Beleidregels vreugdevuren tijdens de jaarwisseling in de gemeente Goeree-Overflakkee

Geldend van 10-12-2014 t/m heden

Intitulé

Beleidregels vreugdevuren tijdens de jaarwisseling in de gemeente Goeree-Overflakkee

Inhoudsopgave

  • 1.

    Doel vreugdevurenbeleid

  • 2.

    Aanleiding voor het vreugdevurenbeleid

  • 3.

    Wettelijk kader vreugdevuren

  • 4.

    Besloten of openbaar vreugdevuur in relatie tot wet- en regelgeving

  • 5.

    Toezicht en handhaving en door betrokken partijen

  • 6.

    Omstandigheden voor ontheffing en maximaal aantal locaties

  • 7.

    Ontheffingsprocedure (wettelijk kader)

  • 8.

    Procedure behandeling aanvraag ontheffing vreugdevuren

  • 9.

    Voorschriften vreugdevuren

  • 10.

    Overige bepalingen

    • a.

      Aanvragen en verkrijgen ontheffing vergunning

    • b.

      Aansprakelijkheid

    • c.

      Leges aanvraag ontheffing

    • d.

      Publicatie

    • e.

      Formulier Vreugdevuren

    • f.

      Onbenoemde en/of onvoorziene omstandigheden.

    • g.

      Citeerbepaling

1 Doel vreugdevurenbeleid

Het doel van deze beleidsnotitie is het voeren van een duidelijk en beheersbaar beleid ten aanzien van vreugdevuren binnen de gemeente tijdens de jaarwisseling. Dit beleid is opgesteld ter bescherming van de openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en het milieu. Middels deze beleidsregels wordt een duidelijk kader gesteld waarbinnen aanvragen voor een ontheffing en vergunning voor een vreugdevuur aan getoetst kan worden. Aan de hand van deze regels kunnen voorschriften worden verbonden aan een vergunning en ontheffing voor het ontsteken van een vreugdevuur. Na het vaststellen van dit beleidsdocument is het houden van een vreugdevuur binnen de gemeente, zonder de daarvoor benodigde ontheffing en vergunning, niet toegestaan. Indien illegale vreugdevuren worden aangetroffen zal door het bevoegd gezag, in overleg met de brandweer en politie maatregelen worden genomen.

Door deze beleidsnotitie wordt duidelijk aan welke voorschriften de houder van een ontheffing en vergunning zich dient te houden. Daarnaast is door het opstellen van het vreugdevurenbeleid bekend hoe de aanvraag binnen de gemeente wordt beoordeeld, hoe de verdere behandeling van de aanvraag plaatsvindt en hoe bij het houden van het vreugdevuur handhavend kan worden opgetreden. Het vreugdevurenbeleid is een kader scheppend document dat bedoeld is voor intern gebruik door de gemeentelijke organisatie. De in dit document genoemde voorschriften zullen in de verleende ontheffing en vergunning worden opgenomen, zodat de aanvrager op de hoogte is van de geldende voorschriften welke hieraan zijn verbonden.

2 Aanleiding voor het vreugdevurenbeleid

Tot op heden was er geen beleid ten aanzien van vreugdevuren vastgesteld. Ter bescherming van de openbare orde, de veiligheid van mens en dier en het milieu is nu dit beleid opgesteld. Hiermee is nu duidelijk geworden wat binnen de gemeente wel en niet kan bij het houden van vreugdevuren.

Bij het verbranden van schoon hout komen stoffen in het milieu terecht. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan de stoffen dioxine en Pak’s. De verbranding van hout in de open lucht heeft een te lage verbrandingstemperatuur om tot een volledige verbranding te leiden, hetgeen tot gevolg heeft dat er onnodig veel ongewenste verbrandingsresten ontstaan. Schadelijke stoffen komen vooral vrij bij verbranding van andere stoffen dan schone houtproducten. In dit beleidsdocument is bepaald dat de aanvrager van het vreugdevuur verantwoordelijk is voor het aanleggen van dit vreugdevuur en de daarvoor gebruikte materialen. Daarnaast is de aanvrager verantwoordelijk voor het naleven van de stookvoorschriften die er gelden.

