Bevoegdhedenbesluit 2020

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Bevoegdhedenbesluit 2020

Herplaatsing van Gemeenteblad 2020, 67940, i.v.m. niet opgenomen op overheid.nl.

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Goes, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

overwegende dat,

het om redenen van efficiënt functioneren wenselijk is en blijft de daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden aan ambtenaren - of zo nodig externen - te mandateren, dan wel hen daarvoor volmacht of machtiging te verlenen;

het als gevolg van organisatorische veranderingen wenselijk wordt geacht het Bevoegdhedenregister met deze veranderingen in overeenstemming te brengen;

het tevens uit formeel-juridisch oogpunt wordt gewenst dat er over een actueel en inhoudelijk juist register kan worden beschikt;

het om administratief-technische redenen de voorkeur verdient het register integraal te actualiseren;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht, het Burgerlijk Wetboek en de overige toepasselijk zijnde regelgeving;

besluiten:

  • I

    in te trekken het Bevoegdhedenbesluit 2014 met het daarbij behorende register zoals deze op 30 januari 2014 zijn vastgesteld en de afgelopen jaren - tot aan de vaststelling van dit besluit - op onderdelen separaat zijn gewijzigd;

  • II

    de uitoefening van de bevoegdheden die genoemd zijn in het bij dit besluit behorende Bevoegdhedenregister op te dragen aan de in dat register bij deze bevoegdheden genoemde functionarissen en

  • III

    ten aanzien van de uitoefening van deze bevoegdheden de navolgende regeling, in casu het ‘Bevoegdhedenbesluit 2020’, vast te stellen.

ARTIKEL 1 Begripsbepaling

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    Mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Er zijn twee soorten mandaat, te weten een afdoeningsmandaat en een ondertekeningsmandaat.

  • 2.

    Afdoeningsmandaat: de bevoegdheid tot het nemen van besluiten, met inbegrip van het ondertekenen daarvan.

  • 3.

    Ondertekeningsmandaat: de bevoegdheid tot het ondertekenen van het door het bestuursorgaan genomen besluit.

  • 4.

    Submandaat/ondermandaat: een door een gemandateerde verleend mandaat, van een aan hem/haar gemandateerde bevoegdheid, aan een derde.

  • 5.

    Volmacht: de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

  • 6.

    Machtiging: de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan handelingen te verrichten, niet zijnde besluiten en privaatrechtelijke rechtshandelingen.

  • 7.

    Bevoegdhedenregister: een overzicht van de door bestuursorganen aan gemandateerden, gevolmachtigden en gemachtigden verleende bevoegdheden.

  • 8.

    Mandaatgever: degene die mandaat verleent.

  • 9.

    Volmachtgever: degene die volmacht verleent.

  • 10.

    Gemandateerde: degene aan wie mandaat is verleend.

  • 11.

    Gevolmachtigde: degene aan wie volmacht is verleend.

  • 12.

    Gemachtigde: degene aan wie een machtiging is verleend.

ARTIKEL 2 Verlening bevoegdheden

Mandaat, volmacht en machtiging worden verleend aan de functionarissen zoals vermeld in het bij deze regeling behorende Bevoegdhedenregister en bij hun afwezigheid aan hun plaatsvervangers.

ARTIKEL 3 Bevoegdheid algemeen directeur/gemeentesecretaris

Onverminderd het bepaalde in artikel 2 is de gemeentesecretaris algemeen bevoegd om alle in het Bevoegdhedenregister opgenomen onderdelen uit te oefenen met inbegrip van de ondertekening van stukken.

ARTIKEL 4 Doormandateren

  • 1. Gemandateerden zijn, voor zover het de in het Bevoegdhedenregister genoemde bevoegdheden betreft en daarin niet wordt voorzien, bevoegd om, na verkregen goedkeuring van de mandaatgever, hun bevoegdheden schriftelijk door te mandateren aan een functionaris in een lager gelegen echelon. Bij dit doormandateren kunnen zij, met inachtneming van het mandaat, nadere schriftelijke richtlijnen vaststellen.

  • 2. De machtiging tot doormandatering (submandaat) wordt vermeld op de mandaatlijst.

ARTIKEL 5 Regeling bij submandaat/volmacht/machtiging

  • 1. In geval submandaat/volmacht/machtiging aan een behandeld ambtenaar is verleend, is ook het afdelingshoofd bevoegd.

  • 2. In geval van uitoefening van submandaat/volmacht/machtiging als bedoeld in het eerste lid, worden uitgaande stukken ondertekend als beschreven in artikel 9, met dien verstande dat de functie-aanduiding van de subgemandateerde, zijn/haar naam en zijn/haar handtekening worden vermeld.

ARTIKEL 6 Voorbereidings- en uitvoeringshandelingen

Het mandaat ten aanzien van het nemen van besluiten omvat ook het verrichten van voorbereidings- en uitvoeringshandelingen die bij de uitoefening van de bevoegdheid behoren, zoals:

  • a.

    het verstrekken van mondelinge en/of schriftelijke informatie van feitelijke en objectieve aard;

  • b.

    het verzenden van ontvangstbewijzen;

  • c.

    het vragen van adviezen en inwinnen van inlichtingen en

  • d.

    het verzorgen van publicaties.

ARTIKEL 7 Uitzonderingen

De gemandateerde is bevoegd tot het nemen van besluiten volgens het Bevoegdhedenregister, tenzij:

  • a.

    het besluit een afwijking zou inhouden van bestaand(e) beleid, richtlijnen, voorschriften en dergelijke en dus niet binnen de bestaande regeling kan worden genomen;

  • b.

    het besluit overschrijding van budgetten of kredieten tot gevolg kan hebben;

  • c.

    het besluit leidt tot niet in de begroting geraamde uitgaven/inkomsten;

  • d.

    de mandaatgever vooraf te kennen heeft gegeven zelf te willen beslissen;

  • e.

    de portefeuillehouder heeft laten weten dat hij het voorstel aan het ter zake bevoegde bestuursorgaan wil voorleggen;

  • f.

    het besluit stoelt op contraire ambtelijke adviezen (van buiten de afdeling);

  • g.

    het besluit betrekking heeft op een aangespannen beroepsprocedure op een (mandaat)besluit in eerste aanleg;

  • h.

    het besluit betrekking heeft op een klacht van derden over de ambtenaar die het mandaatbesluit heeft genomen, of de wijze waarop de ambtenaar in het algemeen met zijn bevoegdheid omgaat;

  • i.

    het besluit een advies met een algemene strekking aan een andere overheid bevat of

  • j.

    indien er een voornemen tot wijziging van het geformuleerde beleid bestaat.

ARTIKEL 8 Besluitvorming op bezwaar

  • 1. De bevoegdheid op een bezwaar te beslissen - en dit besluit te ondertekenen - wordt gemandateerd aan het hoofd van de (vak)afdeling waarvan zijn/haar medewerk(st)er op grond van mandaat op de aanvraag heeft beslist. Uitgezonderd zijn die beslissingen op bezwaar waarbij van dit advies wordt afgeweken of waarbij het advies van de bezwaarschriften- en klachtencommissie een wijziging van het primaire besluit beoogt.

  • 2. De bevoegdheid op een bezwaar te beslissen - en dit besluit te ondertekenen - wordt gemandateerd aan de portefeuillehouder daar waar het hoofd van de onder zijn verantwoordelijkheid vallende (vak)afdeling op grond van mandaat op de aanvraag heeft beslist. Uitgezonderd zijn die beslissingen op bezwaar waarbij van dit advies wordt afgeweken of waarbij het advies van de bezwaarschriften- en klachtencommissie een wijziging van het primaire besluit beoogt.

  • 3. Het (verder) doormandateren is niet toegestaan.

  • 4. In alle andere gevallen blijft de besluitvorming aan burgemeester en wethouders of anders de burgemeester voorbehouden.

ARTIKEL 9 Wijze van ondertekening

  • 1. Een op grond van mandaat genomen besluit vermeldt namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen.

  • 2. Zowel bij uitoefening van het afdoeningsmandaat als het ondertekeningsmandaat over opgedragen bevoegdheden van het college, worden uitgaande stukken als volgt ondertekend:

    "Burgemeester en wethouders van Goes,

    namens hen”,

    [handtekening gemandateerde]

    [zijn/haar naam]

    [de functieaanduiding van de gemandateerde]

  • 3. Bij uitoefening van het afdoeningsmandaat en het ondertekeningsmandaat over opgedragen bevoegdheden van de burgemeester worden uitgaande stukken als volgt ondertekend:

    "De burgemeester van Goes,

    namens haar,"

    [handtekening gemandateerde]

    [zijn/haar naam]

    [de functieaanduiding van de gemandateerde]

  • 4. Op overeenkomstige wijze vindt ondertekening plaats als er sprake is van een volmacht of machtiging.

  • 5. Bij plaatsvervanging treedt de plaatsvervanger in de functie van degene die hij vervangt en vindt, al naar gelang de bevoegdheid, ondertekening plaats overeenkomstig het bepaalde onder lid 2 of lid 3 van dit artikel, met dien verstande dat de naam en de handtekening van de vervanger worden vermeld.

ARTIKEL 10 Rechtsmiddelenverwijzing

Als tegen een op grond van mandaat genomen besluit een voorziening openstaat, wordt daarvan in de betreffende stukken melding gemaakt. Dit met het vermelden van de instantie waarbij, de termijn waarbinnen en vormvereisten waarmee de voorziening moet worden gevraagd.

ARTIKEL 11 Actualisatie

  • 1. De afdelingshoofden zijn verantwoordelijk voor het actueel houden van het Bevoegdhedenregister.

  • 2. Gewenste wijzigingen worden, met kennisname van de afdeling Concern, door de vakafdeling ter besluitvorming aan het verantwoordelijke bestuursorgaan voorgelegd. Na de besluitvorming ontvangt de afdeling Concern een afschrift van dit besluit.

  • 3. De afdeling Concern zorgt voor opname in het Bevoegdhedenregister.

ARTIKEL 12 Terugkoppeling

Van de op grond van dit besluit genomen besluiten wordt in zwaarwegende gevallen incidenteel en anderszins structureel, door de gemandateerde/gevolmachtigde richting de mandaatgever/volmachtgever melding gemaakt.

ARTIKEL 13 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit besluit (en het daarbij behorende register met bijlagen) treedt (treden) in werking met ingang van de dag na die waarop dit besluit bekend is gemaakt.

Het besluit kan worden aangehaald als ‘Bevoegdhedenbesluit 2020’.

Ondertekening

Goes, 3 maart 2020.

De burgemeester van Goes,

drs. M. Mulder MSc

Burgemeester en wethouders van Goes,

mr. H.E. Schild,

secretaris

drs. M. Mulder MSc

Burgemeester

Toelichting op het Bevoegdhedenbesluit 2020

Inleiding: het toekennen van bevoegdheden

In wettelijke regelingen zijn bevoegdheden toegekend aan bestuursorganen. De praktijk leert evenwel dat - al dan niet met inachtneming van wettelijk of anderszins nader bepaalde randvoorwaarden - vaak een formeel minder omslachtige en daarmee in een aantal gevallen ook snellere afdoening van zaken wordt geprefereerd. Een werkwijze die ook mogelijk blijkt door bepaalde bevoegdheden op een lager niveau binnen de gemeentelijke organisatie weg te leggen. Daartoe dienen dan wel bepaalde bevoegdheden aan medewerk(st)ers te worden toegekend. Bevoegdheden die zich laten onderverdelen in het verlenen van toestemming tot het verrichten van:

  • 1.

    publiekrechtelijke rechtshandelingen;

  • 2.

    privaatrechtelijke rechtshandelingen en

  • 3.

    feitelijke handelingen.

Ad 1. Publiekrechtelijke rechtshandeling:

Onder een publiekrechtelijke rechtshandeling wordt verstaan een handeling van de gemeente als overheidsinstelling tegenover de burger, waarbij een publiekrechtelijk rechtsgevolg optreedt. Het verlenen van een vergunning kan daarvoor als voorbeeld worden genoemd.

Bij het toekennen van bevoegdheden tot het verrichten van publiekrechtelijke rechtshandelingen spreekt men over mandaatverlening.

Ad 2. Privaatrechtelijke rechtshandeling:

Een privaatrechtelijke rechtshandeling is een handeling tussen de gemeente als private partij en een burger, waarbij een privaatrechtelijk rechtsgevolg optreedt. Hier kan het afsluiten van een contract als voorbeeld worden genoemd.

Bij het toekennen van bevoegdheden tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen spreekt men over volmacht.

Ad 3. Feitelijke handeling:

Bij een feitelijke handeling treedt geen rechtsgevolg op. Als voorbeeld kan het aanleggen van een trottoir worden genoemd.

Bij het opdragen van bevoegdheden tot het verrichten van feitelijke handelingen spreekt men over een machtiging.

Door de aanstelling van de ambtenaar in zijn/haar functie wordt hij/zij bevoegd feitelijke handelingen te verrichten die binnen zijn functie dienen te worden uitgevoerd.

Dit geldt echter niet voor het aangaan van publiek- en privaatrechtelijke rechtshandelingen. Hiervoor moet het bestuursorgaan een uitdrukkelijk besluit nemen.

Bevoegdhedenbesluit / Bevoegdhedenregister

In het hierna opgenomen Bevoegdhedenregister wordt expliciet aangegeven in welke functies ambtenaren bevoegd zijn welke bevoegdheden uit te oefenen. In de meeste gevallen betreft het een publiekrechtelijke handeling en is er dus sprake van een mandaat. In mindere mate gaat het om een privaatrechtelijke - of een feitelijke handeling en is respectievelijk de aanduiding volmacht of machtiging op zijn plaats.

Bij de totstandkoming van het Bevoegdhedenbesluit is, in het licht van de huidige praktijk, bezien in welke mate het overdragen van bevoegdheden wordt gewenst. Vervolgens is de uitvoerbaarheid daarvan in relatie tot het huidig wettelijk kader beoordeeld. Geconstateerd kan worden dat het zo laag mogelijk in de organisatie wegleggen van mandaat niet altijd mogelijk is of wenselijk wordt geacht.

Hoofdregel in de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb) is dat een bestuursorgaan bevoegd is mandaat te verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet (artikel 10:3, lid 1 Awb). Dit betekent dat het verlenen van mandaat in beginsel is toegestaan, ook al bepaalt de (bijzondere) wet dit niet uitdrukkelijk.

In het Bevoegdhedenbesluit 2020 zijn nadere regels opgenomen die op de algemene mandaatverlening binnen de gemeente Goes van toepassing zijn. Een juiste naleving daarvan vormt een waarborg voor bevoegd genomen besluiten.

Afdoeningsmandaat

Daar waar mogelijk wordt uitgegaan van een algemeen -/afdoeningsmandaat, wat betekent dat niet alleen mandaat wordt verleend om in het kader van een bepaalde bevoegdheid besluiten te nemen, of om een bepaalde categorie besluiten te nemen, maar ook om deze namens het verantwoordelijke bestuursorgaan te ondertekenen.

Ondertekeningsmandaat

Van een andere vorm van mandaat, te weten het ondertekeningsmandaat, is sprake in die gevallen waarbij het bestuursorgaan zelf het besluit heeft genomen, maar niet in de gelegenheid is om dit te ondertekenen of hiervan om praktische redenen - bijvoorbeeld bij het moeten ondertekenen van een groot aantal gelijkluidende beschikkingen - afziet.

Ook voor deze mandaatvorm geldt dat de bevoegdheid slechts kan worden overgedragen als de aard van de bevoegdheid zich daartegen niet verzet.

In het Bevoegdhedenbesluit zijn (algemene) bepalingen opgenomen die in beginsel alle gemandateerden/gevolmachtigden in acht dienen te nemen.

Het bijbehorende (Bevoegdheden)register verwijst - in voorkomende gevallen - naar het (ook) van toepassing zijnde wettelijke kader en de eventueel bij de uitoefening van de overgedragen bevoegdheid nog in acht te nemen randvoorwaarden.

Overigens is de term bevoegdheden in de aanduiding Bevoegdhedenregister gebruikt omdat zowel het verlenen van mandaat, als het verlenen van volmacht en een machtiging hierin een regeling vindt.

In dit register wordt, naast een algemeen deel dat op de gehele organisatie van toepassing is, per afdeling specifiek aangegeven welke functionaris welke bevoegdheid krijgt toebedeeld. Een bijbehorende toelichting verklaart de in het register voorkomende aanduidingen.

Het geheel wordt, daar waar nodig, gecompleteerd met enige bijlagen.

Organisatorische veranderingen

Bij de vaststelling van het Bevoegdhedenbesluit in 2014 werd melding gemaakt van het besluit de organisatiestructuur van een sectorenmodel naar een directiemodel te wijzigen en een tijdens de transitiefase daarop afgestemde belasting met sectorhoofdtaken - een daarop gestemd afdoenings- en ondertekeningsmandaat incluis - door de Algemeen Directeur.

Zo ook van het besluit dat met ingang van 1 januari 2014 in het vervullen van de per 1 december 2013 vacant gekomen functie van gemeentesecretaris was voorzien en gelet op de beoogde organisatiewijziging de als gevolg van deze benoeming vacant gekomen functie van sectorhoofd Grondgebied niet meer werd ingevuld.

In de jaren daarna heeft de organisatie opnieuw veranderingen ondergaan. Sinds 1 januari 2019 kent de gemeente Goes het aan het einde van deze algemene toelichting opgenomen organogram.

Relevant is verder nog te vermelden dat in 2015 een aantal gemeentelijke taken is overgeheveld naar de Gemeenschappelijke Regeling de Bevelanden. Een samenwerkingsverband tussen de gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Noord-Beveland en Reimerswaal. Dit met als doelen het verbeteren van de dienstverlening aan klanten, het verbeteren van de bestuurskracht, het verminderen van de kwetsbaarheid van organisaties en een kostenbesparing. Zo werd in dat verband gekomen tot de overdacht van taakvelden op de gebieden ICT, informatievoorziening, P&O en salarisadministratie en het gebied werk, zorg en inkomen.

In de u voorliggende versie van het Bevoegdhedenregister zijn de daaruit voortvloeiende wijzigingen doorgevoerd.

Totstandkoming

Het besluit en het register met bijlagen zijn in overleg met alle afdelingen tot stand gekomen. Daarbij heeft elke afdeling vanuit haar eigen discipline aangegeven op welke wijze bevoegdheden in de organisatie behoren te worden weggelegd.

Voorts is overlegd met het onderdeel Personeel en Organisatie van de Gemeenschappelijke Regeling De Bevelanden. Dit in verband met het uitvoeren van aan personeel gerelateerde werkzaamheden en het in werking treden van de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren met ingang van 1 januari 2020.

Er is overigens voor gekozen de in dit geval doorgevoerde wijzigingen niet meer integraal in het bevoegdhedenregister op te nemen. Daarvoor wordt nu verwezen naar een voor de uitvoering van deze werkzaamheden door de Gemeenschappelijke Regeling zelf - in samenspraak met de van deze regeling deel uitmakende gemeenten - opgestelde bevoegdhedenlijst functiegebied Personeel & Organisatie. Dit omdat een uniforme uitvoering van deze werkzaamheden voor alle deelnemende gemeenten wordt nagestreefd.

Organogram

afbeelding binnen de regeling

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 (Begripsbepaling)

Mandaat

De gemeentelijke bestuursorganen voeren bestuursrechtelijke rechtshandelingen uit. Voorbeelden zijn het verlenen van een vergunning door de burgemeester of het verstrekken van subsidie door het college. Al deze bevoegdheden steunen op een bestuursrechtelijke wet, waarin die bevoegdheid zijn grondslag kent.

Als een bestuursorgaan een bestuursbevoegdheid opdraagt aan een ambtenaar noemen we dat mandaat. De ambtenaar oefent die bevoegdheid dan namens het bestuursorgaan uit.

Verschil met delegatie - waarbij de bevoegdheid van het ene bestuursorgaan op het andere overgaat - is dat het bestuursorgaan bij mandaat de bevoegdheid niet verliest. De verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de bevoegdheid blijft bij het bestuursorgaan. Hierbij mag het bestuursorgaan op elk moment de bevoegdheid zelf uitoefenen en tussentijds algemene en bijzondere instructies aan de ambtenaar geven over de wijze waarop de bevoegdheid wordt uitgeoefend.

Voorwaarde voor de juridische binding is dat het besluit is genomen binnen de grenzen van de gemandateerde bevoegdheid. Dit spreekt voor zichzelf, omdat buiten de grenzen van wat is gemandateerd geen bevoegdheid bestaat.

Wordt een besluit genomen over een onderwerp dat buiten de bevoegdheid ligt, dan is sprake van een onbevoegd genomen besluit. Het gevolg van een onbevoegd genomen besluit kan zijn dat dit in rechte wordt vernietigd.

Mandaat en budgethouderschap

De gemeenteraad stelt budgetten beschikbaar door de begroting vast te stellen (budgetrecht artikel 191 Gemeentewet). Het college voert de begroting op grond van artikel 160 van de Gemeentewet uit. In de Regeling Budgethouders gemeente Goes is geregeld welke functionaris op welke wijze over bepaalde budgetten kan beschikken.

Om budgetten te kunnen aanwenden is het nodig dat bepaalde bestuursrechtelijke-, privaatrechtelijke- of feitelijke handelingen worden verricht. Er moet bijvoorbeeld een overeenkomst met een leverancier worden gesloten.

Het is belangrijk om te beseffen dat de budgethouder niet automatisch op grond van zijn budgethouderschap de nodige bijbehorende handelingen mag verrichten, maar hiervoor aparte mandaten, volmachten en/of machtigingen nodig heeft van het ter zake bevoegde bestuursorgaan. Deze zijn te vinden in het Bevoegdhedenregister.

Volmacht

De gemeente kan ook als ´gewoon´ rechtspersoon (net als een B.V. bijvoorbeeld) deelnemen aan het rechtsverkeer en voert in die hoedanigheid dan privaatrechtelijke rechtshandelingen uit. Voorbeelden zijn het aan- of verkopen van grond, het sluiten van een contract, het verlenen van een opdracht tot onderzoek of het aanschaffen van een product.

De privaatrechtelijke tegenhanger van mandaat is de volmacht. Zo kan de burgemeester zijn bevoegdheid om een overeenkomst te ondertekenen opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon, bijvoorbeeld een ambtenaar of een notaris. Dit gebeurt dan met een volmacht.

In de Awb zijn volmacht en machtiging door middel van een schakelbepaling onder de werking van de bepalingen over mandaat gebracht (artikel 10:12 van de Awb). Wat geldt voor de mandaten, geldt ook voor de volmachten en de machtigingen.

Machtiging

Naast bestuursrechtelijke - en privaatrechtelijke rechtshandelingen verricht de gemeente ook feitelijke handelingen. Dit zijn de gewone dagelijkse handelingen die geen rechtsgevolgen hebben. Voorbeelden daarvan zijn het planten van een boom, het uitoefenen van toezicht in de stad, het verstrekken van informatie aan burgers of het aanleggen van een uitrit. Ook het voeren van verweer bij de rechtbank valt hieronder. Een machtiging wordt verleend in het geval dat er geen sprake is van een besluit, maar ook niet van een privaatrechtelijke rechtshandeling.

Artikel 2 (Verlening bevoegdheden)

Mandaat is in de regel een opdracht aan een hiërarchisch ondergeschikte. Het college mandateert bijvoorbeeld het afdelingshoofd van een afdeling om namens het college vergunningen te verlenen. (Mandaat aan een niet-ondergeschikte komt echter ook voor. Een voorbeeld daarvan is het mandaat dat de gemeente verleend aan de directeur van de Rijksdienst voor het Wegverkeer)

Overigens wanneer een gemandateerde afwezig is, is zijn plaatsvervanger bevoegd om het mandaat uit te oefenen. Let wel: er behoort (formeel) sprake te zijn van een plaatsvervanger die, bijvoorbeeld met een daartoe opgestelde vervangingsregeling, als zodanig is aangewezen.

Artikel 3 (Bevoegdheid algemeen directeur/gemeentesecretaris)

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 4 (Doormandateren)

Voorzien wordt hier in de mogelijkheid dat de gemandateerde in voorkomende gevallen zijn/haar bevoegdheid doormandateert aan een in regel lager in de organisatie geplaatste functionaris. Voorwaarde daarvoor is wel dat de aanvankelijke mandaatgever daarmee instemt.

Artikel 5 (Regeling bij submandaat/volmacht/machtiging)

In geval submandaat/volmacht/machtiging aan een behandeld ambtenaar is verleend, is ook het afdelingshoofd bevoegd.

Het ter zake bevoegde bestuursorgaan (het college of de burgemeester) behoudt overigens te allen tijde ook zijn bevoegdheid.

Artikel 6 (Voorbereidings- en uitvoeringshandelingen)

Een gemandateerde bevoegdheid omvat ook de daarbij behorende voorbereiding en uitvoering, zoals het inwinnen van de nodige inlichtingen, het doen van mededelingen over bestaand beleid, het verzorgen van correspondentie over de uitvoering van besluitvorming, etc.

Artikel 7 (Uitzonderingen)

In het Bevoegdhedenbesluit worden grenzen gesteld aan de omvang van de bevoegdhedenverlening, in die zin dat er situaties zijn waarin het/de mandaat/volmacht/machtiging niet geldt en het besluit door het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan wordt genomen. Als regel wordt bijvoorbeeld gesteld dat besluiten geen afwijking van het bestaande beleid tot gevolg mogen hebben. Besluiten die afwijken van het beleid, moeten dan aan het bestuur worden voorgelegd.

Ook moet een besluit aan het bevoegde bestuursorgaan worden voorgelegd als er geen eensluidend ambtelijk advies (van buiten de afdeling) is.

Verder kunnen besluiten waarvoor geen financiële dekking aanwezig is, niet in mandaat worden afgedaan.

De verantwoordelijkheid en de beslissing om in de in dit artikel beschreven situaties niet van het gegeven mandaat gebruik te maken, ligt bij de gemandateerde functionaris.

Artikel 8 (Besluitvorming op bezwaar)

Adviezen van de bezwaarschriften- en klachtencommissie worden in handen gesteld van de vakafdeling die voor de totstandkoming van het bestreden besluit (mede) verantwoordelijk is. Het is deze afdeling die vervolgens beoordeelt of deze moeten worden opgevolgd of, indien daartoe noodzaak wordt gezien, dat er contrair moet worden gegaan. Daar waar aanleiding bestaat om van het commissieadvies af te wijken of daar waar het advies een wijziging van het primaire besluit beoogt, is er voor gekozen het (eind)oordeel bij het verantwoordelijke bestuursorgaan te laten liggen. Dit omdat een dergelijk oordeel een nadere inhoudelijke bestuurlijke heroverweging kan vergen.

Met deze werkwijze kan in de voorkomende - niet uitgezonderde - andere gevallen snel en zonder relatief grote inspanning op het bezwaar worden gereageerd. Daarmee kan de doorlooptijd worden beperkt.

Hiermee is bepaald dat degene die op grond van mandaat heeft beslist, niet bevoegd is om ook op het bezwaar tegen dat besluit te beslissen. Dit overeenkomstig het bepaalde in artikel 10:3, lid 3 van de Awb.

Artikel 9 (Wijze van ondertekening)

De burger die met een besluit wordt geconfronteerd dat in mandaat is genomen, dient hierover te worden geïnformeerd, zo bepaalt artikel 10:10 van de Awb. Deze informatieplicht vloeit ook voort uit het meer omvattende beginsel van de rechtszekerheid. Het op grond van mandaat genomen besluit moet dan ook vermelden namens welk bestuursorgaan het is genomen. In artikel 9 staat precies beschreven hoe besluiten die in mandaat zijn genomen, moeten worden ondertekend.

Overigens is er, mede op basis van de gebezigde werkwijze dat door het bestuursorgaan genomen besluiten in de regel ook zelf/persoonlijk door dit orgaan worden ondertekend en er dus in zeer beperkte mate sprake is van sec een ondertekeningsmandaat, voor gekozen om - bijvoorbeeld door de aanduiding “ondertekend namens” - qua ondertekening geen onderscheid aan te brengen tussen besluiten die krachtens afdoeningsmandaat tot stand zijn gekomen en die waarvoor slechts ondertekeningsmandaat geldt. De aanduiding “namens” wordt afdoende geacht om duidelijk te maken dat hier van (een vorm van) mandaat sprake is.

Bij ondertekening volgens volmacht of machtiging is voor een zelfde systematiek gekozen.

