Regeling vervallen per 01-01-2020

Algemene subsidieverordening Goes 2011

Geldend van 18-08-2011 t/m 31-12-2019

Intitulé

Algemene subsidieverordening GOES 2011

De raad van de gemeente Goes;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 juni 2011;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

I in te trekken:

  • -

    de Algemene subsidieverordening Goes 2007;

  • -

    de Verordening wijk- en bewonersorganisatiebudget gemeente Goes 2005;

  • -

    de Verordening buurtbonus gemeente Goes 2005.

II vast te stellen de Algemene subsidieverordening Goes 2011:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes;

  • b.

    eenmalige subsidie: subsidie voor bijzondere incidentele activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;

  • c.

    raad: raad van de gemeente Goes;

  • d.

    jaarlijkse subsidie: subsidie die ieder jaar voor een activiteit in het jaar of per (boek)jaar dan wel voor maximaal vier (boek)jaren wordt verstrekt.

  • e.

    subsidie: aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten (artikel 4:21 lid1 van de Algemene wet bestuursrecht).

Artikel 2. Reikwijdte verordening

  • 1. De raad stelt vast dat voor de volgende programma’s subsidie kan worden verstrekt:

    • a.

      bestuur;

    • b.

      openbare orde en veiligheid;

    • c.

      verkeer en openbare ruimte;

    • d.

      economische zaken en toerisme;

    • e.

      onderwijs;

    • f.

      welzijn;

    • g.

      werk, inkomen en zorg;

    • h.

      milieu;

    • i.

      bouwen aan ruimte.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per programma zoals bedoeld in het eerste lid, worden omschreven.

Artikel 3. Bevoegdheid college

  • 1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond. Indien de begroting nog niet is vastgesteld dan wel is goedgekeurd, wordt subsidie verstrekt onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD

Artikel 4. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad kan jaarlijks bij de vaststelling van de begroting subsidieplafond(s) vaststellen.

  • 2. Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3. Het college kan voor de in artikel 2 genoemde programma’s, nadere regels stellen over de verdeling van het beschikbare bedrag.

  • 4. Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar worden gesteld.

HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk bij het college ingediend met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier. Het college kan voor nader te noemen subsidies andere voorschriften vaststellen voor het indienen van een aanvraag.

  • 2. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten die daarmee worden nagestreefd en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen;

    • c.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen voor dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      bij een jaarlijkse subsidie, indien van toepassing, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3. Indien de aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, worden de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen bij het aanvraagformulier gevoegd.

  • 4. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 6. Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie die per (boek)jaar wordt verstrekt, wordt ingediend voor 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. De overige aanvragen moeten uiterlijk acht weken voor aanvang van de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd, zijn ingediend.

  • 3. Het college kan voor nader te benoemen subsidies andere termijnen vaststellen.

Artikel 7. Beslistermijn

Het college beslist op een aanvraag voor een per (boek)jaar te vertrekken subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend.

HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 8. Weigeringgronden

Het college zal een aanvraag om subsidie, naast de in de Algemene wet bestuursrecht genoemde weigeringgronden, in ieder geval weigeren indien:

  • 1.

    aanvrager geen rechtspersoon is met volledige rechtsbevoegdheid, die zich zonder winstoogmerk als hoofddoel stelt de behartiging van de belangen van één of meer beleidsprogramma’s waarop deze verordening betrekking heeft. Voor subsidies tot € 1.000,- kan van de eis van rechtspersoonlijkheid worden afgeweken indien deze voorwaarde voor de aard van de activiteit niet noodzakelijk is en dit voor de aanvrager onredelijk bezwarend is;

  • 2.

    de gevraagde subsidie minder bedraagt dan € 250, met uitzondering van subsidies met betrekking tot de buurtbonus en sportstimulering;

  • 3.

    subsidie wordt gevraagd om hieruit alle te maken kosten te voldoen;

  • 4.