Bij naleving van de voorschriften zullen de klachten van omwonenden worden beperkt. Daarnaast kunnen hulpdiensten bij een calamiteit de noodzakelijke werkzaamheden uitvoeren doordat er voorwaarden zijn opgenomen met betrekking tot de bereikbaarheid van de locatie voor hulpdiensten. Middels dit beleidsdocument worden problemen ondervangen of beperkt en kan er handhavend worden opgetreden.

3 Wettelijk kader vreugdevuren

In artikel 5:34 van de Algemene plaatselijke verordening Goeree-Overflakkee (hierna: Apv) is zowel het verbod (lid 1) opgenomen alsmede de mogelijkheid om ontheffing (lid 3) te verlenen van het verbod.  

Artikel 5.34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken

1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

2. Mits er geen sprake is gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, is het verbod niet van toepassing op:

a. verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke;

b. sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand;

c. vuur voor koken, bakken en braden.

3. Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen.

4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd ter bescherming van de flora en de fauna.

5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale milieuverordening.

6. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is pararagraaf 4.13.3 van de Algemene wet (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

Een vreugdevuur dient, ter bescherming van de ondergrond, in een van gemeentewege container te worden aangelegd. Deze container dient - bij voorkeur - op een zandbed te worden geplaatst. Hiervoor dient nog een vergunning te worden aangevraagd. In de artikel 2:10a Apv is zowel het verbod (lid 1) voor het plaatsen van een container opgenomen alsmede de mogelijkheid om een vergunning hiervoor te verlenen.

 

 Artikel 2:10a Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg

  1. Het is verboden zonder voorafgaande vergunning van burgemeester en wethouders de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

2. Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:

a. indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

b. indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

3. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

4. Het eerste lid is niet van toepassing indien in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 2.2, eerste lid, onder j en k van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee kunnen op basis van deze artikelen ontheffing en vergunning verlenen voor vreugdevuren tijdens de jaarwisseling.

 

Op 23 mei 2003 werd echter een bepaling in de Wet milieubeheer (hierna: Wm) van kracht. Deze bepaling behelsde een landelijk verbod op het verbranden van afvalstoffen buiten een inrichting. Dit landelijk verbod is opgenomen in artikel 10.2, eerste lid Wm. Tegelijkertijd is onder druk van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) een artikel in de Wm opgenomen waarin de mogelijkheid voor de gemeenten geboden wordt om ontheffing te verlenen van het landelijk stookverbod voor zover er geen gevaarlijke afvalstoffen worden verbrand. Het betreft hier artikel 10.63, eerste lid Wm. Gemeenten kregen vanuit de Rijksoverheid wel de opdracht mee om terughoudend te zijn met het verstrekken van dergelijke ontheffingen.

Wet milieubeheer

Artikel 10.2

1. Het is verboden zich van afvalstoffen te ontdoen door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten, anderszins op of in de bodem te brengen of te verbranden.

Artikel 10.63

1 Burgemeester en wethouders kunnen, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet, ontheffing verlenen van het in artikel 10.2, eerste lid, gestelde verbod om zich van afvalstoffen te ontdoen door deze buiten een inrichting te verbranden, voor zover het geen gevaarlijke afvalstoffen betreft.

