Regeling vervallen per 31-10-2018

Beleidsregel bijzondere bijstand Goeree-Overflakkee 2015

Geldend van 01-08-2015 t/m 30-10-2018

Intitulé

Beleidsregel bijzondere bijstand Goeree-Overflakkee 2015

Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,

overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de wijze waarop het college van burgemeester en wethouders uitvoering geeft aan de bevoegdheid bijzondere bijstand te verstekken, waarbij participatie en eigen verantwoordelijkheid zoveel als mogelijk gepositioneerd worden;

gelet op artikel 35 Participatiewet en het gemeentelijk minimabeleid;

b e s l u i t e n:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      De wet: de Participatiewet;

    • b.

      Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goeree-Overflakkee;

    • c.

      Bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan: de in artikel 35 van de wet bedoelde kosten, voor zover deze door bijzondere individuele omstandigheden worden bepaald;

    • d.

      Draagkracht: het in aanmerking te nemen inkomen en vermogen;

    • e.

      Buitengewone uitgaven: periodieke of incidentele algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, welke ten gevolge van buitengewone omstandigheden een te grote last vormen voor het inkomen op bijstandsniveau.

  • 2. Begrippen die in deze beleidsregel gebruikt worden en die niet ander worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag moet worden ingediend voordat de kosten zijn gemaakt.

  • 2. Indien de noodzaak van de gemaakte kosten vaststaat en er geen wijziging van draagkracht heeft plaatsgevonden kunnen de kosten voor periodieke bijzondere bijstand tot 6 maanden voorafgaande aan de aanvraag worden meegenomen.

Artikel 3 Draagkracht

  • 1. Bijstand ter voorziening in de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan, wordt verleend met inachtneming van de financiële draagkracht van de belanghebbende of het gezin.

  • 2. Voor de berekening van het inkomen wordt aangesloten bij de systematiek van de algemene bijstand, waarbij de langdurigheidstoeslag wordt meegenomen als inkomenscomponent.

  • 3. Bij de berekening van draagkracht op basis van het inkomen wordt van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag 110% vrijgelaten. Van het meerdere wordt 30% als draagkracht in aanmerking genomen.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in lid 3 wordt de draagkracht in het inkomen vastgesteld op 100% van het in aanmerking te nemen inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm bij de kosten voor direct levensonderhoud.

  • 5. Het in aanmerking te nemen inkomen kan in zeer bijzondere gevallen worden verminderd met eventuele bijzondere algemene uitgaven.

  • 6. Van het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet wordt 50% ten volle als financiële draagkracht aangemerkt.

  • 7. Buiten beschouwing wordt gelaten vermogen op een geblokkeerde bank- of girorekening, welke alleen bij overlijden kan worden opgenomen, voor zover dit niet meer bedraagt dan € 3.000 voor een alleenstaande en € 6.000 voor gehuwden.

  • 8. De draagkracht wordt telkens vastgesteld voor de periode van een jaar beginnend op de eerste dag van de maand waarin de bijzondere bijstand wordt aangevraagd en niet eerder dan op een tijdstip waarop voorgaande periode is verstreken.

  • 9. Wanneer de omstandigheden dat vragen kan ook een andere draagkrachtperiode worden gekozen als startpunt van het draagkrachtjaar.

  • 10. Een vastgestelde draagkracht kan gedurende het jaar gewijzigd worden indien wijzigingen in de omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 11. Bij periodieke bijzondere bijstand wordt de draagkracht evenredig verrekend over de uit te betalen bijstand.

  • 12. Indien een aanvrager is toegelaten tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) of deelneemt aan een minnelijk schuldhulpverleningstraject wordt de aanvrager geacht niet over draagkracht te beschikken.

Artikel 4 Drempelbedrag

  • 1. Het drempelbedrag bedraagt € 100,00 per jaar.

  • 2. Als in een draagkrachtjaar de drempel reeds door een andere gemeente in mindering is gebracht wordt geen drempel meer toegepast.

HOOFDSTUK 2 LEVENSONDERHOUD EN WOONKOSTENTOESLAG

Artikel 5 Bijzondere bijstand 18-, 19- of 20-jarigen

  • 1. Een aanvrager van 18, 19 of 20 jaar kan slechts aanspraak maken op bijzondere bijstand, voor zover zijn noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de toepasselijke uitkeringsnorm en onvoorzienbaar waren, en de aanvrager geen beroep kan doen op zijn ouders, omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of de aanvrager redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet ten gelde kan maken.

  • 2. Indien aanvullend op de norm als bedoeld in artikel 20 Participatiewet bijzondere bijstand wordt verstrekt ter voorziening in de kosten van levensonderhoud dan wordt de hoogte hiervan in beginsel zodanig vastgesteld, dat de hoogte van de totale bijstandsuitkering nooit meer kan bedragen dan de normen als bedoeld in artikel 21 Participatiewet.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in artikel 3 wordt de ruimte in het inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm ten volle aangemerkt als draagkracht. Tevens wordt 100% van het vermogen aangemerkt als draagkracht.

Artikel 6 Woonkostentoeslag huurwoningen

  • 1. De Wet op de huurtoeslag (WHT) wordt aangemerkt als voorliggende voorziening.

  • 2. Wanneer de huur meer bedraagt dan de maximum huurgrens, dan kan op grond van individuele omstandigheden overwogen worden een woonkostentoeslag te verlenen.

  • 3. De hoogte van de woonkostentoeslag wordt vastgesteld op de woonkosten minus de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur gelijk aan de maximum huurgrens.

  • 4. Wanneer de woonkostentoeslag een aanvulling is op de (te lage) huurtoeslag, moet het bedrag dat aan huurtoeslag wordt ontvangen in mindering worden gebracht op de berekende maximale woonkostentoeslag.

  • 5. De woonkostentoeslag wordt toegekend voor de periode van maximaal 1 jaar. Daarbij wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar goedkopere huisvesting waarvoor wel recht bestaat op huurtoeslag. De periode van 1 jaar kan tijdelijk worden verlengd, indien nog geen goedkopere huisvesting is gevonden en dit niet te verwijten valt.

  • 6. In afwijking van het bepaalde in artikel 3 wordt de ruimte in het inkomen boven de van toepassing zijn de bijstandsnorm ten volle aangemerkt als draagkracht. Tevens wordt 100% van het vermogen aangemerkt als draagkracht.

Artikel 7 Woonkostentoeslag eigen woning

  • 1. Indien een woning in eigendom wordt bewoond, waarvan de woonkosten niet hoger zijn dan de maximale huurgrens ingevolge de WHT, kan bijzondere bijstand in de woonkosten worden verstrekt.

  • 2. Indien een woning in eigendom wordt bewoond, waarvan de woonkosten hoger zijn dan de maximale huurgrens ingevolge de WHT, kan bijzondere bijstand in de woonkosten worden verstrekt.

  • 3. De woonkostentoeslag wordt toegekend overeenkomstig de bepalingen in artikel 6 lid 2 t/m 5.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in artikel 3 wordt de ruimte in het inkomen boven de van toepassing zijn de bijstandsnorm ten volle aangemerkt als draagkracht. Tevens wordt 100% van het vermogen aangemerkt als draagkracht.

  • 5. De woonkosten van eigenaren die in aanmerking komen voor woonkostentoeslag zijn:

    • a.

      De rente die verband houdt met de woning, onder aftrek van het te krijgen fiscaal voordeel;

    • b.

      Zakelijke lasten die verband houden met het eigendom, zoals rioolrechten, eigenaarsdeel waterschapslasten, erfpachtcanon, premies van verzekeringen tegen brand- en stormschade, eigenaarsdeel onroerende zaakbelasting;

    • c.

      Een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.

HOOFDSTUK 3 DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN

Artikel 8 Renteloze geldlening

  • 1. De duurzame gebruiksgoederen waarvoor bijzondere bijstand kan worden verleend, zijn die goederen die in het algemeen als noodzakelijk en/of algemeen gebruikelijk worden beschouwd voor een gezin.

  • 2. Voor de voorziening in de behoefte aan noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen wordt zoveel mogelijk verwezen naar voorliggende voorzieningen, waaronder een kredietverlenende instelling, tweedehandsaanbod, of andere regelingen.

  • 3. Indien sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan bijzondere bijstand in de vorm van een renteloze geldlening worden verstrekt ter voorziening in de kosten van duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten.

  • 4. Bijstand ter voorziening de kosten van woninginrichting die zijn ontstaan door een verhuizing wordt verleend, indien de verhuizing noodzakelijk kan worden geacht op basis van een medische of sociale indicatie.

  • 5. Indien bijzondere bijstand wordt aangevraagd voor de aanschaf van een duurzaam gebruiksgoed binnen 7 jaar na aanschafdatum van eenzelfde of vergelijkbaar duurzaam gebruiksgoed en daarvoor bijzondere bijstand is verstrekt, wordt de aanvraag afgewezen. Hiervan kan worden afgeweken, indien daartoe aanleiding bestaat.

  • 6. De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand voor afzonderlijke duurzame gebruiksgoederen wordt bepaald aan de hand van de Prijzengids van het NIBUD.

  • 7. Een geldlening ten behoeve van bijzondere bijstand wordt afgelost met een maandelijks bedrag ter hoogte van tenminste 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief de eventueel van toepassing zijn de verhoging als bedoeld in de Verordening Toeslagen en Verlagingen Participatiewet. Indien van toepassing kan de aflossing worden verhoogd met de draagkracht. De lening dient geheel te worden afgelost.

  • 8. Indien en voor zover voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen een lening is verstrekt door een kredietverlenende instelling kan, indien dit door het college noodzakelijk wordt geacht, bijzondere bijstand worden verstrekt voor de periodiek verschuldigde rente- en aflossingsbedragen, voor zover deze verplichtingen de financiële draagkracht te boven gaan.

Artikel 9 Volledige woninginrichting

  • 1. In bijzondere omstandigheden kan bijzondere bijstand worden verleend ter voorziening in de kosten van het inrichten van een woning of een kamer.

  • 2. De bijzondere bijstand wordt verstrekt in de vorm van een renteloze geldlening.

