Regeling vervallen per 01-01-2017

41 Verlof

Geldend van 01-01-1980 t/m 31-12-2016

Intitulé

41 Verlof

41 Verlof

Artikel 1 Aanvullende bepalingen

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 6 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten respectievelijk van de Uitwerkingsovereenkomst gelden de volgende regelen ten aanzien van de duur van het vakantieverlof van het personeel.

Artikel 2 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder ambtenaar:

  • -

    degene, die ambtenaar is in de zin van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten respectievelijk van de Uitwerkingsovereenkomst;

  • -

    degene, die werknemer is in de zin van hoofdstuk 2 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten respectievelijk van de Uitwerkingsovereenkomst.

Artikel 3 Verlof en salaris

De duur van de vakantie als bedoeld in artikel 6:2 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten wordt met 7,2 uur verhoogd als het salaris van de ambtenaar overeenkomt met een bedrag dat gelijk of hoger is dan het minimum van schaal 11A van bijlage IIa CAR.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder salaris verstaan het salaris als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten.

Als maatstaf ter berekening van de duur van de vakantie geldt het salaris, welke de ambtenaar op 1 januari van het betreffende kalenderjaar geniet, in geval van indiensttreding in de loop van dat jaar, het salaris op het tijdstip van indiensttreding.

Artikel 4 Verlof en leeftijd

De duur van de vakantie wordt, afhankelijk van de leeftijd die in het kalenderjaar wordt bereikt, verhoogd met het volgende leeftijdsverlof:

bij een leeftijd van 18 jaar en jonger

21,6 uur

bij een leeftijd van 19 jaar

14,4 uur

bij een leeftijd van 20 jaar

7,2 uur

bij een leeftijd van 30 t/m 39 jaar

7,2 uur

bij een leeftijd van 40 t/m 44 jaar

14,4 uur

bij een leeftijd van 45 t/m 49 jaar

21,6 uur

bij een leeftijd van 50 t/m 54 jaar

28,8 uur

bij een leeftijd van 55 t/m 59 jaar

36 uur

bij een leeftijd van 60 jaar en ouder

43,2 uur

Op verzoek van de ambtenaar kunnen burgemeester en wethouders jaarlijks maximaal 21,6 uren leeftijdsverlof uitbetalen, indien vanuit zwaarwegend financieel-organisatorisch oogpunt daartegen geen beletselen bestaan.

.

Artikel 5 Onvolledige betrekking

Op het bepaalde in de artikelen 3 en 4 is artikel 6:2:1 lid 2 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze regeling wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 1980 en wordt aangehaald als "Verlofregeling gemeentepersoneel 1980".

Met ingang van de datum van inwerkingtreding vervalt de Verlofregeling gemeentepersoneel 1970, vastgesteld d.d. 9 juni 1970, zoals deze nader is gewijzigd.