 

Twee ontheffingen

De Wm voorziet primair in de bescherming van het milieu, maar bij het aanleggen van een vreugdevuur spelen echter ook openbare orde- en veiligheidsaspecten een rol. Hierin voorziet artikel 5:34 Apv en vult daarmee de bepalingen uit de Wm aan. In de ontheffing gebaseerd op de Apv worden voorschriften opgenomen waarin deze aspecten worden gereguleerd. Gelet op het bovenstaande zijn er voor het aanleggen van een vreugdevuur twee ontheffingen nodig, één op grond van de Wm en één op grond van de Apv. Het verbod in de Wm beschermt het milieubelang en het verbod in de Apv onder meer de belangen van openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en flora en fauna. Aan beide ontheffingen worden voorschriften verbonden ter bescherming van het belang dat het verbod wil beschermen. Weigering van een ontheffing mag derhalve alleen op grond van het belang wat het verbod wil beschermen. Concreet houdt dit in dat een Wm–ontheffing niet geweigerd mag worden, indien de openbare orde en/of veiligheid in het geding is, maar wel op grond van milieu hygiënische argumenten. Bovendien kunnen de voorschriften verbonden aan een dergelijke ontheffing alleen dienen ter bescherming van het milieu.

Het samenvoegen van beide ontheffingen tot één besluit is niet wenselijk en wordt afgeraden door de VNG, aangezien de gronden waarop een besluit wordt genomen zijn gebaseerd op twee verschillende wettelijke regelingen, waarbij er verschillende afwegingskaders gelden. Indien beide afwegingskaders in één besluit wordt verwerkt, is de vraag in hoeverre een dergelijk besluit juridisch stand houdt.

 

Bovendien wordt, indien bezwaar of beroep wordt ingesteld tegen het ene besluit, het bezwaar of beroep daarmee impliciet eveneens gericht tegen het andere besluit. Tenslotte is ook de strafbaarstelling verschillend.

Overtreding van het verbod uit de Apv wordt beschouwd als een overtreding, terwijl het overtreden van het verbod uit de Wm gekwalificeerd wordt als misdrijf.

 

Gelet op het advies van de VNG wordt besloten dat beide ontheffingen bij een aanvraag voor het ontsteken van een vreugdevuur niet samengevoegd worden tot één besluit.

 

4 Besloten of openbaar vreugdevuur in relatie tot wet- en regelgeving

In dit beleidsdocument wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten vreugdevuren, te weten: vreugdevuren met een besloten karakter (hierna: besloten vreugdevuur) en vreugdevuren met een openbaar karakter (hierna: openbaar vreugdevuur).

Besloten vreugdevuur

Een besloten vreugdevuur wordt georganiseerd binnen een besloten kring van bijvoorbeeld familie, vrienden, of in clubverband. Het terrein is niet openbaar toegankelijk en ook de omvang van het vuur is minder grootschalig van opzet. Bij besloten vreugdevuren wordt zowel de Apv- als de Wm– ontheffing afgegeven.

Openbaar vreugdevuur

Een openbaar vreugdevuur daarentegen onderscheidt zich van een besloten vreugdevuur doordat deze openbaar voor een ieder toegankelijk is. Tevens kan deze, door de omvang van het vreugdevuur en de publiciteit die hieraan wordt gegeven, veel publiek aantrekken. Voor een openbaar vreugdevuur dient net zoals bij een besloten vreugdevuur een Apv- en Wm-ontheffing afgegeven te worden.

Echter, gelet op het bovenstaande kan een openbaar vreugdevuur de eigenschappen van een evenement hebben. In artikel 2:24 Apv wordt een evenement als volgt gedefinieerd: ‘elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak’. Een aanvraag om een openbaar vreugdevuur dient dan ook getoetst te worden aan de nog niet vastgestelde gemeentelijke evenementeninstructie.  In de evenementeninstructie wordt onderscheidt gemaakt tussen A-, B- en C–evenementen. Hierbij zijn de A-evenementen meldingsplichtig en B- en C-evenementen zijn vergunningsplichting.

