geïndexeerd conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 8.4 Evaluatie

  • 1. Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 4 jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk.

  • 2. Over de uitvoering van deze verordening vindt jaarlijks een evaluatie plaats.

Artikel 8.5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 8.6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Gilze en Rijen (Verordening Wmo).

Aldus vastgesteld in de openbare

vergadering van 18 september 2006.

DE RAAD VOORNOEMD,

de griffier, de voorzitter,

mr. J.W. Timmermans drs. R.H. Roep