Bij het vermelden van de functieaanduiding van de gemandateerde dient in beginsel van de in het functieboek opgenomen benaming van zijn/haar functie te worden uitgegaan. Daar waar dit evenwel tot onduidelijkheid zou kunnen leiden of anderszins ongewenst is, kan aan het vermelden van een meer op de gemandateerde bevoegdheid afgestemde aanduiding worden gedacht. Bijvoorbeeld medewerker grondverkoop.

Artikel 10 (Rechtsmiddelenverwijzing)

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

Artikel 11 (Actualisatie)

Het mag voor zich spreken dat het om redenen van formele aard wenselijk is dat het overzicht van mandaten, volmachten en machtigingen actueel blijft. Dit brengt met zich mee dat alle wijzigingen in het besluit en het register - dus ook die welke het overdragen van de bevoegdheid aan externen betreft - moeten worden geregistreerd.

Dit artikel voorziet in een wijze waarop dit wordt gerealiseerd.

Overigens verdient het, voor zover natuurlijk noodzakelijk, uit praktische overwegingen aanbeveling het Bevoegdhedenregister in ieder geval éénmaal per jaar te (laten) actualiseren en openbaar te maken. Hierdoor kan worden voorkomen dat besluiten op een onjuiste grondslag worden genomen.

Het is overigens gewenst alle geregistreerde verleende mandaten, volmachten en machtigingen en wijzigingen daarin, centraal raadpleegbaar te maken.

Artikel 12 (Terugkoppeling)

Het is van belang dat er vanuit de ambtelijke organisatie een goede terugkoppeling plaatsvindt met de bestuursorganen die mandaat e.d. verlenen. Bij het maken van een keuze ten aanzien van de wijze waarop dit behoort plaats te vinden kunnen diverse uitgangspunten relevant zijn.

Zo behoort een organisatie ook wat de toepassing van mandaat- en aanverwante bevoegdheden betreft transparant te zijn.

Daarnaast behoort iemand die bevoegdheden overgedragen heeft gekregen ook verantwoording af te leggen over de wijze waarop hij/zij daarvan gebruik heeft gemaakt.

Verder zijn er mogelijkerwijs politiek-bestuurlijke overwegingen die er, al naar gelang de zwaarte van de overgedragen bevoegdheid, voor (kunnen) pleiten dat met enige regelmaat, in meer of mindere mate, richting mandaat-/volmachtgever inzichtelijk wordt gemaakt in welke gevallen de overgedragen bevoegdheid is gebruikt.

Op basis van de terugkoppeling kan, indien nodig of gewenst, ook worden bepaald of en zo ja op welke manier, de wijze van afdoen aanpassing behoeft.

Artikel 13 (Inwerkingtreding en citeerartikel)

Mandaatbevoegdheden dienen op grond van de Awb bekend te worden gemaakt. Immers een mandaatbesluit is ingevolge deze wet een besluit. Artikel 3:42 daarvan geeft aan op welke wijze deze bekendmaking dient plaats te vinden.

Opzet en uitleg kolommen Bevoegdhedenregister

Opzet en uitleg kolommen Bevoegdhedenregister

Bevoegdhedenlijst afdeling...........

A = Afdoeningsmandaat (afdoen + tekenen)

B = Burgemeester

O = Ondertekeningsmandaat (alleen tekenen)

B&W = College van Burgemeester en wethouders

V = Volmacht

PH = Portefeuillehouder

MG = Machtiging

AD = Algemeen Directeur/Gemeentesecretaris

Sub = Sub-mandaat (ondermandaat)

AH = Afdelingshoofd

AAH = Adjunct-afdelingshoofd (bureauhoofd A)

BH = Bureauhoofd

CTV = Coördinator team vergunningen

CTH = Juridisch medewerker handhaving

BA = Behandelend ambtenaar

Volg Nr.

Omschrijving bevoegdheid

Regeling

Artikel(en)

Mandaat

Opmerkingen

Vorm

Door

Aan

Sub

1.

2.

3.

4.

5.

Kop

Melding wordt gemaakt voor welke afdeling(en) de onder deze kop genoemde toekenning van bevoegdheden geldt.

Daarnaast worden de voor de bevoegdheden en functies gebruikte afkortingen nader verklaard.

Volgnummer

Volgnummers zijn gebruikt om de bevoegdhedenlijst leesbaarder te maken. Hiermee wordt geen voorrangsregel aangegeven.

Omschrijving bevoegdheid

Omschreven wordt wat de bevoegdheid feitelijk inhoudt.

Een exacte omschrijving is noodzakelijk om de begrenzing van de bevoegdheid (los van de mogelijke beperkingen) te kunnen vaststellen.

Regeling

Aangegeven wordt op welke wettelijke regeling of op welk juridisch kader de gegeven bevoegdheid is gebaseerd.

Artikel(en)

Hier worden, voor zover aanwezig en mogelijk, de van toepassing zijnde artikelen uit de/het vermelde regeling(en)/kader aangehaald.

In combinatie met de gegeven omschrijving van de overgedragen bevoegdheid kan over de reikwijdte geen onduidelijkheid meer bestaan.

Indien de regeling/het kader - al dan niet in combinatie met de daarbij behorende artikelen - niet is aangegeven, dan wel deze is verouderd, zal uit de omschrijving van de bevoegdheid blijken om welke bevoegdheid het gaat. Deze omschrijving is in dat geval dan doorslaggevend.

Mandaat (Vorm, Door, Aan en Sub)

In deze kolom wordt onder “vorm” vermeld van welke vorm van bevoegdheidsoverdracht (afdoenings-, ondertekeningsmandaat, volmacht of machtiging) sprake is.

De volgende afkortingen worden gebruikt:

A

afdoeningsmandaat

O

ondertekeningsmandaat

V

volmacht

MG

machtiging

Door

Hieronder wordt aangegeven welk bestuursorgaan zijn bevoegdheid overdraagt.

Aan

Deze kolom vermeldt aan wie de bevoegdheid (in principe) is overgedragen.

Sub (= sub-mandaat)

Als de overgedragen bevoegdheid vervolgens weer aan anderen is overgedragen wordt hiervan in deze kolom melding gemaakt.

Opmerkingen

Hier worden andere nog relevant zijnde aandachtspunten vermeld. In enkele gevallen wordt verder naar een afzonderlijke bijlage verwezen.

Bevoegdhedenregister

1 Bevoegdhedenlijst algemeen (geldend voor alle afdelingen)

Bevoegdhedenlijst algemeen (geldend voor alle afdelingen)

A = Afdoeningsmandaat (afdoen + tekenen)

B = Burgemeester

O = Ondertekeningsmandaat (alleen tekenen)

B&W = College van Burgemeester en wethouders

V = Volmacht

PH = Portefeuillehouder

MG = Machtiging

AD = Algemeen Directeur/Gemeentesecretaris

Sub = Sub-mandaat (ondermandaat)

AH = Afdelingshoofd

AAH = Adjunct-afdelingshoofd (bureauhoofd A)

BA = Behandelend ambtenaar

Volg Nr.

Omschrijving bevoegdheid

Regeling

Artikel(en)

Mandaat

Opmerkingen

Vorm

Door

Aan

Sub

I

Algemeen

1.

Algemene correspondentie van informatieve aard en/of werkzaamheden de afdeling betreffende, voor zover hierna niet anders aangeduid

--

MG

B&W en B

AH

BA

Met uitzondering van brieven of andersoortige stukken met persoonlijk karakter, waaronder brieven aan H.M. de Koning, een Minister, een Commissaris van de Koning of een lid van het college van Gedeputeerde Staten.

2.

Tekenbevoegdheid voor zover niet anders in dit register is opgenomen of voor zover dit hieruit niet blijkt in gevallen waarbij mandaat is verleend en op grond van de budgethoudersregeling over de benodigde (financiële) middelen kan worden beschikt

--

Artikel 171 Gemeentewet

V/ MG

B&W en B

AH

3.

Ondertekening overeenkomsten in verband met

• Stagiaires

• Gedetineerden (POI)

• Plaatsingen i.h.k.v. raad van kinderbescherming

• Uitzendkrachten

• ZZP-ers

• Gedetacheerden

• Re-integratiekandidaten

--

V

B

AD

AH

Doorgemandateerd aan BA Arbeidsmarktregio (= Bureauhoofd Arbeids-marktregio) voor zover het de werkzaamheden van dit bureau betreft.

4.

Algemeen mandaat t.b.v. uitvoeringshandelingen niet zijnde beschikkingen zoals het schriftelijk geven / vragen / rappelleren (om) informatie; indienen aanvragen; declareren/betaalbaar stellen van bijdragen; adviseren hogere overheden m.b.t. individuele aanvragen; gehoord worden; indienen planningen; toetsing aan vastgestelde criteria m.u.v. financiële regelingen volkshuisvesting (woningbouw, -verbetering, -aanpassing, -bewoning; incl. woonwagens)

--

MG

B&W

AD

AH

Doorgemandateerd aan BA Arbeidsmarktregio (= Bureauhoofd Arbeids-marktregio) voor zover het de werkzaamheden van dit bureau betreft.

II

Algemene wet bestuursrecht

5.

Verlangen schriftelijke machtiging

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2:1

A

B&W en B

AD

AH

6.

Doorzending stukken naar bevoegd orgaan

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2:3

A

B&W en B

AD

AH

7.

Aanvullen aanvraag, vertaling bijvoegen, leveren samenvatting en niet behandelen

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 4:5

A

B&W en B

AD

AH

Bij afdeling Vergunningen en Handhaving verder doorgemandateerd aan AAH.

Doorgemandateerd aan BA Arbeidsmarktregio (= Bureauhoofd Arbeids-marktregio) voor zover het de werkzaamheden van dit bureau betreft.

8.

Afwijzen bij herhaalde aanvraag

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 4:6

A

B&W en B

AD

AH

Bij afdeling Vergunningen en Handhaving verder doorgemandateerd aan AAH

9.

Horen aanvrager

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 4:7

A

B&W en B

AD

AH

Bij afdeling Vergunningen en Handhaving verder doorgemandateerd aan AAH

10.

Horen belanghebbenden

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 4:8

A

B&W en B

AD

AH

Bij afdeling Vergunningen en Handhaving verder doorgemandateerd aan AAH

11.

Verlenging termijn

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 4:14

A

B&W en B

AD

AH

Bij afdeling Vergunningen en Handhaving verder doorgemandateerd aan AAH

12.

Besluiten met betrekking tot bestuursrechtelijke geldschulden

Algemene wet bestuursrecht

Titel 4.4

A

B&W en B

AD

AH

Bij afdeling Vergunningen en Handhaving verder doorgemandateerd aan AAH

13.

Invorderen dwangsom

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 5:37

A

B&W en B

AD

AH

Bij afdeling Vergunningen en Handhaving verder doorgemandateerd aan AAH

14.

Verzuim herstellen

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 6:6

A

B&W en B

AD

AH

Bij afdeling Vergunningen en Handhaving verder doorgemandateerd aan AAH

15.

Uitstel beslissing op bezwaar

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 7:10

A

B&W en B

AD

AH

Bij afdeling Vergunningen en Handhaving verder doorgemandateerd aan AAH

III

Overig juridisch (o.a. Wob)

16.

Alle besluiten over vragen om inlichtingen over genomen besluiten

Wet openbaarheid van bestuur

A

B&W en B

AD

AH

Bij afdeling Vergunningen en Handhaving verder doorgemandateerd aan AAH

17.

Alle besluiten over vragen over bestaand beleid

Wet openbaarheid van bestuur

A

B&W en B

AD

AH

Bij afdeling Vergunningen en Handhaving verder doorgemandateerd aan AAH

18.

Alle overige besluiten van feitelijke aard

Wet openbaarheid van bestuur

A

B&W en B

AD

AH

Bij afdeling Vergunningen en Handhaving verder doorgemandateerd aan AAH

19.

Opvragen stukken bij Raad van State, rechtbank en andere beroepsinstanties

--

A

B&W en B

AD

AH

Bij afdeling Vergunningen en Handhaving verder doorgemandateerd aan AAH

20.

Alle besluiten, die uitsluitend iets vastleggen over te volgen procedures alsmede over handelingen ter uitvoering van genomen besluiten, zoals Besluiten om geen nader verweer te voeren in beroepszaken als geen nieuwe feiten bekend zijn

A

B&W en B

AD

AH

Bij afdeling Vergunningen en Handhaving verder doorgemandateerd aan AAH

IV

Financieel

21.

Het vaststellen, bekendmaken en invorderen in eerste aanleg van het verschuldigde bedrag aan leges als bedoeld in de tarieventabel behorende bij de legesverordening

Gemeentelijke legesverordening + tarieventabel

A

AH Concern

AH, AD en BA

Zie bijlage 5.1

22.

Vastleggen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden

Regeling budgethouders gemeente Goes

A

B&W

*

* Voor mandatarissen zie bijlage 5.2 (Regeling budgethouders gemeente Goes)

23.

Besluiten om ingediende verzoeken te betrekken bij de behandeling van de meerjarenbegroting, de begroting, het beleidsplan, het subsidieverdeelplan e.d.

--

A

B&W en B

AD

AH

24.

De aanvrager wijzen op de voorschriften voor het in behandeling nemen van een aanvraag en het opvragen van benodigde gegevens en bescheiden als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Subsidieregelingen gemeente Goes en Awb

Onder andere artikel 4:5 Awb

A

B&W

AH

BA*

BA* = Bureauhoofd Arbeidsmarktregio voor zover het de werkzaamheden van dit bureau betreft.

25.

Het nemen van het besluit om een aanvraag niet verder in behandeling te nemen op grond van het bepaalde in de artikelen 4:5 en 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht.

Subsidieregelingen gemeente Goes en Awb

Onder andere artikelen 4:5 en 4:6 Awb

A

B&W

AH

26

Het weigeren van een subsidieaanvraag indien deze in strijd is met de Wet, een subsidieverordening, het bestaande beleid of de nadere regels.

Subsidieregelingen gemeente Goes

en Awb

A

B&W

AH

27.

Het verlenen van subsidie tot een bedrag van € 50.000,--. Dit onder de voorwaarde dat de aanvraag past binnen de Wet, een subsidieverordening, het bestaande beleid en de nadere regels subsidie en hiervoor budget is opgenomen in de gemeentelijke begroting.

Subsidieregelingen gemeente Goes

A

B&W

AH

BA*

BA* = Bureauhoofd Arbeidsmarktregio voor zover het de werkzaamheden van dit bureau betreft.

28.

Het vaststellen van subsidie tot een bedrag van € 100.000 indien de aanvraag hiertoe in overeenstemming is met de eerdere subsidieverlening door of namens het college.

Subsidieregelingen gemeente Goes

A

B&W

AH

BA*

BA* = Bureauhoofd Arbeidsmarktregio voor zover het de werkzaamheden van dit bureau betreft.

29.

Alle besluiten over subsidies met betrekking tot het verlenen van een voorschot, betalen van subsidie en wettelijke rente, intrekken, wijzigen en terugvorderen van te veel ontvangen subsidie.

Subsidieregelingen gemeente Goes

A

B&W

AH

BA*

BA* = Bureauhoofd Arbeidsmarktregio voor zover het de werkzaamheden van dit bureau betreft.

V

Algemene verordening gegevensbescherming

30.

Afhandelen van verzoeken van betrokkene als bedoeld in de artikelen 15 t/m 22 van de AVG

Algemene verordening gegevensbescherming

Artikelen 15 t/m 22 AVG

A

B&W en B

AH

31.

Het sluiten van een verwerkersovereenkomst als bedoeld in artikel 28 van de AVG

Algemene verordening gegevensbescherming

Artikel 28 AVG

A

B&W en B

AH

32.

Het opstellen van een register van de verwerkingsactiviteiten als bedoeld in artikel 30 van de AVG

Algemene verordening gegevensbescherming

Artikel 30 AVG

A

B&W en B

AH

33.

Het doen van een melding van een inbreuk met betrekking tot persoonsgegeven als bedoeld in de artikelen 33 en 34 van de AVG

Algemene verordening gegevensbescherming

Artikelen 33 en 34 AVG

A

B&W en B

AH

34.

Het uitvoeren van de gegevensbeschermingseffectbeoordeling (DPIA) als bedoeld in artikel 35 en verder van de AVG.

Algemene verordening gegevensbescherming

Artikel 35 e.v. AVG

A

B&W en B

AH

VI

Personeel

35.

Bevoegdheid tot formatie-uitbreiding

A

B&W

AD

Voor zover in een eerder stadium door de raad al financiële middelen ten behoeve van personeel beschikbaar zijn gesteld

2 Bevoegdhedenlijst afdeling Concern (onderdeel Financiën)

Bevoegdhedenlijst Concern (onderdeel Financiën)

A = Afdoeningsmandaat (afdoen + tekenen)

B = Burgemeester

O = Ondertekeningsmandaat (alleen tekenen)

B&W = College van Burgemeester en wethouders

V = Volmacht

PH = Portefeuillehouder

MG = Machtiging

AD = Algemeen Directeur/Gemeentesecretaris

Sub = Sub-mandaat (ondermandaat)

AH = Afdelingshoofd

BH = Bureauhoofd

BA = Behandelend ambtenaar

Volg Nr.

Omschrijving bevoegdheid

Regeling

Artikel(en)

Mandaat

Opmerkingen

Vorm

Door

Aan

Sub

1.

Op grond van AMvB. verstrekken van gegevens inzake:

• De Liquiditeits- en schuldpositie;

• Ontvangen waarborgsommen;

• Reserves en voorzieningen;

• Gesloten geldleningen;

• Garantieverleningen.

Wet FIDO

Artikel 8

A

B&W

AD

AH

2.

Bevoegdheid tot het ondertekenen van royementen van hypothecaire inschrijvingen van door de gemeente verstrekte leningen of garanties

--

V

B&W

AD

AH

Onder voorwaarde dat er geen geldleningen of gemeentegaranties meer bij de gemeente openstaan.

Indien het een nog openstaande gemeentegarantie van de RWS betreft wordt, indien sprake is van het laten vervallen van een hypothecair recht voor een koopgarant woning de bevoegdheid tot het ondertekenen van royementen van hypothecaire inschrijvingen ook gemandateerd aan het hoofd Concern.

3.

Aangaan van kortlopende schulden (leningen met een looptijd korter dan 2 jaar, zoals daggeld- of kasgeldleningen)

Liquiditeitsbeheer

V

B&W

AD

AH

4.

Tekenen van schuldbekentenissen voortvloeiende uit het aangaan van kortlopende schulden

Liquiditeitsbeheer

V

B

AD

AH

5.

Tegemoetkoming aan onbillijkheden

Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63

A

B&W

AH

Ondermandatering is niet mogelijk

6.

Kwijtschelding van een bij beschikking opgelegde boete

Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 66

A

B&W

AH

Ondermandatering is niet mogelijk

7.

Instellen van cassatie bij de Hoge Raad betreffende gem. belastingen

Algemene wet inzake rijksbelastingen

A

B&W

AH

Ondermandatering is niet mogelijk

8.

Geheel/gedeeltelijk oninbaar verklaren van belasting

Gemeentewet

Artikel 255, lid 5

A

B&W

AH

Ondermandatering is niet mogelijk

9.

Toepassen hypotheekregeling

Hypotheekregeling (geheel)

Overgangs-recht

V

B&W

AH

Regeling sterft uit. Wordt niet (meer) opgenomen in het personeelshandboek Goes

10.

Toekennen van vergoeding van schade aan werknemer

Burgerlijk Wetboek

Artikel 7:658, lid 2

V

B&W

AD

AH

Betreft schade die werknemer lijdt in de uitoefening van zijn/haar werkzaamheden

Ook volmacht aan medewerker verzekeringen Concern en voor zover betrekking hebbend op gladheidsbestrijders; voor overige zie P & O

11.

Uitvoering verzekering

Collectieve ongevallenverzekering (geheel)

V

B&W

AD

AH

Ook volmacht aan medewerker verzekeringen Concern

12.

Aangaan/beëindigen verzekeringen

Verzekeringsaangelegenheden

B&W

AD

AH

13.

Beschikken op aansprakelijkstelling door derden/gemeentepersoneel wegens schadeclaims aansprakelijkheidsverzekering > € 500,-

Verzekeringsaangelegenheden

V

B&W

AD

AH

14.

Beschikken op aansprakelijkstelling door derden/gemeentepersoneel wegens schadeclaims aansprakelijkheidsverzekering < € 500,-;

Verzekeringsaangelegenheden

V

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan BA

15.

Beschikken over reserve glas

Verzekeringsaangelegenheden

V

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan BA

16.

Opvragen offertes

Verzekeringsaangelegenheden

V

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan BA

17.

Aansprakelijk stellen derden over beschadiging van gem. eigendommen en voeren verdere correspondentie, waaronder voeging in strafzaken.

Verzekeringsaangelegenheden

V

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan BA

18.

Indienen schadeclaims bij verzekeringsmaatschappijen betreffende geleden schades

Verzekeringsaangelegenheden

V

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan BA

19.

Wijzigen van lopende garanties t.b.v. hypothecaire leningen van bestaande woningen

Regeling deelneming van het rijk in garanties van de gemeenten voor eigen woningen

V

B&W

AD

AH

20.

Wijziging garanties zonder extra risico gemeente

V

B&W

AD

AH

21.

Alle correspondentie t.a.v. toestemming geldlening, leges, declaraties e.d.

V

B&W

AD

AH

3 Bevoegdhedenlijst functiegebied Personeel en Organisatie

Bevoegdhedenlijst functiegebied P&O

Met het in werking treden van de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren op 1 januari 2020 worden de (arbeids-)overeenkomsten of andere personele afspraken met de werknemer aangegaan door de rechtspersoon zelf. In dit geval dus de gemeente.

Het onderdeel Personeel en Organisatie van de Gemeenschappelijke Regeling De Bevelanden is belast met het uitvoeren van aan personeel gerelateerde werkzaamheden. Omdat van die zijde een uniforme uitvoering van deze werkzaamheden voor alle deelnemende gemeenten van de Gemeenschappelijke Regeling wordt nagestreefd, is er in samenspraak met en voor de van deze Regeling deel uitmakende gemeenten één bevoegdhedenlijst functiegebied Personeel & Organisatie opgesteld.

Hiernaar wordt hier dan ook verwezen.

4 Bevoegdhedenlijst afdeling Vergunningen en Handhaving

4. Bevoegdhedenlijst afdeling Dienstverlening, onderdeel Vergunningen en Handhaving

 
 

A = Afdoeningsmandaat (afdoen + tekenen)

B = Burgemeester

O = Ondertekeningsmandaat (alleen tekenen)

B&W = College van Burgemeester en wethouders

V = Volmacht

PH = Portefeuillehouder

MG = Machtiging

AD = Algemeen Directeur/Gemeentesecretaris

Sub = Sub-mandaat (ondermandaat)

AH = Afdelingshoofd

 

AAH = Adjunct-afdelingshoofd (bureauhoofd A)

 

CT = Coördinator team vergunningen of coördinator taakveld handhaving

 

BA = Behandelend ambtenaar + CT

Volg Nr.

Omschrijving bevoegdheid

Regeling

Artikel(en)

Mandaat

 
 
 

Opmerkingen

Vorm

Door

Aan

Sub

1.

Het verrichten van voorbereidings- en uitvoeringshandelingen die bij de uitoefening van een bevoegdheid behoren die in dit onderdeel van de bevoegdhedenlijst is opgenomen en betrekking heeft op team Vergunningen

 
 

A

B&W en B

AH

AAH

Verder doorgemandateerd aan BA

2.

Het verrichten van voorbereidings- en uitvoeringshandelingen die bij de uitoefening van een bevoegdheid behoren die in dit onderdeel van de bevoegdhedenlijst is opgenomen en betrekking heeft op team Toezicht en Handhaving (inclusief het afhandelen van klachten en meldingen, exclusief waarschuwingen en vooraankondigingen)

 
 

A

B&W en B

AH

AAH

Verder doorgemandateerd aan BA

3.

Het verrichten van voorbereidings- en uitvoeringshandelingen die bij de uitoefening van een bevoegdheid behoren die in dit onderdeel van de bevoegdhedenlijst is opgenomen en betrekking heeft op team Toezicht en Handhaving, voor zover het betreft waarschuwingen en vooraankondigingen

 
 

A

B&W en B

AH

AAH

Verder doorgemandateerd aan CT

4.

Het reageren op een adviesverzoek omgevingsvergunning of een principeverzoek

 
 

A

B&W en B

AH

AAH

 

5.

Het doorzenden van een aanvraag om een beschikking of een melding naar het bevoegd gezag

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2:3 lid 1

A

B&W

AH

AAH

Verder doorgemandateerd aan CT

6.

Het niet behandelen van een aanvraag om een beschikking, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 4:5 lid 1

A

B&W

AH

AAH

 

7.

Het uitvoeren van de coördinatieregeling als dit wettelijk is voorgeschreven of de bevoegde bestuursorganen een coördinatiebesluit hebben genomen

Algemene wet bestuursrecht

Artikelen 3:23-3:27

A

B&W

AH

AAH

 

8.

De bevoegdheden genoemd in hoofdstuk 7 Omgevingsregeling en § 22.5.2 van het tijdelijk deel van het omgevingsplan (aanvraagvereisten omgevingsvergunning)

Omgevingsregeling Tijdelijk deel omgevingsplan

Hoofdstuk 7 § 22.5.2

A

B&W

AH

AAH

Verder doorgemandateerd aan CT

9.

Het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit, bestaande uit het bouwen van een bouwwerk en het in stand houden en gebruiken van het te bouwen bouwwerk, in overeenstemming met de in het omgevingsplan gestelde regels over het bouwen

Omgevingswet

Artikel 5.1 lid 1 onder a en tijdelijk deel omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1 lid 1 onder c

A

B&W

AH

AAH

Bevoegdheid behelst ook het afwijken van een negatief welstandsadvies en het verlenen van een omgevingsvergunning in strijd met redelijke eisen van welstand

10.

Het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit:

- waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het verboden is deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan; of

- die in strijd is met het omgevingsplan

(buitenplanse omgevingsplanactiviteit), met uitzondering van de gevallen waarin de gemeenteraad is aangewezen als adviseur

Omgevingswet

Artikel 5.1 lid 1 onder a en tijdelijk deel omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1 lid 1 onder a

A

B&W

AH

AAH

Na afstemming met afdeling O&E

11.

Het verlenen van een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit nadat de gemeenteraad positief heeft geadviseerd in gevallen als bedoeld in artikel 16.15a van de Omgevingswet

Omgevingswet

Artikel 5.1 lid 1 onder a en tijdelijk deel omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1 lid 1 onder a

A

B&W

AH

AAH

Na afstemming met afdeling O&E

12.

Het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit bestaande uit het slopen van een bouwwerk

Omgevingswet

Artikel 5.1 lid 1 onder a en tijdelijk deel omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1 lid 1 onder a

A

B&W

AH

AAH

 

13.

Het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit bestaande uit het uitvoeren van een werk, niet zijnde een bouwwerk, of werkzaamheid

Omgevingswet

Artikel 5.1 lid 1 onder a en tijdelijk deel omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1 lid 1 onder a

A

B&W

AH

AAH

 

14.

Het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit met betrekking tot een gemeentelijk monument of voorbeschermd gemeentelijk monument

Erfgoedverordening Omgevingswet

Artikel 14 Artikel 5.1 lid 1 onder a en artikel 22.8 Ow

A

B&W

AH

AAH

 

15.

Het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit bestaande uit een sloopactiviteit in een rijksbeschermd of gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

Erfgoedverordening Omgevingswet

Artikel 20 Artikel 5.1 lid 1 onder a en artikel 22.8 Ow

A

B&W

AH

AAH

 

16.

Het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit

Omgevingswet

Artikel 5.1 lid 1 onder b

A

B&W

AH

AAH

 

17.

Het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit

Omgevingswet Besluit bouwwerken leefomgeving

Artikel 5.1 lid 2 onder a

§ 2.3.2

A

B&W

AH

AAH

 

18.

Het stellen van maatwerkvoorschriften of het verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning in afwijking van regels in het Besluit bouwwerken leefomgeving of het omgevingsplan, als dat bij die regels is bepaald

Omgevingswet

Artikel 4.5

A

B&W

AH

AAH

 

19.

Het verlenen van toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen

Omgevingswet

Artikel 4.7

A

B&W

AH

AAH

 

20.

Het verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning

Omgevingswet

Artikel 5.34

A

B&W

AH

AAH

 

21.

Het stellen van een termijn in een tijdelijke omgevingsvergunning of omgevingsvergunning voor een seizoensgebonden of drijvend bouwwerk

Omgevingswet

Artikelen 5.36 en 5.36a

A

B&W

AH

AAH

 

22.