Aan de hand van aard, omvang en eventuele nevenactiviteiten, zoals het plaatsen van een (feest)tent, verkoop etenswaren, drank etc. dient te worden uitgemaakt of het openbare vreugdevuur gekwalificeerd wordt als een vergunningplichtig of een meldingsplichtig evenement. Indien er sprake is van een meldingsplichtig evenement, dan volstaat het verstrekken van de Wm-ontheffing. Mocht het gaan om een vergunningsplichtig evenement dan dient er een evenementenvergunning aangevraagd  te worden, waarbij aanbevolen wordt om de Apv-ontheffing te integreren in de evenementenvergunning. Beide beschikkingen vallen namelijk onder de reikwijdte van de Apv en beogen dezelfde belangen te beschermen. Een kanttekening hierbij is wel dat deze beschikkingen (Apv-ontheffing en evenementen-vergunning) door twee verschillende bestuursorganen worden afgegeven (het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester)  De Wm-ontheffing kan niet geïntegreerd worden in de evenementenvergunning, maar dient separaat opgesteld te worden omdat deze een ander belang dient

Wanneer er uitsluitend sprake is van een vreugdevuur met het oog op het voorkomen of beperken van openbare orde verstoringen, wordt dit niet tevens aangemerkt als een evenement. Indien er naast het ontsteken van een vreugdevuur er neven-activiteiten worden georganiseerd dan wordt dit wel als een evenement in de zin van artikel 2:25 van de Apv aangemerkt.

5 Toezicht en handhaving en door betrokken partijen

Het toezicht op het aanleggen van een vreugdevuur is een gezamenlijke activiteit van politie, brandweer en de gemeente. Naast het door het college van burgemeester en wethouders verlenen van een ontheffing en vergunning is binnen de gemeente de afdeling Vergunningverlening, Handhaving en Veiligheid (VHV) betrokken bij het toezicht op en de handhaving van de afgegeven ontheffing en vergunning voor vreugdevuren.

Voor het goed verlopen van de opbouw en het aanleggen van een vreugdevuur op de verschillende locaties waarvoor een ontheffing en vergunning is verleend, wordt door de gemeente in samenwerking met de politie en brandweer toezicht gehouden.

Bij het opbouwen en ontsteken van een vreugdevuur tijdens de jaarwisseling zal toezicht worden gehouden door daartoe bevoegde (opsporings)ambtenaren.

De (smeulende) resten van de vreugdevuren tijdens de jaarwisseling zal door de brandweer worden geblust en daarna zo spoedig mogelijk door of in opdracht van de gemeente worden afgevoerd.

De teamleiders van de buitengroepen van de afdeling ‘Leefbaarheid en Wijk’ bepalen op welke stooklocaties, ter bescherming van de ondergrond, een zandbed wordt aangelegd. Alleen de vreugdevuren binnen de gemeente waarvoor een ontheffing en vergunning is verleend zijn legaal. Bij legale vreugdevuren kan er worden gecontroleerd op naleving van de voorschriften en bij overtreding hiervan kan er handhavend worden opgetreden. Indien illegale vreugdevuren worden aangetroffen zal in overleg met gemeente en/of brandweer maatregelen worden getroffen die erop gericht zijn om een eind te maken aan een vreugdevuur.

Op elk moment kan door de daartoe bevoegde instanties worden besloten tot beëindiging van een vreugdevuur. Een en ander in het belang van openbare orde en veiligheid, ter bescherming van de woon- en leefomgeving of ter bescherming van de flora en de fauna.

De verleende ontheffingen en vergunningen voor het aanleggen van een vreugdevuur worden gepubliceerd op de voor de gemeente gebruikelijke wijze

6 Omstandigheden voor ontheffing en maximaal aantal locaties

Een vergunning en ontheffing voor het houden van een vreugdevuur kan alleen worden verleend indien de aanvraag betrekking heeft op een vreugdevuur dat gehouden wordt in het kader van de jaarwisseling.

