Regeling vervallen per 08-10-2014

Beleidsregels re-integratie Goeree-Overflakkee 2013

Geldend van 27-03-2013 t/m 07-10-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Beleidsregels re-integratie Goeree-Overflakkee 2013

Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,

overwegende dat een persoon uit de doelgroep met een uitkering , woonachtig in de gemeente Goeree-Overflakkee, in aanmerking kunnen komen voor een voorziening of re-integratietraject gericht op arbeidsinschakeling of maatschappelijke participatie ;

gelet op artikel 7 lid 1 WWB;

b e s l u i t e n:

Vast te stellen de Beleidsregels re-integratie Goeree-Overflakkee 2013.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • a. Arbeidsinschakeling: zoals bedoeld in artikel 6 onder b van de Wet werk en bijstand;

    • b.

      Doelgroep: personen zoals bedoeld in artikel 1 sub k van de Participatieverordening gemeente Goeree-Overflakkee;

    • c.

      Uitkeringsgerechtigde: een persoon met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers of de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • d.

      Niet-uitkeringsgerechtigde: niet-uitkeringsgerechtigde: de persoon, jonger dan 65 jaar die geen recht heeft op een uitkering op grond van deze wet of de Werkloosheidswet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Toeslagenwet, de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria, de Algemene nabestaandenwet dan wel op grond van een regeling, die met deze wetten naar aard en strekking overeenstemt;

    • e.

      Loonkostensubsidie: subsidie welke aan een werkgever wordt verstrekt met als doel te bevorderen dat leden van de doelgroep in dienst worden genomen;

    • f.

      Sociale activering: het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten als stap in een traject gericht op arbeidsinschakeling;

    • g.

      Werkstage: het verrichten van werkzaamheden met als doel het onderzoeken van aanwezige werknemersvaardigheden, het opdoen van werkervaring dan wel het leren functioneren in een arbeidsrelatie;

    • h.

      Proefplaatsing: het voorafgaand aan daadwerkelijke indiensttreding opdoen van werkervaring in de eventuele toekomstige functie;

Artikel 2. Werkstages

  • 1. Het college kan een persoon uit de doelgroep dan een werkstage gericht op arbeids-inschakeling aanbieden.

  • 2. Het doel van de werkstage is het opdoen van werkervaring dan wel het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3. Deze werkstage duurt maximaal 6 maanden.

  • 4. Het college plaatst de persoon alleen indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 5. In een schriftelijke overeenkomst wordt tenminste vastgelegd het doel van de Werkstage, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 3. Sociale activering

  • 1. Het college kan aan een persoon uit de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering.

  • 2. Onder sociale activering wordt verstaan het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten of vrijwilligerswerk ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling of gericht op het voorkomen van sociaal isolement.

  • 3. Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van belanghebbende.

Artikel 4. Proefplaatsing

  • 1. Het college kan leden van de doelgroep in staat stellen voorafgaande aan een regulier dienstverband werkervaring op te doen in zijn/haar toekomstige functie;

  • 2. Deze proefplaatsing duurt in principe niet langer dan 3 maanden, met in bijzondere omstandigheden een mogelijkheid tot verlenging met 3 maanden;

  • 3. Tot proefplaatsing wordt door het college alleen overgegaan indien daardoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door de plaatsinggeen verdringing plaatsvindt;

  • 4. In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste vastgelegd het doel van de proefplaatsing, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 5. Scholing

  • 1. Het college kan aan leden van de doelgroep noodzakelijke scholing aanbieden;

  • 2. Onder noodzakelijke scholing wordt verstaan een cursus of opleiding waarbij de belanghebbende kennis of vaardigheden worden bijgebracht en die naar het oordeel van het college, gelet op de omstandigheden van de belanghebbende, voor hem noodzakelijk is om algemeen geaccepteerde arbeid te kunnen aanvaarden en/of verrichten.

Artikel 6. Loonkostensubsidie

  • 1. Het college kan loonkostensubsidie verstrekken aan werkgevers die met een uitkeringsgerechtigden een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Loonkostensubsidie wordt alleen verstrekt indien dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is voor de arbeidsinschakeling.

  • 3. In de beschikking stelt het college regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 4. De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

  • 5. De subsidie zoals bedoeld in artikel 5 bedraagt ten hoogste gedurende de periode van de:

    a. eerste tot en met de zesde maand 50 % van het wettelijk minimum loon.

    b. zevende tot en met de twaalfde maand 30 % van het wettelijk minimum loon.

  • 6. De maximale termijn waarover subsidie kan worden verstrekt is twaalf maanden.

