Regeling vervallen per 01-01-2020

Uitvoeringsbesluit Vergoeding Reis- en Verblijfskosten

Geldend van 26-07-2017 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Uitvoeringsbesluit Vergoeding Reis- en Verblijfskosten

Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee

Overwegende, dat ter uitvoering van artikel 22 van de Bezoldigingsregeling gemeente Goeree-Overflakkee nadere regels gesteld zijn met betrekking tot reis- en verblijfkosten;

Gehoord het Georganiseerd Overleg, d.d.13 maart 2014

Besluiten:

Tot vaststelling van navolgende

Uitvoeringsbesluit Vergoeding Reis- en Verblijfkosten

I Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Medewerker: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1, lid 1a van de Bezoldigingsregeling gemeente Goeree-Overflakkee;

Werkgever: burgemeester en wethouders, tenzij anders is bepaald via mandatering (artikel 2:1 CAR), met uitzondering van de griffier en de op de griffie werkzame medewerkers, voor wie de raad is bevoegd (artikel 1:3a CAR);

Dienstreis: een naar het oordeel van de direct leidinggevende noodzakelijke reis van een medewerker tot het verrichten van activiteiten buiten de plaats van tewerkstelling, evenals het hiermede verband houdende verblijf buiten deze plaats;

Afstand woning tot werkplek eigen vervoer

Onder afstand van de woning tot de werkplek wordt verstaan de afstand van deur (woning) tot deur standplaats gemeten volgens de ANWB routeplanner kortste route, via het postcodesysteem. Als dit leidt tot onbillijke of onredelijke uitkomsten dan is toepassing van de snelste route mogelijk;

Standplaats: Het adres waar de medewerker zijn werkzaamheden uitoefent. Indien er meerdere vestigingen zijn, geldt de vestiging waar de werkzaamheden hoofdzakelijk plaatsvinden.

II Dienstreizen

Artikel 2 Dienstreis

  • 1. Indien de medewerker in opdracht van de werkgever een dienstreis maakt, wordt hiervoor een vergoeding verleend.

  • 2. De vergoeding voor reis- en verblijfkosten wordt verleend voor de dienstreis met de standplaats als begin- en eindpunt. Indien de dienstreis in de woonplaats aanvangt, wordt, behoudens in geval van een dienstreis naar de standplaats en terug, ten aanzien van de heenreis de woonplaats als standplaats aangemerkt, en evenzo ten aanzien van de terugreis indien de dienstreis in de woonplaats eindigt.

  • 3. De medewerker, die voor een dienstreis gebruik maakt van het eigen motorrijtuig, is verplicht er voor zorg te dragen dat het motorrijtuig te allen tijde voldoet aan de normaal te stellen eisen van veiligheid en technische betrouwbaarheid en voldoende verzekerd is volgens de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorvoertuigen.

  • 4. Reiskosten door de medewerker gemaakt in het kader van de ziekteverzuimbegeleiding en controle (bijvoorbeeld spreekuur bedrijfsarts, externe expertise, spreekuur arbeidsdeskundige en/of arts ABP) worden vergoed overeenkomstig de vergoeding voor dienstreizen.

Artikel 3 Vergoedingen

  • 1. Indien met de trein wordt gereisd, is de vergoeding gelijk aan het 2e klas tarief. Indien de medewerker om bijzondere redenen van de 1e klas gebruik moet maken, wordt het 1e klas tarief vergoed.

  • 2. Indien met de auto wordt gereisd, wordt een bedrag per kilometer vergoed op grond van de hiervoor in de Reisregeling binnenland genoemde bedragen.

  • 3. Parkeer-, veer- en tolgelden worden netto vergoed.

  • 4. De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en logies en voor kleine uitgaven overdag en ’s avonds worden vergoed met een maximum van de hiervoor in de Reisregeling binnenland genoemde bedragen.

  • 5. Geen aanspraak op vergoeding wegens verblijfkosten geldt voor een dienstreis korter dan vier uur en voor een dienstreis binnen de gemeente.

III Woon-werkverkeer

Artikel 4 Reiskosten

  • 1. Voor noodzakelijk te maken reiskosten woon-werkverkeer wordt op grond van deze regeling een tegemoetkoming per kilometer vergoed van € 0,19 netto, met een maximum van 40 kilometer enkele reis.

  • 2. De vergoeding woon-werkverkeer wordt uitbetaald met inachtneming van de daarop betrekking hebbende fiscale bepalingen.

  • 3. Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de reiskosten woon-werkverkeer, dient de medewerker een voldoende vast reispatroon te hebben.

  • 4. Van een voldoende vast reispatroon is sprake indien de medewerker ten minste eenmaal per week reist tussen zijn woning of verblijfplaats en eenzelfde standplaats.