Het bepalen dat een omgevingsvergunning alleen geldt voor degene aan wie zij is verleend

Omgevingswet

Artikel 5.37 lid 3

A

B&W

AH

AAH

 

23.

Het wijzigen van voorschriften in een omgevingsvergunning

Omgevingswet

Artikelen 5.39, 5.40 en 5.41

A

B&W

AH

AAH

 

24.

Het intrekken van een omgevingsvergunning

Omgevingswet

Artikelen 5.39, 5.40 en 5.41

A

B&W

AH

AAH

 

25.

Het versturen van een ontvangstbevestiging van de aanvraag en mededeling over bevoegd gezag, procedure, beslistermijn en rechtsmiddelen

Omgevingswet

Artikel 16.54 lid 3 en 4

A

B&W

AH

AAH

Verder doorgemandateerd aan BA

26.

Het verlengen van de beslistermijn en kennisgeven daarvan (reguliere procedure)

Omgevingswet

Artikel 16.64 lid 2 en 3

A

B&W

AH

AAH

Verder doorgemandateerd aan BA

27.

Het van toepassing verklaren van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht

Omgevingswet

Artikel 16.65 lid 4

A

B&W

AH

AAH

 

28.

Het verlengen van de beslistermijn (uitgebreide procedure)

Omgevingswet

Artikel 16.66 lid 3

A

B&W

AH

AAH

Verder doorgemandateerd aan BA

29.

Het buiten toepassing laten van afdeling 3.4 en artikel 3.44 van de Algemene wet bestuursrecht

Omgevingswet

Artikel 16.68 onder a en c

A

B&W

AH

AAH

 

30.

Het bepalen dat een omgevingsvergunning eerder in werking treedt vanwege spoedeisende omstandigheden

Omgevingswet

Artikel 16.79 lid 5

A

B&W

AH

AAH

 

31.

Het uitbrengen van advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning, in het geval het college niet zelf het bevoegd gezag is

Omgevingsbesluit

Artikel 4.20 lid 1

A

B&W

AH

AAH

 

32.

Het toezenden van een afschrift van een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit of een omgevingsplanactiviteit in een rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht

Omgevingsbesluit

Artikel 10.22a

A

B&W

AH

AAH

Verder doorgemandateerd aan BA

33.

Het verlengen van een in omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit gestelde termijn

Omgevingsbesluit

Artikel 10.23 lid 2

A

B&W

AH

AAH

 

34.

Het verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit over uitgestelde aanvraagvereisten

Besluit kwaliteit leefomgeving

Artikel 8.3c

A

B&W

AH

AAH

 

35.

Het stellen van maatwerkvoorschriften voor bouw- en sloopwerkzaamheden aan bouwwerken

Besluit bouwwerken leefomgeving

Artikelen 7.5 en 7.14

A

B&W

AH

AAH

 

36.

Het stellen van maatwerkvoorschriften voor geluidhinder en trillinghinder

Besluit bouwwerken leefomgeving

Artikelen 7.5, 7.17 en 7.38

A

B&W

AH

AAH

 

37.

Alle overige bevoegdheden genoemd in hoofdstuk 2 t/m 7 van het Besluit bouwwerken leefomgeving

Besluit bouwwerken leefomgeving

Hoofdstuk 2-7

A

B&W

AH

AAH

Verder doorgemandateerd aan CT

38.

Het nemen van een besluit over geluidwerende maatregelen aan gebouwen

Omgevingswet Besluit kwaliteit leefomgeving

Artikel 2.43 Artikelen 3.52 t/m 3.54

A

B&W

AH

AAH

 

39.

Het opleggen van een gedoogplicht voor het verrichten van onderzoek naar verontreiniging van de bodem of voor de uitvoering van nazorgmaatregelen

Omgevingswet

Artikel 10.13b

A

B&W

AH

AAH

 

40.

Het opleggen van een gedoogplicht voor het verrichten van onderzoek naar de aard en omvang van de verontreiniging of voor de uitvoering van preventieve en herstelmaatregelen

Omgevingswet

Artikel 10.21a

A

B&W

AH

AAH

 

41.

Het opleggen van een verplichting tot het treffen van tijdelijke beschermingsmaatregelen

Omgevingswet

Artikel 19.9c

A

B&W

AH

AAH

 

42.

Het verbinden van een voorschrift aan een omgevingsvergunning voor een bodemgevoelig gebouw op bodemgevoelige locatie

Omgevingswet

Artikel 22.31 tijdelijk deel omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1 onder c

A

B&W

AH

AAH

 

43.

Het beslissen op een aanvraag om een evenementenvergunning voor inrichtingen en incidenteel ander gebruik van een bouwwerk

Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen

 

A

B&W

AH

AAH

 

44.

Het niet behandelen van een aanvraag om een vergunning of ontheffing wegens te late indiening

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 1:3

A

B&W en B

AH

AAH

 

45.

Het verbinden van voorschriften en beperkingen aan een vergunning of ontheffing

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 1:4

A

B&W en B

AH

AAH

 

46.

Het intrekken of wijzigen van een vergunning of ontheffing

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 1:6

A

B&W en B

AH

AAH

 

47.

Het beslissen op een aanvraag om een ontheffing van het verbod om zich te bevinden op afgezette openbare plaatsen

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 2:1

A

B

AH

AAH

 

48.

Het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor voorwerpen op of aan de weg

Algemene Plaatselijke Verordening Goes Omgevingswet

Artikel 2:10 Artikel 5.1 lid 1 onder a en artikel 22.8

A

B&W

AH

AAH

 

49.

Het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

Algemene Plaatselijke Verordening Goes Omgevingswet

Artikel 2:11 Artikel 5.1 lid 1 onder a en artikel 22.8

A

B&W

AH

AAH

 

50.

Het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het maken en veranderen van een uitweg

Algemene Plaatselijke Verordening Goes Omgevingswet

Artikel 2:12 Artikel 5.1 lid 1 onder a en artikel 22.8

A

B&W

AH

AAH

 

51.

Het beslissen op een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een evenement

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 2:25

A

B

AH

AAH

 

52.

Het beslissen op een aanvraag om een vergunning voor het exploiteren van een openbare inrichting

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 2:28

A

B&W en B

AH

AAH

 

53.

Het beslissen op een aanvraag om een ontheffing van de sluitingstijd

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 2:29

A

B&W en B

AH

AAH

 

54.

Het beslissen op een aanvraag om een ontheffing van het verbod tot verstrekking van sterkte drank

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 2:31A

A

B

AH

AAH

 

55.

Het beslissen op een aanvraag om een vergunning voor het exploiteren van een speelgelegenheid

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 2:39

A

B

AH

AAH

 

56.

Het beslissen op een aanvraag om een vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 2:40A

A

B

AH

AAH

 

57.

Het aanwijzen van aanplakborden en het verlenen van ontheffing alsmede het aanwijzen van plaatsen voor spuitwerken

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 2:42

A

B&W

AH

AAH

 

58.

Het uitoefenen van bevoegdheden die verband houden met hinderlijk geplaatste fietsen of bromfietsen (betreft vaststellen en bevestiging aan (brom)fiets van last onder bestuursdwang ter verwijdering van (brom)fiets)

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 2.51

A

B&W

BA

 

BA = gemeentelijk toezichthouder

59.

Het aanwijzen van plaatsen waar het verbod om honden aan te lijnen niet geldt

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 2:57

A

B&W

AH

AAH

 

60.

Het aanwijzen van plaatsen waar het bepaalde omtrent het verwijderen van uitwerpselen niet geldt

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 2:58

A

B&W

AH

AAH

 

61.

Het opleggen van een aanlijn- of muilkorfgebod voor gevaarlijke honden

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 2:59

A

B&W

AH

AAH

 

62.

Het beslissen op een aanvraag om een ontheffing van het verbod om hinderlijke of schadelijke dieren te houden

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 2:60

A

B&W

AH

AAH

 

63.

Het aanwijzen van terreinen waarvoor een detectorverbod geldt en het beslissen op een aanvraag om een vergunning voor het zich begeven op dergelijke terreinen

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 2:65A

A

B&W

AH

AAH

 

64.

Het beslissen op een aanvraag om een vrijstelling van de verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 2:65A

A

B

AH

AAH

 

65.

Het beslissen op een aanvraag om een vergunning voor het ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 2:72

A

B&W

AH

AAH

 

66.

Het beslissen op een aanvraag om een vergunning voor het exploiteren van een seksinrichting of escortbedrijf

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 3:4

A

B&W en B

AH

AAH

 

67.

Het beslissen op een aanvraag om een ontheffing van de sluitingstijd

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 3:6

A

B&W en B

AH

AAH

 

68.

Het aanwijzen van collectieve festiviteiten

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 4:2

A

B&W

AH

AAH

 

69.

Het afhandelen van kennisgevingen van incidentele festiviteiten (twaalfdagenregeling)

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 4:3

A

B&W

AH

AAH

Verder doorgemandateerd aan BA

70.

Het beslissen op een aanvraag om een ontheffing van het verbod om geluidshinder te veroorzaken

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 4:6

A

B&W

AH

AAH

 

71.

Het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het vellen of doen vellen van een houtopstand die staan vermeld in de Monumentale en Waardevolle bomenlijst

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Omgevingswet

Artikel 4:12

Artikel 5.1 lid 1 onder a en artikel 22.8

A

B&W

AH

AAH

 

72.

Het aanwijzen van gebieden waar het is verboden om voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz. op te slaan en het stellen van nadere regels

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 4:13

A

B&W

AH

AAH

 

73.

Het beslissen op een aanvraag om een ontheffing van het verbod om kampeermiddelen te plaatsen

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 4:18

A

B&W

AH

AAH

 

74.

Het aanwijzen van plaatsen waar het verbod om kampeermiddelen te plaatsen niet geldt en het stellen van nadere regels

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 4:19

A

B&W

AH

AAH

 

75.

Het beslissen op een aanvraag om een ontheffing van het verbod om voertuigen bedrijfsmatig te parkeren of de weg als werkplaats te gebruiken

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 5:2

A

B&W

AH

AAH

 

76.

Het beslissen op een aanvraag om een ontheffing van het verbod om voertuigen te koop aan te bieden

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 5:3

A

B&W

AH

AAH

 

77.

Het beslissen op een aanvraag om een ontheffing van het verbod om recreatievoertuigen te parkeren

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 5:6

A

B&W

AH

AAH

 

78.

Het beslissen op een aanvraag om een ontheffing van het verbod om reclamevoertuigen te parkeren

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 5:7

A

B&W

AH

AAH

 

79.

Het beslissen op een aanvraag om een ontheffing van het verbod om grote voertuigen te parkeren

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 5.8

A

B&W

AH

AAH

 

80.

Het beslissen op een aanvraag om een ontheffing van het verbod om groenvoorzieningen aan te tasten met een voertuig

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 5.11

A

B&W

AH

AAH

 

81.

Het uitoefenen van bevoegdheden die verband houden met overlast van fietsen of bromfietsen

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 5.12

A

B&W

BA

 

BA = gemeentelijk toezichthouder voor zover het hier het vaststellen en bevestiging aan fiets van last onder bestuursdwang ter verwijdering van (brom)fiets betreft.

Voor zover het de overige bevoegdheden betreft is BA hoofd AFAC

82.

Het beslissen op een aanvraag om een vergunning voor het innemen van een standplaats

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 5:18

A

B&W

AH

AAH

 

83.

Het beslissen op een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een snuffelmarkt

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 5:23

A

B

AH

AAH

 

84.

Het aanwijzen van crossterreinen en het stellen van nadere regels

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 5:32

A

B&W

AH

AAH

 

85.

Het beslissen op een aanvraag om een ontheffing van het verbod om afvalstoffen te verbranden of anderszins vuur te stoken

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 5:34

A

B&W

AH

AAH

 

86.

Het verbieden van incidentele asverstrooiing op bepaalde plaatsen en het beslissen op een aanvraag om een ontheffing van het verbod op incidentele asverstrooiing

Algemene Plaatselijke Verordening Goes

Artikel 5:36

A

B&W

AH

AAH

 

87.

Het ten aanzien van de markt bepalen van het aantal standplaatsen, de afmetingen van standplaatsen, de opstelling en indeling van de markt en welke standplaatsen worden toegewezen als vaste standplaats en als standwerkersplaats

Marktverordening Goes 2009

Artikel 2 lid 1

A

B&W

AH

AAH

 

88.

Het voor de markt vaststellen van een lijst met artikelengroepen of branches en een maximumaantal standplaatsen per branche.

Marktverordening Goes 2009

Artikel 2 lid 2

A

B&W

AH

AAH

 

89.

Het verbinden van voorschriften en beperkingen aan een krachtens de Marktverordening verleende vergunning of ontheffing

Marktverordening Goes 2009

Artikel 4

A

B&W

AH

AAH

 

90.

Het beslissen op een aanvraag om een standplaatsvergunning

Marktverordening Goes 2009

Artikel 5

A

B&W

AH

AAH

 

91.

Het intrekken van een vaste standplaatsvergunning

Marktverordening Goes 2009

Artikel 7

A

B&W

AH

AAH

 

92.

Het gelasten van een vergunninghouder om zich onmiddellijk van de markt te verwijderen bij niet-naleving marktverordening, wangedrag, bedrog e.d.

Marktverordening Goes 2009

Artikel 10

A

B&W

BA

 

BA = marktmeester

93.

Het inschrijven van de aanvrager op de wachtlijst en het doorhalen van de inschrijving op de wachtlijst

Marktreglement Goes 2009

Artikelen 4 en 5

A

B&W

AH

AAH

 

94.

Het overschrijven van een vaste standplaatsvergunning

Marktreglement Goes 2009

Artikel 7

A

B&W

AH

AAH

 

95.

Het toewijzen van een dagplaats en het toewijzen van een standwerkerplaats

Marktreglement Goes 2009

Artikelen 8 en 9

A

B&W

BA

 

BA = marktmeester

96.

Het aan de vergunninghouder verlenen van een tijdelijke ontheffing en van een vergunning om zich te laten vervangen

Marktreglement Goes 2009

Artikel 13

A

B&W

AH

AAH

 

97.

Het verlenen van ontheffing van de verplichting de standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen en van de voor aan- en afvoer van goederen vastgestelde tijden

Marktreglement Goes 2009

Artikel 15

A

B&W

BA

 

BA = marktmeester

98.

Het naar aanleiding van een kennisgeving stellen van voorschriften en beperkingen of het geven van een verbod met betrekking tot samenkomsten, vergaderingen en betogingen

Wet openbare manifestaties

Artikel 5

A

B

AH

AAH

 

99.

Het beslissen op een aanvraag om een ontheffing van het verbod op de weg een wedstrijd met voertuigen te houden

Wegenverkeerswet 1994

Artikel 148

A

B&W

AH

AAH

 

100.

Het beslissen op een aanvraag om een ontheffing van het bepaalde krachtens de Wegenverkeerswet (transporten met afwijkende afmetingen e.d.)

Wegenverkeerswet 1994

Artikel 149

 

B&W

AH

AAH

Zie relatie tot gemandateerde bevoegdheid RDW

101.

Het beslissen omtrent het overbrengen en in bewaring stellen van een op een weg staand voertuig, waarvan verwijdering noodzakelijk is alsmede het innen van kosten bij een "loze" rit

Wegenverkeerswet 1994

Artikel 170

A

B&W

AH

AAH

Verder doorgemandateerd aan Marktmeester, toezichthouder openbare ruimte en politie

102.

Het bekendmaken van een beschikking tot oplegging van een last onder bestuursdwang overeenkomstig artikel 170 van de Wegenverkeerswet

Wegenverkeerswet 1994

Artikel 171

A

B&W

AH

AAH

 

103.

Het feitelijk toepassen van bestuursdwang (wegslepen en bewaren voertuig), het uitreiken van de last onder bestuursdwang (indien voertuig binnen 48 uur wordt opgehaald), het innen van kosten bij de teruggave van het voertuig

Wegenverkeerswet 1994 en Wegsleepverordening Goes

 

A

B&W

AH

Autober-gings-bedrijf De Moor vof te Wissen-kerke of ander bedrijf uit Zeeuwse Bergingscentrale BV

 

104.

Het plaatsen of verwijderen van verkeerstekens ten behoeve van een invalidenparkeerplaats krachtens een verkeersbesluit

Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer

Artikel 12

A

B&W

AH

AAH

 

105.

Het beslissen op een aanvraag om een invalidenparkeerkaart te verstrekken

Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer

Artikel 49

A

B&W

AH

AAH

 

106.

Het aanstellen van verkeersregelaars

Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer

Artikel 56

A

B

AH

AAH

 

107.

Het verlenen van ontheffing van nader genoemde artikelen in het RVV

Reglement verkeersregels en verkeerstekens

Artikel 87

A

B&W

AH

AAH

gedelegeerd door raad

108.

Alle beschikkingen (waaronder vergunningen voor het aanwezig hebben van kansspelautomaten in horeca-inrichtingen)

Wet op de kansspelen (geheel)

 

A

B&W en B

AH

AAH

 

109.

Het verlenen van vrijstelling of ontheffing van de in artikel 2 van de Winkeltijdenwet vervatte verboden en het verbinden van voorschriften daaraan

Winkeltijdenwet

Artikel 4

A

B&W

AH

AAH

 

110.

Het verlenen van een vergunning voor het uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf

Alcoholwet

Artikel 3

A

B&W

AH

AAH

 

111.

Het verbinden van voorschriften of beperkingen aan vergunning

Alcoholwet

Artikel 4

A

B&W

AH

AAH

 

112.

Het verlenen van een vergunning voor het uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf

Alcoholwet

Artikel 27

A

B&W

AH

AAH

 

113.

Het intrekken van een vergunning voor het uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf

Alcoholwet

Artikel 31

A

B&W

AH

 
 

114.

Het beslissen op een aanvraag om een ontheffing van het in artikel 3 van de Alcoholwet voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod

Alcoholwet

Artikel 35

A

B&W

AH

AAH

 

115.

Ambtelijke waarschuwing herstelsancties

Gemeentewet en Algemene wet bestuursrecht

Artikel 125 (Gemeentewet) en titel 5.3 (Awb)

A

B&W

AH

AAH

Verder doorgemandateerd aan CT

116.

Bestuurlijke waarschuwing of vooraankondiging herstelsancties

Gemeentewet en Algemene wet bestuursrecht

Artikel 125 (Gemeentewet) en titel 5.3 (Awb)

A

B&W

AH

AAH

Verder doorgemandateerd aan CT

117.

Het besluiten tot afwijzing van een verzoek een bestuurlijke herstelsanctie op te leggen

Gemeentewet en Algemene wet bestuursrecht

Artikel 125 (Gemeentewet) en titel 5.3 (Awb)

A

B&W

AH

AAH

 

118.

Het besluiten tot het opleggen van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom

Gemeentewet en Algemene wet bestuursrecht

Artikel 125 (Gemeentewet) en titel 5.3 (Awb)

A

B&W

PH

AH

Verder doorgemandateerd aan AAH

119.

Het besluiten tot invordering van de last onder dwangsom

Gemeentewet en Algemene wet bestuursrecht

Artikel 125 (Gemeentewet) en titel 5.3 (Awb

A

B&W

PH

AH

Verder doorgemandateerd aan AAH

120.

Het besluiten tot matiging van een verbeurde dwangsom

Gemeentewet en Algemene wet bestuursrecht

Artikel 125 (Gemeentewet) en titel 5.3 (Awb

A

B&W

PH

AH

Verder doorgemandateerd aan AAH

121.

Het in spoedeisende gevallen besluiten dat bestuursdwang zal worden toegepast zonder voorafgaande last alsmede het terstond toepassen van bestuursdwang, indien de situatie zo spoedeisend is, dat een besluit niet kan worden afgewacht

Gemeentewet, Algemene wet bestuursrecht

Artikelen 125 (Gemeentewet) 5:31 (Awb)

A

B&W

PH

AH

Mededeling van het besluit en uitvoering gemandateerd aan BA = Toezichthouder

122.

Het intrekken van een vergunning of ontheffing

Omgevingswet

Artikel 18.10

A

B&W

AH

AAH

 

123.

Het verplichten tot het laten opstellen van een onderhoudsplan, het verplichten tot het treffen van voorzieningen, het verplichten te voldoen aan redelijke eisen van welstand, het verplichten een gebouw, open erf of terrein in gebruik of beheer geven, het gelijktijdig opleggen van een last onder bestuursdwang of dwangsom en het besluiten een gebouw, open erf of terrein te sluiten in verband met bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor de veiligheid of de gezondheid

Woningwet

Artikelen 12d, 13, 14, 15 en 17

A

B&W

AH

AAH

 

124.

Het toekennen van nummeraanduidingen aan de op het grondgebied van de gemeente gelegen verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Artikel 6

A

B&W

AH

BA

BA = nader aangewezen ambtenaar Dienstverlening. Geschillen over toepassing worden voorgelegd aan B&W

125.

Het opmaken van schriftelijke verklaringen strekkende tot het signaleren van wijzigingen in de feitelijke situatie die van invloed zijn op de gebouwenregistratie en die niet in een ander krachtens de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocument zijn opgenomen

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

 

A

B&W

BA

 

BA = nader aangewezen ambtenaar Dienstverleing. Geschillen over toepassing worden voorgelegd aan B&W

126.

Het opmaken van een proces-verbaal van constatering zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid onder b. van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Artikel 10, lid 1, onder b

A

B&W

BA

 

BA = nader aangewezen ambtenaar Dienstverlening. Geschillen over toepassing worden voorgelegd aan B&W

127.

Het op grond van het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen, inschrijven van de in of op grond van artikel 10, eerste lid van de wet aangewezen brondocumenten in het adressenregister dan wel het gebouwenregister

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Artikel 10, lid 1 en lid 2

A

B&W

AH

BA

Verder doorgemandateerd aan BA afdeling Dienstverlening

128.

Rapportage naar belanghebbenden, voor zover aan- of verkoop van gemeentelijke gronden

Afhandeling bodemonderzoeken

 

V

B&W

AD

AH

Nadat vereiste procedure is gevolgd

129.

Uitvoering en besluitvorming van milieutaken behorend tot het standaardtakenpakket

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes houdende de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland (Mandaatbesluit RUD Zeeland 2014 gemeente Goes) d.d. 16 december 2013

 

A / V / MG

B&W

Directeur RUD

 

Voor inhoud overgedragen bevoegdheid c.a. zie onderdeel 4.18

130

Uitvoering van VTH-taken voor Wabo BRZO- en RIE 4-bedrijven door Regionale Uitvoerings Dienst

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes houdende de verlening van mandaat en machtiging, ten behoeve van de uitvoering van VTH-taken voor Wabo BRZO- en RIE 4-bedrijven aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond 2014 d.d. 16 december 2013

 

A / MG

B&W

Directeur RUD

 

Voor inhoud overgedragen bevoegdheid c.a. zie onderdeel 4.19

1321

Restitueren verschuldigde leges omgevingsvergunning en/of vergunning/ontheffing op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening

Gemeentelijke Legesverordening + tarieventabel

 

A

AH Concern

AH

AAH

Verder doorgemandateerd aan CT.

Restitutie wordt vooraf besproken met AH/AAH

5 Bevoegdhedenlijst afdeling Omgeving en Economie

5. Bevoegdhedenlijst afdeling Omgeving en Economie

 
 
 

A = Afdoeningsmandaat (afdoen + tekenen)

B = Burgemeester

O = Ondertekeningsmandaat (alleen tekenen)

B&W = College van Burgemeester en wethouders

V = Volmacht

PH = Portefeuillehouder

MG = Machtiging

AD = Algemeen Directeur/Gemeentesecretaris

Sub = Sub-mandaat (ondermandaat)

AH = Afdelingshoofd

 

BH = Bureauhoofd

 

BA = Behandelend ambtenaar

Volg Nr.

Omschrijving bevoegdheid

Regeling

Artikel(en)

Mandaat

 
 
 

Opmerkingen

Vorm

Door

Aan

Sub

1.

Het verrichten van voorbereidings- en uitvoeringshandelingen die bij de uitoefening van een bevoegdheid behoren die in dit onderdeel van de bevoegdhedenlijst is opgenomen en betrekking heeft op team Omgeving/Ruimte/Economie

 
 

A

B&W en B

AH

AAH

Verder doorgemandateerd aan BA

2.

Het verstrekken van informatie, het versturen van ontvangstbevestigingen naar aanleiding van ruimtelijke initiatieven, het verzoeken om aanvullingen en het terugkoppelen van de resultaten van de ambtelijke toets over wenselijkheid/haalbaarheid

 
 

A

B&W en B

AH

AAH

Verder doorgemandateerd aan BA

3.

Het vaststellen van een eindafrekening van de kosten van een exploitatieplan dat deel uitmaakt van het tijdelijk omgevingsplan of dat als voorschrift verbonden aan een omgevingsvergunning geldt

Omgevingswet

Artikel 13.14 lid 1, onderdeel e, onder 2°

A

B&W

AD

AH

 

4.

Het verbinden van voorschriften inzake kostenverhaal aan een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, voor zover sprake is van een activiteit die in strijd is met een in het omgevingsplan aan een locatie toegedeelde functie

Omgevingswet

Artikel 13.14 lid 3 onder a

A

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan AAH afdeling Dienstverlening na afstemming met afdeling O&E

5.

Het bij beschikking verhalen van de aan de grondexploitatie verbonden kosten

Omgevingswet

Artikel 13.18

A

B&W

AD

AH

 

6.

Het verbinden van voorschriften aan een beschikking dat betaling geheel of gedeeltelijk na aanvang van de activiteit plaatsvindt

Omgevingswet

Artikel 13.19

A

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan AAH afdeling Dienstverlening na afstemming met afdeling O&E

7.

Kennisgeving en terinzagelegging voorkeursrechtbeschikking

Omgevingswet

Artikel 16.32b

A

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan BA

8.

Mededeling van intrekking of vervallen voorkeursrecht of van vernietiging voorkeursrechtbeschikking

Omgevingswet

Artikel 9.5 lid 3

A

B&W

AD

AH

 

9.

Bevestiging ontvangst uitnodiging tot onderhandeling over vervreemding

Omgevingswet

Artikel 9.12 lid 1

A

B&W

AD

AH

 

10.

Niet-ontvankelijkverklaring wegens niet betalen recht voor in behandeling nemen aanvraag

Verordening nadeelcompensatie

Artikel 2

A

B&W

AD

AH

 

11.

Aanwijzen adviseur en verstrekken opdracht uitbrengen advies

Verordening nadeelcompensatie

Artikel 4

A

B&W

AD

AH

 

12.

Subsidiëring activiteiten belangenbehartiging volkshuisvesting

Nadere regels subsidies Goes en Awb

Artikel 2.5 Na-dere regels subsidies Goes en artikelen 4:5 en 4:6 Awb

A

B&W

AH

 
 

13.

Alle beschikkingen en correspondentie voormalig BWS

Voormalig BWS (geheel)

 

A

B&W

AH

BA

 

14.

Vaststellen inspraakprocedures ruimtelijk beleid

Inspraakverordening

 

A

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan BA

15.

Het schriftelijk geven/vragen/rappelleren (om) informatie; indienen aanvragen; declareren/betaalbaar stellen van bijdragen; adviseren hogere overheden m.b.t. individuele aanvragen; gehoord worden; indienen planningen;

toetsing aan vastgestelde criteria ten aanzien van financiële regelingen volkshuisvesting (woningbouw, -verbetering, -aanpassing, bewoning (exclusief woonwagens))

Algemeen mandaat t.b.v. uitvoeringshandelingen niet zijnde beschikkingen

 

A

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan BA

16.

Uitvoeren van de projecten

Uitvoering sanering weg- en railverkeerproject

 

A

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan BA

11.

Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten

Fonds Stedelijke Vernieuwing en Verordening Stedelijke Vernieuwing

 

A

B&W

AD

AH

 

12.

Verlenen van vergunning voor tijdelijke verhuur van woningen per woning

Leegstandwet

Artikelen 15 en 16

A

B&W

AH

 
 

13.

Nemen verkeersbesluiten/plaatsing verkeersborden/-tekens in bijlagen van het RVV

Besluit administratieve bepalingen van het wegverkeer (BABW) +

Wegenverkeerswet 1994

Artikelen 12 en 18 (Wegenver-keerswet) en 34 en 37 BABW)

A

B&W

AH

 
 

14.

Bekendmaking verkeersbesluiten

Besluit administratieve bepalingen van het wegverkeer

Artikel 26

A

B&W

BA

 
 

15.

