Regeling vervallen per 01-01-2015

Beleidsregels Scholingsverplichting Jongeren < 27 jaar

Geldend van 05-06-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Beleidsregels Scholingsverplichting Jongeren < 27 jaar

Beleidsregels Scholingsverplichting Jongeren < 27 jaar

Inleiding

Vanaf 1 juli 2012 worden jongeren < 27 jaar die uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs kunnen volgen uitgesloten van het recht op bijstand (artikel 13 lid 2 sub c WWB). Studiefinanciering wordt voor een studerende jongere als een passend en toereikende voorliggende voorziening aangemerkt. Ook het verkrijgen van een lening behoort tot de voorliggende voorziening.

Uitgangspunt

Alle jongeren < 27 jaar gaan weer naar school tenzij de gemeente van mening is dat terugkeer naar school redelijkerwijs niet te verwachten is.

Jongeren zonder startkwalificatie => Altijd weer terug naar school

Jongeren met startkwalificatie

  • -

    Terug naar school wanneer het volgen van een vervolgstudie de kansen op de arbeidsmarkt worden vergroot. Deze beoordeling geschiedt door de gemeente

    • ·

      of

  • -

    Actief op zoek naar regulier werk (algemeen geaccepteerde arbeid) tot eerste instroom moment Rijks kas bekostigd onderwijs. Er is sprake van een startkwalificatie wanneer een jongere minimaal een HAVO-, VWO-diploma of MBO-2 diploma heeft.

Uitzondering scholingsverplichting

  • -

    Jongeren die vallen onder de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Deze jongeren hebben een sollicitatieplicht vanuit de WSNP en krijgen geen toestemming van de bewindvoerder en de rechter-commissaris.

  • -

    Jongeren die geen aantoonbare capaciteiten hebben om scholing te kunnen volgen vanwege dringende redenen:

    • o

      Woonachtig in een inrichting; Deze inrichting moet gericht zijn op het op het bieden van verpleging of verzorging aan aldaar verblijvende hulpbehoevenden of op het bieden van slaapgelegenheid, waarbij de mogelijkheid van hulpverlening of begeleiding gedurende meer dan de helft van ieder etmaal aanwezig is.

    • o

      Cognitieve problematiek. Hiervan is sprake wanneer de school aangeeft dat verdere scholing op grond van cognitieve vaardigheden niet zinvol is. Voor deze gevallen zit er geen tijdslimiet aan de bijstand maar wordt er wel een aanbodversterkende voorziening aangeboden. Dit traject dient per 6 maanden te worden beoordeeld.

    • o

      Psychische problematiek. Vaak dient hierbij een AWBZ gekoppelde voorziening aan ten grondslag te liggen. Andere psychische belemmeringen kunnen zijn: scheiding met geweld, grote schulden waarbij de oplossing niet realiseerbaar is zonder professionele begeleiding. Deze klanten worden tijdelijk in de bijstand opgenomen met een verplichte oplossinggericht traject. Dit traject dient per 6 maanden periodiek te worden beoordeeld

    • o

      Sociale problematiek. De sociale situatie rondom de jongere dient zo problematisch te zijn dat scholing niet zinvol is. Hierbij kan men denken aan huiselijk geweld, geen vaste woon- of verblijfplaats,randgroepjongere, e.d. Ook hier is sprake van tijdelijke bijstand gekoppeld aan een oplossing gericht traject. Dit traject dient per 6 maanden periodiek te worden beoordeeld.

    • o

      Inburgeraars die niet beschikken over taalniveau A2 omdat zij niet worden toegelaten tot regulier mbo onderwijs.

In bovenstaande uitzonderingsgevallen ontvangt de jongere wel een plan van aanpak tenzij er sprake is van een ontheffing arbeidsverplichtingen.

Huidige jongeren in bijstand

De bijstandsuitkering van de jongere blijft in geval van het volgen van 's-Rijks kas bekostigd onderwijs gehandhaafd tot startdatum studiefinanciering. De gemeente biedt voor deze jongere geen voorziening aan (artikel 7 WWB).

Jongeren die geen inspanningen richting scholing hebben ondernomen kunnen, na gedegen onderzoek door de gemeente, worden uitgesloten van bijstand wanneer blijkt dat men ’s-Rijks kas bekostigd onderwijs kan volgen (artikel 13 lid 2 sub c WWB).

Nieuwe aanvraag om bijstand

Voor jongeren die na 1 juli 2012 een melding doen om voor algemene bijstand in aanmerking te willen komen, geldt een zoekperiode van 4 weken. In deze periode dient hij aantoonbaar te onderzoeken wat de mogelijkheden richting 's-Rijks kas bekostigd onderwijs zijn, actief te solliciteren en al het passend werk te aanvaarden. De verplichting om actief te zoeken naar werk was per 1 januari 2012 al verplicht gesteld.

Het is bij de scholingsverplichting niet van belang of in verband met dat onderwijs aanspraak kan worden gemaakt op een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) of studiefinanciering (WSF)

Hoe toont de jongere aan dat hij voldoende naar scholing heeft gezocht?

De jongere dient na de zoektijd van 4 weken bij de aanvraag documenten te overleggen ter beoordeling of hij nog mogelijkheden heeft binnen het uit ‘s Rijkskas bekostigd onderwijs (artikel 41 lid 5 WWB). De jongere kan dit aantonen door bewijsmateriaal te verzamelen van zijn inspanningen. Hierbij kan gedacht worden aan notities van en correspondentie met onderwijsinstellingen en/of het RMC.