  • 7. Voor de hoogte van de subsidie is bepalend de leeftijd van de werknemer bij aanvang van de arbeidsovereenkomst.

  • 8. De subsidie wordt naar rato verlaagd indien het dienstverband korter heeft geduurd dan de periode bij aanvang van het dienstverband.

  • 9. Het subsidiebedrag wordt naar rato verlaagd bij een dienstverband van minder dan 36 uur per week.

  • 10. Afwijking van het bepaalde in de leden 6 en 7 is mogelijk indien de bemiddelbaarheid van de belanghebbende daartoe naar het oordeel van het college aanleiding geeft.

Artikel 7. Onkostenvergoeding

  • 1. Het college kan aan een uitkeringsgerechtigden die bij het aanvaarden van arbeid of het deelnemen aan een voorziening noodzakelijke onkosten maakt, een vergoeding verstrekken;

  • 2. De vergoeding is niet hoger dan de kosten van de goedkoopste adequate oplossing in het voorliggende geval;

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op kosten waarvoor de belanghebbende van een andere persoon of organisatie een vergoeding kan krijgen.

Artikel 8. Kinderopvang

  • 1. Het college kan een vergoeding verstrekken voor passende kinderopvang aan of voor de uitkeringsgerechtigde die één of meer kinderen heeft die het primair onderwijs bezoeken of die jonger zijn dan 5 jaar en die:

    • a.

      een dienstbetrekking aanvaardt waardoor hij uitkeringsonafhankelijk wordt, of

    • b.

      deelneemt aan een door het college aangeboden voorziening, voor zover de dienstbetrekking of activiteiten de kinderopvang noodzakelijk maken;

  • 2. In afwijking van lid 1 kan het college een vergoeding verstrekken voor passende kinderopvang indien naar zijn oordeel van de uitkeringsgerechtigde niet kan worden verlangd dat hij een voltijdsdienstbetrekking aanvaardt en kinderopvang desalniettemin noodzakelijk is.

  • 3. Het eerste en tweede lid vinden geen toepassing voor zover voor de kinderopvang een vergoeding ingevolge de Wet kinderopvang kan worden verkregen;

  • 4. De vergoeding voor kinderopvang op grond van de leden 1 en 2 wordt verstrekt voor de duur van de dienstbetrekking of activiteit, doch maximaal 12 maanden. Indien burgemeester en wethouders blijkt dat stopzetting van de opvang tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden, kunnen zij besluiten tot voortzetting gedurende maximaal 6 maanden na ommekomst van die 12 maanden;

  • 5. Onder passende kinderopvang wordt verstaan behoorlijke opvang door een erkende instelling, een gastouder of derden, die gelet op tijden en plaats waarop zij geschiedt, de belanghebbende in de gelegenheid stelt zijn arbeid te verrichten of deel te nemen aan een door het college aangeboden voorziening;

  • 6. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op werkzoekende personen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet.

Artikel 9. Activeringspremie

  • 1. Het college kan aan de uitkeringsgerechtigde die, al dan niet in het kader van een traject, dermate grote inspanningen heeft verricht dat zijn afstand tot de arbeidsmarkt aanmerkelijk is verkleind, een activeringspremie verstrekken;

  • 2. De hoogte van de activeringspremie is voor de uitkeringsgerechtigde ingevolge de WWB;

    • a.

      voor de uitkeringsgerechtigden die onder de alleenstaande norm vallen € 125,00;

    • b.

      voor de uitkeringsgerechtigden die onder gehuwdennorm vallen € 250,00.

Artikel 10. Samenloop van subsidies

Het college zal geen subsidies zoals bedoeld in artikel 9 verstrekken voor kosten waarvoor al dan niet door de gemeente reeds een andere subsidie wordt verstrekt.

Artikel 11. Nazorg

  • 1. Het college kan aan ondernemingen waarbij personen met een WWB-, IOAW-, IOAZ- of Anwuitkering, dan wel personen zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 WWB algemeen geaccepteerde arbeid hebben aanvaard, welke geen voorziening inhoudt, gedurende maximaal 12 maanden nazorg bieden.

  • 2. De nazorg is gericht op het bestendig maken van de arbeidsrelatie belanghebbende en betrokken onderneming.

Artikel 12. Naamgeving

Dit besluit kan worden aangehaald als “Beleidsregels re-integratie Goeree-Overflakkee 2013”.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • -

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013.

  • -

    Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels komen de beleidsregels re-integratie van de gemeenten Dirksland, Middelharnis, Goedereede en Oostflakkee te vervallen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 29 januari 2013
door burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee.
Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,
secretaris, locoburgemeester,
drs. B. Marinussen F.J. Tollenaar