"Erfgoedverordening 2010 gemeente Gilze en Rijen"

Geldend van 01-08-2019 t/m heden

Intitulé

"Erfgoedverordening 2010 gemeente Gilze en Rijen"

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    gemeentelijk monument: een overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen:

    • 1.

      zaak,die van algemeenbelang is wegenszijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

    • 2.

      terrein dat van algemeen belangis wegens een daar aanwezige zaak bedoeld onder1;

  • 2.

    gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waaropzijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als gemeentelijk monumentaangewezen zaken of terreinen bedoeldin onderdeel a;

  • 3.

    beschermd monument: beschermd monumentals bedoeld in artikel 1.1,eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • 4.

    monumentencommissie: de op basisvan art.15 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het collegeop verzoek of uit eigenbeweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemenebepalingen omgevingsrecht, de verordening en het monumentenbeleid;

  • 5.

    gemeentelijke archeologische waardenkaart: topografische kaartvan het gemeentelijke grondgebied of delen van het grondgebied, waarop archeologische monumenten en archeologische verwachtingsgebieden zijn aangegeven;

  • 6.

    landelijke Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden: landelijke kaartmet een schaalvan 1:50.000, die op basis van geomorfologische gegevens, de kans weergeeft op de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen, waarbijonderscheid wordt gemaaktin hoge, middelhoge, lage en zeer lage trefkans;

  • 7.

    provinciale Archeologische Monumentenkaart: topografische kaart van (delen van) het provinciale grondgebied, waaroparcheologische monumenten en archeologische gebieden zijn aangegeven;

  • 8.

    archeologisch verwachtingsgebied: gebied,aangegeven op de archeologische waardenkaart, waarvan is aangegeven dat in bepaalde mate archeologische vondstenof sporen te verwachten zijn;

  • 9.

    hoge verwachtingswaarde: grote kansop archeologische vondstenof informatie;

  • 10.

    middelhoge verwachtingswaarde: gemiddelde kans op archeologische vondsten of informatie;

  • 11

    lage verwachtingswaarde: kleinekans op archeologische vondsten of informatie;

  • 12

    plan van aanpak: plandat weergeeft hoe een archeologische uitvoerder de vragenzoals omschreven in het programma van eisen denktte gaan beantwoorden;

  • 13

    programma van eisen: programma dat door hetcollege wordt vastgesteld en waarmee kaders worden gesteldvoor het ontwerpen de uitvoering van archeologisch onderzoek.

  • 14

    gemeentelijke beleidsadvieskaart: kaartbehorende bij de archeologische paragraaf van het bestemmingsplan.

  • 15

    bevoegd gezag:bestuursorgaan als bedoeldin artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • 16

    het college: hetcollege van burgemeester en wethouders van de gemeenteGilze en Rijen;

  • 17

    vergunning: eenomgevingsvergunning als bedoeldin artikel 2.1, eerste lid,of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • 18

    Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Hoofdstuk 2 Aanwijzing gemeentelijke monumenten 

Artikel 2 Het gebruik van het monument

Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruikvan het monument.

 Artikel 3 De aanwijzing tot gemeentelijk monument

  • 1.

    Het college kan,al dan nietop aanvraag van een belanghebbende, een monument aanwijzen als gemeentelijk monument.

  • 2.

    Voordathet college overde aanwijzing een besluit neemt,vraagt het collegeadvies aan de monumentencommissie.

  • 3.

    Voordathet college een monument met een religieuze bestemming dat uitsluitend of in overwegend deel wordt gebruiktvoor de uitoefening van de eredienst, als gemeentelijk monument aanwijst, voerthij overleg met de eigenaar.

  • 4.

    De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord-Brabant.

 Artikel 4 Voorbescherming

Met ingangvan de datumwaarop de eigenaarvan een monumentde kennisgeving vanhet voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk monumentontvangt tot het moment dat de aanwijzing en registratie als bedoeld in artikel 7 plaatsvindt, danwel vaststaat dat het monument niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 10 tot en met 14 van overeenkomstige toepassing.

 Artikel 5 Termijnen advies en aanwijzingsbesluit

  • 1.

    De monumentencommissie adviseert schriftelijk binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek van het college.

  • 2.

    Het college beslistbinnen 12 wekenna ontvangst van het adviesvan de monumentencommissie, maar in ieder geval binnen20 weken na de adviesaanvraag.

 Artikel 6 Mededeling aanwijzingsbesluit

De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste lid,wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.

 Artikel 7 Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst

  • 1.

    Het college registreert het gemeentelijke monument op de gemeentelijke monumentenlijst.

  • 2.

    De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datumvan de aanwijzing, de kadastrale aanduiding en een beschrijving vanhet gemeentelijke monument.

 Artikel 8 Wijzigen van de aanwijzing

  • 1.

    Het college kan al dan nietop aanvraag vaneen belanghebbende de aanwijzing wijzigen.

  • 2.

    Artikel3, tweede en derde lid, alsmede artikel4, 5 en 6 zijnvan overeenkomstige toepassing op het wijzigingsbesluit.

  • 3.

    Indiende wijziging naar het oordeelvan het collegevan ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstige toepassing, als bedoeld in lid 2, achterwege.

  • 4.

    De inhoud en de datum van de wijziging wordenop de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

 Artikel 9 Intrekken van de aanwijzing

  • 1.

    Indien het collegede aanwijzing intrekt,zijn artikel 3, tweede lid,en artikel 5 van overeenkomstige toepassing.

  • 1.

    De aanwijzing wordtgeacht ingetrokken te zijn, indientoepassing wordt gegevenaan artikel 3 van de Monumentenwet 1988of aan de monumentenverordening vande provincie Noord- Brabant.

  • 2.

    De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst geregistreerd.