Elektronisch bekendmaken en geconsolideerd bijhouden van omgevingsdocumenten en het iIntegraal elektronisch mededelen van ontwerpen van omgevingsdocumenten

Bekendmakingswet Algemene wet bestuursrecht

Artikelen 6 en 19 Artikel 3:11

A

B&W

BA

 
 

16.

Verlenen van toestemming tot doorverkoop m.b.t. bouwkavels/ woningen en bedrijfsterreinen/ winkels in geval op een verzoek positief conform de geldende normen gereageerd kan worden

Gemeentewet

Artikel 160

A

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan BA

17.

Afdoening van correspondentie m.b.t. aanvragen om bouwgrond (woningbouw; industrieterrein en overige bestemmingen) en het reserveren van percelen voor aspirant gegadigden

Gemeentewet

Artikel 160

A

B&W

BA

 
 

18.

Verlenen van opties/reserveringen aan potentiële gegadigden voor aankoop van bouwkavels, bedrijfs-terreinen en overige bestemmingen

Gemeentewet

Artikel 160

A

B&W

BA

 
 

19.

Kopen/ruilen/vervreemden van onroerende zaken tot een tegenprestatie c.q. betrokken belang van € 15.000,00

Gemeentewet

Artikel 160

A

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan BA

20.

Idem, tussen € 15.000,00 en € 50.000,00

Gemeentewet

Artikel 160

A

B&W

AD

AH

 

21.

Verkoop van zgn. groensnippers

Gemeentewet en

Algemene verkoopvoorwaarden

Artikel 160

A

B&W

AH

BA

Verder doorgemandateerd aan BA

22.

Verkoop van gronden, dan wel uitgifte in erfpacht binnen bouwgrondexploitaties

Gemeentewet en

Algemene erfpachtsvoorwaarden

Artikel 160

A

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan BA

23.

Ondertekening

Ondertekening

Ondertekenen van akten voor aan-/verkopen van gronden

Ondertekenen van akten voor aan-/verkopen van gronden

 

V

V

B

B

AH

Medewerker notariskan-toor

 
 

24.

Ondertekenen machtigingen

 
 

V

B

AD

AH

 

25.

Rapportage naar belanghebbenden voor zover aan- of verkoop gemeentelijke gronden

afhandeling bodemonderzoeken

 

A

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan BA

26.

Verhuren of op andere wijze in gebruik geven van gemeente-eigendommen (vestigen zakelijke rechten) en ondertekening

Gemeentewet

Artikelen 160 en 171

A/V

B&W/B

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan BA

27.

Ontbinden van overeenkomsten ter zake van huur, pacht of een andere wijze van ingebruikgeving waardoor de schadevergoeding niet meer bedraagt dan € 5.000,--

Gemeentewet

Artikel 160

A

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan BA

28.

Aanschrijvingen (b.v. t.a.v. nakomen bouwplicht)

Algemene verkoopvoorwaarden

 

V

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan BA

29.

Beantwoorden vragen, klachten over parkeervergunningen, parkeerabonnementen en betaald parkeren in het algemeen

Parkeerverordening Goes en Verordening parkeerbelasting

 

A

B&W

AH

BA

 

30.

Weigeren van parkeervergunning en parkeerabonnement

Parkeerverordening Goes en Verordening parkeerbelasting

 

A

B&W

AH

BA

 

31.

Intrekken parkeervergunningen en parkeerabonnementen

Parkeerverordening Goes en Verordening parkeerbelasting

 

A

B&W

AH

BA

 

32.

Beschikken aanvraag subsidie bestaande en nieuw te bouwen woningen

Subsidieverordening duurzaam en energiezuinig bouwen gemeente Goes 2008

Artikelen 5 lid 1 en 2, 11, 12, 13, 14, 15, 20, 22, 24, 28

A

B&W

AH

 
 

33.

Aanpassen van normbedragen en subsidiepercentages genoemd in de verordening

Subsidieverordening duurzaam en energiezuinig bouwen gemeente Goes 2008

Artikel 7

A

B&W

AH

 
 

34.

Beschikken op aanvraag lening

Subsidieverordening duurzaam en energiezuinig bouwen gemeente Goes 2008

Artikelen 29, 30, 32, 40

A

B&W

AH

 
 

35.

Beschikken op aanvraag lening

Verordening Stimuleringslening Duurzame Particuliere Woningverbetering Goes 2011

Artikelen 5, 12, 13

A

B&W

AH

 
 

36.

Opleggen naheffingsaanslagen parkeerbelasting

Aanwijzingsbesluit ambtenaren parkeerbelastingen van burgemeester en wethouders d.d. 30 januari 2014 en het Mandaatbesluit inspecteurs parkeerbelastingen d.d. 3 februari 2014

Artikelen 231 en 225 van de Gemeentewet

A

AH

Diverse me-dewerkers

 

Geen (direct) mandaat bestuursorgaan.

AH fungeert als heffings-ambtenaar parkeer-belastingen.

Zie verder bijlage 5.3

37.

Bevoegdheid heffing en/of invordering van gemeentelijke belastingen door medewerkers MANDAAT BV h.o.d.n. Cannock Chase Public

Benoemingsbesluit d.d. 18 juli 2014 (mede namens B&W van ambtenaar belast met invordering van gemeentelijke belastingen (parkeren)

Artikel 231 van de gemeentewet

A

AH

Diverse medewerkers

 

Geen (direct) mandaat bestuursorgaan.

AH fungeert als heffings-ambtenaar parkeer-belastingen.

Zie verder bijlage 5.3

6 Bevoegdhedenlijst afdeling Openbare Ruimte

Bevoegdhedenlijst afdeling Openbare Ruimte

A = Afdoeningsmandaat (afdoen + tekenen)

B = Burgemeester

O = Ondertekeningsmandaat (alleen tekenen)

B&W = College van Burgemeester en wethouders

V = Volmacht

PH = Portefeuillehouder

MG = Machtiging

AD = Algemeen Directeur/Gemeentesecretaris

Sub = Sub-mandaat (ondermandaat)

AH = Afdelingshoofd

BH = Bureauhoofd

BA = Behandelend ambtenaar

Volg Nr.

Omschrijving bevoegdheid

Regeling

Artikel(en)

Mandaat

Opmerkingen

Vorm

Door

Aan

Sub

1.

Toekennen subsidie volgens regeling

Subsidieregeling oud papier

A

B&W

AH

2.

Het aangaan en beëindigen van daarop betrekking hebbende overeenkomsten en het ondertekenen van deze overeenkomsten met inachtneming van de geldende budgethoudersregeling

Inzamelen HDO-afval (bedrijfsafvalstoffen kantoren, winkels en dienstensector) onder voorwaarden

A

V

B&W

B

BH

BH

BH is bureauhoofd gemeentelijk aannemimgsbedrijf

Gaat overigens om afvalstoffen die, wat hoeveelheid, aard en samenstelling betreffen vergelijkbaar zijn met huishoudelijke afvalstoffen

3.

Het aangaan en beëindigen van daarop betrekking hebbende overeenkomsten en

het ondertekenen van deze overeenkomsten

Afsluiten overeenkomst met particulieren over tweede container voor inzamelen afval

A

V

B&W

B

BH

BH

BH is bureauhoofd gemeentelijk aannemingsbedrijf

4.

Inwilligen of afwijzen verzoek aanbrengen markeringsstrepen of NP op wegdek

--

MG

B&W

AH

5.

Het opmaken van schriftelijke verklaringen strekken-de tot het signaleren van wijzigingen in de feitelijke situatie die van invloed zijn op de gebouwenregistra-tie en die niet in een ander krachtens de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocument zijn opgenomen

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

A

B&W

BA

BA is landmeter afdeling Openbare Ruimte

Geschillen over toepassing worden voorgelegd aan college

6.

Het opmaken van een proces-verbaal van constatering zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid onder b. van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Artikel 10, eerste lid, onder b

A

B&W

BA

BA is coördinator Geo informatie en landmeter Geschillen over toepassing worden voorgelegd aan college

7.

Het vaststellen van de afbakening van panden en verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Verordening naamgeving en nummering

Artikel 6

A

B&W

BA

BA is coördinator Geo informatie en landmeter Geschillen over toepassing worden voorgelegd aan college

8.

Water uit haven pompen en afleiden; vlotten maken; baggeren; duiken en opvissen voorwerpen; onbeheerde objecten; ijsbreken; ankeren of aanmeren; ligplaatsen; verhalen vaartuig; laten draaien voortstuwen

Havenverordening

Artikelen 10.1b, 11, 12, 15, 16, 20, 22, 25, 32, 30 lid 2

MG

B&W

AH

BH

9.

Onderhoud sluis, haven

Haven

MG

B&W

AH

BH

“Doorgemandateerd” aan Havenmeester

10.

Leveren geometrische gegevens grootschalige topografie aan het Kadaster.

Wet basisregistratie grootschalige topografie (BGT)

Artikel 11

A

B&W

BA

BA is coördinator Geo informatie en landmeters

11.

Afstemmen met andere bronhouders over begrenzing en onderlinge aansluiting van geografische objecten

Wet basisregistratie grootschalige topografie (BGT)

Artikel 12

A

B&W

BA

BA is coördinator Geo informatie en landmeters

12.

Beoordelen of een in de BGT weergegeven geografisch object in overeenstemming is met de fysieke werkelijkheid.

Wet basisregistratie grootschalige topografie (BGT)

Artikel 14

A

B&W

BA

BA is coördinator Geo informatie en landmeter

13.

Langs elektronische weg leveren van geografische gegevens aan de Landelijke Voorziening.

Wet basisregistratie grootschalige topografie (BGT)

Artikel 15

A

B&W

BA

BA is coördinator Geo informatie en landmeters

14.

In geval van gerede twijfel over de juistheid van een in de BGT opgenomen authentiek gegeven van andere bronhouders melden bij het Kadaster via het mutatie meldsysteem.

Wet basisregistratie grootschalige topografie (BGT)

Artikel 25

A

B&W

BA

BA is coördinator Geo informatie en landmeters

15.

Beslissen over de wijziging dan wel opneming van een betreffend authentiek gegeven na ontvangst van de melding door derden via het mutatie meldsysteem

Wet basisregistratie grootschalige topografie (BGT)

Artikel 27, eerste lid

A

B&W

BA

BA is coördinator Geo informatie en landmeters

16.

In onderzoek zetten van het geografisch object waarop een authentiek gegeven betrekking heeft.

Wet basisregistratie grootschalige topografie (BGT)

Artikel 27, tweede lid

A

B&W

BA

BA is coördinator Geo informatie en landmeters

17.

Beslissen over de wijziging dan wel opneming van het betreffende authentiek gegeven na onderzoek van het gegeven.

Wet basisregistratie grootschalige topografie (BGT)

Artikel 27, vierde lid

A

B&W

BA

BA is coördinator Geo informatie en landmeters

7 Bevoegdhedenlijst afdeling Publiekszaken

Bevoegdhedenlijst afdeling Publiekszaken

A = Afdoeningsmandaat (afdoen + tekenen)

B = Burgemeester

O = Ondertekeningsmandaat (alleen tekenen)

B&W = College van Burgemeester en wethouders

V = Volmacht

PH = Portefeuillehouder

MG = Machtiging

AD = Algemeen Directeur/Gemeentesecretaris

Sub = Sub-mandaat (ondermandaat)

AH = Afdelingshoofd

BH = Bureauhoofd

BA = Behandelend ambtenaar

Volg Nr.

Omschrijving bevoegdheid

Regeling

Artikel(en)

Mandaat

Opmerkingen

Vorm

Door

Aan

Sub

1.

Uitvoering regeling voor zover opgedragen aan B&W of burgemeester

Verordening Basisregistratie Personen

art. 1.10 en 1.11 Wet BRP

A

B&W of B

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan medewerker Publiekszaken

2.

Uitvoering regeling voor zover opgedragen aan B&W of burgemeester

Reglement Basisregistratie personen

art. 3.8

art. 3.9

Wet BRP

A

B&W of B

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan medewerker Publiekszaken

3.

Het toekennen van nummeraanduidingen aan de op het grondgebied van de gemeente gelegen verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Art. 6

A

B&W

AH

BA

Verder doorgemandateerd aan medewerkers van afd. Publiekszaken met BAG in takenpakket.

Geschillen over toepassing worden voorgelegd aan college

4.

Het opstellen van de 'ambtelijke verklaringen' behalve het opmaken van schriftelijke verklaringen strekkende tot het signaleren van wijzigingen in de feitelijke situatie die van invloed zijn op de gebouwenregi-stratie en die niet in een ander krachtens de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocument zijn opgenomen

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

A

B&W

AH

BA

Verder doorgemandateerd aan applicatiebeheerder en medewerkers van afd. Publiekszaken met BAG in takenpakket.

Geschillen over toepassing worden voorgelegd aan college

5.

Het uitgeven van inschrijfnummers en identificatienummers

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Besluit basisregistratie en gebouwen

Artikel 19

Artikel 10

A

B&W

AH

BA

Idem

6.

Het inschrijven van de in of op grond van artikel 10,eerste lid van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocumenten in het adressenregister dan wel het gebouwenregister

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Besluit basisregistratie adressen en gebouwen

Artikel 10

Artikel 7

A

B&W

AH

BA

Idem

7.

Het toetsen van (overige) brondocumenten aan de vereisten voor inschrijving ingevolge artikel 11 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Artikel 11

A

B&W

AH

BA

Idem

8.

Het zorg dragen voor een goede beschikbaarheid, werking en beveiliging van de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie;

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Artikel 14

A

B&W

AH

BA

Idem

9.

Het ontvangen, doorgeleiden en afhandelen van meldingen zoals bedoeld in artikel 37 en verzoeken zoals bedoeld in artikel 38 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, inclusief de verwerking daarvan zoals bedoeld in de artikelen 31, 39, 40 en 41 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Artikelen 31, 37, 38, 39, 40 en 41

A

B&W

AH

BA

Idem

10.

Het onderhouden dan wel doen onderhouden van het berichtenverkeer met de Landelijke Voorziening basisregistraties adressen en gebouwen

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Artikel 31

A

B&W

AH

BA

Idem

11.

Het op verzoek aan eenieder verlenen van inzage in het adressenregister, het gebouwenregister, de adressenregistratie en de gebouwenregistratie, alsmede het aan eenieder verstrekken van de in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie opgenomen gegevens

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Artikel 32, lid 1, onder a

A

B&W

AH

BA

Idem

12.

Het bevorderen van de nakoming van de gemeentelijke verplichtingen in het kader van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, met inbegrip van de inrichting van de processen, de conformiteit van het gebruikte informatiesysteem en de beveiligingsmaatregelen alsmede het rapporteren over die nakoming daarvan aan burgemeester en wethouders

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

A

B&W

AH

BA

Idem

13.

Het opmaken van schriftelijke verklaringen strekkende tot het signaleren van wijzigingen in de feitelijke situatie die van invloed zijn op de gebouwenregistratie en die niet in een ander krachtens de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocument zijn opgenomen

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

A

B&W

BA

BA is ambtenaar afdeling Publiekszaken met bevolkingscontrole in takenpakket

Geschillen over toepassing worden voorgelegd aan college

14.

• Beschikkingen van B&W m.b.t. het gebruik van graven

• Alle beschikkingen van B&W m.b.t. beheer van begraafplaatsen

Beheersverordening begraafplaatsen (geheel)

A

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan ambtenaar burgerlijke stand

15.

Vergunningen tot het plaatsen van grafgedenktekens; correspondentie over de begraafplaatsadministratie; grafakten

--

A

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan ambtenaar burgerlijke stand; zie aparte doormandateringslijst (bijlage 5.4)

16.

Uitvoering Wet Basisregistratie Personen voor zover opgedragen aan B&W

Wet Basisregistratie Personen

A

B&W

AD

AH

Zie aparte doormandateringslijst (bijlage 5.4)

17.

Uitvoering Kieswet en -besluit voor zover opgedragen aan B&W en burgemeester

Kieswet en -besluit (geheel)

A

B&W of B

AD

AH

Zie aparte doormandateringslijst (bijlage 5.4)

18.

Uitvoering Dienstplichtwet en -besluit voor zover opgedragen aan de burgemeester

Dienstplichtwet en -besluit (geheel)

A

B

AD

AH

Zie aparte doormandateringslijst (bijlage 5.4)

19.

Uitvoering Rijkswet op het Nederlanderschap voor zover opgedragen aan de burgemeester

Rijkswet op het Nederlanderschap (geheel)

A

B

AD

AH

Zie aparte doormandateringslijst (bijlage 5.4)

20.

Uitvoering Wet justitiële documentatie en verklaring omtrent het gedrag voor zover opgedragen aan de burgemeester

Wet justitiële documentatie en verklaring omtrent het gedrag (geheel)

A

B

AD

AH

In bijzondere gevallen overleg met de burgemeester

21.

Uitvoering Paspoortwet voor zover opgedragen aan de burgemeester

Paspoortwet (geheel)

A

B

AD

AH

Zie aparte doormandateringslijst (bijlage 5.4)

22.

Uitvoering Rijtijdenbesluit voor zover opgedragen aan de burgemeester

Rijtijdenbesluit (geheel)

A

B

AD

AH

Zie aparte doormandateringslijst (bijlage 5.4)

23.

Uitvoering Wegenverkeerswet en wegenverkeersreglement, Voor zover betreft de aanvraag, afgifte en vervanging rijbewijzen/de omwisseling buitenlandse rijbewijzen

Wegenverkeerswet en wegenverkeersreglement

A

B

AD

AH

Zie aparte doormandateringslijst (bijlage 5.4)

24.

Ontheffing verkeersmaatregelen

(incidenteel)

Reglement verkeersregels verkeerstekens

Artikel 87

A

B&W

AD

AH

Gedelegeerd door raad

25.

Legalisatie van handtekeningen

--

A

B

AD

AH

Zie aparte doormandateringslijst (bijlage 5.4)

26.

Nummeren van een object of onderdeel daarvan, alsmede het wijzigen van de nummering en het intrekken van de toekenning tot nummering

Wet Basisregistratie adressen en gebouwen

Verordening naamgeving en nummering

Artikel 6

A

B&W

AD

AH

Zie aparte doormandateringslijst (bijlage 5.4)

27.

Correspondentie m.b.t. aanbrengen van straatnamen en huisnummering

Wet Basisregistratie adressen en gebouwen

Verordening naamgeving en nummering

Artikel 6

A

B&W

AD

AH

Zie aparte doormandateringslijst (bijlage 5.4)

28.

Alle beschikkingen van burg. (o.a. verlof tot opgraving, bijzetting van een urn e.d.)

Wet op de lijkbezorging (geheel)

A

B

AD

AH

29.

Uitvoering regeling NS-business card

Regeling NS-business card

V

B&W

AD

BA*

*BA van de Receptie afdeling Publiekszaken

30.

Verstrekken abonnementen

Parkeerverordening Goes

Artikel 3

A

B&W

AD

AH*

Verder doorgemandateerd aan BA afdeling Publiekszaken (*AH is AH afdeling Omgeving en Economie)

31.

Verstrekken parkeervergunningen

Parkeerverordening Goes

Artikel 3

A

B&W

AD

AH*

Verder doorgemandateerd aan BA afdeling Publiekszaken (*AH is AH afdeling Omgeving en Economie)

32.

Aangaan overeenkomst parkeerabonnement voor bedrijven Parkeergarage Westwal

Gemeentewet

Artikel 160, lid 1, sub e

V

B

AH

33.

Aangaan overeenkomst parkeerabonnement voor bewoners Parkeergarage Westwal

Gemeentewet

Artikel 160, lid 1, sub e

V

B

AH

34.

Aangaan overeenkomst parkeerabonnement Parkeergarage Westwal Bewoners koopgarantappartement

Gemeentewet

Artikel 160, lid 1, sub e

V

B

AH

35.

Uitvoering RNI-werkzaamheden in het kader van de Wet Basisregistratie personen voor zover deze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan B&W zijn overgedragen

Wet BRP/RNI Convenant Dienstverlening/Besluit mandaat Registratie Niet-Ingezetenen van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 27 november 2013

Artikel 2.65 Wet BRP

A

B&W

AH

*

* Zie aparte doormandateringslijst en het op deze mandatering betrekking hebbende Besluit mandaat Registratie Niet-ingezetenen van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 27 november 2013 (bijlage 5.4)

36.

Aanwijzing trouwlocatie voor het eenmalig voltrekken van een huwelijk

Gemeentewet

Besluit burgerlijke stand

108, juncto artikel 147

artikel 1

A

B&W

AH

37.

Benoemen buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand

Boek 1 Burgerlijk Wetboek

Besluit burgerlijke stand

Wet rechten burgerlijke stand

A

B&W

AH

Voor zover wordt voldaan aan het Reglement burgerlijke stand / de beleidsregels tot benoeming buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand

38.

Opleggen (en opheffen) toegangsbeperkingen Stadskantoor/aanzegging pand te verlaten

Veiligheidsprotocol Gemeente Goes, de Gemeentewet en het Burgerlijk Wetboek (BW)

Veiligheidspro-tocol en de artikelen 160, lid 1, onder c en 171 van de Gemeentewet en 5.1 van het BW

A en V

B&W en B

AD

BA

BA = lid/leden veiligheidsteam en/of het team als geheel als bedoeld in het Veiligheidsprotocol Gemeente Goes.

Betreft handelingen als eigenaar van het pand

39.

Restitutieverlening leges indien sprake is van via e-dienstverlening aangevraagd en betaald product dat niet bij de juiste gemeente is aangevraagd en bij annulering van huwelijken en partnerschappen(onverschuldigde betaling)

Burgerlijk Wetboek

6:203

A

AH concern

AH

BA

BA = coördinator KCC, Burgerlijke Stand en floormanager balie

8 Bevoegdhedenlijst afdeling Samenleving

Bevoegdhedenlijst afdeling Samenleving

A = Afdoeningsmandaat (afdoen + tekenen)

B = Burgemeester

O = Ondertekeningsmandaat (alleen tekenen)

B&W = College van Burgemeester en wethouders

V = Volmacht

PH = Portefeuillehouder

MG = Machtiging

AD = Algemeen Directeur/Gemeentesecretaris

Sub = Sub-mandaat (ondermandaat)

AH = Afdelingshoofd

BH = Bureauhoofd

BA = Behandelend ambtenaar

Volg Nr.

Omschrijving bevoegdheid

Regeling

Artikel(en)

Mandaat

Opmerkingen

Vorm

Door

Aan

Sub

1.

Het doen van verzoeken om het verstrekken van gegevens t.b.v. het samenstellen van het onderwijshoofdstuk van de gemeentebegroting

Algemeen

A

B&W

AD

AH

2.

Toewijzing reservering

Verhuren gemeentelijke sportaccommodatie

V

B&W

AD

AH

3.

Het verlenen van subsidies (incidenteel of jaarlijks) tot een bedrag van € 10.000,-- voor Brede schoolactiviteiten

Nadere regels subsidies Goes

A

B&W

AH

4.

Het verlenen van toestemming tot verhuur van een schoolgebouw

Verordening voorzieningen onderwijshuisvesting gemeente Goes

Artikel 36

A

B&W

AD

AH

5.

• Het in gebruik geven van schoolgebouwen voor ander onderwijs, dan wel voor andere culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden

• Het voeren van overleg over ingediende aanvragen in het kader van de onderwijshuisvesting

• Het bestemmen van een gedeelte van een gebouw of terrein dat voor langer dan 1 jaar niet nodig zal zijn voor de daar gevestigde school gedurende die tijd als huisvesting voor een andere school of voor ander onderwijs, alsmede het voeren van overleg hierover met de betrokken scholen/besturen

Verordening voorzieningen onderwijshuisvesting gemeente Goes

Paragraaf 5.2

A

B&W

AD

AH

6.

Toezicht en handhaving op grond van de Wet Kinderopvang

Wet Kinderopvang

A

B&W

AD

AH

7.

Bekendmaking alg. verbindende voorschriften

Gemeentewet

Artikel 139

A

B&W

AD

AH

8.

Verlening van vrijwilligerspenningen

Regeling voor onderscheiding van vrijwilligers (geheel)

A

B&W

AD

BA

9.

(Ver)huur sportaccommodatie

Gemeentewet

Artikel 160

A

B&W

AD

AH

10.

Tekenen (ver)huurovereenkomsten sportaccommodatie

Gemeentewet

Artikel 171

V

B

AD

AH

11.

Ontbinden van de (ver)huurovereenkomsten waardoor de schadevergoeding niet meer bedraagt dan € 5.000,--

Gemeentewet

Artikel 160

A

B&W

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan medewerker Samenleving

12.

Verstrekken verleningsbeschikking

Jeugdwet

Artikel 2,3, lid 1 (c.q. artikel 265 b, lid 2, Boek I BW)

A

B&W

BA*

BA* = procescoördinator

13.

Indienen verzoek bij de kinderrechter

Jeugdwet

Artikelen 6.1.2, 6.1.3 en 6.1.4

A

B&W

BA*

BA* = procescoördinator CJG en juridisch medewerker Concern (met informeren portefeuillehouders Jeugd en Openbare Orde en Veiligheid)

14.

Bepalen dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder op vrijwillige basis nodig is en kan worden verleend, mits aan de overige voorwaarden die de wet daarvoor stelt kan worden voldaan en het verrichten van alle handelingen die noodzakelijk zijn om deze beslissing te kunnen effectueren, waaronder in ieder geval begrepen:

het indienen van een verzoek aan de kinderrechter als bedoeld in artikel 6.1.8. van de Jeugdwet en het zorgdragen voor een instemmende verklaring van een gekwalificeerde gedragswetenschapper als bedeeld in artikel 6.1.2, lid 6 van de Jeugdwet.

Jeugdwet

Artikelen 6.1.2 en 6.1.8

A

B&W

Stichting Intervence te Middelburg

Op de eerste werkdag na de uitoefening van het mandaat dient de gemeente Goes telefonisch en vervolgens per beveiligde emailverbinding over deze uitoefening te worden geïnformeerd en dient met de gemeente in overleg over het vervolg te worden getreden.

Mandaat geldt tot 31 december 2023

15.

Toegang tot Collectieve Routeer Voorziening (CROV, berichtenverkeer tussen justitionele partners en gemeente)

Betreft de handelingen:

- Indienen verzoek tot onderzoek (VTO)**

- Ontvangen notificaties intake Jeugdbescherming

- Versturen notificaties Jeugdbescherming

- Ontvangen notificaties Jeugdreclassering

- Versturen notificaties Jeugdreclassering

- Afhandelen zorgmeldingen politie **

- Beschikkingen in het kader van de Jeugdwet***

Jeugdwet

A

B&W

BA*

BA* = procescoördinatoren WMO/Jeugd

** tevens aan Kwartiermaker Veilig Thuis Zeeland (overige omschreven bevoegdheden, met uitzondering van beschikkingen, zijn vanuit wettelijke taak al gemandateerd)

*** BA = Hoofd Sociaal Domein

16.

Bijhouden register Wet Kinderopvang

Wet Kinderopvang

A

B&W

AH

BA

9 Bevoegdhedenlijst Facilitaire Zaken

Bevoegdhedenlijst Facilitaire Zaken

A = Afdoeningsmandaat (afdoen + tekenen)

B = Burgemeester

O = Ondertekeningsmandaat (alleen tekenen)

B&W = College van Burgemeester en wethouders

V = Volmacht

PH = Portefeuillehouder

MG = Machtiging

AD = Algemeen Directeur/Gemeentesecretaris

Sub = Sub-mandaat (ondermandaat)

AH = Afdelingshoofd

BH = Bureauhoofd

BA = Behandelend ambtenaar

Volg Nr.

Omschrijving bevoegdheid

Regeling

Artikel(en)

Mandaat

Opmerkingen

Vorm

Door

Aan

Sub

1.

Het uitbrengen van offertes voor zover deze het verrichten van werkzaamheden betreffen die behoren tot de discipline/het takenpakket van deze afdeling.

Gemeentewet

Artikelen 160, lid 1, sub d en 171

V

B&W/B

AD

AH

2.

Het ondertekenen van overeenkomsten betreffende

a. het opnemen van archiefbescheiden van derden in de archiefbewaarplaats;

b. het overdragen van archiefbescheiden aan derden uit de archiefbewaarplaats;

c. het uitlenen van archiefbescheiden uit de archiefbewaarplaats.

Gemeentewet

Artikel 171

V

B

BA*

* = gemeentearchivaris

3.

Het beslissen over en ondertekenen van overeenkomsten betreffende het in bruikleen geven van gebruiksvoorwerpen aan derden.

Gemeentewet

Artikelen160, lid 1, sub d en 171

V

B&W/B

AD

AH

4.