  • 5. Bij een wisselend reispatroon wordt de reiskostenvergoeding woon-werkverkeer op basis van het gemiddeld aantal reisdagen per week vastgesteld.

  • 6. De medewerker zelf is verantwoordelijk voor het doorgeven van wijzigingen ten aanzien van het reispatroon en de reisafstand, die zouden kunnen leiden tot aanpassing van de tegemoetkoming woon-werkverkeer.

Artikel 5 Afwezigheidssituaties

  • 1. Bij afwezigheid langer dan 30 dagen ten gevolge van arbeidsongeschiktheid, langdurig zorgverlof, onbetaald verlof of in geval van andere bijzondere omstandigheden waardoor de medewerker niet heeft gereisd, vervalt de tegemoetkoming woon-werkverkeer.

  • 2. Bij gedeeltelijke afwezigheid, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, wordt de vergoeding aangepast aan het aantal dagen dat de medewerker tussen de woonplaats en de standplaats reist. De aanspraak op de vergoeding herleeft met ingang van de eerste dag van hervatting van de werkzaamheden.

  • 3. Indien de medewerker gebruik maakt van ouderschapsverlof dan wordt bij aanvang hiervan de vergoeding aangepast indien er sprake is van een verminderd aantal reisdagen.

  • 4. Bij afwezigheid in verband met zwangerschap- en bevallingsverlof vervalt te tegemoetkoming woon-werkverkeer met ingang van de eerste dag van dit verlof. De aanspraak op vergoeding herleeft met ingang van de eerste dag van hervatting van de werkzaamheden.

IV Avondwerkzaamheden

Artikel 6 Maaltijdvergoeding bij avondwerkzaamheden

  • 1. Het verrichten van avondwerkzaamheden wordt bepaald door de leidinggevende.

  • 2. De maaltijdvergoeding bij avondwerkzaamheden wordt alleen toegekend als de medewerker direct hieraan voorafgaand zijn reguliere werkzaamheden verricht en tussen 17.00 en 20.00 uur niet thuis kan eten.

  • 3. De maaltijdvergoeding is gelijk aan de vergoeding voor een avondmaaltijd volgens de Reisregeling Binnenland.

IV Overige bepalingen

Artikel 7 Declaratie

Uitbetaling van reis- en verblijfskosten geschiedt achteraf, op declaratiebasis. Declaraties dienen te zijn voorzien van originele, deugdelijke bewijsstukken.

Artikel 8 termijn

Geen aanspraak op tegemoetkoming in reis- en/of verblijfskosten bestaat indien de declaratie van de in een kalendermaand gemaakte kosten niet binnen drie maanden na die kalendermaand is ingediend.

Artikel 9 Aansprakelijkheid bij schade

Voor de vergoeding van geleden schade aan het motorvoertuig dat is ingezet voor de te maken dienstreis geldt onverkort het bepaalde in artikel 15:1:23 lid 2 van de CAR-UWO; voor schade aan fiets of bromfiets geldt het bepaalde in artikel 15:1:25 van de CAR-UWO.

Voor schade aan het eigen motorvoertuig tijdens uitoefening van de dienst, als gevolg van opzet of roekeloosheid van de medewerker, is de werkgever niet aansprakelijk te stellen.

Artikel 10 Fiscale gevolgen

Indien een foutieve verklaring van een medewerker leidt tot een eventuele naheffingsaanslag loonheffing/premie volksverzekeringen, wordt deze, inclusief rente en boete, op hem/haar verhaald.

Artikel 11 Plichtsverzuim

Als een medewerker in het kader van deze regeling bewust zodanige informatie verstrekt dat de werkgever daardoor in welke vorm dan ook benadeeld wordt, kan dit worden gezien als plichtsverzuim. Plichtsverzuim kan leiden tot het opleggen van een disciplinaire straf.

Artikel 12 Anti cumulatie

In gevallen waarin vanuit andere (afbouw) regelingen (bijvoorbeeld dienstauto’s) een vergoeding wordt verstrekt, mag een vergoeding op grond van deze regeling gezamenlijk met de vergoeding vanuit een andere regeling de maximale vergoeding op grond van deze regeling niet overtreffen.

Artikel 13 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere regeling treffen.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Uitvoeringsbesluit Vergoeding Reis- en Verblijfskosten”.

  • 2. Deze regeling treedt in werking op 15 juli 2014 en werkt terug tot en met 1 april 2014.

    De Uitvoeringsregeling reis- en verblijfkosten vastgesteld op 8 januari 2013 wordt ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 juni 2014,
Burgemeester en Wethouders van Goeree-Overflakkee,
De secretaris de burgemeester
drs. B. Marinussen mr. A. Grootenboer-Dubbelman