  • 3. De bijzondere bijstand bedraagt ten hoogste 50% van het normbedrag, dat in de meest actuele uitgave van de Prijzengids van het NIBUD wordt gehanteerd voor een volledig inventarispakket voor de desbetreffende gezinssamenstelling.

  • 4. Voor kamerbewoners, waaronder begrepen de bewoners van een kamer in een zorgcentrum, dient voor een alleenstaande een maximale leenbijstand van 37% van het normbedrag, zoals opgenomen in de Prijzengids van het NIBUD, te worden aangehouden.

  • 5. Indien de leenbijstand is verstrekt ten behoeve van een volledige woninginrichting en door de aanvrager 3 jaar getrouw is afgelost wordt de rest van de bijstand verstrekt om niet.

Artikel 10 Duurzame gebruiksgoederen langdurige minima

  • 1. De aanvrager die, in redelijkheid bezien, niet of pas op lange termijn in staat zal zijn met werk in eigen onderhoud te voorzien, komt in aanmerking voor bijzondere bijstand ‘om niet’ voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen.

  • 2. De vervanging van de duurzame gebruiksgoederen als bedoeld in lid 1 is beperkt tot de noodzakelijke vervanging van een wasmachine, koelkast, fornuis, televisie en complete desktop computer of laptop (inclusief printer).

  • 3. Per huishouden kan maximaal één gebruiksgoed per jaar om niet worden verstrekt.

  • 4. De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van de Prijzengids van het NIBUD.

  • 5. Indien bijzondere bijstand wordt aangevraagd voor de aanschaf van een duurzaam gebruiksgoed binnen 7 jaar na aanschafdatum van eenzelfde of vergelijkbaar duurzaam gebruiksgoed en daarvoor bijzondere bijstand is verstrekt, wordt de aanvraag afgewezen.

  • 6. In afwijking van lid 1 kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de aanschaf van een computer of laptop, mits binnen het huishouden niet de beschikking aanwezig is over een computer of laptop.

  • 7. Voor de voorziening in de behoefte aan noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen wordt zoveel mogelijk verwezen naar voorliggende voorzieningen, waaronder een kredietverlenende instelling, tweedehandsaanbod, of andere regelingen.

Artikel 11 Baby-uitzet

  • 1. Indien ten gevolge van bijzondere omstandigheden niet voor baby-uitzet gereserveerd kan worden, kan voor de aanschaf van goederen die noodzakelijk worden geacht bij de verzorging van een baby bijzondere bijstand worden verleend in de vorm van een renteloze geldlening.

  • 2. De leenbijstand is ten hoogste gelijk aan het normbedrag zoals opgenomen in actuele uitgave de Prijzengids van NIBUD.

  • 3. Voor de voorziening in de behoefte aan de goederen voor de baby-uitzet wordt zoveel mogelijk verwezen naar voorliggende voorzieningen, waaronder het tweedehandsaanbod.

Artikel 12 Schoolbenodigdheden

Bijzondere bijstand voor de aanschaf van een i-pad ter vervanging van schoolboeken kan worden verstrekt, indien de onderwijsinstelling dit verplicht stelt. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  • a.

    Er wordt éénmalig per kind bijzondere bijstand voor een I-pad verstrekt;

  • b.

    De totale bijdrage voor het boekenfonds gedurende de schoolperiode wordt in mindering gebracht op de bijzondere bijstand.

HOOFDSTUK 4 REISKOSTEN

Artikel 13 Reiskosten school

  • 1. Reiskosten van schoolgaande kinderen naar het voortgezet onderwijs komen gedurende het schooljaar voor bijzondere bijstand in aanmerking voor zover de afstand van de onderwijsinstelling tot het woonadres meer dan 15 kilometer bedraagt.

  • 2. Reiskosten van schoolgaande kinderen naar het voortgezet onderwijs komen gedurende de periode van november t/m maart voor bijzondere bijstand in aanmerking voor zover de afstand van de onderwijsinstelling tot het woonadres meer dan 8 kilometer bedraagt.

  • 3. De bijzondere bijstand wordt verstrekt op basis van de kosten openbaar vervoer.

  • 4. Indien in het individuele geval sprake is van een contra-indicatie kan van lid 1 en 2 worden afgeweken.

Artikel 14 Reiskosten beroepsonderwijs, hoger onderwijs en inburgering

  • 1. Reiskosten voor vervoer naar het beroepsonderwijs, hoger onderwijs of inburgeringstrajecten op een afstand vanaf 15 kilometer en buiten Goeree-Overflakkee komen voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 2. De bijzondere bijstand wordt verstrekt op basis van een ov-jaarabonnement.

  • 3. De bijzondere bijstand wordt verstrekt gedurende de maximaal de voorgeschreven duur van de te volgen opleiding.

  • 4. Indien sprake is van een voorliggende voorziening wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.

Artikel 15 Reiskosten medische behandelingen

  • 1. Reiskosten voor noodzakelijke medische behandelingen komen voor vergoeding in aanmerking, indien sprake is van frequent bezoek, welke afdoende moeten worden aangetoond.

  • 2. Incidentele reiskosten voor medische behandelingen komen niet voor vergoeding in aanmerking, tenzij sprake is van een zeer uitzonderlijke situatie.

  • 3. De bijzondere bijstand wordt uitgekeerd op declaratiebasis.

Artikel 16 Reiskosten niet-verzorgende ouder omgangsregeling minderjarig kind

Reiskosten voor de niet-verzorgende ouder in het kader van de omgangsregeling met een minderjarig kind komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Deze kosten worden noodzakelijk geacht, maar behoren tot algemene uitgaven die in het familieverkeer voorkomen.

Artikel 17 Reiskosten bezoek gedetineerde

  • 1. Reiskosten voor het bezoeken van een gedetineerde komen voor bijzondere bijstand in aanmerking, indien:

    • a.

      De gedetineerde behoort tot het gezin van belanghebbende; en

    • b.

      De gedetineerde verblijft in een gesloten inrichting; en

    • c.

      De inrichting buiten de gemeente is gelegen, maar binnen Nederland.

  • 2. De reiskosten komen maximaal 1x per maand per gezinslid voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 3. De bijzondere bijstand wordt vergoed op basis van de kosten openbaar vervoer. Indien de locatie in redelijkheid niet bereikbaar is middels het openbaar vervoer komen de kosten van eigen vervoer voor bijzondere bijstand in aanmerking tot een bedrag van maximaal € 0,19 per kilometer.

  • 4. De bijzondere bijstand wordt uitgekeerd op declaratiebasis.

HOOFDSTUK 5 MEDISCHE KOSTEN

Artikel 18 Collectieve ziektekostenverzekering

  • 1. Personen met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum en geen in aanmerking te nemen vermogen komen in aanmerking kunnen deelnemen aan de collectieve ziektekostenverzekering voor minima via de gemeente.

  • 2. Het vermogen wordt vastgesteld conform artikel 3.

  • 3. De deelnemer ontvangt van de zorgverzekeraar een kortingspercentage van 6% op zowel de premie voor de basisverzekering als de aanvullende verzekering.

  • 4. De deelnemer ontvangt maandelijks een bedrag van € 10,00 per betalende verzekerde ter voorziening in de kosten van de aanvullende verzekering.

  • 5. Voor kosten die buiten de vergoedingen van basispakket vallen wordt geen bijzondere bijstand verstrekt, tenzij de kosten expliciet zijn opgenomen in deze beleidsregel of sprake is van dringende redenen.

  • 6. Medische kosten opgenomen in deze beleidsregel worden als bijzonder noodzakelijk beschouwd en komen voor bijzondere bijstand in aanmerking. De vergoeding die normaliter op basis van de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering verstrekt zou worden wordt op de bijzondere bijstand in mindering gebracht.

Artikel 19 Alternatieve geneeswijze

Kosten, welke verband houden met de toepassing van alternatieve medische behandelmethoden of therapieën en niet via de collectieve aanvullende verzekering in aanmerking komen, komen voor bijzondere bijstand in aanmerking. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  • a.

    Er dient sprake te zijn van een verwijzing voor een alternatieve geneeswijze door een behandeld arts of specialist;

  • b.

    De verwijzing dient schriftelijk onderbouwd te zijn, voorzien van een deugdelijke motivatie en een concrete aanduiding van de te volgen geneeswijze;

  • c.

    De motivatie dient tenminste te omvatten de reden dat voor de betreffende geneeswijze wordt geopteerd, onder vermelding van de afgewogen alternatieven.

  • d.

    De behandelend medicus of paramedicus dient als erkend alternatieve genezer te zijn aangemerkt.

    • 4.

      Als op grond van een reguliere, in de verplichte zorgverzekering begrepen, behandelingsmethode adequate behandeling kan worden verkregen, wordt geen bijzondere bijstand verleend voor alternatieve geneeswijzen.

    • 5.

      Een door de aanvrager uit eigen beweging gekozen alternatieve geneeswijze komt niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

    • 6.

      De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.

Artikel 20 Brillen en contactlenzen

  • 1. In beginsel wordt geen bijzondere bijstand verleend voor enkelvoudige brillen en contactlenzen.

  • 2. Bijzondere bijstand kan worden verleend voor de meerkosten van brillen bij een oogafwijking vanaf -3 en +3 of in geval van meerkosten als gevolg van een medische indicatie.

  • 3. Bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor de noodzakelijke kosten van een multifocale bril onder aftrek van de kosten voor een enkelvoudige bril en de eventuele vergoeding vanuit de (collectieve) ziektekostenverzekering.

Artikel 21 Dieetkosten

  • 1. Bijzondere bijstand in de kosten van een dieet wordt slechts verleend voor zover aan het volgen van een bepaald dieet meerkosten zijn verbonden, ten opzichte van de kosten van een gewone vergelijkbare maaltijd. De eventuele meerkosten komen voor bijzondere bijstand in aanmerking.

  • 2. Voor de vaststelling van de meerkosten van diverse dieetvormen wordt aansluiting gezocht bij de normbedragen, welke het NIBUD hanteert ten opzichte van referentievoeding.

  • 3. De medische noodzaak voor het volgen van een dieet dient afdoende te worden aangetoond door de aanvrager.