Vanwege de handhaafbaarheid van het beleid zal het aantal vreugdevuren beperkt worden en is het huidige aantal vreugdevuren uitgangspunt voor het maximaal aantal toegestane vreugdevuren. Er worden op de volgende plaatsen vreugdevuren aangelegd, te weten:

  • -

    Parkeerterrein Dorpstienden te Ouddorp;

  • -

    Markt te Goedereede;

  • -

    Kaai, langs de Haven van Goedereede-Havenhoofd;

  • -

    Fabiusstraat te Melissant;

  • -

    Terrein gelegen naast het pand Spuikolk 6 te Dirksland;

  • -

    Kruising Scharloodijk/Peuterdijk/Molendijk/Kaaidijk te Herkingen;

  • -

    Kruising Nieuwstraat/Achterdijk/Burgemeester Sterktstraat te Stad aan het Haringvliet;

  • -

    Kaai te Oude-Tonge, (op de kop van de Haven);

  • -

    Kade te Den Bommel (ter hoogte van het dijktalud);

  • -

    Kruising Bommelsedijk / Achthuizensedijk, ter hoogte van de Kerkstraat te Achthuizen;

  • -

    Kruising Weespad/Stoofstraat te Ooltgensplaat.

Het college van burgemeester en wethouder dan wel de burgemeester kan in bepaalde gevallen afwijken van de plaats waar het vreugdevuur wordt aangelegd alsmede het aantal toegestane vreugdevuren.

Hoofdstuk 7 Ontheffingsprocedure (wettelijk kader)

Voorheen gold bij de verlening van een ontheffing op grond van artikel 10.63, eerste lid Wm de procedure van afdeling 3.5 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Deze is tamelijk omslachtig en vooral tijdrovend. Met ingang van 1 juli 2005 is de nieuwe afdeling 3.4 van de Awb in werking treden.

In artikel 10.64, tweede lid, Wm wordt bepaald dat Afdeling 3.4 van de Awb niet van toepassing is op een ontheffing als bedoeld in 10.63 lid 2 Wm.

8 Procedure behandeling aanvraag ontheffing vreugdevuren

De gemeente Goeree-Overflakkee zal de volgende procedure hanteren met betrekking tot de aanvraag tot ontheffing van het verbod op het verbranden van schoon hout, in dit geval voor vreugdevuren.

  • -

    De ontheffing voor het houden van een vreugdevuur dient uiterlijk 8 weken voorafgaand aan de datum van het vreugdevuur te worden aangevraagd bij het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    De regie van de verlening van ontheffing ligt bij de afdeling VHV. Deze afdeling neemt de aanvraag tot ontheffing in behandeling. De afdeling VHV neemt ook het initiatief voor het verkrijgen van een ontheffing;

  • -

    Indien de aanvraag tot ontheffing niet middels het standaardformulier wordt ingediend, wordt alsnog een standaardformulier aan de aanvrager verstrekt;

  • -

    De afdeling VHV bekijkt of de aanvraag volledig is ingevuld. Voldoet de aanvraag dan wordt de aanvraag door de afdeling VHV in behandeling genomen. Voldoet de aanvraag niet dan wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag zodanig aan te passen dat wel wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden;

  • -

    Als de aanvraag compleet is en aan de voorwaarden voldoet, wordt deze in behandeling genomen. Indien de aanvraag niet aan de voorwaarden voldoet, wordt de procedure op basis van artikel 4.5 Awb gevolgd;

  • -

    De aanvrager krijgt bij het in behandeling nemen schriftelijk een ontvangstbevestiging binnen twee werkdagen nadat de aanvraag is ingediend;

  • -

    Vervolgens toetst de afdeling VHV de aanvraag voor ontheffing op de onderdelen ‘milieu’ en ‘openbare orde en veiligheid’. De brandweer toetst de aanvraag op brandveiligheid;

  • -

    Bij een negatieve beoordeling van de afdeling VHV en/of brandweer zal de aanvrager door de afdeling VHV in de gelegenheid worden gesteld mondeling zijn/haar zienswijze naar voren te brengen. Tijdens een gesprek zullen dan ook mogelijke alternatieve locaties worden besproken (op basis van artikel 4.7 Awb);.

