Regeling vervallen per 01-01-2017

HYPOTHEEKREGELING AMBTENAREN GEMEENTE GOES 2008

Geldend van 01-06-2011 t/m 31-12-2016

Intitulé

HYPOTHEEKREGELING AMBTENAREN GEMEENTE GOES 2008

Artikel 1. Begripsbepaling

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar: de ambtenaar in de zin van de CAR, in vaste dienst van de gemeente Goes met een dienstverband van minstens 50%;

  • b.

    echtgeno(o)t(e): hiermee wordt gelijkgesteld de persoon met wie de ambtenaar met het oogmerk om duurzaam samen te leven samenwoont, hetgeen blijkt uit een gezamenlijke schriftelijke verklaring van de samenwonende partners;

  • c.

    stichtingskosten: het totaal der kosten dat geacht wordt nodig te zijn voor de bouw van een woning, inclusief grondkosten, architectenhonorarium, renteverlies tijdens de bouw, leges, notariskosten, kosten hypotheekakte enz., verminderd met een eventueel van overheidswege terzake te ontvangen bijdrage ineens;

  • d.

    aankoopkosten: de kosten van aankoop van een woning, inclusief overdrachtsbelasting, notariskosten, makelaarskosten en taxatiekosten;

  • e.

    verbouwingskosten: het totaal der kosten voor het verbouwen, veranderen, vernieuwen of uitbreiden van de woning, verminderd met een eventueel van overheidswege te ontvangen bijdrage ineens;

  • f.

    taxatierapport: een rapport volgens model van de Nederlandse Vereniging van Makelaars, waaruit de waarde van het onderpand blijkt, opgemaakt door een beëdigd makelaar/taxateur die niet bij de koop betrokken is.

Artikel 2. Verstrekken van de lening

  • 1. De gemeente kan tot en met de datum waarop de Wet Fido dit toestaat, aan een ambtenaar die voor permanente eigen bewoning een eigen woning wenst te bezitten een geldlening onder verband van eerste hypotheek verstrekken voor:

    • a.

      de aankoop van een nieuwe woning;

    • b.

      de aankoop, al dan niet gecombineerd met een verbouwing, verbetering en/of uitbreiding van een bestaande woning;

    • c.

      een ingrijpende verbouwing, verbetering en/of uitbreiding van een reeds door de aanvrager bewoonde woning;

    • d.

      de vervanging van een elders afgesloten hypothecaire geldlening.

  • 2. De geldlening wordt slechts verstrekt indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de financiële lasten van de ambtenaar zijn financiële mogelijkheden niet te boven gaan. Voor het bepalen van deze limiet:

    • a.

      zullen burgemeester en wethouders uitgaan van de normen zoals die landelijk bij garanties op

      hypothecaire geldleningen worden toegepast;

    • b.

      dient de aanvrager een kopie van zijn/ haar meest recente salarisstrook en zijn/ haar partner

      in te leveren;

    • c.

      dient de aanvrager een taxatierapport in te leveren indien de aangevraagde geldlening meer

      bedraagt dan 70% van de laatst vastgestelde WOZ-waarde.

  • 3. Zonodig kunnen door burgemeester en wethouders aanvullende zekerheden worden verlangd.

Artikel 3. Omvang van de geldlening

Het bedrag van de geldlening zal ten hoogste bedragen:

  • a.

    bij aankoop van een nieuwe woning:

    100% van de stichtingskosten;

  • b.

    bij aankoop van een bestaande woning:

    100% van de aankoopsom, eventueel vermeerderd met verbouwingskosten, mits dit bedrag naar het oordeel van burgemeester en wethouders in een redelijke verhouding staat tot de blijkens het taxatierapport vastgestelde waarde van het onderpand;

  • c.

    bij verbouwing van een eigen woning:

    100% van de verbouwingskosten, mits dit bedrag naar het oordeel van burgemeester en wethouders in redelijke verhouding staat tot de blijkens het taxatierapport vastgestelde waarde van het onderpand of het totaal bedrag aan verbouwingskosten indien het bedrag vermeerderd met de restant-schuld van de lopende geldlening minder bedraagt dan 70% van de laatst vastgestelde WOZ-waarde;

  • d.

    bij vervanging van een elders afgesloten hypothecaire geldlening:

    het bedrag van de restant-schuld, verhoogd met de kosten voortvloeiende uit het vestigen van een hypotheek ten behoeve van de gemeente Goes.