Het beslissen over en ondertekenen van overeenkomsten/licenties waarbij de auteursrechten geheel aan de gemeente worden overgedragen of het gebruiksrecht door de auteursrechthebbende aan de gemeente wordt verleend.

Gemeentewet/Auteurswet

Artikelen160, lid 1, sub d en 171 Gemeente-wet

V

B&W/B

AD

AH

5.

(Incidentele) verhuur van vergaderruimtes in het Stadskantoor en Stadhuis.

Gemeentewet

Artikelen160, lid 1, sub d en 171

V

B&W/B

AD

AH

Verder doorgemandateerd aan medewerker Facilitaire Zaken

10 Bevoegdhedenlijst Keuringscommissie Motorrijtuigen

Bevoegdhedenlijst Keuringscommissie Motorrijtuigen

A = Afdoeningsmandaat (afdoen + tekenen)

B = Burgemeester

O = Ondertekeningsmandaat (alleen tekenen)

B&W = College van Burgemeester en wethouders

V = Volmacht

PH = Portefeuillehouder

MG = Machtiging

AD = Algemeen Directeur/Gemeentesecretaris

Sub = Sub-mandaat (ondermandaat)

AH = Afdelingshoofd

BH = Bureauhoofd

BA = Behandelend ambtenaar

Volg Nr.

Omschrijving bevoegdheid

Regeling

Artikel(en)

Mandaat

Opmerkingen

Vorm

Door

Aan

Sub

1.

Verzenden van de persoonlijke oproeping aan houders van motorvoertuigen die zullen worden gekeurd

Inkwartieringsbesluit

Artikel 51

A

B

Keuringscommissie Motorrijtuigen

2.

Verzenden van de lastgeving (de verplichting het motorvoertuig in voorkomend geval ter vordering aan te bieden + het verzenden van vervallenverklaringen en tijdelijke vrijstellingen bij het vervallen van de indeling)

Artikel 62

A

B

Keuringscommissie Motorrijtuigen

11 Bevoegdhedenlijst Politie

Bevoegdhedenlijst Politie

A = Afdoeningsmandaat (afdoen + tekenen)

B = Burgemeester

O = Ondertekeningsmandaat (alleen tekenen)

B&W = College van Burgemeester en wethouders

V = Volmacht

PH = Portefeuillehouder

MG = Machtiging

AD = Algemeen Directeur/Gemeentesecretaris

Sub = Sub-mandaat (ondermandaat)

AH = Afdelingshoofd

BH = Bureauhoofd

BA = Behandelend ambtenaar

Volg Nr.

Omschrijving bevoegdheid

Regeling

Artikel(en)

Mandaat

Opmerkingen

Vorm

Door

Aan

Sub

1.

Geven aanwijzingen tijdens een samenkomst tot belijden van godsdienst of levensovertuiging, vergadering of betoging

Wet openbare manifestaties / Het belijden van godsdienst of levensovertuiging

Artikel 6

MG

B

Politie

Melden aan portefeuillehouder

12 Bevoegdhedenlijst Hulpofficier van Justitie Politie Zeeland (belast met uitvoering huisverbod)

Bevoegdhedenlijst Hulpofficier van Justitie Politie Zeeland (belast met uitvoering huisverbod)

A = Afdoeningsmandaat (afdoen + tekenen)

B = Burgemeester

O = Ondertekeningsmandaat (alleen tekenen)

B&W = College van Burgemeester en wethouders

V = Volmacht

PH = Portefeuillehouder

MG = Machtiging

AD = Algemeen Directeur/Gemeentesecretaris

Sub = Sub-mandaat (ondermandaat)

AH = Afdelingshoofd

BH = Bureauhoofd

BA = Behandelend ambtenaar

Volg Nr.

Omschrijving bevoegdheid

Regeling

Artikel(en)

Mandaat

Opmerkingen

Vorm

Door

Aan

Sub

1.

Nemen besluit opleggen huisverbod, plegen overleg Bureau Jeugdzorg, mondeling aanzeggen, mededelen huisverbod, regelen juridische bijstand

Wet tijdelijk huisverbod

Artikelen 3, lid 1 en 2, lid 3, 7, en 8 en 5, lid 1

A

B

Hulpofficier van justitie politie Zeeland (belast met uitvoering huisverbod.)

13 Bevoegdhedenlijst Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer

Bevoegdhedenlijst Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer

A = Afdoeningsmandaat (afdoen + tekenen)

B = Burgemeester

O = Ondertekeningsmandaat (alleen tekenen)

B&W = College van Burgemeester en wethouders

V = Volmacht

PH = Portefeuillehouder

MG = Machtiging

AD = Algemeen Directeur/Gemeentesecretaris

Sub = Sub-mandaat (ondermandaat)

AH = Afdelingshoofd

BH = Bureauhoofd

BA = Behandelend ambtenaar

Volg Nr.

Omschrijving bevoegdheid

Regeling

Artikel(en)

Mandaat

Opmerkingen

Vorm

Door

Aan

Sub

1.

Leges bijzondere transporten

Verordening leges

A

B&W

Directeur RDW

2.

Ontheffingen transporten met afwijkende afmetingen e.d.

Wegenverkeerswet

Artikel 149, lid 1 onder b en onder d

A

B&W

Directeur RDW

Voor zover het betreft ontheffingen overschrijding afmetingen en massa's bij exceptioneel transport gekentekende voertuigen e.e.a. met inachtneming van beslisruimte (zie bijlage 5.5)

Voor overig zie afdeling Vergunningen en Handhaving

14 Bevoegdhedenlijst Directeur SaBeWa

Bevoegdhedenlijst Directeur SaBeWa

A = Afdoeningsmandaat (afdoen + tekenen)

B = Burgemeester

O = Ondertekeningsmandaat (alleen tekenen)

B&W = College van Burgemeester en wethouders

V = Volmacht

PH = Portefeuillehouder

MG = Machtiging

AD = Algemeen Directeur/Gemeentesecretaris

Sub = Sub-mandaat (ondermandaat)

AH = Afdelingshoofd

BH = Bureauhoofd

BA = Behandelend ambtenaar

Volg Nr.

Omschrijving bevoegdheid

Regeling

Artikel(en)

Mandaat

Opmerkingen

Vorm

Door

Aan

Sub

1.

Geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van door SaBeWa uitgevoerde vorderingen gemeentelijke belastingen

Gemeentewet, Wet Waardering onroerende zaken en besluit DB SaBeWa d.d. 18-12-‘06

Artikelen 231, lid 2, onder b en 255, lid 5 Gemeentewet en 1, lid 2 Wet Waardering onroerende zaken

A

B&W

Dir. SaBeWa

Onder voorwaarde maandelijks overleggen lijst met oninbaar verklaringen voorafgaande maand en reden daarvoor. Ondermandaat is niet mogelijk.

Voor criteria oninbaarverklaring zie bijlage 5.6

2.

Het opmaken van schriftelijke verklaringen strekkende tot het signaleren van wijzigingen in de feitelijke situatie die van invloed zijn op de gebouwenregistratie en die niet in een ander krachtens de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocument zijn opgenomen

Wet basisregistraties adressen en gebouwen

A

B&W

BA

BA is medewerker SaBeWa

Geschillen over toepassing worden voorgelegd aan college

15 Bevoegdhedenlijst secretaris Gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio (SWVO)

Bevoegdhedenlijst secretaris Gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio (SWVO)

A = Afdoeningsmandaat (afdoen + tekenen)

B = Burgemeester

O = Ondertekeningsmandaat (alleen tekenen)

B&W = College van Burgemeester en wethouders

V = Volmacht

PH = Portefeuillehouder

MG = Machtiging

AD = Algemeen Directeur/Gemeentesecretaris

Sub = Sub-mandaat (ondermandaat)

AH = Afdelingshoofd

BH = Bureauhoofd

BA = Behandelend ambtenaar

Volg Nr.

Omschrijving bevoegdheid

Regeling

Artikel(en)

Mandaat

Opmerkingen

Vorm

Door

Aan

Sub

1.

Het afgeven, wijzigen en intrekken van beschikkingen op basis van de Wet gemeentelijke regelingen leerlingenvervoer of Verordening leerlingenvervoer van de gemeente Goes.

Gemeentewet, de Wet gemeentelijke regelingen leerlingenvervoer en de Verordening leerlingen-vervoer van de gemeente Goes.

A

B&W

Secr. SWVO

Zie bijlage 5.7 voor in acht te nemen voorwaarden en voorschriften

2.

Volmacht tot het verrichten van financiële handelingen ter uitvoering van de hiervoor onder 1 beschreven bevoegdheden.

Gemeentewet, de Wet gemeentelijke regelingen leerlingenvervoer en de Verordening leerlingen-vervoer van de gemeente Goes.

V

B&W

Secr. SWVO

Zie bijlage 5.7 voor in acht te nemen voorwaarden en voorschriften

3.

Volmacht om de gemeente Goes te vertegenwoordigen bij de hiervoor onder 2 bedoelde handelingen

Gemeentewet, de Wet gemeentelijke regelingen leerlingenvervoer en de Verordening leerlingen-vervoer van de gemeente Goes.

V

B

Secr. SWVO

Zie bijlage 5.7 voor in acht te nemen voorwaarden en voorschriften

16 Bevoegdhedenlijst Directeur van de Regionale Uitvoeringsdienst Zeeland (Mandaatbesluit RUD Zeeland 2014 gemeente Goes)

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes houdende de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland (Mandaatbesluit RUD Zeeland 2014 gemeente Goes)

Het college van burgemeester en wethouders van Goes

Gelet op:

  • -

    afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, de Wet bodembescherming, de Wet geluidhinder, de Waterwet, de Wet ammoniak en veehouderij, de Natuurbeschermingswet 1998, de Gemeentewet, de Provinciewet, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, de Wet openbaarheid van bestuur, de Wet luchtvaart, de Woningwet, de Landschapsverordening, de Luchtvaartverordening, de Provinciale Milieuverordening en de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten, circulaires en regelingen, en

  • -

    artikel 10 van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland;

besluit vast te stellen het navolgende Mandaatbesluit RUD Zeeland 2014 - Gemeente Goes

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • b.

    dienstverleningsovereenkomst: de overeenkomst als bedoeld in artikel 34 van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland;

  • c.

    directeur: de directeur van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Gemeenschappelijke regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland;

  • d.

    gemeente: de gemeente Goes;

  • e.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders besluiten, in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht, te nemen;

  • f.

    machtiging: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • g.

    schriftelijk: ten behoeve van dit besluit wordt daaronder mede verstaan per e-mail en per fax, en

  • h.

    volmacht: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

Artikel 2 Mandaat en ondermandaat

  • 1.

    Aan de directeur wordt mandaat verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende mandaatlijst.

  • 2.

    De directeur kan de bevoegdheden genoemd in lid 1, in ondermandaat opdragen aan personen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn, tenzij dat ten aanzien van een concreet mandaat in de mandaatlijst uitdrukkelijk is uitgesloten.

  • 3.

    In geval van afwezigheid of ontstentenis van de directeur worden zijn bevoegdheden door zijn plaatsvervanger uitgeoefend.

  • 4.

    De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, behelzen niet de bevoegdheid te beslissen op bezwaarschriften, bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 5.

    De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, behelzen niet de bevoegdheid te besluiten tot de intrekking van een vergunning overeenkomstig artikel 5.19 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 6.

    De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, behelzen niet de bevoegdheden die bij de bij dit besluit behorende mandaatlijst uitdrukkelijk zijn uitgezonderd.

Artikel 3 Uitsluiting BRZO- en RIE 4-inrichtingen

Het mandaatbesluit geldt niet ten aanzien van bevoegdheden die betrekking hebben op vergunningverlening, toezicht en Handhaving van de BRZO- en RIE 4-inrichtingen.

Artikel 4 Kaders uitoefening bevoegdheden

  • 1.

    Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend houdt bij de uitoefening van de aan hen opgedragen bevoegdheden rekening met de relevante door de gemeenteraad/provinciale staten vastgestelde kaders alsmede het door het college vastgestelde beleid.

  • 2.

    Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend past de algemene dan wel specifieke instructies als bedoeld in artikel 10:6 Algemene wet bestuursrecht van het college betreffende de gemandateerde bevoegdheden toe.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat de directeur over alle benodigde informatie noodzakelijk voor de uitvoering van het in het eerste lid bepaalde kan beschikken. De directeur zorgt ervoor dat de door hem/haar gemandateerden tevens kunnen beschikken over deze informatie.

  • 4.

    Het college treedt bij voorgenomen nieuw beleid of beleidswijzigingen in overleg met de directeur over uitvoeringsaspecten indien dat beleid raakt aan de taken en bevoegdheden die de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland uitvoert.

  • 5.

    De directeur treedt in overleg met het college indien hij/zij het noodzakelijk acht af te wijken van de in het eerste lid bedoelde kaders of beleid.

Artikel 5 Informatieplicht

  • 1.

    De directeur informeert het college over alle ingekomen aanvragen en verzoekschriften en alle door de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland geconstateerde overtredingen die betrekking hebben op de overeenkomstig artikel 2 gemandateerde bevoegdheden.

  • 2.

    Het college maakt binnen tien dagen na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde informatie kenbaar of nader overleg over een of meerdere specifieke gevallen gewenst is.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid informeert een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend het college schriftelijk bij de toepassing van de procedures bedoeld in afdeling 3.4, artikel 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4.

    Onverminderd het eerste en derde lid heeft een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend een voorafgaande informatieplicht en een signaleringsplicht jegens het college indien de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor het college gelet op de inhoud van het besluit, de geadresseerde of de politieke gevoelens in de gemeenteraad of de samenleving naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen zal hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk zal worden gesteld of anderszins in rechte zal worden aangesproken. In de gevallen bedoeld in de vorige volzin verschaft de directeur alle benodigde informatie en voert overleg met het college alvorens de bevoegdheden als bedoeld in artikel 2 uit te oefenen.

  • 5.

    De directeur en het college overleggen regelmatig over de planning, de aantallen en de kwaliteit van de bij of krachtens dit besluit in mandaat te nemen en reeds genomen besluiten.

Artikel 6 Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover van toepassing en in verband met de activiteiten waarvoor mandaat wordt verleend, met mandaat gelijkgesteld:

  • a)

    de verlening van volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, en

  • b)

    de machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 7 Ondertekening

  • 1.

    Een besluit in mandaat dan wel ondermandaat overeenkomstig artikel 2, wordt als volgt ondertekend.

    Het college van burgemeester en wethouders van Goes,

    namens dezen,

    gevolgd door:

    • -

      de functieaanduiding;

    • -

      de handtekening, en

    • -

      de naam van de (onder)gemandateerde.

  • 2.

    Indien er gebruik wordt gemaakt van volmacht en machtiging overeenkomstig artikel 6, luidt de ondertekening:

    De gemeente x/de provincie Zeeland,

    namens dezen,

    gevolgd door:

    • -

      de functieaanduiding;

    • -

      de handtekening, en

    • -

      de naam van de (ge(vol)machtigde.

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als Mandaatbesluit RUD Zeeland 2014 gemeente Goes

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van Goes op 16 december 2013

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage A Lijst van afkortingen

  • AmvB: Algemene Maatregel van Bestuur

  • Art.: artikel

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • BenW: Burgemeester en Wethouders

  • Bgs: Besluit geluidproductie sportmotoren

  • Bibob: bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

  • Bor: Besluit omgevingsrecht

  • Brzo: Besluit risico's zware ongevallen 1999

  • BSB: Bodemsanering bedrijfsterreinen

  • Bssa: Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen

  • GS: Gedeputeerde Staten

  • Gww: Grondwaterwet

  • IPPC-richtlijn: Europese Richtlijn (2008/1/EG)

  • MER: Milieu Effect Rapportage

  • Ontgr.wet: Ontgrondingenwet

  • PMV: Provinciale milieuverordening Zeeland

  • PS: Provinciale Staten

  • RIE: Richtlijn Industriële Emissies (2010/75/EU)

  • Vvgb: verklaring van geen bedenkingen

  • Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

  • Wbb: Wet bodembescherming

  • Wgh: Wet geluidhinder

  • Wm: Wet milieubeheer

  • Whbvz: Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden

  • Wro: Wet ruimtelijke ordening

Toelichting behorende bij het mandaatbesluit RUD-Zeeland

ALGEMEEN

Inleiding

Bijna dagelijks moeten er allerlei beslissingen door het college van Burgemeester en Wethouders (hierna te noemen: het college) worden genomen. Het zou niet werkbaar zijn als die beslissingen steeds in de vergadering van het college moeten worden genomen. Daarom bestaat al sinds jaar en dag de mogelijkheid dat het college aan een ander de bevoegdheid toekennen om dit namens hem te doen; dit heet "mandaat". Het onderhavige besluit voorziet hierin en heeft betrekking op de verlening van mandaat, machtiging en volmacht met betrekking tot bevoegdheden van GS / BW aan de directeur van het gemeenschappelijke openbaar lichaam de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland (hierna te noemen: RUD Zeeland). Daarnaast ziet dit besluit op de verlening van ondermandaat, machtiging en ondervolmacht door de directeur aan functionarissen binnen zijn dienst.

Mandaat

Onder mandaat wordt in de Algemene wet bestuursrecht verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Met andere woorden de functionaris, dit is de gemandateerde, krijgt de bevoegdheid om een besluit te nemen dat geldt als een besluit van het bestuursorgaan dat het mandaat heeft verleend (mandaatgever). Het door de gemandateerde genomen besluit geldt derhalve als een besluit van het bestuursorgaan en heeft dezelfde juridische consequenties als een door het bestuursorgaan zelf genomen besluit. Er worden evenwel geen publiekrechtelijke bevoegdheden van het college overgedragen aan het bestuur of aan de directeur van RUD Zeeland. Het betreft hier een vorm van publiekrechtelijke vertegenwoordiging. Bij de omschrijving van het begrip mandaat wordt uitgegaan van de bevoegdheid tot het nemen van een besluit. Met andere woorden de uitoefening van gemandateerde bevoegdheden wordt zichtbaar in het nemen van besluiten (zie ondertekening). Mandaat wordt in dit besluit niet verleend aan een persoon, maar aan een functionaris, dus aan degene die een functie bekleedt. De mandaatgever kan de gemandateerde per geval of in het algemeen instructies geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. Daarnaast blijft de mandaatgever ook altijd zelf bevoegd om de gemandateerde bevoegdheid uit te oefenen.

Volmacht en machtiging

Aan de directeur wordt ook volmacht verleend tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn. Een voorbeeld van de eerste categorie is het sluiten van een overeenkomst. Voorbeelden van de tweede categorie zijn procesvertegenwoordiging, het vaststellen van brieven zonder rechtsgevolg en het feitelijk toepassen van bestuursdwang. De bepalingen in voorliggend besluit inzake ondermandaat moeten analoog worden toegepast op ondervolmacht en machtiging van ondergeschikten. Dit is in lijn met de systematiek van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitgangspunten

I. Wettelijke beperkingen

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft als hoofdregel dat mandaat geoorloofd is, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet. Deze hoofdregel is derhalve ook van toepassing op het onderhavige mandaatbesluit en geeft als zodanig, blijkens artikel 10:3 Awb, de uiterste grenzen aan waarbinnen dit besluit kan worden toegepast. Nu de wet zelf beperkingen stelt ten aanzien van de bevoegdheid om van mandaat gebruik te maken, zijn deze beperkingen niet in het mandaatbesluit opgenomen.

II. Vertrouwen

In de praktijk hangt een effectieve toepassing van het mandaatbesluit direct samen met het vertrouwen van de mandaatgever in de gemandateerde, dat deze laatste zal handelen in de geest van dat orgaan en bij twijfel de zaak zal voorleggen aan het orgaan zelf. Slechts het bestaan van deze vertrouwensbasis, die ook impliceert dat het bestuursorgaan de gemandateerde bevoegdheid slechts in uitzonderingsgevallen aan zich trekt, maakt een wezenlijke mandatering van bevoegdheden mogelijk. Bij de toepassing van dit besluit wordt het bestaan van de vorenbedoelde vertrouwensbasis dan ook uitdrukkelijk verondersteld.

In dit besluit is daarom gekozen voor een algemeen breed mandaat aan de directeur van RUD Zeeland. Dit betekent bijvoorbeeld dat in beginsel alle vergunningen en ontheffingen of handhavingsbesluiten door hem mogen worden vastgesteld en ondertekend namens het college. Hierbij wordt aangesloten op het landelijk beleid waarin beoogd is omgevingsdiensten in het leven te roepen als professionele uitvoeringsorganisaties die met een hoge mate van zelfstandigheid moeten kunnen werken.

III. Verantwoordelijkheid

Ondanks dat de feitelijke bevoegdheidsuitoefening komt te liggen bij degene die het mandaat heeft, blijft de mandaatgever daarvoor naar buiten toe ten volle verantwoordelijk. Deze kan uit dien hoofde dan ook te allen tijde algemene en specifieke instructies geven of het mandaat doorbreken en de bevoegdheid zelf uitoefenen; het onderhavige besluit behoeft in dat laatste geval geen voorafgaande intrekking. Naar buiten toe zal altijd duidelijk moeten zijn dat de gemandateerde de bevoegdheid uitoefent onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever en de burger moet kunnen nagaan of de gemandateerde wel bevoegd namens het bestuursorgaan optreedt. Derhalve wordt gebruik gemaakt van een mandaatregister.

IV. Informatie en overleg

Omdat het college, ook al hebben zij mandaat verleend, verantwoordelijk blijven voor de 'in mandaat' genomen beslissing is het van belang dat zij tijdig op de hoogte worden gesteld van die beslissingen of handelingen waarvan kennisneming door hen van belang is. In het mandaatbesluit is daarom voorzien in een regeling waarbij alvorens bepaalde bevoegdheden worden uitgeoefend, overleg moet worden gevoerd met, of informatie moet worden verstrekt aan het bestuursorgaan dat het mandaat heeft gegeven. In het specifieke geval kan dan worden beslist of de bevoegdheid in mandaat kan worden uitgeoefend, dan wel kunnen door het bestuursorgaan instructies worden gegeven.

V. Mandaat en ondertekeningsmandaat

Het onderhavige mandaatbesluit hanteert als uitgangspunt dat de gemandateerde die het besluit neemt dit ook ondertekent. Dit geldt ook voor het ontwerp van het besluit of het voornemen tot het nemen van het besluit in die gevallen dat het ontwerp of het voornemen formeel aan een burger of een bedrijf kenbaar wordt gemaakt.

VI. Aansluiting BRZO-RUD

Er is zoveel mogelijk aangesloten bij de systematiek van het " Mandaatbesluit van het college van Goes voor de DCMR Milieudienst Rijnmond 2013" en "Mandaatbesluit van het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen voor de DCMR Milieudienst Rijnmond 2013" dat geldt voor de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving voor de BRZO- en RIE 4-bedrijven aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond.

Reikwijdte

Het mandaatbesluit heeft betrekking op alle bevoegdheden van het college die horen bij de opdrachtverlening aan RUD Zeeland. Deze opdrachtverlening is vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling RUD Zeeland, het dienstverleningshandvest en de dienstverleningsovereenkomst tussen de provincie Zeeland / gemeente X en RUD Zeeland, waarin de opdrachtverlening nader is uitgewerkt. Daarmee bepalen de grenzen van de aldus opgedragen taken, naast de wettelijke grenzen, de grenzen van het mandaat aan de directeur.

Dit besluit is een regeling van algemene aard. Als mandaatgever blijft het college echter bevoegd om voor bijzondere gevallen een specifieke regeling te treffen. Daarvoor zal dan steeds een apart collegebesluit nodig zijn. Uitgangspunt blijft echter een zo groot mogelijke uniformiteit op grond van deze regeling en een beperking van het aantal bijzondere regelingen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 Mandaat en ondermandaat

Het eerste en tweede lid regelen het mandaat aan de directeur van RUD Zeeland en de mogelijkheid om zijn bevoegdheden in ondermandaat op te dragen aan binnen de dienst werkzame functionarissen.

Het invullen van ondermandaat is een aangelegenheid voor de directeur. Het ligt voor de hand dat de directeur in ieder geval ondermandaat geeft aan zijn leidinggevenden en daarbij gelet op het wettelijke vereiste van functiescheiding een duidelijke scheiding tussen handhaving en vergunningverlening hanteert.

Vanzelfsprekend zijn de uitgangspunten en regels van dit mandaatbesluit ook volledig van toepassing op het gebruik van ondermandaat, inclusief de ondertekening. De directeur behoudt bij ondermandaat volledig zijn verantwoordelijkheid tegenover het college en zal dit moeten kunnen waarmaken. Hij kan dit bereiken via toepasselijke (hiërarchische) verantwoordelijkheidsstructuren. Daartoe kan hij voorwaarden en beperkingen stellen aan het ondermandaat, dan wel een eenmaal verleend ondermandaat intrekken. Verder kan hij ook in de plaats treden van de functionaris aan wie ondermandaat is verleend.

Het derde lid regelt de vervanging. In geval van afwezigheid van de directeur, kan de bevoegdheid worden uitgeoefend door diens formele plaatsvervanger.

Ten aanzien van het algemene mandaat zijn uitzonderingen geformuleerd, de zogenaamde negatieve lijst (in het vierde, vijfde en zesde lid). Zo geldt het mandaat niet voor de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaarschriften. Wel mag de directeur namens het college een verweerschrift uitbrengen. De Algemene wet bestuursrecht laat niet toe dat mandaat wordt verleend tot het beslissen op een bezwaarschrift ingeval de gemandateerde zelf het besluit waartegen het bezwaar zich richt krachtens mandaat heeft genomen. Verder zijn niet gemandateerd de intrekking van een vergunning bij wege van sanctie (artikel 5.19 Wabo) en de in de mandaatlijst opgenomen uitzonderingen.

Artikel 3 Uitsluiting BRZO- en RIE 4-inrichtingen

Het mandaatbesluit geldt niet voor vergunningverlening, toezicht en handhaving van de BRZO- en RIE 4-inrichtingen. Hiervoor is mandaat verleend aan de directeur van DCMR die vervolgens ondermandaat verleent aan de directeur van RUD Zeeland. Voor deze inrichtingen is een aparte -wettelijk verplichte- (mandaat)regeling getroffen met de zogenaamde BRZO-RUD (DCMR). De RUD Zeeland voert wel in ondermandaat deze taken uit, maar de bevoegdheid hiertoe is elders geregeld zodat voldaan wordt aan de wettelijke kwaliteitscriteria.

Artikel 4 Kaders uitoefening bevoegdheden

Het vaststellen van beleidskaders en beleidsregels blijft voorbehouden aan de gemeentelijke en provinciale bestuursorganen. Uit het eerste lid van dit artikel volgt dat rekening moet worden gehouden met deze kaders en het beleid dat van toepassing is op de bevoegdheden die zijn gemandateerd. Aan de andere kant dienen de bestuursorganen er voor te zorgen dat RUD Zeeland beschikking krijgt over die informatie (tweede lid). Tevens geldt er een overlegplicht bij voorgenomen nieuw beleid of beleidswijzigingen als dat betrekking heeft op de taken en bevoegdheden die RUD Zeeland uitvoert (derde lid).

In een bijzonder geval kan het noodzakelijk zijn om van het gemeentelijk of provinciaal beleid af te wijken. Indien de directeur meent dat zich een zodanig geval voordoet, treedt hij hierover in overleg met het college, alvorens hij gebruik maakt van zijn mandaat (vierde lid).

Overigens volstaat hierbij dat het overleg tussen ambtenaren werkzaam bij RUD Zeeland en ambtenaren werkzaam bij de deelnemer heeft plaatsgevonden. Die ambtenaren behoren zelf in staat te zijn om te beoordelen wanneer iets aan het bestuur dient te worden voorgelegd.

Artikel 5 Informatieplicht

Teneinde het college tijdig te informeren over gestarte procedures, is in het eerste lid voorzien in een standaard actieve informatieplicht. Van alle ingekomen aanvragen, verzoekschriften en geconstateerde overtredingen door de RUD Zeeland zal het college op de hoogte worden gesteld. Deze uitwisseling van informatie gaat bij voorkeur via digitale weg, bijvoorbeeld middels e-mail of het Omgevingsloket Online (OLO). Het is vervolgens aan de deelnemer om te bepalen of hij over een bepaalde procedure nader overleg wenst. Binnen 10 dagen na ontvangst van de informatie zal dat aan RUD Zeeland kenbaar moeten worden gemaakt (tweede lid). In beginsel vindt de informatie-uitwisseling op ambtelijk niveau plaats. Het derde lid regelt dat de directeur het college een afschrift stuurt van het ontwerp-besluit bij toepassing van de Uniforme openbare voorbereidingsprocedure (Afdeling 3.4 Awb) en bij het horen van de aanvrager of belanghebbende (artikel 4:7 en 4:8 Awb). Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld bij een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom. Het voornemen zal dan tevens aan het college kenbaar moeten worden gemaakt. Indien het college dat nodig acht kan het voor de uitoefening van de bevoegdheid specifieke instructies meegeven, dan wel zelf de bevoegdheid terugnemen.