  • -

    Binnen vier weken na het ontvangen van de aanvraag zal er een besluit worden genomen over het wel of niet verlenen van een ontheffing door het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    Indien de ontheffing is verleend zal het besluit van ontheffing (of afwijzing) binnen vijf weken na het ontvangen van de aanvraag naar de aanvrager worden gezonden;

  • -

    Het besluit van ontheffing wordt binnen zes weken na het ontvangen van de aanvraag gepubliceerd;

  • -

    Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na het verzenden van besluit van ontheffing een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en wethouders. In dat geval zal de bezwaarschriftenprocedure volgens de Awb worden gevolgd.

 

9 Voorschriften vreugdevuren

Om overlast en onveilige situaties zoveel mogelijk te voorkomen zijn de onderstaande beleidsregels opgesteld. Aanvragen om een ontheffing en/of vergunning dienen hieraan getoetst te worden.

  • 1.

    Bij vreugdevuren mag uitsluitend, riet, loof, snoeihout en overig onbehandeld hout worden verbrand. Hierbij is het toegestaan om riet, loof, snoeihout en overig onbehandeld hout van derden te verbranden. Een brandstapel mag niet bestaan uit andere afvalstoffen.

  • 2.

    Er wordt alleen toestemming gegeven voor een brandlocatie die zich op eigen grond bevindt, tenzij er schriftelijk toestemming is van de grondeigenaar.

  • 3.

    De ontheffing voor het houden van een vreugdevuur wordt in beginsel afgegeven voor de jaarwisseling, waarbij gestookt mag worden tussen 22.00 en (uiterlijk) 06.00 uur.

    Bij extreme weersomstandigheden:

  • • kan de burgemeester op grond van artikel 172 van de Gemeentewet besluiten om de ontheffing en vergunning voor het aanleggen c.q. houden van een vreugdevuur in te trekken.

  • • kan, indien van toepassing, de burgemeester de bijbehorende evenementen-vergunning op grond van artikel 1:6, sub b van de Algemene plaatselijke verordening Goeree-Overflakkee intrekken.

  • 4.

    De plaats waar gestookt wordt, moet een onbrandbare ondergrond hebben en ontdaan zijn van brandbare begroeiing over een afstand van 3 meter rond het vuur.

  • 5.

    Met het opbouwen van een brandstapel of het aanleggen van een voorraad hiervoor mag niet eerder begonnen worden dan op de dag van afsteken, indien er geen toezicht aanwezig is.

  • 6.

    Het verbranden van een brandstapel moet geschieden op vrij terrein. De minimale afstand tot woningen en andere (tijdelijke) bouwwerken, openbare weg, hoogspanningsmasten of –lijnen moet voldoen aan onderstaande tabel:

afbeelding binnen de regeling De voet van de brandstapel moet breder zijn dan de hoogte i.v.m. de stabiliteit.

De maten zijn aangegeven in meters.

  • 7.

    De minimale afstand tot bos, hei, vee, rieten kap en opslag brandgevaarlijke stoffen moet voldoen aan onderstaande tabel;

Oppervlakte van het open vuur in m2

2-30

30-50

50-100

<200

<300

 

200m

250m

300m

400m

450m

 

 

  • 8.

    Het vuur mag niet ontstoken worden met (vloei)stoffen zoals aardolieproducten.

  • 9.

    Wanneer de snelheid groter is dan 10 m/s oftewel groter dan windkracht 4 mag het vuur niet worden ontstoken.

  • 10.

    Er moet een brandblusser van minimaal 6 kg/liter aanwezig zijn om het vuur c.q. vuurresten te kunnen doven.

  • 11.

    Het aanleggen, stoken en branden van het vuur dient te geschieden onder toezicht van tenminste éénmeerderjarig persoon. Deze dient aanwezig te zijn tijdens de voorbereidingen en het stoken en branden. Na afloop draagt hij/zij zorg voor het doven en verwijderen van resten.