Artikel 4. Looptijd

  • 1. De geldlening wordt verstrekt met een looptijd van ten hoogste dertig jaar.

  • 2. De voor een verbouwing nodige geldlening heeft een looptijd die niet langer is dan de restant-looptijd van de voor de aankoop van de te verbouwen woning verstrekte geldlening.

  • 3. De geldlening die wordt verstrekt ter vervanging van een eerder elders afgesloten hypothecaire geldlening heeft een looptijd die niet langer is dan de restant-looptijd van de af te lossen hypothecaire geldlening.

Artikel 5. Rentepercentage

  • 1.

    Het percentage van de rente is gelijk aan het rentepercentage dat de gemeente zelf verschuldigd is voor geldleningen met een overeenkomstige looptijd en met dezelfde aflossingsvoorwaarden op het tijdstip van het aanvragen van de geldlening. Dit percentage blijkt uit de desbetreffende weekstaat van de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten. Het rentepercentage zoals door de gemeente in haar offerte wordt aangeboden, is 6 weken geldig tot na de datum van verstrekking van de offerte.

  • 2.

    Indien de rente is gedaald gedurende de periode, gelegen tussen het aanvragen van de geldlening en de datum van het geldleningsbesluit door de gemeente, dan geldt het rentepercentage volgens de desbetreffende weekstaat van de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten, zoals die van toepassing is twee weken voor het verstrekken van de geldlening.

  • 3.

    Voor de vaststelling van de rente dient de aanvrager een keuze te maken uit de perioden, waarover de rente jaarlijks een vast percentage zal belopen, te weten:

    • a

      een periode van 5 jaren;

    • b

      een periode van 10 jaren;

    • c

      een periode van 20 jaren;

    • d

      een periode van 30 jaren.

      Telkenmale wordt, voorzover noodzakelijk, door burgemeester en wethouders twee weken vóór het verstrijken van de destijds gekozen renteperiode opnieuw de rente vastgesteld over eenzelfde periode, waarbij de op dat tijdstip geldende rente op de kapitaalmarkt wordt bedongen. Dit percentage blijkt uit de desbetreffende weekstaat van de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten.

  • 4.

    De geldnemer kan twee maanden voor het verstrijken van de destijds gekozen renteperiode deze veranderen in een langere of kortere periode, zoals genoemd in lid 3 van dit artikel.

  • 5.

    Indien de geldlening niet binnen zes maanden na de beslissing van burgemeester en wethouders geheel of gedeeltelijk is opgenomen, wordt na een positieve herbeoordeling van de jaarlijkse last conform artikel 2 lid 2, het rentepercentage aangepast aan de actuele rentestand.

  • 6.

    Indien binnen 3 maanden na het aflossen van de oude hypothecaire geldlening een nieuwe hypotheekovereenkomst voor een andere woning wordt afgesloten en de rente van de oude hypothecaire geldlening lager is dan de rente voor nieuwe soortgelijke hypothecaire leningen, kan de rente van de afgeloste lening in de vorm van een middelrente meegenomen worden naar de nieuwe lening. Deze middelrente wordt met inachtneming van de rentelooptijd als volgt berekend: de verschuldigde rente over de oude resterende hypotheekschuld, verhoogd met de actuele rente die verschuldigd is over de benodigde aanvullende lening wordt gedeeld door 1% van de nieuwe hoofdsom.

Artikel 6. Renteberekening

  • 1. De rente wordt elk jaar berekend:

    • a.

      over het saldo van de geldlening per 31 december van het voorafgaande jaar;

    • b.

      het eerste jaar vanaf de datum van verstrekking van de geldlening of gedeelten daarvan.

  • 2. Nadat vervroegd op de geldlening is afgelost vindt een herberekening van de rente plaats, gebaseerd op het saldo van de geldlening na vervroegde aflossing.