Daarnaast moet het college altijd tijdig op de hoogte worden gebracht van voorgenomen besluiten of reeds genomen besluiten die naar verwachting maatschappelijke, politieke, juridische of financiële gevolgen hebben (vierde lid). Het college kan zich jegens Provinciale Staten / gemeenteraad, voor de rechter en naar buiten toe nimmer verschuilen achter mandaat. Dit gegeven vereist niet alleen een hoge mate van bestuurlijke sensitiviteit van de directeur, maar ook van de medewerkers binnen zijn dienst die over ondermandaat beschikken. Het vorenstaande impliceert onder meer een zeer korte communicatielijn tussen directeur en college, al dan niet vertegenwoordigd door de betrokken portefeuillehouder.

Het college kan, bijvoorbeeld op grond van de informatie van de directeur van de omgevingsdienst in een concreet geval, de besluitvorming naar zich toe trekken. Dit betekent dat dan de directeur geen gebruik maakt van het gegeven mandaat ofwel dat de aangewezen functionarissen geen gebruik maken van het gegeven ondermandaat. Wel blijft de directeur dan een belangrijk adviseur. Uiteraard kan ook in alle andere gevallen – om tegemoet te komen aan de vaak wisselende inzichten die het gewicht van een bepaald besluit op enig moment bepalen – door de directeur zelf worden besloten van zijn bevoegdheid geen gebruik te willen maken en derhalve aan te sturen op een besluit van het college zelf.

In het vijfde lid is voorzien in een overlegstructuur met betrekking tot de planning, de aantallen en de kwaliteit van de gemandateerde besluiten. Het initiatief hiervoor ligt gelet op de mandaatverhouding en het eerder genoemde, veronderstelde vertrouwen van het college in de gemandateerde, bij de directeur van RUD Zeeland.

Artikel 6 Volmacht en machtiging

Bestuursorganen verrichten naast publiekrechtelijke rechtshandelingen ook privaatrechtelijke rechtshandeling en feitelijke handelingen. In die gevallen wordt bij vertegenwoordiging niet van mandaat gesproken, maar van volmacht respectievelijk machtiging. Om te voorkomen dat voor de verschillende vormen van vertegenwoordiging verschillende regimes zouden gelden, verklaart art. 10:12 Awb dat alle bepalingen die betrekking hebben op mandaat van overeenkomstige toepassing zijn indien een bestuursorgaan volmacht of machtiging verleent aan een ander, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid. Van deze benadering is ook bij dit mandaatbesluit uitgegaan: het gaat over mandaat, maar is ook van toepassing op volmacht en machtiging.

Artikel 7 Ondertekening

Voor wat betreft de ondertekening van een besluit dat krachtens mandaat is genomen, is in de Awb slechts vastgelegd dat het besluit vermeldt namens welk bestuursorgaan het is genomen. Het is van belang dat stukken die namens het college uitgaan op een uniforme wijze worden ondertekend. Om deze reden is de standaardformulering in dit artikel vastgelegd.

Artikel 8 Slotbepalingen

Het mandaat mag worden uitgeoefend met ingang van 1 januari 2014. Om te voorkomen dat bevoegdheden dubbel zijn gemandateerd, worden per dezelfde datum de door GS/B&W bestaande mandaten ingetrokken welke betrekking hebben op de bevoegdheden die bij RUD Zeeland worden ondergebracht.

Ingevolge art. 3:40 Awb treedt een besluit pas in werking als het bekendgemaakt is (). De bekendmaking van besluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze (art. 3:42 Awb). Daarnaast worden deze besluiten bekendgemaakt in het Provinciaal Blad / Gemeentelijk Blad.

17 Bevoegdhedenlijst Directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond 2014 (t.b.v. de uitvoering van VTH-taken voor Wabo BRZO- en RIE 4-bedrijven)

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes houdende de verlening van mandaat en machtiging, ten behoeve van de uitvoering van VTH-taken voor Wabo BRZO- en RIE 4-bedrijven aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond 2014

Het college van burgemeester en wethouders van Goes;

  • -

    overwegende dat het Rijk heeft besloten voor risicovolle bedrijven gespecialiseerde regionale uitvoeringsdiensten in te richten voor het uitvoeren van VTH-taken bij de BRZO- en RIE 4-bedrijven;

  • -

    dat voor de Zeeuwse BRZO- en RIE 4-bedrijven de DCMR Milieudienst Rijnmond is aangewezen als gespecialiseerde uitvoeringsdienst voor het uitvoeren van VTH-taken;

  • -

    dat het wenselijk is een aantal bevoegdheden voor de uitvoering van genoemde VTH-taken te mandateren aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond;

  • -

    gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht

besluit vast te stellen het navolgende

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes;

  • b.

    directeur DCMR: de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Gemeenschappelijke regeling tot instandhouding en beheer van de DCMR Milieudienst Rijnmond;

  • c.

    directeur RUD Zeeland: de directeur van de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Gemeenschappelijke Regeling Regionale uitvoeringsdienst Zeeland;

  • d.

    gemeente: de gemeente Goes;

  • e.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders besluiten, in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht te nemen;

  • f.

    machtiging: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

Artikel 2 Mandaat en ondermandaat

  • 1.

    Aan de directeur DCMR wordt mandaat verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende mandaatlijst.

  • 2.

    Het mandaat heeft uitsluitend betrekking op taken, genoemd in de mandaatlijst behorende bij dit besluit, op het gebied van het omgevingsrecht (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de in artikel 5.1 van deze wet genoemde wetten en de Algemene wet bestuursrecht) ten aanzien van de BRZO- en RIE4-inrichtingen binnen het geografische gebied van de gemeente.

  • 3.

    De directeur DCMR kan de bevoegdheden genoemd in het eerste lid, in ondermandaat opdragen aan personen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn, tenzij dat ten aanzien van een concreet mandaat in de mandaatlijst uitdrukkelijk is uitgesloten.

  • 4.

    In geval van afwezigheid of ontstentenis van de directeur worden zijn bevoegdheden door zijn plaatsvervanger uitgeoefend.

  • 5.

    De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, behelzen niet de bevoegdheid te beslissen op bezwaarschriften, bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 6.

    De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, behelzen niet de bevoegdheid te besluiten tot de intrekking van een vergunning overeenkomstig artikel 5.19 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 7.

    De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, behelzen niet de bevoegdheden die bij de bij dit besluit behorende mandaatlijst uitdrukkelijk zijn uitgezonderd.

Artikel 3 Ondermandaat aan directeur RUD Zeeland

De directeur DCMR kan de bevoegdheden genoemd in artikel 2, eerste lid, in ondermandaat opdragen aan de directeur RUD Zeeland, met de bevoegdheid tot ondermandaat aan personen die onder verantwoordelijkheid van de directeur RUD Zeeland werkzaam zijn, tenzij dat ten aanzien van een concreet mandaat in de mandaatlijst uitdrukkelijk is uitgesloten.

Artikel 4 Kaders uitoefening bevoegdheden

  • 1.

    De directeur DCMR en de door hem ondergemandateerden houden bij de uitoefening van de aan hen opgedragen bevoegdheden rekening met de relevante door de gemeenteraad / provinciale staten vastgestelde kaders alsmede het door het college vastgestelde beleid.

  • 2.

    De directeur DCMR en de door hem ondergemandateerden passen de algemene dan wel specifieke instructies als bedoeld in artikel 10:6 Algemene wet bestuursrecht van het college betreffende de gemandateerde bevoegdheden toe.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat de directeur DCMR over alle benodigde informatie noodzakelijk voor de uitvoering van het in het eerste lid bepaalde kan beschikken. De directeur DCMR zorgt ervoor dat de door hem/haar gemandateerden tevens kunnen beschikken over deze informatie.

  • 4.

    Het college treedt bij voorgenomen nieuw beleid of beleidswijzigingen in overleg met de directeur DCMR over uitvoeringsaspecten indien dat beleid raakt aan de taken en bevoegdheden die de DCMR Rijnmond uitvoert.

  • 5.

    De directeur DCMR treedt in overleg met het college indien hij/zij het noodzakelijk acht af te wijken van de in het eerste lid bedoelde kaders of beleid.

Artikel 5 Informatieplicht

  • 1.

    De directeur DCMR, dan wel de door hem ondergemandateerden informeert het college over alle ingekomen aanvragen en verzoekschriften, en alle door de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland geconstateerde overtredingen die betrekking hebben op de overeenkomstig artikel 2 gemandateerde bevoegdheden.

  • 2.

    Het college maakt binnen tien dagen na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde informatie kenbaar of nader overleg over een of meerdere specifieke gevallen gewenst is.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid informeert de directeur DCMR, dan wel de door hem ondergemandateerden het college schriftelijk, daaronder mede wordt verstaan per e-mail en per fax, bij de toepassing van de procedures bedoeld in afdeling 3.4, artikel 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4.

    Onverminderd het eerste en derde lid heeft de directeur DCMR, dan wel de door hem ondergemandateerden een voorafgaande informatieplicht en een signaleringsplicht jegens het college indien de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor het college gelet op de inhoud van het besluit, de geadresseerde of de politieke gevoelens in de gemeenteraad of de samenleving naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen zal hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk zal worden gesteld of anderszins in rechte zal worden aangesproken. In de gevallen bedoeld in de vorige volzin verschaft de directeur DCMR, dan wel de door hem ondergemandateerden alle benodigde informatie en voert overleg met het college alvorens de bevoegdheden als bedoeld in artikel 2 uit te oefenen.

  • 5.

    De directeur DCMR en het college overleggen regelmatig over de planning, de aantallen en de kwaliteit van de bij of krachtens dit besluit in mandaat te nemen en reeds genomen besluiten.

Artikel 6 Machtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover van toepassing, en in verband met de activiteiten waarvoor mandaat wordt verleend, met mandaat gelijkgesteld de machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 7 Ondertekening

  • 1.

    Een besluit in mandaat dan wel ondermandaat overeenkomstig artikel 2 en artikel 3, wordt als volgt ondertekend:

    Burgemeester en wethouders van Goes,

    namens dezen,

    gevolgd door:

    • -

      de functieaanduiding,

    • -

      de handtekening en

    • -

      de naam van de (onder)gemandateerde.

  • 2.

    Indien gebruik wordt gemaakt van machtiging overeenkomstig artikel 6, luidt de ondertekening:

    De gemeente x/ De provincie Zeeland,

    Namens deze

    gevolgd door:

    • -

      de functieaanduiding,

    • -

      de handtekening en

    • -

      de naam van de (ge(vol)machtigde.

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit van het college van Goes voor de DCMR Milieudienst Rijnmond 2014.

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes op 16 december 2013.

MANDAATLIJST Provincie Zeeland voor DCMR Milieudienst Rijnmond 2014

Algemeen

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

VOORWAARDEN EN REIKWIJDTE (INSTRUCTIES)

OPMERKING

A01

Besluiten inzake bestuursrechtelijke procedures.

Omvat: Advisering Proceshandelingen in bestuursrechtelijke procedures zoals het voeren van verweer in opdracht van het college.

A02

Besluiten op grond van:

a. art. 4:5 en 4:6 Awb (vereenvoudigde wijze van afdoen en afdoen herhaalde aanvraag);

b. afdeling 4.1.3 Awb (opschorten beslistermijn);

c. art. 4:15, 4:17 en 4:18 Awb (besluiten over dwangsommen bij niet tijdig beslissen);

d. titel 4.4 Awb (bestuursrechtelijke geldschulden) m.u.v. afdeling 4.4.4 Awb (aanmaning en invordering bij dwangbevel);

e. art. 8:51a, 8:51b, 8:51c, 8:80a en 8:80b Awb (bestuurlijke lus en tussenuitspraak).

A03

De voorbereiding van besluiten met gebruikmaking van Afdeling 3.4 Awb, Afdeling 3.6 Awb en Titel 4.1 Awb

A04

Behandelen van correspondentie van uitsluitend uitvoerende en/of informatieve aard betrekking hebbende op de gemandateerde bevoegdheden.

A05

Machtiging om Burgemeester en Wethouders door medewerkers of externe adviseurs te vertegenwoordigen in bestuursrechtelijke procedures in bezwaar en beroep.

A06

Het vragen van advies op basis van de Wet Bibob en het maken van afspraken naar aanleiding van het uitgebrachte advies (art. 9).

A07

Besluiten op een verzoek om (milieu)informatie op grond van de Wob.

De directeur kan hiermee dus ook WOB besluiten gericht aan het college afhandelen.

Vergunningen

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

VOORWAARDEN EN REIKWIJDTE (INSTRUCTIES)

OPMERKING

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

V01

Besluiten inzake vergunningverlening bij of krachtens de Wabo,

Besluiten inzake het stellen van nadere voorwaarden na een gebruiksmelding brandveilig gebruik op grond van het Bouwbesluit.

Besluiten inzake het stellen van nadere voorwaarden na een sloopmelding op grond van het Bouwbesluit.

Besluiten inzake het toestaan van een gelijkwaardige oplossing op grond van het Bouwbesluit.

Betreft:

- Procedurestappen

- Ontwerpbesluit

- Besluit

Geldt niet voor besluiten op grond van:

- art. 3.1 Bor of indien anderszins sprake is van een provinciaal ruimtelijk belang

- art. 3 Wet Bibob

V02

Uitbrengen advies met het oog op de samenhang tussen de omgevingsvergunning en de vergunning o.g.v. de Waterwet (art. 6.27).

V03

Het nemen van besluiten over, op grond van vergunningvoorschriften, te overleggen meldingen, rapportages e.d.

Wet milieubeheer

V04

Besluiten op grond van Hoofdstuk 8, 10, 13, 14, 16 en 19 Wet milieubeheer.

Betreft:

- procedurestappen

- ontwerpbesluit of conceptbesluit

- besluit

- uitbrengen van advies

V05

Besluiten in het kader van de Milieu-effectrapportage (Hoofdstuk 7 Wet Milieubeheer).

Betreft:

- procedurestappen

- advies reikwijdte en detailniveau MER

- besluit MER-beoordeling

- aanvaardbaarheidsverklaring (op grond van overgangsregels)

V06

Besluiten inzake maatwerkvoorschriften op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer.

Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999

V07

Besluiten op grond van BRZO:

a. verzenden kennisgeving aan in art. 6 BRZO genoemde bestuursorganen

b. aanwijzing dominobedrijven ex. art. 7 BRZO

c. besluiten dat veiligheidsrapport geen betrekking behoeft te hebben op in een inrichting of een onderdeel daarvan aanwezige stof ex. art.10 BRZO

d. verzoeken om veiligheidsrapport op grond van art. 14 BRZO

e. bevestigen ontvangst en verzenden VR aan in art.15 BRZO genoemde bestuursorganen

f. art. 16 BRZO, inzake de beoordeling van veiligheidsrapporten art. 18 BRZO, mededeling doen van conclusies en VR + verzenden aan betrokken bestuursorganen

Betreft:

- procedurestappen

- ontwerpbesluit/conceptbesluit

- besluit

Handhaving

BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN

VOORWAARDEN EN REIKWIJDTE (INSTRUCTIES)

OPMERKING

H01

Het aanwijzen van ambtenaren belast met het houden van toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Wabo en de in artikel 5.1 van de Wabo genoemde wetten juncto 5.2 van deze wet

H02

Het voeren van correspondentie in het kader van toezicht en handhaving, waaronder in ieder geval begrepen:

a. een bezoekbevestigingsbrief

b. een voorwaarschuwingsbrief / formele waarschuwing

c. een vooraankondiging last onder bestuursdwang of last onder dwangsom (hoorbrief)

d. vorderingen om informatie in het kader van de controle op de naleving van regelgeving, alsmede de reacties op de in dit kader toegezonden informatie (art. 5.16 Awb)

H03

Besluiten tot het vaststellen van ontwerpgedoogbeschikkingen en definitieve gedoogbeschikkingen

H04

Het naar aanleiding van de kenbaar gemaakte zienswijze afzien van bestuurlijk optreden

H05

Besluiten op grond van Titel 5.3 en Titel 5.4, Awb, (herstelsancties en bestuurlijke boete) met uitzondering van:

a. het invorderen van dwangsommen;

b. het vaststellen van de hoogte van de verschuldigde kosten in verband met het toepassen van bestuursdwang

Omvat tevens besluiten en (feitelijke) handelingen ter voorbereiding en uitvoering van deze besluiten.

NB. De besluiten die in dit mandaat expliciet zijn uitgezonderd, vallen onder H07.

H06

Het nemen van besluiten op grond van artikel 5:27 Awb welke zijn benodigd ten behoeve van de toepassing van bestuursdwang

H07

Besluit tot het opleggen van een spoedeisende last onder bestuursdwang conform art. 5.31, Awb juncto 5.17, Wabo dan wel de schriftelijke bekrachtiging van de mondelinge aanzegging daartoe

H08

Besluit tot:

a. starten van verhaalsprocedure voor kosten bestuursdwang (inclusief conservatoir beslag) of het afzien van kostenverhaal;

b. vaststellen van de hoogte van de verschuldigde kosten in verband met het toepassen van bestuursdwang (art. 5:25, lid 6 Awb);

c. invordering dwangsom, restitutie van te veel betaalde dwangsombedragen, vermindering of het afzien van invordering van de dwangsom;

d. het treffen van een betalingsregeling in het kader van de onder a. genoemde verhaalsprocedure, of in het kader van de inning van verbeurde dwangsommen

e. beslaglegging in het kader van executie van een dwangbevel, met betrekking tot een dwangsombesluit

f. inroepen retentierecht

H09

Besluiten op verzoeken van derden om bestuursrechtelijk/handhavend op te treden

H10

Het vaststellen van een inspectieprogramma als bedoeld in art. 24, lid 1 BRZO

Kan niet worden ondergemandateerd aan de directeur RUD Zeeland

H11

Het beoordelen van milieuverslagen, overeenkomstig de bij of krachtens titel 12.3 Wm gestelde regels

H12

Het nemen van besluiten op grond van hoofdstuk 17 Wm inzake maatregelen bij ongewoon voorval

H13

Het indienen van een aanvraag op grond van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar

Bijlage A Lijst van afkortingen

  • Art.: artikel

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • Bibob: bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

  • Bor: Besluit omgevingsrecht

  • Brzo: Besluit risico's zware ongevallen 1999

  • IPPC-richtlijn: Europese Richtlijn (2008/1/EG)

  • MER: Milieu Effect Rapportage

  • RIE: Richtlijn Industriële Emissies (2010/75/EU)

  • Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

  • Wm: Wet milieubeheer

Toelichting behorende bij het mandaatbesluit DCMR

ALGEMEEN

Inleiding

Bijna dagelijks moeten er allerlei beslissingen door het college van Burgemeester en Wethouders (hierna te noemen: het college) worden genomen. Het zou niet werkbaar zijn als die beslissingen steeds in de vergadering van het college moeten worden genomen. Daarom bestaat al sinds jaar en dag de mogelijkheid dat het college aan een ander de bevoegdheid toekennen om dit namens hem te doen; dit heet "mandaat". Het onderhavige besluit voorziet hierin en heeft betrekking op de verlening van mandaat, machtiging en volmacht met betrekking tot bevoegdheden van GS / BW aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond (hierna te noemen: DCMR). Daarnaast ziet dit besluit op de verlening van ondermandaat en machtiging door de directeur DCMR aan functionarissen binnen zijn dienst en functionarissen werkzaam bij de regionale uitvoeringsdienst Zeeland (hierna te noemen: RUD Zeeland).

Mandaat

Onder mandaat wordt in de Algemene wet bestuursrecht verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Met andere woorden de functionaris, dit is de gemandateerde, krijgt de bevoegdheid om een besluit te nemen dat geldt als een besluit van het bestuursorgaan dat het mandaat heeft verleend (mandaatgever). Het door de gemandateerde genomen besluit geldt derhalve als een besluit van het bestuursorgaan en heeft dezelfde juridische consequenties als een door het bestuursorgaan zelf genomen besluit. Er worden evenwel geen publiekrechtelijke bevoegdheden van het college overgedragen aan de directeur DCMR. Het betreft hier een vorm van publiekrechtelijke vertegenwoordiging. Bij de omschrijving van het begrip mandaat wordt uitgegaan van de bevoegdheid tot het nemen van een besluit. Met andere woorden de uitoefening van gemandateerde bevoegdheden wordt zichtbaar in het nemen van besluiten (zie ondertekening). Mandaat wordt in dit besluit niet verleend aan een persoon, maar aan een functionaris, dus aan degene die een functie bekleedt. De mandaatgever kan de gemandateerde per geval of in het algemeen instructies geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. Daarnaast blijft de mandaatgever ook altijd zelf bevoegd om de gemandateerde bevoegdheid uit te oefenen.

Machtiging

Aan de directeur DCMR wordt ook een machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn. Voorbeelden hiervan zijn de procesvertegenwoordiging, het vaststellen van brieven zonder rechtsgevolg en het feitelijk toepassen van bestuursdwang. De bepalingen in voorliggend besluit inzake ondermandaat moeten analoog worden toegepast op machtiging. Dit is in lijn met de systematiek van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitgangspunten

I. Wettelijke beperkingen

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft als hoofdregel dat mandaat geoorloofd is, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet. Deze hoofdregel is derhalve ook van toepassing op het onderhavige mandaatbesluit en geeft als zodanig, blijkens artikel 10:3 Awb, de uiterste grenzen aan waarbinnen dit besluit kan worden toegepast. Nu de wet zelf beperkingen stelt ten aanzien van de bevoegdheid om van mandaat gebruik te maken, zijn deze beperkingen niet in het mandaatbesluit opgenomen.

II. Vertrouwen

In de praktijk hangt een effectieve toepassing van het mandaatbesluit direct samen met het vertrouwen van de mandaatgever in de gemandateerde, dat deze laatste zal handelen in de geest van dat orgaan en bij twijfel de zaak zal voorleggen aan het orgaan zelf. Slechts het bestaan van deze vertrouwensbasis, die ook impliceert dat het bestuursorgaan de gemandateerde bevoegdheid slechts in uitzonderingsgevallen aan zich trekt, maakt een wezenlijke mandatering van bevoegdheden mogelijk. Bij de toepassing van dit besluit wordt het bestaan van de vorenbedoelde vertrouwensbasis dan ook uitdrukkelijk verondersteld.

In dit besluit is daarom gekozen voor een algemeen breed mandaat aan de directeur DCMR. Dit betekent bijvoorbeeld dat in beginsel alle vergunningen en ontheffingen of handhavingsbesluiten door hem mogen worden vastgesteld en ondertekend namens het college. Hierbij wordt aangesloten op het landelijk beleid waarin beoogd is omgevingsdiensten in het leven te roepen als professionele uitvoeringsorganisaties die met een hoge mate van zelfstandigheid moeten kunnen werken.

III. Verantwoordelijkheid

Ondanks dat de feitelijke bevoegdheidsuitoefening komt te liggen bij degene die het mandaat heeft, blijft de mandaatgever daarvoor naar buiten toe ten volle verantwoordelijk. Deze kan uit dien hoofde dan ook te allen tijde algemene en specifieke instructies geven of het mandaat doorbreken en de bevoegdheid zelf uitoefenen; het onderhavige besluit behoeft in dat laatste geval geen voorafgaande intrekking. Naar buiten toe zal altijd duidelijk moeten zijn dat de gemandateerde de bevoegdheid uitoefent onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever en de burger moet kunnen nagaan of de gemandateerde wel bevoegd namens het bestuursorgaan optreedt. Derhalve wordt gebruik gemaakt van een mandaatregister.

IV. Informatie en overleg

Omdat het college, ook al hebben zij mandaat verleend, verantwoordelijk blijven voor de 'in mandaat' genomen beslissing is het van belang dat zij tijdig op de hoogte worden gesteld van die beslissingen of handelingen waarvan kennisneming door hen van belang is. In het mandaatbesluit is daarom voorzien in een regeling waarbij alvorens bepaalde bevoegdheden worden uitgeoefend, overleg moet worden gevoerd met, of informatie moet worden verstrekt aan het bestuursorgaan dat het mandaat heeft gegeven. In het specifieke geval kan dan worden beslist of de bevoegdheid in mandaat kan worden uitgeoefend, dan wel kunnen door het bestuursorgaan instructies worden gegeven.

V. Mandaat en ondertekeningsmandaat

Het onderhavige mandaatbesluit hanteert als uitgangspunt dat de gemandateerde die het besluit neemt dit ook ondertekent. Dit geldt ook voor het ontwerp van het besluit of het voornemen tot het nemen van het besluit in die gevallen dat het ontwerp of het voornemen formeel aan een burger of een bedrijf kenbaar wordt gemaakt.

VI. Aansluiting model mandaatbesluit RUD Zeeland

Er is zoveel mogelijk aangesloten bij de systematiek van het Model mandaatbesluit RUD Zeeland, zoals dat in samenwerking tussen de deelnemende gemeenten, waterschap en provincie tot stand is gebracht en in de vergadering van het Algemeen bestuur van de RUD Zeeland op 28 oktober 2013 is vastgesteld.

Reikwijdte

Het mandaatbesluit heeft betrekking op alle bevoegdheden van het college die horen bij de uitvoering van de vergunningverlenende, toezichthoudende en handhavende taken voor Wabo BRZO- en RIE4 bedrijven en waarover afspraken zijn gemaakt in de samenwerkingsovereenkomst. Daarmee bepalen de grenzen van de aldus opgedragen taken, naast de wettelijke grenzen, de grenzen van het mandaat aan de directeur.

Dit besluit is een regeling van algemene aard. Als mandaatgever blijft het college echter bevoegd om voor bijzondere gevallen een specifieke regeling te treffen. Daarvoor zal dan steeds een apart collegebesluit nodig zijn. Uitgangspunt blijft echter een zo groot mogelijke uniformiteit op grond van deze regeling en een beperking van het aantal bijzondere regelingen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 Mandaat en ondermandaat

Het eerste, tweede en derde lid regelen het mandaat aan de directeur DCMR en de mogelijkheid om zijn bevoegdheden in ondermandaat op te dragen aan binnen de dienst werkzame functionarissen.

Het invullen van ondermandaat is een aangelegenheid voor de directeur. Het ligt voor de hand dat de directeur in ieder geval ondermandaat geeft aan zijn leidinggevenden en daarbij gelet op het wettelijke vereiste van functiescheiding een duidelijke scheiding tussen handhaving en vergunningverlening hanteert.

Vanzelfsprekend zijn de uitgangspunten en regels van dit mandaatbesluit ook volledig van toepassing op het gebruik van ondermandaat, inclusief de ondertekening. De directeur behoudt bij ondermandaat volledig zijn verantwoordelijkheid tegenover het college en zal dit moeten kunnen waarmaken. Hij kan dit bereiken via toepasselijke (hiërarchische) verantwoordelijkheidsstructuren. Daartoe kan hij voorwaarden en beperkingen stellen aan het ondermandaat, dan wel een eenmaal verleend ondermandaat intrekken. Verder kan hij ook in de plaats treden van de functionaris aan wie ondermandaat is verleend.

Het tweede lid regelt de reikwijdte van het mandaatbesluit. Het mandaatbesluit beperkt zich tot de uitvoering van de VTH-taken voor Wabo BRZO- en RIE4-bedrijven.

Het vierde lid regelt de vervanging. In geval van afwezigheid van de directeur, kan de bevoegdheid worden uitgeoefend door diens formele plaatsvervanger.

Ten aanzien van het algemene mandaat zijn uitzonderingen geformuleerd, de zogenaamde negatieve lijst (in het vijfde, zesde en zevende lid). Zo geldt het mandaat niet voor de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaarschriften. Wel mag de directeur namens het college een verweerschrift uitbrengen. De Algemene wet bestuursrecht laat niet toe dat mandaat wordt verleend tot het beslissen op een bezwaarschrift ingeval de gemandateerde zelf het besluit waartegen het bezwaar zich richt krachtens mandaat heeft genomen. Verder zijn niet gemandateerd de intrekking van een vergunning bij wege van sanctie (artikel 5.19 Wabo) en de in de mandaatlijst opgenomen uitzonderingen.