  • 4. Indien het te volgen dieet op de dieetlijst van de belastingdienst een aftrekpost vormt, dient in de beschikking te worden opgenomen dat de dieetkosten niet als aftrekpost bij de Belastingdienst mogen worden opgevoerd.

Artikel 22 Eigen bijdrage CAK

De eigen bijdrage voor thuiszorg, welke door het CAK in rekening wordt gebracht, wordt gedekt vanuit de collectieve ziektekostenverzekering.

Artikel 23 Eigen bijdrage fysiotherapie, psychotherapie, psychische / psychiatrische hulp

In beginsel staat artikel 15 Participatiewet aan verlening van bijzondere bijstand in de weg, omdat er sprake is van een passende en toereikende voorliggende voorziening. Eigen bijdrage voor deze kostensoorten die slechts ten dele door de Zvw worden vergoed kunnen in aanmerking komen voor bijzondere bijstand met de restrictie dat er een individuele beoordeling dient plaats te vinden of er sprake is van bijzondere omstandigheden.

Artikel 24 Geneesmiddelen

  • 1. Voor de kosten van geneesmiddelen wordt in beginsel geen bijzondere bijstand verstrekt, daar de AWBZ en Zvw als voorliggende voorzieningen worden beschouwd.

  • 2. Bijstandsverlening is alleen mogelijk, indien en zolang, gelet op alle omstandigheden, daartoe zeer dringende redenen aanwezig zijn.

Artikel 25 Gehoortoestellen

  • 1. Voor de kosten van gehoortoestellen wordt in beginsel geen bijzondere bijstand verstrekt, daar de AWBZ en Zvw als voorliggende voorzieningen worden beschouwd.

  • 2. Bijstandsverlening is alleen mogelijk, indien en zolang, gelet op alle omstandigheden, daartoe zeer dringende redenen aanwezig zijn.

Artikel 26 Medicinale cannabis

Voor de kosten van medicinale cannabis wordt geen bijzondere bijstand verstrekt, tenzij bij niet-gebruik een situatie ontstaat die levensbedreigend is of blijvend ernstig lichamelijk, psychisch letsel of invaliditeit tot gevolg heeft.

Artikel 27 Orthopedisch schoeisel

De Zvw en AWBZ worden beschouwd als voorliggende voorziening, hetgeen bijstandsverlening in de weg staat. Hiervoor is een eigen bijdrage gekoppeld waaraan het besparingsmotief ten grondslag ligt. Voor verlening van bijstand voor de kosten van de eigen bijdrage voor orthopedisch schoeisel is in beginsel geen plaats.

Artikel 28 Steunzolen

De eigen bijdrage voor steunzolen komt niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. De Zvw en de Regeling zorgverzekering worden aangemerkt als aan de Participatiewet voorliggende, toereikende en passende voorzieningen.

Artikel 29 Tandheelkunde

  • 1. Medisch geïndiceerde kosten van tandheelkundige hulp behoren tot de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan en komen in beginsel in aanmerking voor bijzondere bijstand voor zover deze niet vergoed worden op grond van de (collectieve) aanvullende zorgverzekering.

  • 2. Tandartskosten die niet door de verzekering gedekt worden, kunnen slechts bij zeer dringende redenen voor vergoeding in aanmerking komen.

  • 3. Tandartsbehandelingen die voor vergoeding in aanmerking komen wegens het hebben bereikt van de maximale (jaarlijkse) vergoeding en uitstelbaar zijn, komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.

  • 4. De kosten van gebitssanering komen slechts voor bijzondere bijstand in aanmerking, indien het de aanvrager niet te verwijten is niet gesaneerd te zijn.

  • 5. Indien de aanvrager verwijtbaar het gebit niet gesaneerd heeft, wordt er geen bijzondere bijstand verstrekt. Bij dringende redenen kan bijzondere bijstand in de vorm van een renteloze geldlening worden verstrekt.

HOOFDSTUK 6 MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE

Artikel 30 Deelname maatschappelijke, sportieve en culturele activiteiten

  • 1. De kosten voor sociaal culturele, educatieve en sportieve activiteiten komen voor bijzondere bijstand in aanmerking voor volwassenen met een gezinsinkomen tot 110% van het sociaal minimum.

  • 2. Het vermogen wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 3.

  • 3. De bijstand wordt op individuele basis toegekend en bedraagt maximaal € 150,00 per persoon per kalenderjaar.

  • 4. Indien de aanvrager algemene bijstand ontvangt welke in het lopend jaar is aangevangen, wordt de bijzondere bijstand naar rato toegekend.

  • 5. De bijzondere bijstand wordt uitgekeerd op declaratiebasis, welke tweemaal per jaar op vastgestelde momenten kan worden ingediend.

  • 6. De activiteiten, waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd, moeten in ieder geval gedeeltelijk in het jaar plaatsvinden waarin de tegemoetkoming wordt aangevraagd.

  • 7. De volgende kostensoorten komen voor vergoeding in aanmerking:

    • a.

      Participatie volwassenen (sociaal-culturele activiteiten, cultuur, sport etc.);

    • b.

      Bijdrage voor culturele, muziek-ideële en hobbyverenigingen;

    • c.

      Lidmaatschap bibliotheek;

    • d.

      Zwemabonnement/zwemlessen;

    • e.

      Sportschool / muziekschool;

    • f.

      Bezoek pretpark / film / museumjaarkaart;

    • g.

      Activiteiten welzijnsorganisaties;

    • h.

      Sociaal culturele en hobbymatige cursussen (niet gericht op het vervullen van een beroep);

    • i.

      Muziekinstrumenten tot 50% (indien bruikleen niet mogelijk is).

Artikel 31 Deelname maatschappelijke, sportieve en culturele activiteiten kinderen

  • 1. De kosten voor sociaal culturele, educatieve of sportieve activiteiten komen voor bijzondere bijstand in aanmerking voor minderjarige ten laste komende kinderen binnen een huishouden met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum.

  • 2. Het vermogen wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 3.

  • 3. De bijstand wordt op individuele basis toegekend en bedraagt maximaal € 250,00 per kind per kalenderjaar.

  • 4. Indien het huishouden algemene bijstand ontvangt, welke in het lopende jaar is aangevangen, wordt de bijzondere bijstand naar rato toegekend

  • 5. De bijzondere bijstand wordt uitgekeerd op declaratiebasis, welke tweemaal op vastgestelde momenten kan worden ingediend.

  • 6. De activiteiten, waarvoor bijzondere bijstand kan worden aangevraagd, moeten in ieder geval gedeeltelijk in het jaar plaatsvinden waarin de tegemoetkoming wordt aangevraagd.

  • 7. De volgende kostensoorten komen voor vergoeding in aanmerking:

    • a.

      Participatie kinderen (sociaal-culturele activiteiten, cultuur, sport etc.);

    • b.

      Bijdrage culturele, muziek-ideële en hobbyverenigingen;

    • c.

      Indirecte schoolkosten (bv. Ouderbijdrage middelbaar onderwijs, verplicht kluisje, vrijwillige ouderbijdrage basisonderwijs);

    • d.

      Schoolreisjes basisonderwijs;

    • e.

      Lidmaatschap bibliotheek;

    • f.

      Zwemabonnement/zwemlessen;

    • g.

      Sportschool/muziekschool;

    • h.

      Eigen bijdrage peuterspeelzaal;

    • i.

      Zomerkamp;

    • j.

      Bezoek pretpark/film/museumjaarkaart;

    • k.

      Activiteiten welzijnsorganisaties;

    • l.

      Muziekinstrumenten tot 50% (indien bruikleen niet mogelijk is).

Artikel 32 Schoolreizen, schoolexcursies en werkweken

Voor schoolreizen, schoolexcursies en werkweken die in het kader van het middelbaar onderwijs worden georganiseerd kan bijzondere bijstand worden verstrekt tot een bedrag van maximaal € 250,00 per schooljaar per kind.

HOOFDSTUK 7 OVERIGE KOSTEN

Artikel 33 Kosten bewindvoering en budgetbeheer

  • 1. De kosten van beschermingsbewind komen voor bijzondere bijstand in aanmerking overeenkomstig de beschikking van de kantonrechter.

  • 2. De kosten van erkend budgetbeheer komen in aanmerking voor bijzondere bijstand, indien het college het budgetbeheer noodzakelijk acht.

  • 3. De bijzondere bijstand voor erkend budgetbeheer wordt maximaal voor de duur van drie jaren verstrekt, tenzij het college verlenging van deze termijn noodzakelijk acht.

Artikel 34 Kosten rechtsbijstand

  • 1. De Wet op de rechtsbijstand wordt als passende en toereikende voorliggende voorziening aangemerkt voor de kosten van rechtsbijstand.

  • 2. Bijzondere bijstand kan worden verleend voor de eigen bijdrage en de kosten van het griffierecht.

Artikel 35 LBIO-bijdrage (Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen)

Voor de LBIO-bijdrage voor kinderen, voor wie geen aanspraak op kinderbijslag bestaat, wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.

Artikel 36 Dreigende uithuiszetting

Bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening kan worden verstrekt voor huurschulden bij dreigende huisuitzetting, indien sprake is van een gezinssituatie met inwonende minderjarige kinderen. Voorwaarde is wel, dat men deelneemt aan een schuldhulpverleningstraject.

Artikel 37 Legeskosten

  • 1. Bijzondere bijstand om niet kan worden verleend voor de legeskosten voor verblijfsdocumenten voor statushouders onder aftrek van de kosten voor een Nederlands paspoort.

  • 2. Bijzondere bijstand kan worden verleend voor de volgende kosten:

    • a.

      Legeskosten verblijfsvergunning onbepaalde tijd;

    • b.

      Legeskosten verblijf bij familie en/of gezinslid en verlenging;

    • c.

      Legeskosten verblijf bij familie en/of gezinslid met de status langdurig ingezetene derdelander en verlenging;

    • d.

      Zelfstandig verblijfsdocument minderjarige vanaf 14 jaar;

    • e.

      Voortgezet verblijf slachtoffer of getuige aangever mensenhandel, slechtoffer huiselijk of eergerelateerd geweld en verlenging;

    • f.

      Legeskosten verblijf medische gronden met machtiging tot voorlopig verblijf en verlenging;

    • g.

