Regeling vervallen per 01-11-2018

BELEIDSREGELS GESUBSIDIEERDE ARBEID WWB 2009

Geldend van 01-10-2008 t/m 31-10-2018

Intitulé

BELEIDSREGELS GESUBSIDIEERDE ARBEID WWB 2009

Beleidsregels gesubsidieerde arbeid Wwb 2009

Inwerkintreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 september 2009 en komen in de plaats van de "beleidsregels gesubsidieerde arbeid WWB 1 september 2006".

 

Doelstelling van gesubsidieerde arbeid

Gesubsidieerde arbeid is een instrument waarmee de gemeentelijke doelgroepen in een zo kort mogelijke periode instroomt in duurzame arbeid. Duurzame arbeid betreft een reguliere dienstbetrekking van tenminste 6 maanden.

Uitgangspunten

  • -

    gesubsidieerde arbeid wordt primair ingezet als doorstroominstrument

  • -

    bij de keuze voor vormen van gesubsidieerde arbeid is de kortste weg naar regulier werk leidend

  • -

    de inzet van scholing binnen gesubsidieerde arbeid is uitsluitend gericht op doorstroom naar regulier werk

  • -

    gesubsidieerde arbeid is beperkt van duur

  • -

    geen volledige subsidiëring van arbeidsplekken voor langere periodes

  • -

    de hoogte en de duur van de subsidie varieert met de afstand tot de reguliere arbeidsmarkt van de betreffende kandidaat

  • -

    inzet van gesubsidieerde arbeid is maatwerk; per werkgever en per kandidaat kunnen verschillende afspraken worden gemaakt (naar behoefte en mogelijkheden van de werkgever en de potentiële werknemer)

Vormen van gesubsidieerde arbeid onder de werking van de WWB (WWB-voorzieningen)

  • 1.

    Werken met behoud van uitkering als voortraject (test en training)

    Binnen deze vorm staat het opdoen van werkervaring zonder prestatiedruk centraal. De klant kan diverse vormen van arbeid ervaren en zichzelf testen. Tevens kan de klant wennen aan een arbeidsritme en ervaring opdoen met een werksituatie. Doelstelling van dit instrument is dat de klant een duidelijk en concreet beeld heeft van zijn toekomstige baan en na afloop van het traject klaar is voor bemiddeling naar regulier werk. Maximale duur van dit traject is 1 jaar.

  • 2.

    Werken met behoud van uitkering als eindtraject (proefplaatsing)

    In sommige gevallen heeft de klant nog een opstapje nodig naar een reguliere baan. In deze vorm kan de klant werkervaring opdoen in een reguliere werksituatie. Groot voordeel voor de werkgever is dat hij een langere periode dan de proeftijd de tijd krijgt om de potentiële werknemer in te passen en te beoordelen of een arbeidscontract reëel is. Uitgangspunt is een maximale duur van drie maanden; in (zeer) bijzondere gevallen kan deze termijn worden verlengd tot maximaal 6 maanden. Bedoeling is dat aansluitend een arbeidscontract wordt aangeboden van tenminste 1 jaar (intentie van werkgever).

 

  • 3.

    Werkervaringsplekken en leer/werkplekken (inzet van loonkostensubsidie of detachering)

    Ook dit instrument wordt ingezet als de klant nog een opstap nodig heeft naar regulier werk. Het kan hierbij gaan om een reguliere functie en om een additionele baan. Bij de additionele baan moet duidelijk met de werkgever worden afgesproken dat het gaat om een tijdelijke functie! De duur en de hoogte van de subsidie is afhankelijk van de potentiële productiviteit van de kandidaat en zijn afstand tot de arbeidsmarkt.