    de activiteit van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht is op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komt aan de gemeente of haar ingezetenen. afdrachten of bijdragen aan landelijke organisaties en of projecten komen niet in aanmerking voor subsidie;

  • 5.

    de activiteit een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap heeft;

  • 6.

    subsidieverlening niet past binnen het geformuleerde beleid van de gemeente Goes;

  • 7.

    aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • 8.

    aanvrager over voldoende middelen beschikt of kan beschikken om hieruit de kosten van de activiteit te voldoen;

  • 9.

    voor de activiteit een bestaande voorziening bestaat en hiervan gebruik kan worden gemaakt, tenzij in het gemeentelijk beleid is aangegeven dat dit desondanks toch wenselijk is;

  • 10.

    aanvrager zich ten aanzien van de salariëring niet houdt aan de zogeheten Balkenende-norm.

HOOFDSTUK 5. VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 9. Verlening subsidie

  • 1. In het besluit tot het verlenen van subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording over de besteding van de subsidie moet plaatsvinden.

  • 2. Het college is bevoegd verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden over het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 10. Betaling en bevoorschotting

  • 1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 14 wordt gegeven, vindt betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

  • 2. Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 15 wordt gegeven, wordt 75% van de maximaal vast te stellen subsidie, als voorschot betaald.

  • 3. Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 16 wordt gegeven, worden in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

HOOFDSTUK 6. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 11. Tussentijdse rapportage

  • 1. Bij subsidie hoger dan € 50.000,-, die verleend wordt voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Dit wordt niet vaker gevraagd dan één keer per jaar.

  • 2. Bij subsidie hoger dan € 200.000,-, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Dit wordt niet vaker gevraagd dan één keer per kwartaal.

Artikel 12. Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 13. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. Bij per boekjaar verstrekte subsidie moet de subsidieontvanger de toestemming van het college krijgen voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK 7. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 14. Verantwoording subsidies tot € 5.000,-

Subsidies tot € 5.000,- worden door het college direct vastgesteld. Het college kan achteraf steekproefsgewijs verantwoording vragen van de subsidieontvanger.

Artikel 15. Verantwoording subsidies vanaf € 5.000,- tot € 25.000,-

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000,-, maar minder dan € 25.000,-, dient de subsidieontvanger met behulp van een hiervoor vastgesteld formulier, bij het college een aanvraag in tot vaststelling. De subsidieontvanger dient deze aanvraag in:

    • a.

      bij een niet per boekjaar verstrekte subsidie, uiterlijk 13 weken na afloop van de activiteit;

    • b.

      bij een per (boek)jaar verstrekte subsidie, bij de aanvraag om subsidie voor het daaropvolgende (boek)jaar.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere of niet alle van de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, moeten worden overgelegd.

Artikel 16. Verantwoording subsidies vanaf € 25.000,-

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 25.000,-, dient de subsidieontvanger met behulp van een hiervoor vastgesteld formulier, bij het college een aanvraag in tot vaststelling. De subsidieontvanger dient deze aanvraag in:

    • a.

      bij een niet per boekjaar verstrekte subsidie, uiterlijk 13 weken na afloop van de activiteit;

    • b.

      bij een per (boek)jaar verstrekte subsidie, bij de aanvraag om subsidie voor het daaropvolgende (boek)jaar.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een accountantsverklaring indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000,-.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere of niet alle van de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, moeten worden overlegd.

HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 17. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen een artikel van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, en 3 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 18. Overgangsbepalingen

Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze verordening worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening Goes 2007 tenzij toepassing van de Algemene subsidieverordening 2011 voor de aanvragers binnen het betreffende (sub)programma, leidt tot een gunstiger dan wel gelijk resultaat.

Artikel 19. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op de bekendmaking.

Artikel 20. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening Goes 2011.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de
gemeente Goes in zijn openbare
vergadering van 16 juni 2011.
de griffier, de voorzitter,
drs. J.W. Scherpenzeel. mr. L.J. Verhulst.