Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2019

Geldend van 27-12-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GILZE EN RIJEN;

gezien het voorstel, genummerd RS18.00302, van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t:

vast te stellen de "Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2019"

(Verordening afvalstoffenheffing 2019)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • b. inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel;

  • c. minicontainer: een door de gemeente voor een perceel toegestaan inzamelmiddel met een bepaald volume, bestemd voor fijn huishoudelijk restafval;

  • d. ondergrondse verzamelcontainer: een voor de inzameling van fijn huishoudelijk restafval bestemd inzamelmiddel op wijkniveau;

  • e. inworp: opening van een ondergrondse verzamelcontainer;

  • f. Brabant Water NV: naamloze vennootschap Brabant Water, gevestigd te ’s-Hertogenbosch;

  • g. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van Brabant Water NV voor de levering van water betrekking heeft;

  • h. tarieventabel: de bij deze verordening behorende tabel met de vermelding van maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing;

  • i. een plaat asbest een of meerder stukken asbest met een maximale oppervlakte van 2 m² mits gezamenlijk verpakt;

  • j. gesorteerd herbruikbaar afval: papier, elektrisch en elektronisch afval, oud ijzer, plastic verpakkingen, motorolie, klein gevaarlijk afval, frituurolie, kadavers, asbest, snoeihout, personenautobanden, dakbitumen, dakgrind, grond, hout – schoon en geïmpregneerd, glas, vlakglas, piepschuim, luiers en puin, hard plastic en pvc.;

  • k. grof huishoudelijk restafval: al het afval, dat niet onder artikel 1 lid j. is genoemd en dat zo afwijkt naar aard, samenstelling of omvang (volume of afmetingen), dat dit apart wordt aangeboden;

  • l. fijn huishoudelijk restafval: al het afval, dat niet onder artikel 1 lid j. is genoemd en dat wordt aangeboden in een restafvalzak;

  • m. grof afval: afval dat op afroep aan huis wordt opgehaald, met uitzondering van klein gevaarlijk afval, puin, sloopafval, zand, grond, sloophout, autobanden en auto-onderdelen, bruin- en witgoed, metaal en papier.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de tarieventabel met inachtneming van lid 2 van dit artikel.

  • 2. Voor de berekening van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.2, van de tarieventabel wordt uitgegaan van het aantal malen dat een minicontainer, onderverdeeld naar de verschillende volumes ter lediging wordt aangeboden en daarbij door de op het inzamelvoertuig aangebrachte registratieapparatuur wordt geregistreerd.

Artikel 5 Belastingtijdvak

  • 1. Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de heffing via afrekeningen van Brabant Water NV plaatsvindt de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige voor het desbetreffende perceel geldt.

  • 2. In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de Tarieventabel per wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

  • 2. Als kennisgeving wordt aangemerkt de afrekeningsnota van Brabant Water NV. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. De door deze Waterleidingmaatschappij verzonden voorschotnota's worden aangemerkt als voorlopig gevorderde bedragen.

  • 3. De voorlopig gevorderde bedragen worden met het definitief gevorderde bedrag verrekend.

  • 4. Ingeval aan de belastingplichtige geen nota's van Brabant Water NV worden verzonden, wordt de belasting geheven bij wege van aanslag.

  • 5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de Tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1, van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1, van de tarieventabel voor dat tijdvak verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1, van de tarieventabel voor zoveel maanden als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.2 en 1.3, en de belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moet het voorlopig gevorderde bedrag alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water NV moet worden betaald, indien het belastingtijdvak de verbruiksperiode is.

  • 2. In andere gevallen dan bedoeld in het eerste lid moet het voorlopig gevorderde bedrag alsmede het definitief gevorderde bedrag, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet, worden betaald op het moment van het uitreiken van de kennisgeving of het aanslagbiljet, dan wel ingeval van toezending daarvan, uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving of het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Kwijtschelding wordt verleend tot maximaal 12 maal het maandelijkse bedrag zoals vermeld in artikel 1.1 van de tarieventabel, vermeerderd met 6 maal het in artikel 1.2.2 van de tarieventabel genoemde bedrag of 24 maal het in artikel 1.3.1 van de tarieventabel genoemde bedrag.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Gewijzigde verordening afvalstoffenheffing 2018", vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 9 juli 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2019".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2018.
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier, de voorzitter,
mr. J.W. Timmermans dr. A.J.W. Boelhouwer

Bijlage

Tarieventabel behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2019

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

Art.

  • 1.

    1 De belasting bedraagt per perceel per maand van het belastingtijdvak € 6,59

  • 1.

    2 Onverminderd het bepaalde in artikel 1.1 bedraagt de belasting

per lediging van:

1.2.1 een minicontainer bestemd voor fijn huishoudelijk restafval

met een inhoud van 140 liter € 7,00

1.2.2 een minicontainer bestemd voor fijn huishoudelijk restafval

met een inhoud van 240 liter € 12,00

1.3 Onverminderd het bepaalde in artikel 1.1 bedraagt de belasting

voor het gebruik van een ondergrondse verzamelcontainer voor

fijn huishoudelijk restafval

een bedrag per inworp in

1.3.1 de 60 liter opening € 3,00

1.3.2 de 30 liter opening € 1,50

Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

Art.

2.1 De belasting bedraagt voor het op aanvraag omwisselen van één mini-

container € 35,00

2.2 In afwijking van het bepaalde in artikel 2.1 is de eerste wisseling per fractie

per jaar gratis.

2.3 Per adres wordt 1 milieupas verstrekt. De milieupas is aan het adres gebonden.

2.3.1 Bij verhuizing binnen of van buiten de gemeente wordt een nieuwe milieupas

verstrekt op het nieuwe adres, met een waarde van € 25,00

2.3.2 Bij vermissing van de milieupas kan een nieuwe pas worden aangeschaft. De kosten hiervan bedragen € 10,00

2.4 In het aangeboden afval wordt een onderscheid gemaakt tussen gesorteerd

herbruikbaar afval, grof huishoudelijk restafval, fijn huishoudelijk restafval en grof afval.

2.4.1 Gesorteerd herbruikbaar afval kan gratis op de milieustraat worden

aangeboden

2.4.2 Bij gesorteerd herbruikbaar afval geldt bij personenautobanden een

maximum van vier per jaar en bij puin geldt een maximum van 1m³ per jaar.

De belasting voor het meerdere bedraagt per autoband en per ¼ m³ € 6,25

2.4.3 De belasting voor het achterlaten van grof huishoudelijk restafval op de milieustraat bedraagt per ¼ m³ € 6,25

2.4.4 De belasting voor het achterlaten van fijn huishoudelijk restafval op

de milieustraat bedraagt per 60 liter € 3,00

2.4.5 De belasting voor het aan huis laten ophalen van grof afval, waarbij maximaal

1 m³ mag worden aangeboden, bedraagt € 50,00

Deze tarieventabel behoort bij de Verordening afvalstoffenheffing 2019,

vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 17 december 2018.

Mij bekend, de griffier van de gemeente Gilze en Rijen