Verordening tot aanwijzing van interferentiegebieden in verband met de installatie van bodemenergiesystemen

Geldend van 04-06-2016 t/m heden

Intitulé

Verordening Interferentiegebieden Bodemenergiesystemen gemeente Goes 2016

De raad van de gemeente Goes;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders,

Gelet op het feit dat op grond van artikel 2.2b van het Besluit omgevingsrecht bij Gemeentelijke verordening zogenaamde interferentiegebieden kunnen worden aangewezen, als gevolg waarvan voor het installeren van een klein gesloten bodemenergiesysteem een Omgevingsvergunning in die gebieden verplicht wordt,

Overwegende dat in gebieden waar grote drukte van bodemenergiesystemen wordt verwacht, het nodig is dat negatieve interferentie wordt voorkomen en dat daarom een vergunningplicht wenselijk is;

BESLUIT:

  • 1.

    het Bodemenergieplan voor de wijk Mannee vast te stellen;

  • 2.

    vast te stellen de volgende Verordening tot aanwijzing van interferentiegebieden in verband met de installatie van bodemenergiesystemen;

Verordening interferentiegebieden bodemenergiesystemen 2016.

Artikel 1 Aanwijzing interferentiegebieden

Ter voorkoming van interferentie tussen gesloten of open bodemenergiesystemen onderling of anderszins ter bevordering van een doelmatig gebruik van bodemenergie, worden de gebieden conform de in bijlage 1 opgenomen kaarten, aangewezen tot interferentiegebied als bedoeld in artikel 2.2a, zesde lid van het Besluit Omgevingsrecht.

Artikel 2 Wijzigingsbevoegdheid burgemeester en wethouders

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nieuwe interferentiegebieden aan te wijzen en vast te stellen en de grenzen van een interferentiegebied te wijzigen en opnieuw vast te stellen, indien zij van oordeel zijn dat dit ter voorkoming van interferentie tussen gesloten of open bodemenergiesystemen onderling of anderszins ter bevordering van een doelmatig gebruik van bodemenergie nodig is.

Artikel 3 Overgangsrecht

Op een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, evenals op enig bezwaar of beroep, ingesteld tegen een beslissing over een dergelijke aanvraag, is deze verordening niet van toepassing.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt

Artikel 5 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening interferentiegebieden bodemenergiesystemen 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Goes in zijn openbare vergadering van

19 mei 2016.

de griffier,
drs. J.W. Scherpenzeel.
de voorzitter,
mr. L.J. Verhulst.

Bijlage 1 Verordening interferentiegebieden bodemenergiesystemen gemeente Goes

afbeelding binnen de regeling

Toelichting

Wettelijke grondslag

Artikel 2.2b van het Besluit omgevingsrecht en artikel 149 van de Gemeentewet.

Algemeen

De verordening bodemenergiesystemen richt zich op één specifiek ondergronds belang: duurzame bodemenergie. Door een betere ordening van de ondergrond kunnen in een interferentiegebied meer bodemenergiesystemen worden geïnstalleerd, zonder dat ze onderling interfereren en hierdoor afbreuk doen aan het verwachte energierendement. Daarom is deze Verordening interferentiegebieden bodemenergiesystemen 2016 opgesteld.

Wat zijn bodemenergiesystemen?

Bodemenergiesystemen maken voor de verwarming en koeling van gebouwen gebruik van de warmte en koude die in de bodem is opgeslagen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen open en gesloten bodemenergiesystemen. Bij open bodemenergiesystemen wordt ’s zomers relatief koud grondwater uit de koudwaterbron of -bel onttrokken om daarmee gebouwen te koelen. Na opwarming in het gebouw wordt de warmte terug in de bodem gebracht in de warmwaterbron (of -bel). ’s Winters wordt relatief warm gebleven grondwater uit de warmwaterbron onttrokken om daarmee gebouwen te verwarmen. Na afkoeling door afgifte van warmte in het gebouw wordt de koude in de bodem teruggebracht in de koudwaterbron en begint de cyclus opnieuw. Open bodemenergiesystemen kunnen ook alleen voor verwarming of alleen voor koeling worden gebruikt. Bij gesloten bodemenergiesystemen wordt water in buizen door de bodem geleid, zonder dat het in direct contact met het grondwater komt. Hierin onderscheiden zij zich van open systemen, daarbij is sprake van verplaatsing van grondwater.