      Verlenging verblijfsvergunning in Nederland geboren kind van ouders met machtiging tot voorlopig verblijf.

  • 3. De kosten van naturalisatie en de kosten van vervanging van een verblijfsdocument bij diefstal, beschadiging en/of verlies zijn uitgesloten van bijzondere bijstand.

HOOFDSTUK 8 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 38 Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van belanghebbende gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel, indien toepassing ervan leidt tot kennelijke onredelijkheid en/of onbillijkheid.

Artikel 39 Intrekken oude beleidsregel

Het Harmonisatiedocument minimabeleid Goeree-Overflakkee wordt ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van deze beleidsregel.

Artikel 40 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel bijzondere bijstand Goeree-Overflakkee 2015.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking op 1 augustus 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 14 juli 2015 door
burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,
secretaris, wnd. burgemeester,
drs. B. Marinussen drs. J.P.J. Lokker

TOELICHTING

Inleiding

De basis op orde hebben is van belang voor het kunnen meedoen in de maatschappij. Een belangrijk deel van de basis is betaalbare zorg en wonen.

Door bijzondere omstandigheden kan zich de situatie voordoen dat in het individuele geval het inkomen van belanghebbende niet volledig toereikend is ter voorziening in bepaalde noodzakelijke kosten. Voor zover de belanghebbende voor dergelijke kosten geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening en deze uitgaven naar het oordeel van burgemeester en wethouders evenmin uit de eigen middelen kunnen worden voldaan, kan daarvoor bijzondere bijstand worden verstrekt. Het ontvangen van algemene bijstand is hiervoor geen vereiste.

Bij de verlening van individuele bijzondere bijstand dient meer de nadruk te worden gelegd op de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. Uiteraard binnen alle redelijkheid. Denk hierbij aan het uitstellen van een tandheelkundige behandeling indien de maximale vergoeding voor het betreffende jaar al bereikt is, en de tandheelkundige behandeling ook daadwerkelijk uitstelbaar is. Of het gebruik maken van het tweedehandsaanbod via bijvoorbeeld de kringloopwinkel of sites zoals Marktplaats en Speurders.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel behoefte geen nadere toelichting

Artikel 2 Aanvraag met terugwerkende kracht

Een aanvraag voor bijzondere bijstand moet in beginsel worden ingediend voordat de kosten zijn gemaakt. Indien de noodzakelijkheid van de gemaakte kosten vaststaat en er geen wijziging in de draagkracht heeft plaatsgevonden kan hiervan worden afgeweken en de kosten die zijn gemaakt tot een half jaar voorafgaande aan de aanvraag worden meegenomen. Dit betreft uitsluitend aanvragen periodieke bijzondere bijstand.

Artikel 3 Draagkracht

Het college heeft in het kader van de bijzondere bijstand volledige vrijheid in de vaststelling van de draagkracht van de belanghebbende. Het college bepaalt zelf welke middelen bij de vaststelling van de draagkracht in aanmerking worden genomen.

Draagkracht uit inkomen

Voor de wijze van berekening van het in aanmerking te nemen inkomen wordt aangesloten bij de systematiek van de algemene bijstand (artikel 31 Participatiewet e.v.).

De hoofdregel in het beleid voor het vaststellen van de draagkracht is, dat 110% van de toepasselijke bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag wordt vrijgelaten. Van het meerdere wordt 30% als draagkracht in aanmerking genomen (70% wordt dus vrijgelaten). Deze normen sluiten aan bij de landelijk meest gebruikte methode. Bij het vaststellen van het inkomen wordt de langdurigheidstoeslag meegenomen als inkomenscomponent evenals de middelen als bedoeld in artikel 31, lid 2 Participatiewet en artikel 33, lid 5 Participatiewet, indien gedurende de draagkrachtperiode recht bestaat op deze toeslag.

Voor de berekening van de vakantietoeslag wordt uitgegaan van het netto inkomen zonder dat daarop verplichte inhoudingen aan derden zijn ingehouden. Het gaat hierbij vooral om beslagen en AWBZ bijdragen van personen die in een inrichting verblijven.

Het in aanmerking te nemen inkomen kan in zeer bijzondere gevallen worden verminderd met eventuele buitengewone algemene uitgaven.

Draagkracht uit vermogen

In afwijking van de vermogensbepaling voor de algemene bijstand wordt het op grond van artikel 34, lid 2 Participatiewet vrijgelaten vermogen voor de bijzondere bijstand wel als vermogen in aanmerking genomen. Ook het vermogen dat op grond van artikel 31, lid 2 Participatiewet niet tot de middelen van belanghebbende wordt gerekend, wordt bij het vaststellen van het recht op bijzondere bijstand wel in aanmerking genomen. Het college bepaalt zelf welk deel van de middelen bij de vaststelling van draagkracht in aanmerking wordt genomen.

Het vrij te laten vermogen voor de bijzondere bijstand is beperkt tot 50% van het vermogen tot de van toepassing zijnde vermogensgrens. Het meerdere wordt volledig als draagkracht in aanmerking genomen. Het is niet wenselijk dat bijzondere bijstand wordt verstrekt, indien er voldoende vermogen is om deze kosten te financieren.

De vermogensgrens, zoals die van toepassing is bij individuele bijzondere bijstand dient op gelijke wijze gehanteerd te worden bij de regeling sociaal culturele en sportieve kosten, de computerregeling en de collectieve zorgverzekering.

Stappenplan berekening draagkracht

  • 1.

    Bepaal de hoogte van de voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking komende kosten aan de hand van nota’s e.d.

  • 2.

    Bepaal de draagkrachtperiode, in beginsel een jaar beginnend op de eerste dag van de maand waarin de bijzondere bijstand wordt aangevraagd. Wanneer de omstandigheden dat vragen kan ook een andere draagkrachtperiode worden gekozen als startpunt. Dit kan het geval zijn als de kosten eerder zijn gemaakt dan de aanvraag is ingediend en de draagkracht in deze periode aanmerkelijk hoger ligt dan ten tijde van de aanvraagdatum.

  • 3.

    Bepaal de ruimte in het inkomen over de draagkrachtperiode.

  • 4.

    Verminder de ruimte in het inkomen met de buitengewone uitgaven.

  • 5.

    Bepaal de ruimte in het vermogen over de draagkrachtperiode.

  • 6.

    Bepaal de draagkracht in euro’s door het draagkrachtpercentage toe te passen op de uitkomst van stap 4 en 5.

De draagkracht kan worden herzien binnen de vastgestelde periode van een jaar indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 4 Drempelbedrag

Op grond van artikel 35, lid 2 Participatiewet hanteert het college een drempelbedrag van €100,00.

Artikel 5 Bijzondere bijstand 18, 19 en 20 jarigen

Een aanvrager van 18, 19 of 20 jaar kan slechts aanspraak maken op bijzondere bijstand, voor zover zijn noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de toepasselijke uitkeringsnorm, en aanvrager voor deze kosten geen beroep kan doen op zijn ouders, omdat de middelen van de ouders hiervoor niet toereikend zijn of de aanvrager redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet te gelde kan maken.

Indien aanvullend op een lage norm van artikel 20 Participatiewet bijzondere bijstand wordt verstrekt voor levensonderhoud dan wordt de hoogte hiervan in beginsel zodanig vastgesteld, dat de hoogte van de totale bijstandsuitkering (norm algemene bijstand op grond van artikel 20 Participatiewet + bijzondere bijstand op grond van artikel 12 Participatiewet) nooit meer kan bedragen dan de normen bedoeld artikel 21 Participatiewet.

Let op! de vakantietoeslag wordt alleen berekend over de norm voor de algemene bijstand en niet over de aanvulling via de bijzondere bijstand.

Artikel 6 Woonkostentoeslag huurwoningen

Berekening woonkostentoeslag voor personen met een huurwoning.

  • 1.

    Bepaal of bereken de rekenhuur overeenkomstig de Wet op de huurtoeslag.

  • 2.

    Bereken overeenkomstig de WHT-systematiek de maximale woonkostentoeslag.

  • 3.

    Breng de ontvangen huurtoeslag in mindering.

  • 4.

    Aanvullende woonkostentoeslag bij huur boven maximum huurgrens.

Wanneer de huur meer bedraagt dan de maximum huurgrens dan kan op grond van individuele omstandigheden overwogen worden om een (aanvullende) woonkostentoeslag te verlenen. In dit verband dient het getoonde besef van verantwoordelijkheid beoordeeld te worden en de situatie op de lokale woningmarkt.

Indien er aanleiding bestaat de om een woonkostentoeslag te verstrekken dan dient de hoogte hiervan vastgesteld te worden op de woonkosten min de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur gelijk aan de maximum huurgrens.

Toekenning van de woonkostentoeslag is voor 1 jaar. Daarbij wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar goedkopere huisvesting waarvoor wel recht bestaat op huurtoeslag. De periode waarover de woonkostentoeslag is toegekend kan na afloop tijdelijk worden verlengd indien het niet verwijtbaar is dat er nog geen goedkopere huisvestiging is gevonden.

Artikel 7 Woonkostentoeslag eigen woning

De berekening van de hoogte van de woonkostentoeslag voor eigenaren is grotendeels identiek aan die van huurders behoudens stap 1.

1.Woonkosten

De woonkosten van eigenaren die in aanmerking komen voor woonkostentoeslag zijn.

-Rente die verband houdt met de woning.

Dit is meestal hypotheekrente waarbij het niet van belang is of deze daadwerkelijk wordt betaald. De voorlopige teruggaaf wordt hierop in mindering gebracht. Hypotheekrente voor leningen anders dan woning mogen niet worden meegeteld. Bijv. voor auto of caravan. De aflossing van de hypotheek evenals de premies voor spaarhypotheken tellen niet mee.

  • -

    Zakelijke lasten in verband met het hebben van eigendom zoals

    • ·

      Rioolrechten

    • ·

      Eigenaarsdeel waterschapslasten

    • ·

      Erfpachtcanon

    • ·

      Premies van verzekeringen tegen brand- en stormschade (alleen voor de opstallen).

    • ·

      Eigenaarsdeel onroerend zaakbelasting (dus niet het gebruikersdeel).

    • ·

      Een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.