     

    In het algemeen geldt een maximumbedrag van 100% van het bruto wettelijk minimumloon exclusief werkgeverslasten (momenteel circa 17.600 euro op jaarbasis bij een dienstverband van 36 uur per week) en een maximumduur van 2 jaar. Na afloop van 2 jaar vervalt dus de subsidie. Een leer/werkplek wordt ingezet als de klant nog scholing nodig heeft om aan het werk te komen. Het kan een combinatie zijn van een werkervaringsplek en scholing, maar ook bijvoorbeeld een betaalde stage in een scholingstraject. Bij leer/werkplekken wordt gezocht naar de optimale combinatie van werken en leren met een zo kort mogelijke duur. Het streven naar een korte duur mag echter niet ten koste gaan van het behalen van de vereiste startkwalificatie.

     

    In bijzondere gevallen is ten aanzien van een loonkostensubsidie/detachering WWB afwijking van het maximumbedrag van 100% bruto wettelijk minimumloon exclusief werkgeverslasten mogelijk. Een voorbeeld van een dergelijke situatie is een bijzondere afspraak met een werkgever of sector waarbij er sprake is van een vorm van baangarantie na afloop van de subsidiëring.

 

  • 4.

    Langdurige voorziening gesubsidieerde arbeid

    Voor specifieke gevallen voor wie het traject van volledige uitstroom naar regulier werk niet is gelukt en die niet Wsw-geïndiceerd zijn, kan de gemeente een voorziening gesubsidieerde arbeid instandhouden. Deze "langdurige voorziening gesubsidieerde arbeid" (meer dan 2 jaar) kan uitsluitend worden ingezet

    binnen de overgangsregeling van de oude gesubsidieerde arbeid (Wiw- en ID-werknemers die niet kunnen uitstromen naar regulier werk) en voor individuele gevallen waarin een langdurige gedeeltelijke loonkostensubsidie de enige manier is waarop cliënten langdurig betaalde arbeid kunnen verrichten (de loonkostensubsidie is daarbij lager dan de toepasselijke uitkeringsnorm).

     

    De gemeente zal het gebruik van dit instrument zo veel mogelijk beperken. Ook voor deze voorziening geldt een maximumbedrag van 100% van het bruto wettelijk minimumloon exclusief werkgeverslasten. De gemeente kan een maximering vaststellen ten aanzien van het aantal banen in de langdurige voorziening (in het uitvoeringsbeleid). Uitgangspunt is een zo hoog mogelijke bijdrage van de werkgever afhankelijk van de productiviteit en het prestatieniveau van de betreffende persoon.

 

  • 5.

    Subsidiëring van Wsw-plekken uit het werkdeel WWB

    De gemeente wil de mogelijkheid hebben om ten aanzien van personen met een gemeentelijke uitkering die Wsw-geïndiceerd zijn Wsw-plekken in te kopen vanuit het werkdeel WWB. De subsidiëring van Wsw-plekken vanuit het werkdeel WWB vindt slechts plaats voor zover landelijke regelgeving dit toestaat en voor zover de Wsw-middelen niet toereikend zijn (plaatsing boven de taakstelling). Met deze subsidiëring wordt afgeweken van het maximumbedrag van 100% van het bruto wettelijk minimumloon exclusief werkgeverslasten aangezien de subsidie per Wsw-plaats ruim 24.000 euro bedraagt.

 

Doelgroepen

De gesubsidieerde arbeid is met name bedoeld voor personen die tot de gemeentelijke doelgroep behoren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

In het algemeen wordt terughoudend omgesprongen met de inzet van gesubsidieerde arbeid.

Bedoeling is de kortste weg te volgen richting regulier werk.

 

Aan de hand van de beoordeling van de afstand tot de arbeidsmarkt en de werkintake kan de inzet van de gesubsidieerde arbeid worden bepaald. Een reïntegratie bedrijf kan in de planvorming een beoordeling geven over de noodzaak van inzet van gesubsidieerde arbeid. Primair is de gemeente verantwoordelijk voor de beoordeling over de inzet van gesubsidieerde arbeid.