  • 3. Voor de berekening van de rente wordt een jaar op 360 en een maand op 30 dagen gesteld.

Artikel 7. Aflossing

1Naar keuze van de ambtenaar vindt de aflossing plaats:

  • a.

    bij wijze van annuïteit;

  • b.

    bij wijze van gelijke jaarlijkse termijnen;

  • c.

    uit de opbrengst van een gemengde levensverzekering, welke op het leven van de ambtenaar wordt gesloten en waarbij de gemeente als begunstigde wordt aangewezen;

  • d.

    aflossingsvrij, indien de restant-hoofdsom van de lening lager is dan 70% van de laatst vastgestelde WOZ-waarde van het onderpand.

Artikel 8. Rente en aflossing

  • 1. De aflossing van de lening en de betaling van de rente dient te geschieden in maandelijkse termijnen ten bedrage van 1/12 gedeelte van het jaarlijkse verschuldigde bedrag aan rente en aflossing.

  • 2. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die, waarin het laatste gedeelte van de geldlening door de gemeente ter beschikking is gesteld.

  • 3. Wanneer de ambtenaar zijn salaris uit de gemeentekas ontvangt, worden de aan de gemeente verschuldigde bedragen wegens rente en aflossing maandelijks op het salaris ingehouden.

  • 4. De overige ambtenaren zijn de bedragen wegens rente en aflossing eveneens maandelijks verschuldigd en geven hiervoor aan de gemeente een incasso-opdracht af.

Artikel 9. Vervroegde aflossing

  • 1.

    De ambtenaar mag jaarlijks maximaal 20% van de oorspronkelijke hoofdsom van de lening

    boetevrij aflossen.

  • 2.

    Over het bedrag van de vervroegde aflossing boven de boetevrije aflossing is de geldnemer een vergoeding verschuldigd van 0,25% voor elk ééntiende procent dat het rentepercentage van de verstrekte lening hoger is dan het rentepercentage van soortgelijke geldleningen op het ogenblik van de vervroegde aflossing, blijkende uit de weekstaat van de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten in de desbetreffende week van vervroegde aflossing. De vergoeding zal nimmer meer dan 5% van het bedrag van de buitengewone aflossing bedragen

  • 3.

    Geen vergoeding is verschuldigd wanneer de buitengewone aflossing strekt tot nakoming van een voorwaarde, opgenomen in het besluit van burgemeester en wethouders tot verstrekking van de geldlening, of bij verkoop van het onderpand.

  • 4.

    Bij vervroegde aflossing van de lening kan voor dezelfde woning geen beroep meer worden gedaan op deze regeling, tenzij sprake is van een ingrijpende verbouw.

Artikel 10. Annuïteit

  • 1. De te betalen annuïteit kan op verzoek van de ambtenaar worden herzien, indien deze ten minste een bedrag van € 10.000,00 vervroegd heeft afgelost.

  • 2. De nieuwe annuïteit voor de resterende looptijd van de geldlening gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de vervroegde aflossing is ontvangen.

  • 3. Bij opname van bedragen door de ambtenaar uit zijn/ haar verbouwingsdepot vindt jaarlijks een herziening van de annuïteit plaats.

Artikel 11. Betalingen

Alle aan de gemeente verschuldigde betalingen, voor zover die niet op het salaris worden ingehouden, zullen voor of uiterlijk op, het (de) daarvoor gestelde tijdstip(pen) geschieden, op een nader door burgemeester en wethouders op te geven bankrekening.

De betalingen zullen geschieden in Nederlands geld, zonder korting of schuldvergelijking, en zonder kosten voor de geldgever.

De betalingen zullen gerekend worden allereerst te zijn geschied voor de voldoening van de kosten, vervolgens van de boeten, daarna van de rente en het laatst van de hoofdsom.

Artikel 12. Boete

Indien de ambtenaar het aan rente of aflossing verschuldigde niet op tijd en overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 heeft voldaan, is hij aan de gemeente als boete verschuldigd, een bedrag berekend op basis van de wettelijke rente geldig op het moment van verzaking, blijkend uit de desbetreffende weekstaat van de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten over het achterstallige bedrag en over de tijd van de nalatigheid.