Alleen de kosten van groot onderhoud komen in aanmerking voor woonkostentoeslag. Denk bijvoorbeeld aan buitenschilderwerk.

Kosten van klein onderhoud dienen te worden voldaan uit de bijstandsnorm of het daarmee vergelijkbaar inkomen. Voor kosten van ingrijpende reparaties kan afzonderlijk bijstand worden verleend.

Als richtlijn voor de kosten van groot onderhoud gelden de bedragen die zijn opgenomen in het actuele overzicht van normen en bedragen, vastgesteld door het betreffende Ministerie. Afwijking van de bedragen kan alleen in bijzondere omstandigheden. Hiervan is geen sprake als iemand een zeer grote woning bewoont en daarom hogere onderhoudskosten heeft. De bovengemiddelde kosten zijn niet noodzakelijk.

Voor het overige zie stappen 2 tot en met 4 bij huurders.

Artikel 8 Renteloze geldlening

Omschrijving kosten

De duurzame gebruiksgoederen waarvoor bijzondere bijstand kan worden verleend, zijn die goederen die in het algemeen als noodzakelijk en/of algemeen gebruikelijk worden beschouwd voor een gezin. Luxe artikelen zoals een dvd-speler vallen hier in de regel niet onder. Een televisie wordt inmiddels als algemeen gebruikelijk beschouwd, ondanks dat over de daadwerkelijke noodzakelijkheid van mening kan worden verschild. In voorkomende gevallen waarin aan de noodzaak van een bepaalde aanschaf kan worden getwijfeld, bepaalt het college het recht op bijzondere bijstand aan de hand van de individuele omstandigheden van persoon of gezin.

Voorliggende voorzieningen

Een lening van een commerciële bank. Ook de WMO kan een voorliggende voorziening zijn. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin vloerbedekking moet worden vervangen omdat de belanghebbende last heeft gekregen van Cara.

Recht op bijzondere bijstand

De kosten van duurzame gebruiksgoederen en de overige inrichtingskosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke uitkering algemene bijstand door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Dit betekent dat er in beginsel geen bijstandsverlening mogelijk is voor deze kosten. Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er van deze regel worden afgeweken. Indien de betreffende kosten voorzienbaar waren, versterkt dit het argument dat de belanghebbende wordt geacht hiervoor te reserveren.

Bij de kosten van woninginrichting die zijn ontstaan door een verhuizing dient tevens beoordeeld te worden of er sprake is van een noodzakelijke verhuizing. Een verhuizing is noodzakelijk wanneer daaraan een medische of sociale indicatie ten grondslag ligt. Indien de verhuizing niet noodzakelijk is, is geen bijstandsverlening mogelijk voor deze kosten.

Indien bijzondere bijstand wordt aangevraagd voor de aanschaf van een duurzaam gebruiksgoed, binnen 7 jaar na aanschafdatum van eenzelfde of vergelijkbaar duurzaam gebruiksgoed en daarvoor bijzondere bijstand is verstrekt, wordt de aanvraag afgewezen. Hiervan kan worden afgewezen, indien daartoe aanleiding bestaat.

Indien en voor zover voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen een lening is verstrekt door een kredietverlenende instelling kan, indien dit door het college noodzakelijk wordt geacht, bijzondere bijstand worden verstrekt voor de periodiek verschuldigde rente- en aflossingsbedragen, voor zover deze verplichtingen de financiële draagkracht te boven gaan.

Hoogte bijzondere bijstand en aflossing

Om de zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid te benadrukken wordt het tweedehandsaanbod in beginsel als passende en toereikende voorliggende voorziening beschouwd, alvorens over te gaan tot het verstrekken van nieuw. Het gebruik van het aanbod van kringloopwinkels en websites zoals marktplaats is tegenwoordig algemeen aanvaard en het aanbod is zeer ruim, gevarieerd en over het algemeen van goede kwaliteit. Indien nodig kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de kosten van het tweedehands artikel.

In geval van bijzondere bijstand voor nieuwe goederen wordt de hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand voor afzonderlijke duurzame gebruiksgoederen bepaald aan de hand van de Prijzengids van het NIBUD.

Een geldlening ten behoeve van bijzondere bijstand wordt afgelost met een maandelijks bedrag ter hoogte van tenminste 6% van de voor de aanvrager van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief de eventueel van toepassing zijnde verhoging als bedoeld in de Verordening Toeslagen en Verlagingen Participatiewet. Indien van toepassing kan de aflossing worden verhoogd met de draagkracht.

Artikel 9 Volledige woninginrichting

De woninginrichtingskosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kosten dienen ook in beginsel te worden bestreden uit het inkomen, hetzij door middel van reservering vooraf, hetzij door middel van gespreide betaling achteraf.

Bij de kosten van woninginrichting die zijn ontstaan door een verhuizing dient beoordeeld te worden of er sprake is van een noodzakelijke verhuizing. Hieraan dient een medische of sociale noodzaak ten grondslag te liggen.

Indien de verhuizing niet noodzakelijk is, kan geen bijstandsverlening plaatsvinden. Tevens dient beoordeeld te worden of de kosten voorzienbaar waren. Indien dit het geval is wordt men geacht hiervoor te reserveren. Schulden mogen niet afgewenteld worden op de Participatiewet en zijn geen argument waardoor het reserveren/sparen niet mogelijk zou zijn.

Indien aan de verhuizing een medische noodzaak ten grondslag ligt, kan de Wmo 2015 een passende en toereikende voorliggende voorziening zijn. Hierbij dient te worden nagegaan of daadwerkelijk een besluit in het kader van de Wmo 2015 is genomen en de aanvrager zich niet heeft berust in slechts het gespreksverslag na het keukentafelgesprek.

Bij een verhuizing waaraan een sociale noodzaak ten grondslag ligt, kan in bijzondere omstandigheden bijzondere bijstand worden verleend. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij eerste vestiging in de gemeente van een statushouder met zijn/haar gezin.

Door de bijzondere omstandigheden waarin deze categorieën personen zich bevinden, mogen zij geacht worden niet te beschikken over middelen om de woninginrichting zelf te bekostigen. De verhuizing is immers in het algemeen niet tijdig voorzienbaar geweest. Daardoor heeft men niet voor deze kosten kunnen reserveren.

De bijzondere bijstand wordt verstrekt in de vorm van een renteloze geldlening. De bedragen die maximaal als leenbijstand kunnen worden verstrekt, zijn afhankelijk van de samenstelling en omvang van het gezin. De noodzakelijke goederen worden afgestemd op de actuele uitgaven van de Nibud Prijzengids. Alvorens wordt ingestemd met het verstrekken van de nieuwprijs, dienen goedkopere alternatieve voorzieningen te worden onderzocht. Hierbij gaat het om tweedehands goederen in goede staat. Het gebruik van het aanbod van kringloopwinkels en websites zoals marktplaats is tegenwoordig algemeen aanvaard en het aanbod is zeer ruim, gevarieerd en over het algemeen van goede kwaliteit. De goedkopere alternatieven dragen ook bij in een lagere lening. Pas als blijkt dat het tweedehands aanbod geen adequate oplossing biedt, kan worden overgegaan tot het verstrekken van bijzondere bijstand voor nieuwe voorzieningen.

Indien geen goedkoper alternatief voorhanden is, wordt bijzondere bijstand verleend tot maximaal de NIBUD-norm. In geval van een volledige woninginrichting wordt ten hoogste 50% verstrekt van het normbedrag voor een volledig inventarispakket voor de desbetreffende gezinssamenstelling.

Voor kamerbewoners, waaronder begrepen de bewoners van een kamer in een zorgcentrum, dient een maximale leenbijstand van 37% van het normbedrag zoals opgenomen in de Prijzengids van het Nibud te worden aangehouden. Ook hierbij dienen goedkopere alternatieven te worden onderzocht.

Indien de leenbijstand is verstrekt ten behoeve van een volledige woninginrichting en door de aanvrager gedurende 3 jaar getrouw aan de aflossingsverplichting is voldaan, wordt het eventueel nog resterende bedrag van de renteloze lening omgezet in bijstand om niet. Indien de geldlening is verstrekt ten behoeve van een enkelvoudige vervangingsaanschaf, dient de lening volledig te worden afgelost.

De aflossing van leenbijstand is een maandelijks bedrag ter hoogte van tenminste 6% van de voor de aanvrager van toepassing zijnde bijstandsnorm. De aflossing kan worden verhoogd met de draagkracht.

Bij hervestigers (voorheen uitgenodigde vluchtelingen) wordt de kampeerbare inrichting om niet verstrekt. Deze doelgroep kan niet ten tijde van het aanschaffen van de goederen instemmen met het aangaan van een lening en worden bij aankomst in Nederland geconfronteerd met een schuld, waarvoor zij geen toestemming hebben verleend.

Artikel 10 Vervanging duurzame gebruiksgoederen

De kosten van duurzame gebruiksgoederen worden tot de periodiek dan wel incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan gerekend. Deze kosten dienen ook in beginsel te worden bestreden uit het inkomen, hetzij door middel van reservering vooraf, hetzij door middel van gespreide betaling achteraf. Afzonderlijke bijstand is niet mogelijk, tenzij de kosten noodzakelijk zijn als gevolg van bijzondere omstandigheden in het individuele geval, die ertoe leiden dat de kosten niet uit de algemene bijstand en de aanwezige draagkracht kunnen worden voldaan.

De vervanging van duurzame gebruiksgoederen wordt beperkt tot de noodzakelijke vervanging van een wasmachine, koelkast, televisie en fornuis. Voor een computer (incl. beeldscherm, toetsenbord, muis en basissoftware) of laptop inclusief printer geldt dat ook bijzondere bijstand ‘om niet’ kan worden verstrekt indien het een eerste aanschaf betreft. Hierbij is wel voorwaarde, dat het huishouden niet de beschikking heeft over een computer of laptop. Per huishouden kan maximaal één duurzaam gebruiksgoed per jaar om niet worden verstrekt. De te verlenen bijstand bedraagt maximaal de prijs zoals genoemd in de prijzengids van het NIBUD. Alvorens wordt ingestemd met het verstrekken van de nieuwprijs, dienen goedkopere alternatieve voorzieningen te worden onderzocht. Hierbij gaat het om tweedehands goederen in goede staat, welke via bijvoorbeeld de Kringloopwinkel of marktplaats.nl kunnen worden verkregen. Er is namelijk een groot verschil in de Nibud norm en de daadwerkelijke aanschafkosten. Bijstand voor vervanging van een duurzaam gebruiksgoed kan slechts éénmalig per zeven jaren worden verleend. De regeling is toegankelijk voor de burger die, in alle redelijkheid bezien, niet of pas op zeer lange termijn in staat zal zijn met werk in eigen onderhoud te voorzien. Dit zijn onder meer Participatiewet-gerechtigden met een (tijdelijke) ontheffing van de arbeidsplicht, maar ook anderen die volledig arbeidsongeschikt zijn en een minimuminkomen hebben zoals langdurige minima (2 jaar of langer aangewezen op inkomen op bijstandsniveau).

Voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen die niet om-niet verstrekt kunnen worden staat leenbijstand open. Ook hierbij dienen goedkopere alternatieve voorzieningen te worden onderzocht, zoals de Kringloopwinkel of marktplaats.nl. Tot duurzame gebruiksgoederen kunnen onder meer gerekend worden een matras, een eethoek, gordijnen, vloerbedekking, en een fiets.

Artikel 11 Baby-uitzet

Indien als gevolg van bijzondere omstandigheden niet voor baby-uitzet gereserveerd kan worden, kan voor de aanschaf van goederen die noodzakelijk geacht worden bij de verzorging van een baby bijzondere bijstand worden verleend in de vorm van een renteloze geldlening. De leenbijstand is ten hoogste gelijk aan het normbedrag uit de meest actuele uitgave van de prijzengids van het Nibud. Alsvorens wordt overgegaan tot het verstrekken van nieuwe goederen, dient het te worden nagegaan of middels het tweedehandsaanbod via bijvoorbeeld de kringloopwinkel of marktplaats in de vraag kan worden voorzien. Dit draagt bij in de zelfredzaamheid, de eigen verantwoordelijkheid en leidt tot een lagere lening.

Artikel 12 Schoolbenodigdheden

Bij het volgen van middelbaar onderwijs worden scholieren steeds vaker verplicht een i-pad aan te schaffen ter vervanging van de boeken. De kosten van een i-pad komen in dat geval in aanmerking voor bijzondere bijstand onder aftrek van de eventuele eigen bijdrage van het Boekenfonds over alle schooljaren. De gemiddelde prijs van i-pad is door de scholen vastgesteld op € 280,-.

Artikel 13 Reiskosten school

Het is algemeen geaccepteerd dat kinderen op de fiets naar school/onderwijsinstelling gaan. Gelet op de lange afstanden op Goeree-Overflakkee kan niet van alle leerlingen redelijkerwijs gevraagd worden op de fiets naar school te gaan. Gekozen is voor een geleidelijke opbouw van de vergoeding van bijzondere bijstand voor reiskosten.

Artikel 14 Reiskosten beroepsonderwijs, hoger onderwijs en inburgering

Reiskosten naar het beroepsonderwijs, hoger onderwijs of de scholing in het kader van inburgering op een afstand verder dan 15 km en buiten Goeree-Overflakkee komen in aanmerking voor bijzondere bijstand op basis van een ov- jaarabonnement voor maximaal de voorgeschreven duur van de te volgen opleiding. Hierbij worden de reiskosten vergoed tot de dichtstbijzijnde opleidingsmogelijkheid. Indien sprake is van een voorliggende voorziening (bv. OV-studentenkaart) wordt geen vergoeding verstrekt.

Artikel 15 Reiskosten medische behandelingen

Reiskosten voor noodzakelijke medische behandelingen komen voor vergoeding in aanmerking indien sprake is van frequent bezoek, welke afdoende moeten worden aangetoond. Incidentele reiskosten voor medische behandelingen komen niet voor vergoeding in aanmerking, tenzij sprake is van een zeer uitzonderlijke situatie.

In aanmerking komen in principe de kosten van openbaar vervoer, tenzij het uit het oogpunt van bereikbaarheid van de locatie in redelijkheid niet is te vergen dat met openbaar vervoer gereisd wordt. Indien reizen per eigen vervoer goedkoper is, kan ook hiervoor gekozen worden. In dergelijke gevallen wordt een vergoeding van € 0,19 cent per kilometer verstrekt voor het gebruik van eigen vervoer. De gemaakte kosten dienen aangetoond te worden op basis van declaratie, bijvoorbeeld plaatsbewijzen openbaar vervoer, bezoekverklaring instelling etc.

Artikel 16 Reiskosten niet-verzorgende ouder omgangsregeling minderjarig kind

Deze kosten komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. De kosten worden noodzakelijk geacht, maar niet als uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten. Deze kosten behoren tot de uitgaven die in het familieverkeer normaliter voorkomen. Er dient onderling een regeling getroffen te worden. De enkele omstandigheid dat een van beiden geen bijdrage levert is geen reden bijzondere bijstand te verlenen.

Artikel 17 Reiskosten bezoek gedetineerde

De noodzaak voor het bezoeken van een gedetineerde wordt aanwezig geacht indien:

  • -

    de gedetineerde behoort tot het gezin van belanghebbende, en;

  • -

    de gedetineerde verblijft in een gesloten inrichting (= geen recht op verlof), en;

  • -

    de inrichting buiten de gemeente is gelegen (maar binnen Nederland; en;

  • -

    de bezoekfrequentie maximaal 1 keer per maand per gezinslid bedraagt.

In aanmerking komen in principe de kosten van openbaar vervoer, tenzij het uit het oogpunt van bereikbaarheid van de locatie in redelijkheid niet is te vergen dat met openbaar vervoer gereisd wordt. Indien reizen per eigen vervoer goedkoper is, kan ook hiervoor gekozen worden. In dergelijke gevallen wordt een vergoeding van € 0,19 cent per kilometer verstrekt voor het gebruik van eigen vervoer. De gemaakte kosten dienen aangetoond te worden op basis van declaratie, bijvoorbeeld plaatsbewijzen openbaar vervoer, bezoekverklaring instelling etc.

Artikel 18 Collectieve ziektekostenverzekering

Sinds 1 januari 2014 kent de gemeente het collectieve ziektekostenverzekeringspakket ‘Gemeenten Extra’ van CZ voor personen met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum en geen in aanmerking te nemen vermogen. Het betreft een uitgebreid vergoedingenpakket, waarbij ook de eigen bijdrage thuiszorg is meeverzekerd. Naast een kortingspercentage van 6% op zowel het basispakket als het aanvullende pakket draagt de gemeente € 10,00 per persoon per maand bij in de premie. Dit is ook van toepassing op klanten die in een inrichting verblijven. De vermogensgrens, zoals die van toepassing is bij individuele bijzondere bijstand, dient op gelijke wijze te worden gehanteerd bij de collectieve zorgverzekering.

Voor kosten die buiten de vergoedingen van het basispakket vallen wordt in beginsel geen bijzondere bijstand verstrekt, tenzij de vergoedingen expliciet in deze beleidsregels zijn opgenomen of sprake is van dringende redenen.

Bij betaalachterstand en melding bij het Cvz is het voor inwoners niet mogelijk een aanvullende ziektekostenverzekering af te sluiten. Aanvragen bijzondere bijstand voor kosten opgenomen in het bijzondere bijstandsbeleid dienen als noodzakelijk beschouwd te worden en op basis van bijzondere omstandigheden voor vergoeding in aanmerking te worden gebracht. In deze situatie dienen de vergoeding die de aanvullende verzekering verstrekt evenals de premie voor de aanvullende verzekering op de kosten in mindering te worden gebracht zodat de vergoeding uniform is aan de vergoeding voor aanvullend verzekerden.

Artikel 19 Alternatieve geneeswijze

Kosten welke verband houden met de toepassing van alternatieve medische behandelingsmethoden of therapieën en niet via de collectieve aanvullende verzekering in aanmerking komen (ongeacht of deze daadwerkelijk is afgesloten) kunnen voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking worden gebracht onder de volgende voorwaarden. Als op grond van een reguliere- in de verplichte zorgverzekering begrepen behandelingsmethode adequate behandeling kan worden verkregen, dan kan geen bijzondere bijstand worden verleend voor alternatieve geneeswijzen. Er dient sprake te zijn van een verwijzing naar een alternatieve geneeswijze door de behandelend arts of specialist. De verwijzing dient schriftelijk onderbouwd te zijn, voorzien van een deugdelijke motivatie en een concrete aanduiding van de te volgen geneeswijze. De motivatie dient tenminste te omvatten de reden dat voor de betreffende geneeswijze wordt geopteerd, onder vermelding van de afgewogen alternatieven. Een door de aanvrager uit eigen beweging gekozen alternatieve geneeswijze komt in het algemeen niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking. De behandelend medicus of paramedicus dient als erkend alternatieve genezer te zijn aangemerkt. Desnoods kan de noodzaak van de behandeling door middel van een alternatieve geneeswijze door een onafhankelijk derde beoordeeld worden alvorens tot de behandeling van de aanvraag over te gaan. Aan het aantal behandelingen kan een maximum worden verbonden al dan niet met het oogmerk de daadwerkelijke resultaten van de behandeling mee te nemen in de beoordeling van de voortzetting van de bijstandsverlening. De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.

Voorbeelden van alternatieve geneeswijzen zijn homeopathie, acupunctuur, behandeling door osteopaat, chiropractische hulp, manuele therapie, orthomoleculaire therapie en behandeling van tandheelkundige stoorvelden.

Artikel 20 Brillen en contactlenzen

De AWBZ en Zvw vergoeden in het algemeen alle noodzakelijke kosten die verband houden met medische of paramedische behandeling. Deze beide regelingen samen gelden als een passende en toereikende voorliggende voorziening. Voor brillen en contactlenzen wordt in beginsel geen bijzondere bijstand verstrekt. In het kader van de (collectieve) ziektekostenverzekering wordt een vergoeding verstrekt voor brillen die toereikend passend en toereikend kan worden geacht.