 

Bij de personen voor wie gesubsidieerde arbeid wordt ingezet is er wel sprake van een bepaald arbeidsmarktperspectief (perspectief op regulier werk). Voor personen van wie is vastgesteld dat zij ook op langere termijn geen arbeidsmarktperspectief hebben, wordt geen gesubsidieerde arbeid ingezet (bijvoorbeeld arbeidsongeschikten, personen ouder dan 60 jaar, personen met een zware verslavingsproblematiek, personen met ernstige psychische problemen etc.).

 

In het algemeen geldt dat de hoogte en duur van de loonkostensubsidie varieert met de afstand tot de arbeidsmarkt van de betreffende cliënt (hoe kleiner de afstand, hoe korter en beperkter de subsidie).

 

Werken met behoud van uitkering als voortraject wordt in principe alleen ingezet voor cliënten die op dat moment niet bemiddelbaar zijn naar regulier werk.

Implicaties voor uitvoering en inkoopbeleid

Deze beleidsregels gelden uiteraard ook ten aanzien van de uitvoerders van reïntegratie die de gemeente inhuurt.

Aangezien gesubsidieerde arbeid een belangrijk instrument is van het reïntegratiebeleid zal de gemeente bij voorkeur externe uitvoerders inschakelen die ook in staat zijn om gesubsidieerde arbeid uit te voeren. Een cliënt wordt immers bij voorkeur door één vaste uitvoerder/contactpersoon begeleid tot het moment van plaatsing in duurzame arbeid (regulier werk). Als er sprake is van meerdere uitvoerders leidt dit tot overdrachtsmomenten en dus tijdsverlies of zelfs stagnatie van het traject. Het laatste knelpunt is overigens op te lossen door als voorwaarde te stellen dat uitvoerders een alliantie met elkaar aangaan.

 

De gesubsidieerde arbeid als reïntegratieinstrument kent de volgende stappen:

- diagnose/assessment

De uitvoerder beoordeelt of de inzet van gesubsidieerde arbeid in het traject naar regulier werk noodzakelijk is. Bij uitvoering door derden wordt deze beoordeling eerst voorgelegd aan de gemeente.

 

- planvorming

Zodra de gemeente heeft besloten tot inzet van gesubsidieerde arbeid, maakt de uitvoerder een concreet stappenplan richting regulier werk (incl. tijdspad). Dit plan moet worden ondertekend door de betrokken partijen (cliënt, gemeente en eventueel de externe uitvoerder).

Eventuele noodzakelijke scholing wordt apart benoemd en hiervoor vraagt de externe uitvoerder afzonderlijk toestemming van de gemeente.

 

- inzet instrumenten

Na ondertekening van het reïntegratieplan door de betrokken partijen volgt de inzet van de gekozen instrumenten (inzet van WWB-voorziening, evt. in combinatie met andere instrumenten)

 

- werkgeverschap gesubsidieerde arbeid

De gemeente kan besluiten om ook het werkgeverschap binnen de gesubsidieerde arbeid als instrument aan te bieden (uitvoering door externe). Dit is met name voor kleinere werkgevers interessant, omdat deze moeite zullen hebben met extra administratie etc.

Het gaat hierbij dan om werkgeverschap voor maximaal 2 jaar.

 

Bij de uitbesteding van het werkgeverschap gesubsidieerde arbeid en het betalen van loonkostensubsidies door reïntegratiebedrijven zal de gemeente de kaders aangeven, waarbinnen de eventuele externe uitvoerder afspraken kan maken met de werkgevers/inleners. Ten behoeve van de maatwerkgedachte zijn uitzonderingen hierop mogelijk, maar uitsluitend na toestemming van de gemeente.

 

- bemiddeling en plaatsing

Bij de inzet van gesubsidieerde arbeid zijn er twee momenten van bemiddeling en plaatsing.