Artikel 3 Ondermandatering aan de directeur RUD-Zeeland

Het mandaatbesluit geldt voor vergunningverlening, toezicht en handhaving van de BRZO- en RIE 4-inrichtingen. Hiervoor is mandaat verleend aan de directeur van DCMR die vervolgens ondermandaat verleent aan de directeur van RUD Zeeland. De RUD Zeeland voert in ondermandaat deze taken uit, zodat voldaan wordt aan de landelijk vastgestelde kwaliteitscriteria.

Artikel 4 Kaders uitoefening bevoegdheden

Het vaststellen van beleidskaders en beleidsregels blijft voorbehouden aan de gemeentelijke en provinciale bestuursorganen. Uit het eerste lid van dit artikel volgt dat rekening moet worden gehouden met deze kaders en het beleid dat van toepassing is op de bevoegdheden die zijn gemandateerd dan wel ondergemandateerd. Aan de andere kant dienen de bestuursorganen er voor te zorgen dat de DCMR beschikking krijgt over die informatie (derde lid). Tevens geldt er een overlegplicht bij voorgenomen nieuw beleid of beleidswijzigingen als dat betrekking heeft op de taken en bevoegdheden die de DCMR/RUD Zeeland (vierde lid).

In een bijzonder geval kan het noodzakelijk zijn om van het gemeentelijk of provinciaal beleid af te wijken. Indien de directeur meent dat zich een zodanig geval voordoet, treedt hij hierover in overleg met het college, alvorens hij gebruik maakt van zijn mandaat (vijfde lid).

Overigens volstaat hierbij dat het overleg tussen ambtenaren werkzaam bij de DCMR/RUD Zeeland en ambtenaren werkzaam bij de deelnemer heeft plaatsgevonden. Die ambtenaren behoren zelf in staat te zijn om te beoordelen wanneer iets aan het bestuur dient te worden voorgelegd.

Artikel 5 Informatieplicht

Teneinde het college tijdig te informeren over gestarte procedures, is in het eerste lid voorzien in een standaard actieve informatieplicht. Van alle ingekomen aanvragen, verzoekschriften en geconstateerde overtredingen zal het college op de hoogte worden gesteld. Deze uitwisseling van informatie gaat bij voorkeur via digitale weg, bijvoorbeeld middels e-mail of het Omgevingsloket Online (OLO). Het is vervolgens aan het college om te bepalen of hij over een bepaalde procedure nader overleg wenst. Binnen 10 dagen na ontvangst van de informatie zal dat kenbaar moeten worden gemaakt (tweede lid). In beginsel vindt de informatie-uitwisseling op ambtelijk niveau plaats. Het derde lid regelt dat de directeur het college een afschrift stuurt van het ontwerp-besluit bij toepassing van de Uniforme openbare voorbereidingsprocedure (Afdeling 3.4 Awb) en bij het horen van de aanvrager of belanghebbende (artikel 4:7 en 4:8 Awb). Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld bij een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom. Het voornemen zal dan tevens aan het college kenbaar moeten worden gemaakt. Indien het college dat nodig acht kan het voor de uitoefening van de bevoegdheid specifieke instructies meegeven, dan wel zelf de bevoegdheid terugnemen.

Daarnaast moet het college altijd tijdig op de hoogte worden gebracht van voorgenomen besluiten of reeds genomen besluiten die naar verwachting maatschappelijke, politieke, juridische of financiële gevolgen hebben (vierde lid). Het college kan zich jegens Provinciale Staten / gemeenteraad, voor de rechter en naar buiten toe nimmer verschuilen achter mandaat. Dit gegeven vereist niet alleen een hoge mate van bestuurlijke sensitiviteit van de directeur, maar ook van de medewerkers binnen zijn dienst of RUD Zeeland die over ondermandaat beschikken. Het vorenstaande impliceert onder meer een zeer korte communicatielijn tussen directeur DCMR dan wel de ondergemandateerde functionarissen en college, al dan niet vertegenwoordigd door de betrokken portefeuillehouder.

Het college kan, bijvoorbeeld op grond van de informatie van de directeur van de DCMR in een concreet geval, de besluitvorming naar zich toe trekken. Dit betekent dat dan de directeur geen gebruik maakt van het gegeven mandaat ofwel dat de aangewezen functionarissen geen gebruik maken van het gegeven ondermandaat. Wel blijft de directeur dan een belangrijk adviseur. Uiteraard kan ook in alle andere gevallen – om tegemoet te komen aan de vaak wisselende inzichten die het gewicht van een bepaald besluit op enig moment bepalen – door de directeur zelf worden besloten van zijn bevoegdheid geen gebruik te willen maken en derhalve aan te sturen op een besluit van het college zelf.

In het vijfde lid is voorzien in een overlegstructuur met betrekking tot de planning, de aantallen en de kwaliteit van de gemandateerde besluiten. Het initiatief hiervoor ligt gelet op de mandaatverhouding en het eerdergenoemde, veronderstelde vertrouwen van het college in de gemandateerde, bij de directeur.

Artikel 6 Machtiging

Bestuursorganen verrichten naast publiekrechtelijke rechtshandelingen ook feitelijke handelingen. In die gevallen wordt bij vertegenwoordiging niet van mandaat gesproken, maar van machtiging. Om te voorkomen dat voor de verschillende vormen van vertegenwoordiging verschillende regimes zouden gelden, verklaart art. 10:12 Awb dat alle bepalingen die betrekking hebben op mandaat van overeenkomstige toepassing zijn indien een bestuursorgaan (onder)machtiging verleent aan een andere functionaris. Van deze benadering is ook bij dit mandaatbesluit uitgegaan: het gaat over mandaat, maar is ook van toepassing op machtiging.

Artikel 7 Ondertekening

Voor wat betreft de ondertekening van een besluit dat krachtens mandaat is genomen, is in de Awb slechts vastgelegd dat het besluit vermeldt namens welk bestuursorgaan het is genomen. Het is van belang dat stukken die namens het college uitgaan op een uniforme wijze worden ondertekend. Om deze reden is de standaardformulering in dit artikel vastgelegd.

Artikel 8 Slotbepalingen

Het mandaat mag worden uitgeoefend met ingang van 1 januari 2014. Om te voorkomen dat bevoegdheden dubbel zijn gemandateerd, worden per dezelfde datum de door GS/B&W bestaande mandaten ingetrokken welke betrekking hebben op de bevoegdheden die bij DCMR worden ondergebracht.

Ingevolge art. 3:40 Awb treedt een besluit pas in werking als het bekendgemaakt is (). De bekendmaking van besluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze (art. 3:42 Awb). Daarnaast worden deze besluiten bekendgemaakt in het Provinciaal Blad / Gemeentelijk Blad.

Bijlage 1 Het vaststellen, bekendmaken en invorderen in eerste aanleg, van het verschuldigde bedrag aan leges als bedoeld in de tarieventabel behorende bij de legesverordening

Het hoofd van de afdeling Concern van de gemeente Goes;

besluit:

  • 1.

    het vaststellen, bekendmaken en invorderen in eerste aanleg, van het verschuldigde bedrag aan leges als bedoeld in de volgende hoofdstukken van de tarieventabel behorende bij de gemeentelijke legesverordening:

    Titel 1, hoofdstuk 1,

    Burgerlijke stand;

    Titel 1, hoofdstuk 2,

    Reisdocumenten;

    Titel 1, hoofdstuk 3

    Rijbewijzen;

    Titel 1, hoofdstuk 4,

    Uittreksels en verstrekkingen uit de Basis Registratie Personen;

    Titel 1, hoofdstuk 5, onderdeel 5.1.1

    Exemplaar van de jaarstatistiek gemeente Goes;

    Titel 1, hoofdstuk 14,

    Diversen (afdeling Publiekszaken);

    te mandateren aan:

    het hoofd van de afdeling Publiekszaken.

    Ondermandaat van bovengenoemde bevoegdheden is niet mogelijk.

  • 2.

    het vaststellen, bekendmaken en invorderen in eerste aanleg, van het verschuldigde bedrag aan leges als bedoeld in de volgende hoofdstukken van de tarieventabel behorende bij de gemeentelijke legesverordening:

    Titel 1, hoofdstuk 10

    Winkeltijdenwet;

    Titel 1, hoofdstuk 11

    Kansspelen;

    Titel 1, hoofdstuk 12

    Telecommunicatie;

    Titel 1, hoofdstuk 13

    Verkeer en vervoer;

    Titel 2, hoofdstuk 2

    Omgevingsvergunning;

    Titel 2, hoofdstuk 3

    Algemene Plaatselijke Verordening bepalingen, niet vallend onder titel 3;

    Titel 2, hoofdstuk 4

    In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking;

    Titel 3, hoofdstuk 1

    Horeca;

    Titel 3, hoofdstuk 2

    Organiseren evenementen of markten;

    Titel 3, hoofdstuk 3

    Prostitutiebedrijven;

    Titel 3, hoofdstuk 4

    Brandbeveiligingsverordening;

    Titel 3, hoofdstuk 5

    In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking;

    te mandateren aan:

    de coördinator van het team Vergunningen van de afdeling Vergunningen en Handhaving.

    Ondermandaat van bovengenoemde bevoegdheden is niet mogelijk.

  • 3.

    het vaststellen, bekendmaken en invorderen in eerste aanleg, van het verschuldigde bedrag aan leges als bedoeld in titel 1, hoofdstuk 14 (Diversen) van de tarieventabel behorende bij de gemeentelijke legesverordening, voor zover niet vallend onder 1 en 2

    te mandateren aan:

    de medewerkers in dienst van de gemeente Goes.

    Ondermandaat van bovengenoemde bevoegdheden is niet mogelijk.

  • 4.

    het vaststellen, bekendmaken en invorderen in eerste aanleg, van het verschuldigde bedrag aan leges als bedoeld in titel 1, hoofdstuk 6 (Gemeentearchief) van de tarieventabel behorende bij de gemeentelijke legesverordening:

    te mandateren aan:

    medewerkers van het gemeentearchief.

    Ondermandaat van bovengenoemde bevoegdheden is niet mogelijk.

  • 5.

    het vaststellen, bekendmaken en invorderen in eerste aanleg, van het verschuldigde bedrag aan leges als bedoeld in titel 1, hoofdstuk 9 (Marktstandplaatsen) van de tarieventabel behorende bij de gemeentelijke legesverordening:

    te mandateren aan:

    de Marktmeester.

    Ondermandaat van bovengenoemde bevoegdheden is niet mogelijk.

  • 6.

    het vaststellen, bekendmaken en invorderen in eerste aanleg, van het verschuldigde bedrag aan leges als bedoeld in de volgende hoofdstukken van de tarieventabel behorende bij de gemeentelijke legesverordening:

    Titel 1, hoofdstuk 5, onderdeel 5.1.2

    Bestemmingsplan en bijlagenboek;

    Titel 1, hoofdstuk 5, onderdeel 5.1.3

    Extra bijlagenboek (per stuk) behorende bij bestemmingsplan als bedoeld in titel 1, hoofdstuk 5, onderdeel 5.1.2;

    Titel 1, hoofdstuk 7

    Leegstandswet;

    te mandateren aan:

    het hoofd van de afdeling Omgeving en Economie.

    Ondermandaat van bovengenoemde bevoegdheden is niet mogelijk.

Bijlage 2 Regeling budgethouders gemeente Goes

Regeling budgethouders gemeente Goes 2018

BESLUIT REGELING BUDGETHOUDERS GEMEENTE GOES

Het college van burgemeester en wethouders van Goes

BESLUIT:

De Regeling budgethouders gemeente Goes als volgt vast te stellen:

HOOFDSTUK 1 DOEL & DEFINITIES

Artikel 1.

Het doel van deze budgethoudersregeling wordt omschreven als een evenwichtig, transparant en efficiënt budgetbeheer. Daarnaast heeft de budgethoudersregeling het beperken van frauderisico als doelstelling.

Artikel 2.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a)

    Budget: Dit betreft een taakstelling (opdrachtuitvoering) op basis van de productenraming, tot uitdrukking komend in het bedrag dat verbonden is aan een product, kostenplaats of voorziening, welke door de hoofdbudgethouder is toegekend aan de budgethouder.

  • b)

    Kapitaalkrediet: Dit betreft een door de raad aan college van burgemeester en wethouders gegeven mandaat om uitgaven te doen voor een te realiseren kapitaalgoed binnen de door de raad gegeven bestemming en een daaraan door de raad verbonden maximumbedrag. Onder een kapitaalgoed verstaan we een investering die meerjarig nut genereert dan wel een investering met maatschappelijk nut welke geactiveerd wordt.

  • c)

    Verplichting: Een overeenkomst tussen de gemeente en de leverancier waarvan de prestatie al wel of niet is geleverd en waarvoor nog een factuur ontvangen moet worden.

  • d)

    Budgethouder: Een functionaris die door of namens de gemeentesecretaris is aangewezen een tot zijn organisatieonderdeel behorende taakstelling(en) uit te voeren binnen een daartoe beschikbaar gesteld budget en/of kapitaalkrediet. De functionaris legt als er afwijkingen zijn tussentijds en aan het eind van een dienstjaar aan de gemeentesecretaris verantwoording af over de uitgevoerde taakstelling en het daarvoor gebruikte budget.

  • e)

    Budgetbeheerder: Een functionaris die door een budgethouder schriftelijk is gemandateerd voor het uitvoeren van een taakstelling binnen een daartoe door de budgethouder beschikbaar gesteld budgetten/of kapitaalkrediet.

  • f)

    Prestatie akkoord verklaarder (PAV-er): De functionaris, die door een budgethouder of budgetbeheer is aangewezen om namens deze de binnengekomen facturen van het budget(ten)/kapitaalkrediet(en) te beoordelen. De definitieve goedkeuring van een factuur voor de betaling is de verantwoordelijkheid van de budgethouder of budgetbeheerder.

HOOFDSTUK 2 AANWIJZING VAN DE BUDGETHOUDERS

Artikel 3.

De gemeentesecretaris wordt door het college van burgemeester en wethouders aangewezen als hoofdbudgethouder van budgetten/kapitaalkredieten, die door de gemeenteraad via de programmabegroting of begrotingswijzigingen zijn toegekend en legt daarover verantwoording af aan het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 4.

De griffier is, daartoe aangewezen door de Gemeenteraad, budgethouder voor de budgetten die direct ten behoeve staan aan de raad en de griffie, en legt verantwoording af over de uitgevoerde taakstelling en het daarvoor gebruikte budget aan de Gemeenteraad.

Artikel 5.

Een afdelingshoofd is een door de gemeentesecretaris schriftelijk aangewezen budgethouder van de budgetten/kapitaalkredieten die door de gemeentesecretaris aan hem zijn toegekend en legt aan de gemeentesecretaris verantwoording af over de uitgevoerde taakstelling en het daarvoor gebruikt budget.

Artikel 6.

Een budgetbeheerder wordt door een budgethouder schriftelijk aangewezen voor het uitvoeren van een taakstelling binnen een daartoe door de budgethouder beschikbaar gestelde budget(ten)/of kapitaalkrediet(en) De budgetbeheerder legt over de uitgevoerde taakstelling en het daarvoor gebruikte budget verantwoording af aan de budgethouder.

Artikel 7.

De schriftelijke aanwijzing van budgethouders en budgetbeheerders wordt door de afdeling Concern vastgelegd in een budgethouder register.

Artikel 8.

  • De budgethouders en budgetbeheerders oefenen de beschikkende functie uit. Het budgethouderschap is als gevolg hiervan onverenigbaar met de registrerende en/of de bewarende en/of de controlerende functies.

HOOFDSTUK 2 TAKEN, BEVOEGDHEDEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN

Artikel 9.

Het budgetrecht van de gemeente berust bij de gemeenteraad. Het budgetrecht krijgt gestalte bij het vaststellen van de programmabegroting en de jaarstukken. De raad bepaalt welk beleid er moet worden gerealiseerd en welk budget (zowel lasten als baten) daarvoor beschikbaar is.

Artikel 10.

De budgethouder is verantwoordelijk voor de beheersing van budgetten/kapitaalkredieten die aan hem zijn toegekend en de realisatie van de daarbij afgesproken prestaties binnen het beschikbaar gestelde budget of kapitaalkrediet.

Artikel 11.

De budgethouder krijgt met de toekenning van een budget/kapitaalkrediet het mandaat en de volmacht voor het, namens het college van burgemeester en wethouders, aangaan van contractuele en financiële verplichtingen en het doen van betalingen binnen de limiet van de toegewezen budgetten/kapitaalkredieten.

Artikel 12.

De budgethouder kan het aangaan van contractuele en financiële verplichtingen en het doen van betalingen binnen de limiet van de toegewezen budgetten/kapitaalkredieten door mandateren aan de budgetbeheerder.

Artikel 13.

De budgethouder/budgetbeheerder handelt bij het toewijzen en uitvoeren van het budgethouderschap volgens de geldende regels, zoals vastgelegd in:

  • a)

    De financiële verordening

  • b)

    Het inkoop- en aanbestedingsbeleid.

  • c)

    De Mandaatregeling

Artikel 14.

De budgethouder van wie het budget/kapitaalkrediet ontoereikend is om een voorgenomen uitgaaf te dekken, is verantwoordelijk voor de totstandkoming van een collegevoorstel met begrotingswijziging voor het college van burgemeester en wethouders waarin vooraf (aanvullende) dekking voor de betreffende uitgaaf wordt aangegeven. De afdeling Concern toetst het collegevoorstel met begrotingswijziging voordat het naar het college van burgemeester en wethouders gaat op financiële haalbaarheid.

HOOFDSTUK 3 RAPPORTAGE EN VERANTWOORDING

Artikel 15.

De budgethouder legt in de door de raad vast te stellen bestuursrapportage en jaarrekening verantwoording af aan het college van burgemeester en wethouders over het gevoerde beleid zowel inhoudelijk als financieel van de onder hen ressorterende budgetten/kapitaalkredieten.

Artikel 16.

De na afloop van het boekjaar resterende kapitaalkredieten worden door de budgethouder voorzien van een toelichting op de stand van zaken van het te realiseren kapitaalgoed en de financiële gevolgen daarvan. De afdeling Concern beoordeelt deze toelichtingen op financiële juistheid en volledigheid.

Artikel 17.

Indien een kapitaalgoed in gebruik is genomen wordt het kapitaalkrediet in principe bij het opstellen van de jaarrekening afgesloten. De budgethouder is verantwoordelijk voor het tijdig afsluiten van het kapitaalkrediet en doet dit in samenwerking met de afdeling Concern.

Artikel 18.

De budgethouder rapporteert in de jaarrekening over budgetafwijkingen (baten en lasten) ten opzichte van de begroting van € 50.000 of meer.

Artikel 19.

De budgethouder is verantwoordelijk voor het aanleveren van de mutaties in budgetten/kapitaalkredieten in de bestuursrapportage. De afdeling Concern beoordeelt de financiële haalbaarheid en financiële juistheid van de mutaties.

Artikel 20.

De budgethouder informeert het college van burgemeester en wethouders als wordt verwacht dat de lasten van een programma de geraamde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden, of de baten van een programma de geraamde baten dreigen te onderschrijden.

HOOFDSTUK 4 BEHEER

Artikel 21.

De budgethouder, budgetbeheerder of de PAV-er controleert de facturen van de budgetten/kapitaalkredieten op juistheid en volledigheid op prestatie, activiteit, berekening, bedrag en andere van toepassing zijnde voorwaarden. Bij gebleken juistheid en volledigheid op al deze aspecten parafeert de PAV-er het document (digitaal) voor akkoord nadat hij daarop de codering heeft aangegeven ten laste van welk budget de uitgaven moet worden geboekt. Na controle en codering van de PAV-er moeten de facturen nog door een budgetbeheerder of budgethouder goedgekeurd worden alvorens tot betaalbaarstelling overgegaan kan worden. Indien er geen sprake is van een PAV-er wordt de hierboven beschreven factuurcontrole en codering uitgevoerd door de budgetbeheerder of budgethouder.

Artikel 22.

Om het frauderisico te beperken worden alle facturen altijd door twee functionarissen gezien en beoordeeld (vier ogen principe). Dit kan een PAV-er met een budgetbeheerder of budgethouder zijn of een budgetbeheerder met een budgethouder.

Facturen tot € 50.000 mogen door een PAV-er met budgetbeheerder (digitaal) goedgekeurd worden.

Facturen boven dit bedrag moeten naast de budgetbeheerder ook door de budgethouder (digitaal) goedgekeurd worden.

Artikel 23.

De budgethouder en budgetbeheerder wijzen bij afwezigheid schriftelijk een vervanger aan.

Artikel 24.

De afdeling Concern toetst of de (digitale) facturen voldoen aan de formele factuur vereisten. Bij een positieve uitkomst en voldoende (digitale) parafen worden de facturen door de afdeling Concern geboekt in de financiële administratie waarna de afdeling Concern de betaling van de geboekte facturen effectueert.

HOOFDSTUK 5 NADERE REGELS BUDGETBEHEER

Artikel 25.

Incidentele budgetten mogen niet worden aangewend voor dekking van structurele lasten.

Artikel 26.

Na afloop van het boekjaar vallen de resterende budgetten vrij in het rekeningresultaat van het boekjaar.

Artikel 27.

De budgethouder of budgetbeheerder kan een gemotiveerd verzoek bij de afdeling Concern indienen voor het overhevelen van een restantbudget naar het volgende boekjaar indien het restantbudget is geoormerkt voor het uitvoeren van een specifieke taak. De afdeling Concern verzamelt deze verzoeken en legt deze ter besluitvorming voor aan het college van burgemeester en wethouders.

Voor de resultaatbestemmingen gelden de volgende toelatingscriteria:

  • 1.

    Het budget is nodig om wettelijk verplichte taken uit te voeren (onontkoombaar en onvermijdelijk). Om gegronde redenen is de uitvoering niet geheel gerealiseerd. De werkzaamheden lopen daarom door tot in het volgende jaar.

  • 2.

    Het budget is beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van een bepaalde afgebakende taak/project. Ook hier gaat het om een incidenteel beschikbaar gesteld budget. De realisatie heeft om bepaalde reden (motivering) vertraging opgelopen. De werkzaamheden lopen daarom door in het volgende jaar.

  • 3.

    Overschotten op structurele budgetten komen in beginsel niet in aanmerking voor overheveling naar het volgende dienstjaar, omdat in het volgende boekjaar wederom een volledig jaarbudget beschikbaar is.

  • 4.

    Het overgehevelde budget mag in principe alleen in aansluitend boekjaar wordt besteed. Een eventueel restant aan het einde van het jaar valt vrij ten gunste van het rekeningresultaat.

  • 5.

    Het over te hevelen budget moet worden gedekt door de restant raming op betreffende post. Bij géén of onvoldoende raming wordt niet (of slechts tot het bedrag van de restant raming) overgeheveld.

Het is aan het college van burgemeester en wethouders welke gevraagde budgetoverhevelingen aan de raad worden voorgelegd. De raad besluit welke budgetoverhevelingen gehonoreerd worden.

Artikel 28.

Alle overschrijdingen op programmaniveau en kapitaalkredieten worden via de paragraaf rechtmatigheid van de vigerende jaarrekening ter vaststelling aan de raad voorgelegd.

Artikel 29.

Slechts verplichtingen die zijn ontstaan in een boekjaar kunnen, op voorwaarde dat

  • de prestatie in het boekjaar is geleverd/uitgevoerd;

  • de factuur niet meer in het boekjaar is ontvangen/uitgereikt,

na afloop van dat boekjaar (in de vorm van een nto/ntb) nog ten laste/gunste worden gebracht van de budgetten in het boekjaar waarin de verplichting aangegaan is. De budgethouder dient hiertoe een verzoek in bij de afdeling Concern. De afdeling Concern beoordeelt of de verzoeken voldoen aan de in dit artikel genoemde voorwaarden voor het ten laste/gunste brengen van een uitgaaf/inkomst in het boekjaar waarin de verplichting aangegaan is.

Artikel 30.

Kapitaalkredieten waar 2 jaar geen uitgaven op zijn gedaan worden bij de jaarrekening afgesloten. In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en wethouders op gemotiveerd verzoek van de budgethouder of budgetbeheerder van deze termijn afwijken.

Artikel 31.

Voor kapitaalkredieten dient de budgethouder of budgetbeheerder binnen drie maanden na de financiële afwikkeling van het kapitaalgoed een eindverantwoording/nacalculatie af te leggen aan het college van burgemeester en wethouders indien de overschrijding meer bedraagt dan 10% van het kapitaalkrediet of meer bedraagt dan € 25.000. De eindverantwoording wordt door de afdeling Concern beoordeeld.

HOOFDSTUK 6 BEGROTINGSWIJZIGINGEN

Artikel 32.

Begrotingswijzigingen worden voorbereid door de afdeling Concern.

Ambtshalve begrotingswijzigingen

De budgethouder is bevoegd om met budgetten te schuiven teneinde (dreigende) overschrijdingen op bepaalde budgetten te compenseren met onderschrijdingen op andere budgetten. Voorwaarde is dat slechts wordt geschoven met budgetten binnen één en hetzelfde product of kostenplaats, zonder wijziging van het bestedingsdoel en mits van incidentele aard. Elke substitutie wordt vastgelegd in een ambtshalve begrotingswijziging. Deze begrotingswijziging is budgettair neutraal.

Collegebegrotingswijziging

De bevoegdheid om met budgetten te schuiven tussen producten en/of (hulp)kostenplaatsen, maar binnen één en hetzelfde programma, is voorbehouden aan burgemeester en wethouders.

Raads begrotingswijzigingen

Budgetsubstitutie tussen programma’s vereist een raadsbesluit.

Artikel 33.

De volgende budgetten kunnen niet bij budgetsubstitutie betrokken zijn:

  • dotaties en onttrekkingen aan reserves/voorzieningen;

  • kapitaallasten.

Artikel 34.

Indien er sprake is van een ontvangst van een niet geraamde baat heeft uitsluitend de raad de bevoegdheid om te bepalen welke bestemming er aan deze baat wordt gegeven.

HOOFDSTUK 7 INWERKINGTREDING

Deze regeling is door het college van burgemeester en wethouders op xx-xx- 2017 vastgesteld en treedt in werking vanaf 01-02-2018. Deze regeling vervangt de budgethoudershoudersregeling 2013.

Bijlage 3 Mandaatbesluit inspecteurs parkeerbelastingen Mandaatbesluit inspecteurs parkeerbelastingen

Aanwijzingsbesluit ambtenaren parkeerbelastingen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes

Gelet op artikel 2.1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Goes, de artikelen 231, tweede lid onderdeel b en d van de Gemeentewet, artikel 56 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

BESLUIT:

  • 1.

    aan te wijzen als de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet, de volgende gemeenteambtenaar:

    het hoofd van de afdeling Omgeving en Economie

    Deze aanwijzing heeft uitsluitend betrekking op uitvoering van de heffing van de in artikel 225 van de Gemeentewet genoemde gemeentelijke parkeerbelastingen.

  • 2.

    aan te wijzen als de gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel d van de Gemeentewet, de volgende gemeenteambtenaren:

    De medewerkers van de afdeling Vergunningen en Handhaving voor zover deze zijn aangewezen als toezichthouder in de zin van artikel 5.11 Algemene wet bestuursrecht

    Deze aanwijzing heeft uitsluitend betrekking op uitvoering van de heffing van de in artikel 225 van de Gemeentewet genoemde gemeentelijke parkeerbelastingen.

  • 3.

    in te trekken het besluit van 1 juli 2007, waarbij het hoofd van de afdeling Economische Zaken is aangewezen als gemeenteambtenaar bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet.

  • 4.

    dat dit besluit, dat kan worden aangehaald als ‘aanwijzingsbesluit ambtenaren parkeerbelastingen’, op 1 maart 2014 in werking treedt.

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van Goes op 30 januari 2014

Toelichting op aanwijzingsbesluit

De algemene bevoegdheid tot het heffen van gemeentelijke belastingen komt bij attributie toe aan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, genoemde gemeenteambtenaar. Bij afzonderlijk besluit heeft het college medio 2007 het hoofd van de afdeling Economische Zaken aangewezen als heffingsambtenaar parkeerbelastingen. Als gevolg van de onlangs doorgevoerde wijzigingen van de gemeentelijke organisatie is de afdeling Economische Zaken met ingang van 1 december 2013 opgeheven.

De taak van de heffingsambtenaar parkeerbelastingen wordt nu uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van het hoofd van de nieuwe afdeling Omgeving en Economie. Middels dit aanwijzingsbesluit wordt deze verandering geformaliseerd.