Waarom wijzen wij deze interferentiegebiedenaan?

Door een betere ordening van de ondergrond kunnen in een interferentiegebied meer bodemenergiesystemen worden gerealiseerd, zonder dat ze onderling interfereren en hierdoor afbreuk doen aan het verwachte energierendement. Daarnaast maken de ordeningsregels het mogelijk bescherming te bieden aan grote collectieve, meer efficiënte bodemenergiesystemen. Dergelijke systemen hebben vaak een lange voorbereidingstijd en kunnen belemmerd worden door kleine snelle initiatieven omdat zonder ordeningsregels geldt: ‘Wie het eerst komt, het eerst pompt’.

Wat zijn de gevolgen van aanwijzen interferentiegebieden?

Het rechtsgevolg van het aanwijzen van interferentiegebieden is dat een Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (Obm) verplicht wordt voor het installeren van een klein gesloten bodemenergiesysteem als het binnen een interferentiegebied ligt. Buiten interferentiegebieden en voor grote systemen veranderen de procedures en regels niet (zie de hiernavolgende tabel, alleen verandering voor de twee vetgedrukte categorieën).

Onveranderd blijft dat buiten interferentiegebieden voor het realiseren van grote gesloten bodemenergiesystemen nu al een Obm aangevraagd moet worden, op grond van artikel 2.2a lid 6 van het Besluit omgevingsrecht, en dat voor kleine gesloten systemen (minder dan 70kW) een meldingsplicht geldt op grond van artikel 1.21a van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Voor open bodemenergiesystemen wordt interferentie meegenomen bij de verlening van de Watervergunning krachtens artikel 6.4, eerste lid, onder b, van de Waterwet. In de Watervergunning kan rekening worden gehouden met het voorkomen van negatieve interferentie en het bevorderen van een doelmatig gebruik van bodemenergie.

Voor wie gelden de regels?

In onderstaande tabel is ter verduidelijking de structuur van de rijksregelgeving rond bodemenergiesystemen weergegeven. De regeling voor bodemenergiesystemen is door het Rijk geïntegreerd in de diverse omgevingsrecht-regelingen. Daarmee is bereikt dat degene voor wie de regels gelden, voor zijn activiteit in beginsel maar met één regeling te maken heeft (zie het Besluit van 25 maart 2013 in verband met regels inzake bodemenergiesystemen, Staatsblad 2013, nr. 112).

afbeelding binnen de regeling

Een gesloten bodemenergiesysteem mag op grond van de algemene regels in het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit lozen buiten inrichtingen, niet tot zodanige interferentie met eerder geïnstalleerde bodemenergiesystemen leiden, dat het doelmatig functioneren van een van de desbetreffende systemen kan worden geschaad (zie art. 3.16m van het Activiteitenbesluit milieubeheer en art. 3a.7 van het Besluit lozen buiten inrichtingen). De Obm-procedure geeft de mogelijkheid om de toestemming voor het plaatsen van een bodemenergiesysteem te weigeren, indien aannemelijk is dat aan dit voorschrift niet zal worden voldaan (zie artikel 5.13b, negende lid van het Besluit omgevingsrecht).

Toelichting Artikelsgewijs

Artikel 1

Het installeren van een gesloten bodemenergiesysteem met een bodemzijdig vermogen van 70 kW of meer is nu al vergunningplichtig. Door deze aanwijzing wordt een gesloten bodemenergiesysteem met een bodemzijdig vermogen van minder dan 70 kW dat is gelegen binnen een interferentiegebied eveneens vergunningplichtig. De gebieden Mannee en Aria worden nu door u aangewezen. Aria is nog niet uitgewerkt in een gedetailleerde kaart, maar dient wel als interferentiegebied aangewezen te worden.

Artikel 2

Delegatie aan het College van de bevoegdheid om nieuwe interferentiegebieden aan te wijzen en vast te stellen en de grenzen van een interferentiegebied te wijzigen en opnieuw vast te stellen, wordt voorgesteld, omdat te voorzien is dat die vaak wijziging behoeven.

Artikel 3 tot en met 5

De artikelen 3 tot en met 5 regelen respectievelijk het overgangsrecht, het in werking treden en de citeertitel van deze verordening.