Regeling vervallen per 01-01-2015

Reintegratieverordening Goeree-Overflakkee

Geldend van 10-04-2013 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 02-01-2013

Intitulé

Reintegratieverordening Goeree-Overflakkee

De raad van de gemeente Goeree-Overflakkee;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 februari 2013;

gelet op artikel 149 eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7,8, 10 lid 2, 10a lid 5 en 6

van de Wet Werk en Bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet Inkomensvoorziening

oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen werknemers, de artikelen 8, 9 vijfde lid,

23 derde lid, de artikelen 1 en 3 van de Wet Participatiebudget;

overwegende, dat het noodzakelijk is de wijze waarop cliënten betrokken worden bij de

uitvoering van de wet bij verordening te regelen;

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de WWB: de Wet werk en bijstand;

  • b.

    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • c.

    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • d.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • e.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goeree-Overflakkee;

  • f.

    de raad: de gemeenteraad van Goeree-Overflakkee;

  • g.

    doelgroep: de personen aan wie op grond van artikel 7, eerste lid onder a, artikel 10 derdelid a casu quo art 40, eerste lid van de WWB, artikel 34 IOAW en artikel 34 IOAZ door het college ondersteuning kan worden geboden;

  • h.

    uitkeringsgerechtigde: persoon, jonger dan 65 jaar, die een uitkering ontvangt ingevolge de WWB, IOAW of IOAZ;

  • i.

    niet-uitkeringsgerechtigde: de niet-uitkeringsgerechtigde als bedoeld in artikel 6 Wet werk en bijstand;

  • j.

    re-integratievoorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de WWB;

  • k.

    startkwalificatie: een diploma als omschreven in artikel 6, eerste lid onder d van de WWB;

  • l.

    ondersteuning: ondersteuning bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de WWB;

  • m.

    Anw’er: persoon die een nabestaanden- of halfwezenuitkering ontvangt op grond van de Algemene nabestaandenwet;

  • n.

    arbeidsinschakeling: arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 6 onder b van de WWB;

  • o.

    algemeen geaccepteerde arbeid; arbeid als bedoeld in artikel 9, eerste lid van de WWB;

  • p.

    voorliggende voorziening: een voorliggende voorziening als bedoeld in artikel 5, onder e van de WWB.

Artikel 2. Kaderstelling en uitvoeringsbeleid

  • 1. De gemeenteraad stelt een kaderstellende visie op participatie vast. In deze visie worden in ieder geval betrokken de WWB en de Wet participatiebudget.

  • 2. Het college kan ter nadere uitvoering van deze verordening, gegeven de kaderstelling van de gemeenteraad, één of meer uitvoeringsplannen vaststellen, waarin wordt aangegeven hoe invulling wordt gegeven aan de door de gemeenteraad gestelde kaders.

HOOFDSTUK 2. RE-INTEGRATIE

Artikel 3. Opdracht college

  • 1. Ingevolge artikel 7 WWB biedt het college ondersteuning aan leden van de doelgroep en zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod van voorzieningen. Het college houdt daarbij rekening met de aard en de omvang van de doelgroep en de voorzieningen die het meest geschikt zijn voor de leden van de doelgroep.

  • 2. Het college bevordert een evenwichtige verdeling van voorzieningen tussen de onderscheiden categorieën personen binnen de doelgroep, alsmede een gelijke aandacht voor de verschillende personen daarbinnen.

  • 3. Het college kan bij het bepalen van het aanbod van voorzieningen prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden en met maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen.

Artikel 4. Aanspraak op ondersteuning en voorzieningen

  • 1. Leden van de doelgroep hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en de daarop gebaseerde beleidsregels en uitvoeringsplannen.

Artikel 5. Verplichtingen

  • 1. Een lid van de doelgroep die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 2. Bij niet nakoming van de verplichtingen als bedoeld in het eerste lid kan het college voor zover leden van de doelgroep een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW of de IOAZ ontvangen, deze uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening.

  • 3. Het college kan de kosten van ondersteuning van de niet-uitkeringsgerechtigde of de Anw’eret lid van de doelgroep als bedoeld in artikel 5 terugvorderen indien de ondersteuning wordt afgebroken ten gevolge van verwijtbaar gedrag.

Artikel 6. Subsidieplafonds en plafonds betreffende voorzieningen

  • 1. Het college kan een of meer subsidieplafonds- of plafonds betreffende voorzieningen vaststellen.

  • 2. Bij bereiking van de in lid 1 bedoelde plafonds wordt een naar het oordeel van het college passende ondersteuning aangeboden.

Artikel 7. Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1. Het college legt in beleidsregels vast welke voorzieningen in ieder geval aangeboden kunnen worden alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2. Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de WWB, de IOAW of de IOAZ en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 3. Het college kan een voorziening beëindigen:

    • a.

      indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 eerste lid, 17 en 18 eerste en tweede lid van de WWB, artikel 37 IOAW, artikel 37 IOAZ en de artikelen 28 en 29 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen niet nakomt;

    • b.

      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep;

    • c.

      indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    • d.

      indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle duurzame arbeidsinschakeling.

Artikel 8. Loonkostensubsidie

  • 1. Het college kan aan werkgevers die met een lid van de doelgroep een arbeidsovereenkomst aangaan of die een lid van de doelgroep aanstellen als ambtenaar, een subsidie verstrekken.

  • 2. De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

  • 3. Gelet op de ‘Beleidsaanbevelingen van belang voor het opstellen van gemeentelijke re-integratieverordeningen van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid’ in het kader van de Wet werk en bijstand worden op voorhand geen bedrijven of instelling van loonkostensubsidie uitgesloten, vermits de arbeid die wordt aangeboden als algemeen geaccepteerd kan worden beschouwd.

Artikel 9. Onkostenvergoeding

Het college kan de belanghebbende die bij het aanvaarden van arbeid of het deelnemen aan een voorziening noodzakelijke onkosten maakt een vergoeding verstrekken, voor zover geen beroep op een voorliggende voorziening wordt of kan worden gedaan.

Artikel 10. Voortrajecten Wet sociale werkvoorziening

Het college kan aan personen die op de wachtlijst staan voor een dienstbetrekking op grond van deze wet een voorziening gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als bedoeld in artikel 6, lid 2 van de WWB.

Artikel 11. Eigen bijdrage

Het college kan van de persoon die aanspraak maakt op ondersteuning naar draagkracht een eigen bijdrage in de kosten van de aangeboden voorzieningen vragen.

Artikel 12. Voorzieningen gericht op nazorg

Het college kan bij aanvaarding van algemeen geaccepteerde arbeid voorzieningen bieden gericht op nazorg.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 13. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van zwaarwegende aard leidt.

Artikel 14. Uitsluiting Algemene subsidieverordening

De Algemene subsidieverordening van de gemeente Goeree-Overflakkee is niet van toepassing op subsidieverlening ingevolge deze verordening.

Artikel 15. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Reintegratieverordening Goeree-Overflakkee.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van haar bekendmaking en zij werkt terug tot 1 januari 2013.

  • 3.

    Met ingang van de datum inwerkingtreding van deze verordening vervallen de Participatieverordeningen van Dirksland, Middelharnis, Oostflakkee en Goedereede.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad
van de gemeente Goeree-Overflakkee op 21 maart 2013.
de griffier, de voorzitter,
J.Mimpen C.A. Kleijwegt