We verwachten in ieder geval dat de jongere dit ook aan de gemeente kan overleggen.

Wanneer recht?

De jongere die aantoonbaar niet aan het werk is gekomen en niet (meer) terug kan vallen op ’s-Rijks kas bekostigd onderwijs heeft (met terugwerkende kracht per datum melding) recht op bijstand.

Men dient hierbij uiteraard wel aan de overige voorwaarden te voldoen.

Uitsluitsel recht op bijstand voor jongere:

  • -

    die uit 's-Rijks kas bekostigd onderwijs kan volgen en in verband daarmee aanspraak heeft op studiefinanciering;

  • -

    die uit 's-Rijks kas bekostigd onderwijs kan volgen en in verband hiermee geen aanspraak heeft op studiefinanciering, maar dit onderwijs niet volgt;

  • -

    uit wiens houding en gedragingen ondubbelzinnig blijkt dat hij zijn arbeidsverplichtingen of aanvullende verplichtingen op grond van artikel 55 WWB niet wil nakomen.

BBL of BOL

Klant met WWB

Jongeren die al een Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) volgen kunnen na 1 juli 2012 wel recht hebben op bijstand, maar het college kan dan geen ondersteuning meer bieden bij arbeidsinschakeling.

Mocht een werkgelegenheidsproject om welke reden dan ook vroegtijdig stoppen dan is de

scholingsverplichting direct van kracht.

Klant tijdens aanvraag WWB

Jongeren die een BBL volgen waarbij men, in welke vorm dan ook, een beroep doen op bijstandsondersteuning dienen deze om te zetten in een Beroeps Opleidende Leerweg (BOL). De reden hiervoor is dan men daardoor mogelijk in aanmerking komt voor 's-Rijks kas bekostigd onderwijs dat een voorliggende voorziening is.

Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (VAVO)

Het Vavo dient eveneens te worden aangemerkt als uit 's Rijks kas bekostigd onderwijs.

Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS)

Als een jongere eenmaal onderwijs volgt is voor het recht op algemene bijstand wel van belang of hij aanspraak heeft op studiefinanciering of op een tegemoetkoming op grond van de WTOS.

Voor een jongere met een aanspraak op studiefinanciering bestaat geen recht op bijstand.

Een tegemoetkoming op grond van de WTOS wordt niet gezien als een passende en toereikende voorliggende voorziening, omdat de jongere onvoldoende middelen heeft om in zijn bestaan te kunnen voorzien. De jongere kan dan, met inachtneming van de WWB verplichtingen dan in aanmerking komen voor bijstand.

BBZ

Jongere kunnen alleen een beroep doen op het Bijstandsbesluit Zelfstandigen (BBZ) wanneer men niet aan de scholingsverplichting kan of (tijdelijk) hoeft te voldoen. Huidige jongeren met een BBZ aanvraag mogen hun traject vervolgen.

Alleenstaande ouders en scholingsverplichting

Alleenstaande ouders met kinderen < 5 jaar kunnen ogv artikel 9a WWB een ontheffing aanvragen van de arbeidsverplichting (artikel 9 lid 1 sub a WWB). De alleenstaande ouder heeft dus wel een scholingsplicht. De ontheffing ze geldt zolang het jongste kind de leeftijd van 5 jaar nog niet heeft bereikt met een maximale periode van 5 jaar.

De werkconsulent stelt direct doch uiterlijk binnen 6 maanden na ontvangst van het verzoek een Plan van Aanpak op en bewaakt de voortgang met een heronderzoek ieder 6 maand.

Alleenstaande ouder zonder startkwalificatie krijgen een voorziening gericht op scholing of opleiding aangeboden die de toegang tot de arbeidsmarkt bevorderen.

Alleenstaande ouder met startkwalificatie ontvangen een opleidingsvoorziening gericht op een opleiding die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert. Hieronder vallen de ROC’s, vakinstellingen, agrarische opleidingscentra’s (artikel 1.3 Wet Educatie en beroepsonderwijs). Ook omscholing behoort tot de mogelijkheden.

Ook bij de scholingsverplichting van de alleenstaande ouder dient de cognitieve capaciteiten van de jongere te worden beoordeeld. (zie uitzondering scholingsverplichting). Indien scholing niet tot de mogelijkheden behoord kan vrijwilligerswerk in het kader van sociale activering of activiteiten met behoud van uitkering ingezet worden.

De scholingsverplichting is per definitie niet gericht op fulltime activiteiten maar om de bekwaamheden en vaardigheden te behouden en te verbeteren. Maatwerk is hierin geboden waarbij de ouder een verantwoorde afweging kan maken tussen de zorg van de kinderen en het volg van scholing of opleiding.

Het is ook in deze de bedoeling dat men zo veel mogelijk gebruik maken van voorliggende voorzieningen als de WSF en de AWBZ. Mochten deze niet toereikbaar zijn om in voldoende mate te kunnen bijdragen aan de re-integratie van de alleenstaande ouder dan pas kan een beroep worden gedaan op het participatiebudget.

Besluit ontheffing scholingsverplichting

Wanneer een jongere om welke redenen dan ook niet aan zijn scholingsverplichting kan of (tijdelijk) hoeft te voldoen dan dient het college hiervoor een besluit ontheffing scholingsverplichting af te geven.

Vastgesteld door Burgemeester en Wethouders van de gemeente Goeree-Overflakkee op 22 mei 2013.