  • 12.

    Voor het verlaten van de locatie door de vergunninghouder moet het vuur geheel zijn gedoofd.

  • 13.

    Bij droogte in brandgevaarlijke natuurgebieden is open vuur verboden.

  • 14.

    In bijzondere omstandigheden kan het bevoegd gezag gemotiveerd afwijken van de genoemde beleidsregels.

 

Voorschriften

In het verlengde van bovenstaande beleidsregels, worden voorschriften verbonden aan de te verlenen ontheffingen en vergunningen, en indien van toepassing de evenementenvergunning, in het belang van de bescherming van het milieu en in het belang van de openbare orde en openbare veiligheid.

 

10 Overige bepalingen

  • a. Aanvragen en verkrijgen ontheffing en vergunning

    Door de gemeente wordt in beginsel een aanvraag om ontheffing en vergunning voor het ontsteken van een vreugdevuur tijdens de jaarwisseling ingediend en verleend. De gemeente is dan ook verantwoordelijk voor het naleven van de voorschriften welke aan de ontheffing en vergunning zijn verbonden.

  • b. Aansprakelijkheid

    De houder van de vergunning en ontheffing is wettelijk aansprakelijk voor alle schade en/of letsel toegebracht aan (eigendommen van) derden dat ontstaat door een direct gevolg van het opbouwen of branden van een vreugdevuur en wordt niet ontheven van aansprakelijkheid door het aanhouden van de genoemde stookvoorschriften.

  • c. Leges aanvraag vergunning en ontheffing

    Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om ontheffing en vergunning op grond van artikel 10.63, tweede lid van de Wm worden geen leges geheven. Dit is in overeenstemming met artikel 15.34a van de Wm. Voor een ontheffing en vergunning op basis van de Apv dienen, conform de geldende Legesverordening, leges te worden betaald.

  • d. Publicatie

    De ontheffing en vergunning zullen op de voor de gemeente gebruikelijke wijze worden gepubliceerd. Belanghebbenden kunnen tegen de verleende ontheffing en vergunning bezwaar maken binnen een termijn van zes weken nadat dit besluit is gepubliceerd.

  • e. Formulier vreugdevuren

    Om uitvoering te kunnen geven aan bovenstaand beleid is een standaard aanvraagformulier ontwikkeld waarmee een aanvraag voor het houden van vreugdevuren kan worden ingediend. Het formulier is te downloaden vanaf de website van de gemeente Goeree-Overflakkee. De aanvraag zal alleen in behandeling worden genomen indien het formulier volledig is ingevuld en tijdig is ingeleverd bij de gemeente.

  • f. Onbenoemde en/of onvoorziene omstandigheden.

    In situaties waarin dit beleid niet voorziet is het college van burgemeester en wethouders gemachtigd te besluiten.

  • g. Citeerbepaling

    Dit beleid wordt aangehaald als: “Beleid over vreugdevuren tijdens de jaarwisseling in de gemeente Goeree-Overflakkee”.

Bijlage - Aanvraag ontheffing vreugdevuur jaarwisseling

De aanvraag dient minimaal 8 weken voor de jaarwisseling bij de gemeente te worden ingediend.

Aanvrager

Bedrijfsnaam   : (indien van toepassing)

Voorletter : Voornamen : m/v

Voorvoegsel(s)   : Achternaam :

Straatnaam :

Huisnummer : Toevoeging :

Postcode : Woonplaats: 

Telefoon :

E-mailadres :

Verzoekt ontheffing van het verbod, als bedoeld in artikel 10.2 van de Wet milieubeheer, voor het aanleggen, stoken of hebben van een vreugdevuur tijdens de jaarwisseling op 31 december / 1 januari.

Locatie van het vreugdevuur:

Plaats :

Gelegen aan de :

Plaatsnaam :

Handtekening :