De plaatsing op gesubsidieerde arbeid is slechts een tussenresultaat. De gemeente kan ervoor kiezen om hiervoor een bonus/hogere vergoeding te verstrekken. In ieder geval wordt een plaatsing op regulier werk voor tenminste zes maanden gezien als een succesvolle plaatsing en hiervoor krijgt de eventuele externe uitvoerder dan ook een bonus en/of een hogere vergoeding.

 

- begeleiding binnen gesubsidieerde arbeid

Gezien het bovenstaande maakt de begeleiding van de werknemer in de gesubsidieerde arbeid richting een reguliere baan onderdeel uit van de opdracht aan de eventuele externe uitvoerder.

Een traject stopt dus niet met plaatsing in een gesubsidieerde baan (tenzij de gemeente hiervoor opdracht geeft).

 

- nazorg

Vanaf het moment van plaatsing op regulier werk totdat de periode van zes maanden is verstreken zorgt de eventuele externe uitvoerder ervoor dat de kandidaat zijn baan behoudt.

Overgangsregeling Wiw en ID

Voor de huidige werknemers in de Wiw en ID-regeling is er een overgangsregeling. De huidige Wiw- en ID-werknemers die inwoner zijn van de gemeente Goes zijn doelgroep van het reïntegratiebeleid.

Wiw

De gemeente zal, waar mogelijk, inzetten op doorstroom naar regulier (ongesubsidieerd) werk.

Voor de werknemers voor wie doorstroom naar regulier werk niet mogelijk is (meestal een contract voor onbepaalde tijd) zal de gemeente de Wiw-banen voortzetten onder de huidige voorwaarden.

Via natuurlijk verloop zal deze vorm van gesubsidieerde arbeid verdwijnen.

ID-banen

Alle werknemers in een ID-baan hebben een contract voor onbepaalde tijd. De gemeente heeft het financiële risico beperkt door een maximering van de subsidie (maximum is 100% van het bruto wettelijk minimumloon exclusief werkgeverslasten).

 

Aanpak is om de doorstroom in de ID-banen nog zo veel mogelijk te stimuleren. De gemeente stimuleert de werkgevers om hun ID-werknemers te laten doorstromen en/of de ID-banen om te zetten in reguliere banen. Werkgevers die niet meewerken aan doorstroom worden "gestraft" met een vacaturestop voor onbepaalde tijd.

Deze banen komen via natuurlijk verloop vanzelf te verdwijnen.

Zodra een ID-baan vacant raakt, kan deze weer worden opgevuld met één van de nieuwe vormen van gesubsidieerde arbeid. Herbezetting van ID-banen onder de oude condities is niet aan de orde (geen subsidie voor onbepaalde tijd).

 

De gemeente kan de "goede werkgevers" belonen door middel van:

  • -

    het weer opvullen van een vacature met één van de nieuwe vormen van gesubsidieerde arbeid (maatwerk per werkgever);

  • -

    het bijdragen in de kosten van scholing en begeleiding van de ID-werknemer;

  • -

    het verstrekken van een gemeentelijke bonus bij het omzetten van een ID-baan of het realiseren van doorstroom van een ID-werknemer.

Terugkeerbeleid Wiw- en ID-banen

Ten aanzien van alle Wiw- en ID-werknemers geldt dat het college per 9 mei 2006 heeft besloten om aan hen een algemene terugkeermogelijkheid te bieden. Dat wil zeggen dat aan alle ex-Wiw- of ID-werknemers die binnen 6 maanden na de reguliere werkaanvaarding om niet-verwijtbare redenen werkloos worden terugkeer in de Wiw- of ID-baan aangeboden kan worden.