De kosten van een bril (montuur + glazen) zijn tegenwoordig dermate laag dat deze uit de bijstandsnorm moeten kunnen worden gereserveerd, indien men niet aanvullend verzekerd is. Bij een afwijking van -3 of + 3 of in geval van een medische indicatie is het budgetaanbod van brillen niet meer toereikend in verband met meerkosten als gevolg van dungeslepen glazen. De meerkosten ten opzichte van het budgetaanbod komen in aanmerking voor bijzondere bijstand, mits de aanvrager niet aanvullend verzekerd is of de aanvullende verzekering geen passend en toereikend aanbod heeft.

Indien een multifocale bril noodzakelijk wordt geacht en een goedkoper alternatief geen adequate oplossing biedt, kan voor de meerkosten van een multifocale bril bijzondere bijstand worden verstrekt. De meerkosten ten opzichte van een enkelvoudige bril komen in aanmerking voor bijzondere bijstand, mits de aanvrager niet aanvullend verzekerd is of de aanvullende verzekering geen passend en toereikend aanbod heeft.

Artikel 21 Dieetkosten

Bijzondere bijstand ter vergoeding van de kosten van een dieet wordt slechts verleend voor zover aan het volgen van een bepaald dieet meerkosten zijn verbonden, ten opzichte van de kosten van een gewone vergelijkbare maaltijd. De eventuele meerkosten komen voor vergoeding in aanmerking. Voor de vaststelling van de meerkosten van diverse dieetvormen wordt aansluiting gezocht bij de normbedragen, welke het Nibud hanteert ten opzichte van referentievoeding. Uiteraard dient de medische noodzaak voor het volgen van het dieet afdoende aangetoond te worden door de aanvrager. De bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet. Indien het te volgen dieet op de dieetlijst van de belastingdienst een aftrekpost vormt dient in het besluit te worden opgenomen dat de dieetkosten niet meer bij de belastingaangifte als aftrekpost mogen worden opgevoerd.

Artikel 22 Eigen bijdrage CAK

De eigen bijdrage voor thuiszorg, welke door het CAK in rekening wordt gebracht, wordt gedekt vanuit de collectieve ziektekostenverzekering van CZ.

Artikel 23 Eigen bijdrage fysiotherapie, psychotherapie, psychische/psychiatrische hulp

In beginsel staat artikel 15 Participatiewet in beginsel aan verlening van bijzondere bijstand in de weg omdat er sprake is van een passende en toereikende voorliggende voorziening. Eigen bijdragen van deze kostensoorten die slechts ten dele door de Zvw worden vergoed kunnen wel in aanmerking komen voor bijzondere bijstand met de restrictie dat er een individuele beoordeling dient plaats te vinden of er sprake is van bijzondere omstandigheden.

Artikel 24 Geneesmiddelen

De AWBZ en Zvw worden als voorliggende voorzieningen beschouwd voor de kosten van geneesmiddelen. In beginsel wordt dan ook geen bijzondere bijstand verstrekt voor geneesmiddelen. Bijstandsverlening is alleen mogelijk indien en zolang, gelet op alle omstandigheden, daartoe zeer dringende redenen aanwezig zijn.

Artikel 25 Gehoortoestellen

De AWBZ en Zvw worden als voorliggende voorzieningen beschouwd voor de kosten van gehoortoestellen. In beginsel wordt dan ook geen bijzondere bijstand verstrekt voor gehoortoestellen. Bijstandsverlening is alleen mogelijk indien en zolang, gelet op alle omstandigheden, daartoe zeer dringende redenen aanwezig zijn.

Artikel 26 Medicinale cannabis

Aanvragen voor bijzondere bijstand voor de kosten van medicinale cannabis dienen afgewezen te worden tenzij bij niet gebruik een situatie ontstaat die levensbedreigend is of die blijvend ernstig lichamelijk, psychisch letsel of invaliditeit tot gevolg heeft.

Artikel 27 Orthopedisch schoeisel

De Zvw en ABWZ worden beschouwd als voorliggende voorziening, hetgeen bijstandsverlening in de weg staat. De zorgverzekeraar bekostigd het orthopedisch schoeisel. Hieraan is een eigen bijdrage gekoppeld waaraan het besparingsmotief ten grondslag ligt. Iedereen zal regelmatig schoenen moeten aanschaffen. Het is daarom billijk dat verzekerden die aangewezen zijn op orthopedische schoenen een vergelijkbaar bedrag in de aanschaffingskosten van deze schoenen betalen. Voor verlening van bijstand voor de kosten van de eigen bijdrage voor orthopedisch schoeisel is in beginsel geen plaats.

Artikel 28 Steunzolen

Op basis van jurisprudentie van de Crvb komt de eigen bijdrage voor steunzolen niet voor vergoeding in aanmerking. De zorgverzekeringswet en de daarop gebaseerde Regeling Zorgverzekering voor de kosten van medische zorg zoals steunzolen zijn aan te merken als aan de Participatiewet voorliggende, toereikende en passende voorzieningen als bedoeld in artikel 15 Participatiewet. In de regelgeving is een bewuste keuze gemaakt over de noodzaak van de te vergoeden kosten, zodat (aanvullende) bijzondere bijstand niet aan de orde is.

Artikel 29 Tandheelkunde

Medisch geïndiceerde kosten van tandheelkundige hulp behoren tot de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan. De medische noodzaak staat vast voor de tandheelkundige kosten die worden vergoed op grond van de collectieve (aanvullende) verzekering van CZ. Tandartskosten die niet door de verzekering worden gedekt kunnen slechts bij zeer dringende redenen voor vergoeding in aanmerking komen.

Behandelingen die niet voor vergoeding in aanmerking komen, wegens het hebben behaald van de maximale vergoeding, en uitstelbaar zijn, komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Deze behandelingen kunnen worden uitgesteld tot het volgende vergoedingenjaar.

De kosten van gebitssanering komen over het algemeen niet of slechts gedeeltelijk voor vergoeding door de zorgverzekeraar in aanmerking. Wanneer in een dergelijke situatie bijzondere bijstand wordt aangevraagd, dient te worden onderzocht, of het de aanvrager redelijkerwijs kan worden verweten niet gesaneerd te zijn. Als dit niet het geval is, kan bijzondere bijstand worden toegekend ter vergoeding van de kosten welke gemaakt moeten worden om tot gebitssanering te komen. Voornamelijk bij nieuwkomers zal dit aan de orde zijn. Indien het wel kan worden verweten is er in principe geen bijstand mogelijk. Bij dringende redenen in deze situatie kan de bijzondere bijstand in de vorm van een renteloze lening worden verstrekt.

Artikel 30 Deelname maatschappelijke, sportieve en culturele activiteiten

De kosten van sociaal culturele, educatieve of sportieve activiteiten kunnen in het algemeen geacht worden voldaan te kunnen worden uit een inkomen ter hoogte van de norm. Kosten van maatschappelijke participatie vallen onder het overig minimabeleid. Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele en sportieve activiteiten

De gemeente Goeree-Overflakkee kent een regeling op declaratiebasis voor sociaal-culturele educatieve en sportieve activiteiten voor volwassenen met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. De vermogensgrens, zoals die van toepassing is bij individuele bijzondere bijstand, dient op gelijke wijze te worden gehanteerd bij de regeling sociaal culturele en sportieve kosten.

Deze wordt op individuele basis toegekend. De bijstand bedraagt maximaal € 150,00 per kalenderjaar per persoon. De totale gezinskosten betreffende maatschappelijke participatie kunnen tweemaal per jaar op vastgestelde momenten worden gedeclareerd.

Kostensoorten

  • -

    participatie (sociaal-culturele activiteiten, cultuur, sport etc.)

  • -

    culturele, muziek- ideële en hobbyverenigingen

  • -

    kosten lidmaatschap bibliotheek

  • -

    zwemabonnement/zwemlessen

  • -

    sportschool/muziekschool

  • -

    eigen bijdrage peuterspeelzaal

  • -

    bezoek pretpark, film, museumjaarkaart

  • -

    activiteiten welzijnsorganisaties

  • -

    sociaal culturele en hobbymatige cursussen (niet gericht op het vervullen van een beroep)

  • -

    muziekinstrumenten tot 50% (indien geen bruikleen mogelijk is)

Sportkleding, sportattributen en sportschoenen vallen buiten deze regeling en kunnen uit de norm worden voldaan.

De activiteiten moeten worden aangetoond met een (betaal)bewijs waaruit af te leiden is dat de aanvrager de deelnemer is. In het geval van deelname aan activiteiten van een welzijnsorganisatie dient de organisatie een verklaring af te geven dat en hoe vaak aan de activiteiten is deelgenomen. De activiteiten waarvoor de tegemoetkoming wordt aangevraagd moeten in ieder geval gedeeltelijk in het jaar hebben plaatsgevonden waarin de tegemoetkoming wordt aangevraagd. Indien de Participatiewet uitkering op enig moment in het lopend jaar ingaat worden de sportkosten naar rato toegekend. Bijv. ingangsdatum uitkering 1 september hoogte sportkosten 4/12 van jaarbedrag. Declaratie zoals eerder aangegeven 2x jaarlijks.

Artikel 31

Deelname maatschappelijke, sportieve en culturele activiteiten kinderen

De kosten van sociaal culturele, educatieve of sportieve activiteiten kunnen in het algemeen geacht worden voldaan te kunnen worden uit een inkomen ter hoogte van de norm. Kosten van maatschappelijke participatie vallen onder het overig minimabeleid. Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele en sportieve activiteiten

De bijstand deelname maatschappelijke, sportieve en culturele activiteiten voor ten laste komende minderjarige kinderen dient toegekend te worden op basis van een individuele aanvraag. De regeling is toegankelijk voor huishoudens met een gezinsinkomen tot 110% van het sociaal minimum. De vermogensgrens, zoals die van toepassing is bij individuele bijzondere bijstand, dient op gelijke wijze te worden gehanteerd bij de regeling sociaal culturele en sportieve kosten. De toelage bedraagt € 250,00 per kalenderjaar, welke op declaratiebasis wordt uitbetaald. De totale gezinskosten betreffende maatschappelijke participatie kunnen tweemaal per jaar op vastgestelde momenten worden gedeclareerd.

Kostensoorten

  • -

    participatie (sociaal-culturele activiteiten, cultuur, sport etc.)

