Regeling vervallen per 01-11-2018

Verordening Wet kinderopvang gemeente Goes 2013

Geldend van 01-04-2013 t/m 31-10-2018

Intitulé

Verordening Wet kinderopvang gemeente Goes 2013

Besluitnummer 11

Vergadering d.d. 21 maart 2013

Verzonden 8 maart 2013

Onderwerp Vaststellen verordening kinderopvang gemeente Goes 2013.

Registratienummer 13INT00053

De raad van de gemeente Goes;

<!-- ***********Info************** -->gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 maart 2013;

gelet op artikelen 1.12 en 1.13 van de Wet kinderopvang en artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het noodzakelijk is de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang bij verordening te regelen; b e s l u i t :

  • I.

    in te trekken de "Verordening Wet kinderopvang gemeente Goes", zoals vastgesteld in 2004;

  • II.

    vast te stellen de volgende verordening "VERORDENING WET KINDEROPVANG GEMEENTE GOES 2013".

§ 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    de wet: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen geldend op 1 januari 2013;

§ 2. VASTSTELLING NOODZAAK VAN KINDEROPVANG OP GROND VAN SOCIAAL-MEDISCHE INDICATIE

Artikel 2 Te verstrekken gegevens

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie bevat, in aanvulling op het bepaalde in artikel 6 van deze verordening, in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een verklaring van een behandelaar met voldoende adequate deskundigheid ten aanzien van de noodzaak van kinderopvang;

    • b.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner, indien de partner daartoe in staat is en er daarvoor geen wettelijke belemmeringen aanwezig zijn.

  • 4.

    een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

Artikel 3

Artikel 3 Beslistermijn

  • 1.

    Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2.

    Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 4

Artikel 4 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie bevat in ieder geval:

  • a.

    de geldigheidsduur van de indicatie;

  • b.

    de omvang en de duur van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 5

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het college weigert de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie vast te stellen, indien de ouder en de partner reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangt of kan ontvangen.

§ 3. AANVRAAG VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 6 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat:

    • a.

      naam, adres en BSN-nummer van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam en BSN-nummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

    • c.

      naam, geboortedatum en BSN-nummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

    • d.

      een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

    • e.

      gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 1.12 van de wet;

    • f.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

§ 4. VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 7 Het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming

  • 1.

    Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens (zie artikel 6 van de verordening).

  • 2.

    Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8

Artikel 8 Weigeringsgrond

Het college weigert de tegemoetkoming, indien de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 1.22 van de wet.

Artikel 9

Artikel 9 Ingangsdatum van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt in principe verleend met ingang van de datum waarop de noodzaak voor kinderopvang is ontstaan. Daarbij mag er niet meer dan 6 weken zijn verstreken tussen de aanvang van de kinderopvang en de datum van ontvangst van de aanvraag bij de gemeente.

Artikel 10

Artikel 10 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van een kalenderjaar en loopt dus tot en met 31 december.

  • 2.

    Verlengingen van een tegemoetkomingsperiode kunnen ambtshalve worden beoordeeld en toegekend.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.

Artikel 11

Artikel 11 Omvang van de kinderopvang

Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat door de gemeente noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 12

Artikel 12 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:

  • a.

    de vaststelling tot welke van de gemeentelijke doelgroepen de ouder behoort;

  • b.

    de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • c.

    de naam van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

  • d.

    de periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

  • e.

    de wijze waarop het recht op tegemoetkoming tot stand komt;

  • f.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • g.

    de verplichtingen van de ouder.

Artikel 13

Artikel 13 De bevoorschotting van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot uitbetaald na ontvangst van de nota(‘s) van het kindercentrum en de toepasselijke beschikking(en) kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst .

  • 2.

    Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van bevoorschotting.

§ 5. VASTSTELLING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 14 Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming

  • 1.

    De ouder verstrekt binnen drie maanden na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode en andere relevante stukken die nodig zijn voor vaststelling.

  • 2.

    Het college stelt de tegemoetkoming binnen acht weken na ontvangst van het overzicht van de kosten vast. Het gaat hier om een voorlopige vaststelling in afwachting van de definitieve beschikking kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Vaststellingen van tegemoetkomingen op grond van een sociaal-medische indicatie zijn wel direct definitief.

Artikel 15

Artikel 15 Verrekening met de voorschotten

De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken na de vaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Indien er teveel voorschot is betaald, wordt het meerdere teruggevorderd binnen 6 maanden na ontvangst van de jaaropgave en de definitieve beschikking kinderopvangtoeslag.

§ 6. VERPLICHTINGEN VAN DE OUDER

Artikel 16 Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een andere, gewijzigde tegemoetkoming.

  • 2.

    De ouder of partner verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

§ 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 17 Afwijken van bepalingen/hardheidsclausule

  • 1.

    Het college zal in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien onverkorte toepassing zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2.

    In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 3.

    Het college kan ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vaststellen.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 april 2013.

Artikel 19 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet kinderopvang gemeente Goes 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad
van de gemeente Goes in zijn
openbare vergadering van 21 maart 2013.
de griffier, de voorzitter,
drs. J.W. Scherpenzeel. mr. L.J. Verhulst.