Hoofdstuk 3 Instandhouding van gemeentelijke monumentale zaken Artikel 10 Instandhoudingsbepaling

  • 1.

    1. Het is verboden een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, te beschadigenof te vernielen, of daaraan onderhoud te onthouden dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is.

  • 1.

    Het is verbodenzonder vergunning van het bevoegdgezag:

    • 1.

      een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;

    • 2.

      een gemeentelijk monument, alsbedoeld in artikel1, onder a, sub 1, te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat hetwordt ontsierd of in gevaar gebracht.

  • 2.

    Het verbod en de vergunningplicht, als bedoeld in het tweedelid, gelden niet indien het college nadere regels steltmet betrekking tot de wijzewaarop werkzaamheden dienente worden uitgevoerd.

  • 3.

    Het bevoegd gezagverleent, met betrekking tot een monument met een religieuze bestemming, geen vergunning als bedoeld in het tweedelid, dan in overeenstemming met de eigenaar indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monumentin het geding zijn.

 Artikel 11 De schriftelijke aanvraag

Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2.Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 10 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden wordenin drievoud ingediend dan wel langs elektronische weg.

 Artikel 12 Termijnen advies

  • 1.

    Het bevoegd gezagzendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor eengemeentelijk monument aan de monumentencommissie vooradvies.

  • 2.

    Binnenvier weken na de datumvan verzending van het afschriftbrengt de monumentencommissie schriftelijk adviesuit aan het college.

 Artikel 13 Weigeringsgronden

De vergunning kan slechts wordenverleend indien het belang vande monumentenzorg zich daartegen nietverzet. Bij de beslissing houdthet bevoegd gezagrekening met het gebruik van het monument.

 Artikel 14 Intrekken van de vergunning

De vergunning kan door het bevoegd gezag worden ingetrokken indien:

  • 1.

    blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuisteof onvolledige opgaveis verleend;

  • 2.

    de omstandigheden aan de kantvan de vergunninghouder zich zodanighebben gewijzigd, dat het belangvan het monumentzwaarder dient te wegen.

Hoofdstuk 4 Beschermde monumenten 

Artikel 15 Vergunning voor beschermd monument

  • 1.

    Het bevoegd gezagzendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een beschermd monumentaan de monumentencommissie.

  • 2.

    De monumentencommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnenacht weken na de datum van verzending van het afschrift.

Hoofdstuk 5 Instandhouding van archeologische terreinen Artikel 16 Instandhoudingsbepaling

<gereserveerd>

 Artikel 17 Opgravingen en begeleiding

<gereserveerd>

 Artikel 18 Procedure

<gereserveerd>

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen Artikel 19 Tegemoetkoming in schade

Indien en voorzoverblijkt dat een belanghebbende schadelijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen lastebehoort te blijven,kent het bevoegdgezag hem op zijn aanvraageen naar billijkheid te bepalen tegemoetkoming toe, indien de schade in relatie staattot:

  • 1.

    de weigering van het bevoegd gezageen vergunning als bedoeld in artikel 10 te verlenen;

  • 2.

    de voorschriften door het bevoegdgezag verbonden aan een vergunning als bedoeld in artikel 10;

  • 3.

    de door het collegenader te stellenregels als bedoeldin artikel 10, derde lid;

  • 4.

    de door het collegenader te stellenregels als bedoeldin artikel 16, tweede lid, onder d;

  • 5.

    een aanwijzing als bedoeldin artikel 17, tweede lid, tweede volzin.

 Artikel 20 Strafbepaling

Degene, die handelt in strijd met het derdelid van artikel10 en artikel 16 met uitzondering van het bepaalde in het tweede lid, onder e, van deze verordening, wordtgestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenisvan ten hoogste drie maanden.

 Artikel 21 Toezichthouders

  • 1.

    Met het toezicht op de nalevingvan het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijnbelast:

    • 1.

      Met betrekking tot zakelijke monumenten als bedoeldin artikel 1, onder a, sub 1; de bij besluit van het collegedan wel de burgemeester aan te wijzenpersonen.

    • 2.

      Met betrekking tot monumentale terreinen als bedoeldin artikel 1, onder a, sub 2; de bij besluit van het collegedan wel de burgemeester aan te wijzenpersonen.

  • 2.

    Voortszijn met het toezicht op de nalevingvan het bepaaldebij of krachtens deze verordening belast de bij besluitvan het collegedan wel de burgemeester aan te wijzenpersonen.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen Artikel 22 Intrekken oude regeling

De "Monumentenverordening 2000 van de gemeente Gilze en Rijen" wordt ingetrokken.

Artikel 23 Overgangsrecht

  • 1.

    De op grondvan de "Monumentenverordening 2000van de gemeente Gilze en Rijen" aangewezenen geregistreerde gemeentelijke monumenten, worden geachtaangewezen en geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    Aanvragen om vergunning diezijn ingediend vóórde inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de "Monumentenverordening 2000van de gemeente Gilze en Rijen".

 Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werkingop 1 oktober 2010. De aanvulling op Artikel 10 lid 1 van de erfgoedverordening treedt in werkingop 1 augustus 2010.

 Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Erfgoedverordening 2010 gemeente Gilze en Rijen".

 

Aldusvastgesteld in de openbare vergadering van 27 september 2010 en aangevuld in de openbare vergadering van 1 juli 2019 met:

Artikel 10 Instandhoudingsplicht, lid 1 van de Erfgoedverordening 2010gemeente Gilze en Rijen, aan te vullenmet de zinsnede: “, of daaraan onderhoud te onthouden dat voor  de instandhouding daarvan noodzakelijk is.”;

 

DE RAAD VOORNOEMD,

de griffier, de voorzitter,

  mr. J.W. Timmermans dr. A.J.W. Boelhouwer