Artikel 13. Zekerheden

  • 1. Tot onderpand der geldlening verleent de ambtenaar, ten behoeve van de gemeente, het recht van eerste hypotheek.

  • 2. De ambtenaar is verplicht de woning en de eventuele andere opstallen voldoende te verzekeren en verzekerd te houden. De brandverzekering moet zijn afgesloten tegen herbouwkosten. Op eerste aanvraag van burgemeester en wethouders dienen de verzekeringspolissen of duplicaten daarvan en de laatste premie-kwitantie ter inzage te worden verstrekt.

  • 3. De ambtenaar dient de woning ten genoegen van burgemeester en wethouders behoorlijk te onderhouden.

  • 4. De ambtenaar mag, behoudens toestemming van burgemeester en wethouders, geen wijziging brengen in de bestemming van de woning en de woning niet verhuren, afbreken, bezwaren of er zakelijke rechten op vestigen. Aan de toestemming van burgemeester en wethouders kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 5. Indien van overheidswege bijdragen worden toegekend in verband met de stichting, de aankoop of de verbouw van de woning, worden deze aan de gemeente gecedeerd.

  • 6. In de hypotheekakte zullen de uit deze regeling voortvloeiende voorwaarden en bepalingen worden opgenomen, alsmede de bij een hypotheek gebruikelijke voorwaarden en bepalingen, zoals deze door de Vereniging Eigen Huis worden gehanteerd.

  • 7. Burgemeester en wethouders zijn te allen tijde bevoegd zich van de naleving van de in de hypotheekakte opgenomen voorwaarden en bepalingen te overtuigen door controle door een of meerdere daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen persoon/personen.

  • 8. Bij het verlijden van de hypotheekakte zal de ambtenaar het bedrag van de geldlening schuldig moeten erkennen.

  • 9. De uitbetaling van enig gedeelte van de geldlening kan pas geschieden nadat de akte van hypotheekstelling is verleden en in de openbare registers is ingeschreven.

Artikel 14. Bouwdepots

  • 1. Bestaande bouwdepots vervallen op de datum waarop ingevolge de wet Fido een verbod komt op het verstrekken van hypothecaire geldleningen aan ambtenaren, tenzij de ambtenaar voor deze datum een naar het oordeel van burgemeester en wethouders financieel realistisch onderbouwd verbouwingsplan overlegt met een minimale waarde van 2.500 euro, waarbij de uitvoering van de verbouwing uiterlijk 2 jaar na deze datum dient te zijn uitgevoerd.

  • 2. In bijzondere gevallen, kunnen burgemeester en wethouders, op een daartoe schriftelijk gemotiveerd verzoek van de aanvrager, afwijken van de in lid 1 genoemde bepalingen.

Artikel 15. Geldlening in termijnen

  • 1. De geldlening voor de bouw of verbouw van een woning wordt na overlegging van een kopie factuur in termijnen uitbetaald, met een minimum van 500 euro per maand en wel tot bedragen die in verband met de stand van de (ver)bouw noodzakelijk zijn.

  • 2. Zolang de leningsgelden geheel of ten dele in bewaring worden gehouden, is over het in bewaring zijnde bedrag over en weer geen rente verschuldigd.

  • 3. Over elke verstrekte termijn uit de in bewaring gehouden gelden is rente verschuldigd, welke ingaat op de dag, waarop uitbetaling plaatsvindt.

  • 4. Bij uitbetaling van de laatste termijn van de geldlening vindt verrekening plaats van de op die dag verschuldigde rente over vroeger uitbetaalde gedeelten van de lening.