 

Werken met behoud van uitkering in verhouding tot gesubsidieerde arbeid

Belangrijk verschil tussen werken met behoud van uitkering en gesubsidieerde arbeid is het hebben van een arbeidsovereenkomst. Een gesubsidieerde arbeidsplek kent meer rechten en plichten (arbeidsrecht) dan een plek waar met behoud van uitkering wordt gewerkt. Uit jurisprudentie blijkt dat bij het werken met behoud van uitkering de overeengekomen arbeid gericht moet zijn op het nut voor de kandidaat (opdoen van werkervaring en/of bepaalde vaardigheden). Is dat niet het geval en is er sprake van productieve arbeid, dan zal de overeengekomen arbeid waarschijnlijk worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst.

Van belang is dus om hierover goede afspraken te maken met de toekomstige werkgevers of inleners. Zowel bij werken met behoud van uitkering als bij gesubsidieerde arbeid moet er sprake zijn van een aantoonbare inspanning van de werkgever of inlener ten behoeve van de doorstroom van de kandidaat naar regulier werk. 

Gesubsidieerde arbeid en bedrijfsleven/ eisen aan werkgevers

De nieuwe vormen van gesubsidieerde arbeid zijn inzetbaar bij de overheid en bij het bedrijfsleven (met uitzondering van test en training).

De gemeente (in samenwerking met de externe uitvoerders) kan dus afspraken maken met werkgevers in het bedrijfsleven over de inzet van gesubsidieerde arbeid. Ook hierbij is de regel dat de kortste weg naar regulier werk wordt gekozen. De hoogte en duur van een eventuele subsidie zal afhankelijk zijn van het arbeidsmarktperspectief en de mogelijke productiviteit van de kandidaat-werknemer. Belangrijke voorwaarde voor deelname is dat de werkgever bereid is om tijd en geld te investeren in de kandidaten. Het gaat daarbij om de noodzakelijke begeleiding op de werkplek (mentoring) en om een eventuele investering in de scholing/training van de betreffende kandidaat. De vorm van de gesubsidieerde arbeid kan worden aangepast aan de behoefte en mogelijkheden van de werkgever. Hierbij zal de gemeente de grenzen aan moeten geven aan de subsidiëring. In principe geldt een maximumduur van 2 jaar en een maximumbedrag van 100% van het bruto wettelijk minimumloon exclusief werkgeverslasten. Andere belangrijke voorwaarde is dat de werkgever zodanige contracten aanbiedt dat de betreffende kandidaat in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien (regulier werk). Een periode van zes maanden is hierbij het minimale vereiste.

 

In de praktijk zal de gemeente ervaren welke werkgevers zich daadwerkelijk hebben ingespannen voor de doorstroom naar een reguliere baan. Indien een werkgever herhaaldelijk profiteert van vormen van gesubsidieerde arbeid zonder concrete inspanning ten aanzien van doorstroom, dan zal de gemeente bij deze werkgever geen WWB-voorzieningen meer inzetten.

 

Samenvatting uitgangspunten

  • -

    De gemeente zet gesubsidieerde arbeid primair in als instrument t.b.v. reïntegratie. Doelstelling is instroom in een reguliere baan.

  • -

    De vormen van gesubsidieerde arbeid in de WWB hebben een beperkte duur en subsidiehoogte; volledige subsidiëring voor onbepaalde tijd is daarbij niet aan de orde.

  • -

    De inzet van gesubsidieerde arbeid is maatwerk; de vorm van gesubsidieerde arbeid is afhankelijk van de wensen en mogelijkheden van de werknemer en de werkgever/inlener.

  • -

    De beschreven vormen van gesubsidieerde arbeid kunnen worden ingekocht als onderdeel van een reïntegratietraject.

  • -

    Voor de huidige Wiw- en ID-banen is er een overgangsregeling. Deze banen zullen op termijn verdwijnen of worden vervangen door vormen van gesubsidieerde arbeid in de WWB. Hierbij is uitgangspunt dat er geen gedwongen ontslagen vallen. Inzet is om de overgang te bereiken via doorstroom naar regulier werk, ofwel natuurlijk verloop.