  • -

    culturele, muziek- ideële en hobbyverenigingen

  • -

    indirecte schoolkosten, bijv. ouderbijdrage middelbaar onderwijs, verplicht kluisje etc. vrijwillige ouderbijdrage basisonderwijs*.

  • -

    schoolreisjes basisonderwijs

  • -

    kosten lidmaatschap bibliotheek

  • -

    zwemabonnement/zwemlessen

  • -

    sportschool/muziekschool

  • -

    eigen bijdrage peuterspeelzaal

  • -

    zomerkamp

  • -

    bezoek pretpark, film, museumjaarkaart

  • -

    activiteiten welzijnsorganisaties voor senioren zoals bingoavonden

  • -

    sociaal culturele en hobbymatige cursussen

  • -

    muziekinstrumenten tot 50% (indien geen bruikleen mogelijk is)

Sportkleding, sportattributen en sportschoenen vallen buiten deze regeling en kunnen uit de norm worden voldaan. Reiskosten voor bezoek aan ouderavonden vallen hier niet onder en komen niet voor vergoeding in aanmerking!

De activiteiten moeten worden aangetoond met een (betaal)bewijs waaruit af te leiden is dat de aanvrager de deelnemer is. In het geval van deelname aan activiteiten van een welzijnsorganisatie dient de organisatie een verklaring af te geven dat en hoe vaak aan de activiteiten is deelgenomen. De activiteiten waarvoor de tegemoetkoming wordt aangevraagd moeten in ieder geval gedeeltelijk in het jaar hebben plaatsgevonden waarin de tegemoetkoming wordt aangevraagd. Indien de Participatiewet-uitkering op enig moment in het lopend jaar ingaat worden de sportkosten naar rato toegekend. Bijv. ingangsdatum uitkering 1 september hoogte sportkosten 4/12 van jaarbedrag. Declaratie zoals eerder aangegeven 2x jaarlijks.

*Vrijwillige ouderbijdrage

Deze kosten vallen onder sportkosten maar er dient onderzocht te worden of kwijtschelding door de school tot de mogelijkheden behoort. Vaak kan kwijtschelding worden verkregen indien het gezinsinkomen niet hoger is dan 115% van de norm of indien de WNSP van toepassing is.

Artikel 32 Schoolreizen, schoolexcursies en werkweken

Voor de schoolreizen, schoolexcursies en werkweken in het middelbaar onderwijs kan bijzondere bijstand worden verstrekt met een maximum van € 250 per schooljaar.

Artikel 33 Kosten bewindvoering en budgetbeheer

Wettelijke grondslag beschermingsbewind is opgenomen in art. 1:431 BW e.v.

Bij beschermingsbewind mag iemand niet meer zelf beslissen over de goederen (zaken en vermogensrechten) die onder bewind staan. Zijn vermogen wordt beschermd. Keuzes op het persoonlijke vlak kan de onderbewindgestelde nog gewoon maken.

De kantonrechter kan bewind instellen als de meerderjarige tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, als gevolg van:

  • ·

    Zijn lichamelijke of geestelijke toestand; of

  • ·

    Verkwisting of het hebben van problematische schulden

Het bewind kan eveneens worden ingesteld indien te verwachten is dat een belanghebbende binnen afzienbare tijd in de hierboven bedoelde toestand zal verkeren en belanghebbende verzoekt om onderbewindstelling. Het verzoek kan worden ingediend door belanghebbende of diens partner, naaste familieleden of voogd, curator of mentor of college van B&W (in geval van verkwisting of problematische schulden).

De kantonrechter wijst een bewindvoerder aan, hiervoor komen particuliere of professionele partijen voor in aanmerking. In eerste instantie zal de uitdrukkelijke voorkeur van de belanghebbende worden gevolgd.

De bewindvoerder heeft aanspraak op een beloning overeenkomstig de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (art. 1:1447 lid 1 BW). Als een belanghebbende bijzondere bijstand aanvraagt, moet het college de noodzaak van de kosten in beginsel aannemen als de kantonrechter beschermingsbewind heeft ingesteld en de kosten daarvan heeft vastgesteld. De conform de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgestelde kosten van beloning van de beschermingsbewindvoerder komen in aanmerking voor vergoeding uit de bijzondere bijstand. De Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren voorziet in een forfaitaire jaarbeloning op basis van het aantal uren waarin de werkzaamheden jaarlijks door de bewindvoerder worden uitgeoefend. Deze forfaitaire jaarbeloning is inclusief onkostenvergoeding en exclusief BTW. Met onkosten wordt bedoeld de kosten die de bewindvoerder in het belang van een goede uitoefening van zijn taak maakt (reiskosten, telefoonkosten, administratie etc.) Voor incidentele werkzaamheden, zoals werkzaamheden ivm een verhuizing of het beheren van een pgb, kan aanspraak worden gemaakt op een aanvullende beloning.

WSNP-bewind

De WSNP is bedoeld voor degenen die buiten hun schuld (te goeder trouw) in een problematische schuldsituatie terecht zijn gekomen. Hoofddoel is tegen te gaan dat een natuurlijk persoon tot in de lengte van jaren met zijn schulden kan worden achtervolgd. Voor toelating tot de WSNP moet een verzoekschrift worden ingediend bij de rechtbank. Bij toelating benoemt de rechtbank een bewindvoerder, die belast is met het toezicht op de naleving door de schuldenaar van diens verplichtingen op grond van de schuldsaneringsregeling. Geen bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor de kosten van de WSNP-aanvraag en de beloning voor de bewindvoerder. De beloning voor de bewindvoerder moet uit de boedel worden betaald.

Budgetbeheer

Budgetbeheer is een belangrijk instrument bij het voorkomen, stabiliseren en oplossen van schulden. Middels budgetbeheer kan het college zeker stellen dat aan de lopende verplichtingen wordt voldaan. Budgetbeheer kan als verplichting worden opgelegd op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, maar kan ook op vrijwillige basis worden ingekocht. Voor het budgetbeheer kunnen kosten in rekening worden gebracht. Indien het college de kosten van het budgetbeheer als noodzakelijke kosten beschouwd, kan hiervoor bijzondere bijstand worden verleend.

Artikel 34 Kosten rechtsbijstand

De Wet op de rechtsbijstand (Wrb) wordt aangemerkt als passende en toereikende voorliggende voorziening voor de kosten van rechtsbijstand. Indien de Raad voor de rechtsbijstand een procedure noodzakelijk acht wordt een toevoeging afgegeven.

De eigen bijdrage en de kosten van het griffierecht komen in aanmerking voor vergoeding van bijzondere bijstand. Hierbij is tevens van belang, dat er aanspraak is gemaakt op de verlaging van de eigen bijdrage van € 53 bij het vragen van rechtshulp bij het Juridisch loket alvorens een advocaat te raadplegen. Indien er geen beroep wordt gedaan op de mogelijkheid van een toevoeging, dan komt dit voor eigen rekening en risico van de belanghebbende. In dat geval wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.

Een aantal kosten wordt binnen de Wrb niet als noodzakelijk aangemerkt, en komen derhalve niet voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking. Hierop uitgezonderd zijn de situaties waarbij sprake is van dringende redenen als bedoeld in artikel 16 Participatiewet.

Artikel 35 LBIO-bijdrage

Voor de LBIO-bijdrage voor kinderen, voor wie geen aanspraak op kinderbijslag bestaat, kan geen bijzondere bijstand worden verstrekt. Deze kosten zijn ter voldoening aan de alimentatieverplichtingen en komen ingevolge artikel 14 onderdeel a Participatiewet niet voor bijstand in aanmerking.

Artikel 36 Dreigende uithuiszetting

Bijzondere bijstand in de vorm van een lening kan worden verstrekt voor huurschulden bij dreigende huisuitzetting, indien sprake is van een gezinssituatie met inwonende minderjarige kinderen. Voorwaarde is wel, dat men deelneemt aan een gemeentelijk schuldhulpverleningstraject.

Artikel 37 Legeskosten

Voor nieuwkomers is het zeer moeilijk om zonder schulden te gaan participeren in de maatschappij en in onze gemeente. Teneinde de al aanwezige achterstand te beperken is het wenselijk dat de schulden beperkt blijven. Statushouders ontvangen bij vestiging in onze gemeente leenbijstand voor de inrichting van hun woning door het ontbreken van middelen. Door de gewijzigde regelgeving is het nu ook noodzakelijk een lening af te sluiten bij DUO voor het inburgeringstraject te starten en te voltooien. Het is wenselijk om de schuldenpositie van een statushouder te beperken om de achterstand niet nog meer te vergroten en daardoor de participatie een impuls te geven. De legeskosten dienen daarom op basis van artikel 48, lid 2 Participatiewet voor vergoeding om niet in aanmerking worden gebracht onder aftrek van de kosten die burgers met de Nederlandse nationaliteit voor een paspoort betalen. Deze kosten dienen individueel in mindering te worden gebracht met een tussenperiode van tien jaar. Kosten van naturalisatie en kosten van vervanging verblijfsdocument bij diefstal, beschadiging en/of verlies dienen hiervan uitgesloten te worden. Voorgesteld wordt in de volgende situaties de legeskosten om niet te verstrekken (bedragen gebaseerd op tarieven 2014).  

  • ·

    Legeskosten verblijfsvergunning  onbepaalde tijd  € 153,00

  • ·

    Legeskosten verblijf bij familie – en of gezinslid  en verlenging € 228,00

  • ·

    Legeskosten verblijf bij familie – en of gezinslid met de status langdurig ingezetene derdelander en verlenging € 152,00

  • ·

    Zelfstandig verblijfsdocument minderjarige vanaf 14 jaar € 101,00

  • ·

    Voortgezet verblijf slachtoffer of getuige aangever mensenhandel, slachtoffer huiselijk of eergerelateerd geweld € 355,00 en verlenging € 380,00

  • ·

    Legeskosten verblijf medische gronden met machtiging tot voorlopig verblijf € 962,00 en verlenging € 380,00

  • ·

    Verlenging verblijfsvergunning in Nederland geboren kind van ouders met machtiging tot voorlopig verblijf € 152,00. 

De artikelen 38, 39 en 40 behoeven geen nadere toelichting