Artikel 16. Opeisbaarheid

  • 1. Het onafgeloste gedeelte van de geldlening is met de verschuldigde rente en eventuele andere kosten terstond opeisbaar, indien:

    • a.

      de ambtenaar overlijdt zonder een echtgeno(o)t(e) na te laten;

    • b.

      de achtergebleven echtgeno(o)t(e) van de ambtenaar overlijdt;

    • c.

      de ambtenaar de (maandelijkse) termijnen van rente en aflossing niet tijdig betaalt;

    • d.

      de ambtenaar enig uit hoofde van het verstrekken van de geldlening op hem rustende verplichting niet nakomt;

    • e.

      de ambtenaar van rechtswege het beheer over zijn vermogen verliest, onder curatele wordt gesteld, surséance van betaling aanvraagt, boedelafstand doet of in staat van faillissement wordt verklaard;

    • f.

      blijkt dat de geldigheid van de verleende hypotheek kan worden bestreden;

    • g.

      de onroerende zaak in eigendom overgaat op een derde, geheel of gedeeltelijk teniet gaat, of tot onteigening wordt overgegaan.

  • 2. Het onafgeloste gedeelte van de geldlening is met de verschuldigde rente en eventuele andere kosten na het verstrijken van een termijn van 12 maanden terstond opeisbaar, indien:

    • a.

      het dienstverband van de ambtenaar eindigt, anders dan met recht op een uitkering op basis van de werkeloosheidswet, zolang deze uitkering wordt genoten, onmiddellijk ingaand pensioen of uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden;

    • b.

      de ambtenaar de woning niet meer voor eigen-bewoning gebruikt;

    • c.

      het aan de achtergebleven echtgeno(o)t(e) van de ambtenaar toegekende pensioen eindigt danwel vervallen wordt verklaard.

Artikel 17. Rente-aanpassing

De ambtenaar kan onder de volgende voorwaarden een beroep doen op aanpassing van het voor de hypothecaire geldlening geldende rentepercentage:

  • a.

    de rentevast-periode dient 20 of 30 jaar te zijn;

  • b.

    van de looptijd van de geldlening dient minstens 10 jaar verstreken te zijn;

  • c.

    als om rente-aanpassing wordt verzocht in het 11e tot en met 15e jaar van de geldlening is aanvrager een boete-rente verschuldigd van 5% van de restant-hoofdsom van de geldlening;

  • d.

    als om rente-aanpassing wordt verzocht na het 15e jaar van de geldlening is aanvrager een boete-rente verschuldigd van 3% van de restant-hoofdsom der geldlening;

  • e.

    als nieuw percentage van de rente geldt het rentepercentage dat de gemeente zelf verschuldigd is voor geldleningen met een overeenkomstige looptijd op het tijdstip van het verzoek om rente-aanpassing. Dit percentage blijkt uit de desbetreffende weekstaat van de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten;

  • f.

    het nieuwe percentage kan de eerstvolgende 10 jaar geen wijziging meer ondergaan. Daarna gelden dezelfde voorwaarden voor rente-aanpassing als hierboven is beschreven;

  • g.

    de verschuldigde boete-rente dient binnen 30 dagen na de beslissing op het verzoek om rente-aanpassing ineens te worden voldaan.

Artikel 18. Verkoop en executie

Bij niet dadelijke voldoening van al hetgeen aan de gemeente uit hoofde van de geldlening is verschuldigd, is de gemeente onherroepelijk gemachtigd om, tot verhaal van al het verschuldigde, het verbonden onroerend goed in het openbaar volgens plaatselijk gebruik te verkopen, de koopsom te ontvangen, daarvoor te kwiteren en het verkochte te leveren.

Artikel 19. Kosten

Alle kosten van vestiging van hypotheek, die van vernieuwing en verbetering der inschrijving, die van royement, alsmede alle andere uit het verstrekken van de geldlening voortvloeiende kosten, komen ten laste van de ambtenaar.

Artikel 20. Nadere regels/onvoorziene omstandigheden

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij de toepassing van deze regeling nadere voorwaarden te stellen.

  • 2. Wanneer zich in het kader van deze regeling omstandigheden voordoen waarin niet is voorzien, beslissen burgemeester en wethouders.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, in die gevallen waarin toepassing van deze regeling leidt tot kennelijke onrechtvaardigheden, af te wijken van het bepaalde in deze regeling onder vermelding van de redenen.

Artikel 21. Benaming, uitvoering en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als "hypotheekregeling ambtenaren gemeente Goes 2008" en treedt in werking op de dag volgende op die waarop burgemeester en wethouders het besluit hebben genomen.