Tevens wordt voorgesteld de medewerkers van de afdeling Vergunningen en Handhaving, voor zover deze zijn aangewezen als toezichthouder in de zin van artikel 5.11 Algemene wet bestuursrecht, generiek aan te wijzen als gemeenteambtenaren belast met de heffing van parkeerbelastingen. In de praktijk komt dit neer op het opleggen van naheffingsaanslagen aan parkeerders die geen dan wel onvoldoende parkeerrechten hebben. Deze taak voeren zij uit in naam en onder verantwoordelijkheid van de heffingsambtenaar parkeerbelastingen.

Mandaatbesluit inspecteurs parkeerbelastingen

De heffingsambtenaar parkeerbelastingen van de gemeente Goes;

gelet op het gestelde in Afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

mandaat te verlenen om namens hem naheffingsaanslagen parkeerbelastingen op te leggen aan:

De medewerkers van de afdeling Vergunningen en Handhaving voor zover deze zijn aangewezen als toezichthouder in de zin van artikel 5.11 Algemene wet bestuursrecht.

Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2014.

Aldus besloten door de heffingsambtenaar parkeerbelastingen van de gemeente Goes op 3 februari 2014

Toelichting

Het college heeft het hoofd van de afdeling Omgeving en Economie aangewezen als heffingsambtenaar parkeerbelastingen. De controle op de naleving van de belastingplicht en het zo nodig opleggen van naheffingsaanslagen zijn taken die niet door de heffingsambtenaar zelf worden uitgevoerd. Namens de heffingsambtenaar worden deze taken uitgevoerd door (parkeer)controleurs van de afdeling Vergunning en Handhaving. Deze medewerkers moeten daartoe worden gemachtigd door de heffingsambtenaar. Dit wordt geregeld in dit Mandaatbesluit.

Mandaatbesluit onbezoldigd ambtenaar gemeentelijke belastingen

Burgemeester en wethouders van de gemeente Goes, de gemeenteambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel C, van de Gemeentewet, ieder voor zoveel zijn bevoegdheid betreft;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, het Burgerlijk Wetboek, de Algemene wet Inzake rijksbelastingen en de CAR-UWO;

besluiten:

  • I.

    Alle eerder genoemde benoemingsbesluiten tot onbezoldigd ambtenaar belast met de heffing en/of invordering in te trekken per 1-8-2014

  • II.

    met ingang van 1-8-2014 onderstaande personen (zijnde medewerkers van MANDAAT BV handelend onder de naam Cannock Chase Public) aan te stellen tot onbezoldigd ambtenaar der gemeentelijke belastingen en hen mandaat te verlenen om op grond van artikel 231, tweede lid, onderdeel D, van de gemeentewet, de heffing en/of invordering van gemeentelijke belastingen uit te voeren:

    (gelet op het bepaalde in de Algemene Verordening Gegevensbescherming zijn de namen van de hier bedoelde personen en de daarbij behorende personalia in deze vermelding van het besluit niet opgenomen)

domicilie kiezende ten gemeentehuize van voornoemde gemeente.

De mandatering geldt tevens voor het ondertekenen van de te vervaardigen dwangbevelen.

(Zoals besloten door de ambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen (parkeren), namens burgemeester en wethouders van Goes d.d. 18 juli 2014)

Bijlage 4 Lijst van aan medewerk(st)ers afdeling Publiekszaken doorgemandateerde bevoegdheden

Afdeling Publiekszaken

Namens het gemeentebestuur

Wet Basisregistratie Personen

Alle medewerkers:

Het ondertekenen van:

  • Uittreksels uit de BRP;

  • Bewijzen van Nederlanderschap;

  • Legalisatie van de handtekening;

  • Waarmerken van stukken;

  • Alle correspondentie voortvloeiende uit de bijhouding van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, inclusief het tekenen van voorgenomen besluiten ingevolge artikel 2.60 Wet BRP.

  • De medewerkers vallende onder de functiebeschrijving Burgerlijke Stand specialist en GBA-specialist/applicatiebeheerder: het tekenen van definitieve besluiten ingevolge artikel 2.60 Wet BRP, indien tegen het voorgenomen besluit niet is opgekomen.

Grafadministratie

De medewerkers op de functies vakspecialist D2 en E1:

  • Het nemen van positieve beslissingen op aanvragen van vergunningen ingevolge de Verordening op de begraafplaatsen (uitgifte van graven, verlenging van graven, grafakten, vergunningen gedenktekens en grafonderhoud). Alle correspondentie m.b.t. de grafadministratie;

  • Het afgeven van vergunningen en beschikkingen voortvloeiende uit de Wet op de Lijkbezorging (uitstel termijn van begraven, toestemming ontleding).

Huisnummering en straatnaamgeving

De medewerkers op de functies vakspecialist E1:

  • Correspondentie betreffende huisnummering of nummerwijziging en straatnaamgeving.

  • Het nummeren van een object of onderdelen daarvan, alsmede het wijzigen van de nummering en het intrekken van een toekenning tot nummering

Reisdocumenten

Alle medewerkers belast met de uitgifte van reisdocumenten en de daartoe voortvloeiende correspondentie;

De verantwoordingsopgaven uitgegeven en vervallen reisdocumenten;

De medewerkers op de functie vakspecialist D2 en E1, die zijn aangewezen als kassier of hulpkassier

De medewerkers die op het Registratieformulier ontvangstbevoegdheid reisdocumenten zijn gemachtigd:

  • Het in ontvangst nemen van reisdocumenten;

  • De ondertekening van het ontvangstbewijs.

Rijbewijzen

Alle medewerkers belast met de uitgifte van rijbewijzen en daartoe voortvloeiende correspondentie;

De verantwoordingsopgaven uitgegeven en vervallen rijbewijzen;

De medewerkers op de functies vakspecialist D2 en E1, die zijn aangewezen als kassier of hulpkassier

De medewerkers die op het Registratieformulier ontvangstbevoegdheid reisdocumenten zijn gemachtigd;

  • Het in ontvangst nemen van rijbewijzen

  • De ondertekening van het ontvangstbewijs;

De medewerkers op de functies vakspecialist C en D2.

  • Correspondentie m.b.t. ontzegging rijbevoegdheid en ongeldigverklaring rijbewijzen.

Kieswet en kiesbesluit

Aan het hoofd en het waarnemend hoofd:

  • Het ondertekenen van stukken en correspondentie, ter uitvoering van de Kieswet en het Kiesbesluit;

  • Registratie van partijen;

  • In ontvangst nemen van kandidatenlijsten;

  • In ontvangst nemen van waarborgsommen;

Aan alle medewerkers:

  • Afgifte van verklaringen van opname in het kiezersregister;

  • In ontvangst nemen en ondertekenen van verzoeken om bij volmacht of in een stembureau naar keuze te mogen stemmen;

  • Het ondertekenen van duplicaat oproepkaarten, volmachten en kiezerspassen;

  • Het ondertekenen en in ontvangst nemen van ondersteuningsverklaringen en inleidende verzoeken tot het houden van referenda.

Nationaliteitsaangelegenheden

De medewerkers op de functies vakspecialist C en D2:

  • Het aannemen en behandelen van nationaliteitsverklaringen;

  • Het aannemen en behandelen van optieverklaringen;

  • Het behandelen van naturalisatieverzoeken en de daaruit voortvloeiende correspondentie.

Aanvragen om inlichtingen uit de justitiële documentatieregisters

  • De medewerkers die daartoe op een door het ministerie van Justitie voorgeschreven formulier zijn gemachtigd.

Uitvoering RNI-werkzaamheden

De medewerkers die een persoonsgebonden PKI-overheidscertificaat hebben ontvangen en als zodanig zijn geregistreerd bij BZK.

Zie voor toepassing tevens het hierna opgenomen Besluit mandaat Registratie Niet-Ingezetenen

Besluit mandaat Registratie Niet-Ingezetenen

Ministerie van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties

Datum, 27 november 2013

Kenmerk: 2013-0000722358

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 10:4 en artikel 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht,

Gezien het RNI Convenant Dienstverlening en de daarin overeengekomen werkzaamheden genoemd in artikel 2,

besluit

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b.

    aangesloten gemeenten: de in de Bijlage bij dit besluit genoemde gemeenten;

  • c.

    het convenant: het RNI Convenant Dienstverlening afgesloten tussen de Minister en de aangesloten gemeenten afzonderlijk;

  • d.

    het college van burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van een aangesloten gemeente;

  • e.

    de wet: de Wet basisregistratie personen.

Artikel 2

  • 1.

    Ter uitvoering van het convenant wordt aan het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend voor het nemen van besluiten die verband houden met:

    • a.

      de inschrijving in de basisregistratie bedoeld in de artikel 2.66, in samenhang met artikel 2.67, van de wet;

    • b.

      de opneming van persoonsgegevens op grond van paragraaf 2.2.3 van de wet in verband met die inschrijving of in verband met een verzoek van de ingeschrevene op grond van artikel 2.70, derde lid, onderdeel b, van de wet;

    • c.

      het heffen van rechten op grond van artikel 36 van het Besluit basisregistratie personen;

    • d.

      de uitvoering van de artikelen 2.80 en 2.81, eerste tot en met derde lid, van de wet; en

    • e.

      de toepassing van de artikelen 3.22 en 3.23 van de wet.

  • 2.

    Onder mandaat wordt in dit besluit tevens verstaan machtiging tot het verrichten van feitelijke handelingen die verband houden met de in het eerste lid bedoelde taken.

Artikel 3

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan voor de in artikel 2 bedoelde aangelegenheden ondermandaat verlenen aan ambtenaren van de gemeente die zijn aangewezen om de inschrijving te verrichten.

  • 2.

    Het verlenen van ondermandaat geschiedt schriftelijk.

  • 3.

    Een afschrift van besluiten inzake ondermandaat wordt gezonden aan de Minister.

Artikel 4

Het krachtens mandaat ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

namens deze,

(handtekening)

Medewerker inschrijfvoorziening [naam gemeente]

Artikel 5

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders neemt bij de uitoefening van het mandaat de instructies van de Minister in acht.

  • 2.

    Indien de Minister het college een instructie geeft ter zake van de uitoefening van een in dit besluit gemandateerde bevoegdheid doet de Minister daarvan onverwijld mededeling in de Staatscourant.

Artikel 6

Het college van burgemeester en wethouders is niet bevoegd om zelfstandig verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur, de Wet nationale ombudsman, dan wel verzoeken van gelijksoortig karakter, voor zover die verband houden met de uitvoering van de in artikel 2 van dit besluit bedoelde taken, namens de Minister af te doen. Dergelijke verzoeken worden door het college inhoudelijk voorbereid en ter afdoening aan de Minister voorgelegd.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet basisregistratie personen in werking treedt.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat Registratie Niet-Ingezetenen.

Dit besluit zal met Bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

dr. F.H.A. Plasterk

Bijlage bij het Besluit mandaat Registratie Niet-Ingezetenen

Dit Besluit ziet op de navolgende aangesloten gemeenten:

Alkmaar, Almelo, Amsterdam, Breda, Den Haag, Doetinchem, Eindhoven, Goes, Groningen, Heerlen, Leeuwarden, Leiden, Nijmegen, Rotterdam, Terneuzen, Utrecht, Venlo en Zwolle.

Bijlage 5 Mandaat ontheffingen exceptioneel transport

Onderwerp

Voertuigreglement.

Burgemeester en wethouders van Goes;

gelet op artikel 149 van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 7.1 van het Voertuigenreglement, artikel 87 van het reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 alsmede het besluit van 27 november 1995 inzake mandaat ontheffingen exceptioneel transport aan de Dienst Wegverkeer;

besluiten:

Artikel 1

  • 1.

    De bevoegdheid ingevolge artikel 149, eerste lid onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 juncto artikel 7.1 van het Voertuigreglement tot het verlenen van ontheffingen te mandateren aan de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer (RDW);

  • 2.

    Dit mandaat betreft de bevoegdheid tot het verlenen van ontheffingen van het bepaalde in de afdelingen 7, 8 en 14 van hoofdstuk 5 van het Voertuigreglement, voor de eisen en voorwaarden, aan de inrichting van deze voertuigen gesteld en ten aanzien van het rijden met deze voertuigen waarvan de afmetingen en massa’s de wettelijke maxima overschrijden;

  • 3.

    De bevoegdheid ingevolge artikel 149, eerste lid onder b, van het Voertuigreglement juncto artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 tot het verlenen van ontheffingen te mandateren aan de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer, voor zover noodzakelijk en direct samenhangend met de in lid 2 van dit artikel genoemde voertuigen waarvan de afmetingen en massa’s de wettelijke maxima overschrijden;

  • 4.

    Voor de wegen en weggedeelten, genoemd in de bijlage behorende bij dit besluit, wordt geen ontheffing verleend dan na voorafgaande toestemming daartoe onzerzijds;

  • 5.

    Voor een voertuig met een breedte groter dan 3.50 meter wordt geen ontheffing verleend dan na voorafgaande toestemming onzerzijds.

Artikel 2

  • 1.

    Het besluit van 27 november 1995 is met uitzondering van de bijlagen als bedoeld in artikel 1, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing op dit mandaatbesluit;

  • 2.

    Het besluit van 27 november 1995 inzake de aanwijzing en benoeming van de heer J.G. Hakkenberg is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de inwerkingtreding bepaald is op de dag bedoeld in artikel 3 van dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de schriftelijke mededeling van de gemandateerde is ontvangen waarin wordt ingestemd met het verleende mandaat.

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van Goes op 30 mei 1997.

Bijlage als bedoeld in artikel 1, vierde lid:

  • 1.
    • -

      opgave van wegen en weggedeelten;

    • -

      de straten in de binnenstad van Goes (binnen de vesten);

    • -

      de woonstraten in de wijken Goes-West en Goes-Oost.

Toelichting:

Artikel 1 geeft de wettelijke grondslag voor het mandaat aan alsmede de grenzen van het te verlenen mandaat. Het tweede lid van artikel 1 biedt de mogelijkheid om ontheffingen exceptioneel transport voor landbouwtrekkers en motorvoertuigen met beperkte snelheid te mandateren aan de Dienst Wegverkeer.

Vanuit het oogpunt van efficiency en doelmatigheid wordt het mandaat in artikel 2, eerste lid, verleende onder dezelfde condities als in het mandaatbesluit van 27 november 1995 inzake de ontheffingverlening exceptioneel transport aan de Dienst Wegverkeer, zij het met uitzondering van de bijlagen. De bijlage wordt hierbij afzonderlijk vastgesteld.

Voor de uitvoering van het mandaat is zowel de gemeente als de RDW erbij gebaat om in de bijlage geen wegen op te nemen met een agrarische bestemming, aangezien dit een zeer frequent overleg, en daarmee een groot beslag op geld en middelen, tot gevolg zou hebben.

Artikel 2, tweede lid bepaalt dat de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer, de heer J.G. Hakkenberg, bevoegd is om op basis van het aanwijzings- en benoemingsbesluit van 27 november 1995 de leges te heffen en te innen. Afdracht vindt vervolgens plaats volgens het mandaatbesluit ontheffingen exceptioneel transport.

De inwerkingtreding van dit besluit alsmede van het bepaalde in artikel 2, tweede lid, is in artikel 3 gekoppeld aan de datum van ontvangst van de schriftelijke instemming van de gemandateerde.

Tot slot wordt een bijlage ingevolge artikel 1, lid 4 van het mandaat opgenomen: een overzicht van uitgezonderde wegen en weggedeelten.

Onderwerp

Mandaatbesluit ontheffingen bijzondere transporten.

Burgemeester en wethouders van Goes;

Gelet op artikel 149 van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 7.1 van het Voertuigenreglement, artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en de regeling van de minister van Verkeer en Waterstaat van 6 oktober 1988, DOI/10097, inzake nadere plaatsbepaling en taakopdracht Rijksdienst voor het Wegverkeer binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Stcrt.1998, 216) en gewijzigd bij regeling van 10 november 1988/88/10113 (Stcrt. 1989, 3).

besluiten:

Artikel 1

  • 1.

    De bevoegdheid ingevolge artikel 149, eerste lid, onderdeel d, van de Wegenverkeerswet 1994 juncto artikel 7.1 van het Voertuigreglement tot het verlenen van ontheffing te mandateren aan de directeur van de Rijksdienst voor het Wegverkeer.

  • 2.

    Dit mandaat betreft de bevoegdheid tot het verlenen van ontheffing van het bepaalde in de afdelingen 3, 12, 13 en 18 van hoofdstuk 5 van het Voertuigreglement, voor de eisen en voorwaarden, aan de inrichting en belading van deze voertuigen gesteld en ten aanzien van het rijden met deze voertuigen waarvan de afmetingen en massa’s, inclusief de lading, de wettelijke maxima overschrijden.

  • 3.

    De bevoegdheid ingevolge artikel 149, eerste lid, onderdeel d, van de Wegenverkeerswet 1994 juncto artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 tot het verlenen van ontheffing te mandateren aan de directeur van de Rijksdienst voor het Wegverkeer, voorzover noodzakelijk voor en direct samenhangend met de uitvoering van bijzondere transporten.

  • 4.

    Voor de wegen en weggedeelten, genoemd in bijlage 1 behorende bij dit besluit, wordt geen ontheffing verleend dan na voorafgaande toestemming daartoe onzerzijds.

  • 5.

    Voor een voertuig dat een of meer van de in bijlage 2 behorende bij dit besluit genoemde grenswaarden overschrijdt, wordt geen ontheffing verleend dan na voorafgaande toestemming daartoe onzerzijds.

Artikel 2

De directeur van de Rijksdienst voor het Wegverkeer wordt toegestaan ten aanzien van de in artikel 1 verleende bevoegdheden aan medewerkers in dienst van de Rijksdienst voor het Wegverkeer ondermandaat te verlenen.

Artikel 3

Een beschikking als bedoeld in artikel 1 wordt verleend met vermelding van de voertuigen waarvoor deze wordt afgegeven, de wegen en weggedeelten waarvoor de ontheffing geldt, en overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.3 van het Voertuigreglement.

Artikel 4

  • 1.

    De ontheffingen worden onderscheiden in langlopende ontheffingen en incidentele ontheffingen.

  • 2.

    Langlopende ontheffingen worden verleend:

    • a.

      voor een geldigheidsduur van maximaal drie jaren;

    • b.

      voor een bepaald gebied, waarbij zo nodig bepaalde wegen worden uitgezonderd, of uitsluitend voor met name genoemde wegen.

  • 3.

    Incidentele ontheffingen worden verleend:

    • a.

      voor maximaal twee weken of, in bijzondere gevalle verband houdende met de uitvoering van projecten, voor drie maanden;

    • b.

      voor één bepaalde route;

    • c.

      onder de voorwaarde dat de vervoerder de gemeente van tevoren moet informeren over het tijdstip waarop het transport zal of de transporten zullen plaatsvinden.

  • 4.

    Ontheffingen worden verleend voor niet meer dan één voertuig of voertuigcombinatie. In beschikkingen strekkende tot verlening van een incidentele ontheffing kunnen, ter vervanging van het eerst opgegeven voertuig of de eerst opgegeven voertuigcombinatie, de kentekens of registratiebewijzen van maximaal drie andere voertuigen of voertuigcombinaties worden opgenomen.

Artikel 5

De gemandateerde dient de houder van de ontheffing erop te wijzen dat deze zich vooraf dient te overtuigen van de mogelijkheid van transport over de te berijden wegen.

Artikel 6

De gemandateerde zendt afschriften van zijn beschikkingen op basis van dit mandaat per omgaande toe aan het college.

Artikel 7

De leges die verschuldigd zijn voor de behandeling van de ontheffing-aanvraag worden geïnd door de gemandateerde.

Artikel 8

  • 1.

    Per ontheffingaanvraag draagt de gemandateerde 30/65 af aan het college. Het overig deel behoudt gemandateerde.

  • 2.

    De gemandateerde ontvangt buiten het gestelde in het eerste lid geen vergoeding voor de op grond van het mandaat uitgevoerde werkzaamheden.

  • 3.

    In januari van ieder jaar wordt het ons toekomende aandeel van de legesopbrengsten, dat in het voorafgaande jaar door gemandateerde geïnd is, aan ons afgedragen.

Artikel 9

De gemandateerde verschaft het college per kwartaal een overzicht van de geïnde legesbedragen en eventuele openstaande vorderingen.

Artikel 10

Met ingang van de dag van inwerkingtreding van het wetvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994, houdende regeling van de verzelfstandiging van de Rijksdienst voor het Wegverkeer, wordt:

  • 1.

    De bevoegdheid als bedoeld in artikel 1 gemandateerd aan de directeur van de Dienst Wegverkeer (RDW);

  • 2.

    In dit besluit “Rijksdienst voor het Wegverkeer” telkens vervangen door “Dienst Wegverkeer” (RDW).

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de schriftelijke mededeling van de gemandateerde is ontvangen waarin wordt ingestemd met het verleende mandaat.

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van Goes op 27 november 1995.

Bijlage 1 behorende bij het mandaatbesluit ontheffingen bijzondere transporten.

Wegen en weggedeelten zoals bedoeld in artikel 1, vierde lid.

  • -

    De straten in de binnenstad van Goes (binnen de vesten).

  • -

    De woonstraten in de wijken Goes-West en Goes-Oost.

Bijlage 2 behorende bij het mandaatbesluit ontheffingen bijzondere transporten.

Model-Grenswaarden zoals bedoeld in artikel 1, vijfde lid.

Voertuigen inclusief lading:

-

lengte trekker-opleggercombinatie

27,00 m (22,00 m)

-

lengte vrachtauto-aanhangwagen

27,00 m (18,35 m)

-

voortuigstekende lading t.o.v. midden stuurwiel

6,00 m ( 3,50 m)*

idem voor voorzijde aanhangwagen

8,00 m (-)*

massa voertuig(combinatie) (treingewicht)

60 ton (50 ton)*

Voertuigen exclusief lading

-

lengte onbeladen voertuigcombinatie

27,00 m (18,35 m)

-

breedte

3,00 m (2,55/2,60 m)

-

massa voertuig(combinatie) (treingewicht)

60 ton (50 ton)

* Alleen ten behoeve van gieken en werktuigen.

De tussen haakjes genoemde getallen zijn de maxima op grond van het huidige Voertuigreglement, waarbij geen ontheffing nodig is. Ten aanzien van hoogtematen worden geen afwijkingen van de maten als genoemd in het Voertuigreglement toegestaan. Dit is in verband met de standaard hoogtematen voor kunstwerken.

Bijlage 6 Criteria oninbaar verklaringen

Criteria oninbaar verklaringen

  • Aanmaningskosten

    Oninbaar als:

    • de betaling voor verzending/op de dagtekening van de aanmaning door SaBeWa is ontvangen,

    • de herinnering/aanmaning naar het verkeerde adres is verzonden,

    • de aanslag volledig wordt verminderd nadat een aanmaning is verzonden,

    • de aanslag volledig/gedeeltelijk wordt kwijtgescholden.

NIET INDIEN MEN STELT DE AANMANING NIET TE HEBBEN ONTVANGEN.

  • Dwangbevelkosten

    Oninbaar als:

    • de betaling voor betekening van het dwangbevel/ op de dag van betekening door SaBeWa / Cannock Chase Public is ontvangen,

    • het dwangbevel naar het verkeerde adres is verzonden,

    • de aanslag volledig wordt verminderd nadat een dwangbevel is verzonden,

    • de aanslag volledig/gedeeltelijk wordt kwijtgescholden.

  • Belastingen

    Oninbaar als:

    • uit het dossier van de deurwaarder blijkt dat er geen verhaal mogelijk is,

    • de belastingschuldige is overleden en de nabestaanden zijn niet meer te achterhalen via publiekszaken/burgerzaken van de gemeente waar belastingschuldige is overleden,

    • WSNP, Faillissement of SHV. Oninbaar afboeken tenzij uit het dossier blijkt dat er maandelijks een betaling binnen komt,

    • uit het GBA blijkt dat de belastingschuldige gedurende een halfjaar tijd vow is of het adres reeds een half jaar in onderzoek is,

    • indien het saldo beneden de grens is van € 10,00,

    • indien de vordering namelijk verjaard.

Bijlage 7 Voorwaarden en voorschriften mandaat, volmacht en machtigingsbesluit leerlingenvervoer

Mandaat, volmacht en machtigingsbesluit leerlingenvervoer

Burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Goes elk handelend voor zover het de eigen bevoegdheden betreft;

overwegende, dat:

  • de taken ten aanzien van de voorbereiding en uitvoering van het beleid van het leerlingenvervoer zijn ondergebracht binnen de Gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio (hierna: SWVO);

  • het SWVO bereid is deze taken uit te voeren;

  • één van de taken is het voorbereiden en afgeven van beschikkingen;

  • het ten behoeve van het uitvoeren van deze taken gewenst is om uitvoeringsbevoegdheden daarvan op te dragen aan de secretaris van het SWVO, hierna te noemen "secretaris";

  • zij daarom de aan hen toekomende uitvoeringsbevoegdheden door middel van een mandaat en volmacht wensen op te dragen aan de secretaris;

gelet op de afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Wet gemeentelijke regelingen leerlingenvervoer en de Verordening leerlingenvervoer van de gemeente Goes.

besluiten:

vast te stellen het navolgende Mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit leerlingenvervoer gemeente Goes.

Artikel 1 Reikwijdte besluit

  • 1.

    Het college verleent aan de secretaris van het SWVO-mandaat ten aanzien van het afgeven, wijzigen en intrekken van beschikkingen op basis van de Wet gemeentelijke regelingen leerlingenvervoer of Verordening leerlingenvervoer van de gemeente Goes.

  • 2.

    Het college verleent aan de secretaris van het SWVO-volmacht tot het verrichten van financiële handelingen ter uitvoering van de in het eerste lid beschreven bevoegdheden.

  • 3.

    De burgemeester verleent aan de secretaris van het SWVO-volmacht om de gemeente Goes te vertegenwoordigen bij de in het tweede lid bedoelde handelingen.

Artikel 2 Vervanging

In geval van afwezigheid van de secretaris van het SWVO oefent de voorzitter van het algemeen bestuur van het SWVO de in artikel 1 aangegeven bevoegdheden in zijn plaats uit.

Artikel 3 Gebruik mandaat

  • 1.

    Van het mandaat mag uitsluitend gebruik worden gemaakt, wanneer deze uitoefening van de bevoegdheid past binnen de geldende wetgeving.

  • 2.

    De gemandateerde maakt van de hem verleende bevoegdheid geen gebruik indien de afdoening van een zaak niet als routine kan worden aangemerkt en/of een afzonderlijke specifieke beoordeling / afweging is noodzakelijk. Daartoe worden in elk geval gerekend weigering of intrekking van beschikkingen, tenzij dat in overeenstemming is met regels en richtlijnen die rechtstreeks volgen uit regelgeving of op schrift gestelde en bekendgemaakte beleidsregels, of indien de intrekking geschiedt op verzoek van de houder van de beschikking.

  • 3.

    Ondermandaat aan anderen dan de in artikel 1 en 2 genoemde functionaris of bestuurder is niet toegestaan.

  • 4.

    Het mandaat geldt niet voor de bevoegdheid tot:

    • a.

      het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften;

    • b.

      het vaststellen van beleidsregels;

    • c.

      het beslissen op een bezwaarschrift.

Artikel 4 Eisen aan het bij mandaat genomen besluit

  • 1.

    Alle krachtens mandaat genomen besluiten dienen schriftelijk te worden vastgelegd en naar behoren te worden gearchiveerd.

  • 2.

    Een krachtens mandaat genomen besluit vermeldt namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen.

  • 3.

    Als tegen een besluit welke krachtens mandaat is genomen bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld wordt daarvan bij de bekendmaking en bij de mededeling van het besluit melding gemaakt.

Artikel 5 Terugkoppeling

  • 1.

    Van de op grond van dit besluit tot stand gekomen besluiten wordt onder verantwoordelijkheid van de gemandateerde periodiek, per kalenderkwartaal een overzicht opgesteld.

  • 2.

    Het in het voorgaande lid vermelde overzicht wordt ter kennis gebracht van het college.

Artikel 6 De ondertekening van besluiten (volmacht, afdoenings- en ondertekeningsmandaat)

  • 1.

    Een krachtens mandaat genomen besluit dient te vermelden dat het besluit namens het college is genomen.

  • 2.

    Een besluit dat in mandaat is genomen namens het college dient als volgt te worden ondertekend:

    namens burgemeester en wethouders van de gemeente Goes,

    drs. F. Witkam, ambtelijk secretaris/ directeur SWVO

  • 3.

    Indien de ondertekening in volmacht geschiedt namens de gemeente, dient de ondertekening als volgt te worden ondertekend.

    namens de burgemeester van de gemeente Goes,

    drs. F. Witkam, ambtelijk secretaris/ directeur SWVO

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van Goes op 3 mei 2011