Regeling vervallen per 01-01-2012

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle 1 september 2011 t/m 31 december 2011

Geldend van 22-09-2011 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-09-2011

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle 1 september 2011 t/m 31 december 2011

Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle

1 september 2011 tot en met 31 december 2011

Begrippen en definities

De begripsbepalingen uit de Wet maatschappelijke ondersteuning, het Besluit maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen Wmo gemeente Goirle 2012 (hierna:de Verordening) zijn van toepassing op dit Besluit.

Artikel 1.1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

  • 1. Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien op grond van aanwijzingen het ernstige vermoeden bestaat dat de belanghebbende problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget, dan wel als gevolg van zijn financiële situatie niet kan beschikken over (een deel van) het persoonsgebonden budget.

  • 2. De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats:

    • a.

      na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van elk kalenderjaar op verzoek van het college, of;

    • b.

      na realisatie of aanschaf van de voorziening waarvoor het persoonsgebonden budget is verstrekt.

Hoofdstuk 2 Eigen bijdragen en eigen aandeel

Artikel 2.1 Omvang van de eigen bijdragen bij hulp bij het huishouden

De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage of eigen aandeel zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, artikel 4.1, lid 1, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en luiden als volgt:

  • 1.

    Het bedrag dat de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar moet betalen bedraagt € 17,80 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 22.636,00 (per jaar) het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 22.636,00;

  • 2.

    Het bedrag dat de ongehuwde persoon van 65 jaar of ouder moet betalen bedraagt € 17,80 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 15.838,00 per jaar het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 15.838,00;

  • 3.

    Het bedrag dat de gehuwde personen indien (een van) beiden jonger zijn dan 65 jaar moeten betalen bedraagt € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 27.902,00 per jaar het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 27.902,00;

  • 4.

    Het bedrag dat de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn moeten betalen bedraagt € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 22.100,00 per jaar het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 22.100,00.

Artikel 2.2 Omvang van de eigen bijdragen en het eigen aandeel bij autoaanpassing, woonvoorzieningen, hulpmiddelen (met uitzondering van rolstoelen) en individuele vervoersvoorzieningen

  • 1. De eigen bijdrage of het eigen aandeel bij voorzieningen die in natura, als persoonsgebonden budget of als financiële tegemoetkoming zijn verstrekt wordt vastgesteld conform de systematiek, zoals vermeld in artikel 2.1.

  • 2. De looptijd van de eigen bijdrage of het eigen aandeel geldt gedurende 39 perioden van 4 weken en bedraagt in totaal niet meer dan de kostprijs van de voorziening.

Hoofdstuk 3 Wonen in een schoon en leefbaar huis, beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding, beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften, thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, hulp bij het huishouden

Artikel 3.1 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp bij de huishouding als volgt plaats:

  • a.

    Voor zorg die wordt verleend door een informele hulp wordt een vergoeding van € 12,80 per uur verstrekt;

  • b.

    Voor zorg die wordt verleend door een professionele hulp wordt een vergoeding van € 20,30 per uur voor zorg volgens categorie 1 of € 25,00 per uur voor zorg volgens categorie 2 verstrekt.

  • c.

    Om voor een vergoeding zoals genoemd onder b. in aanmerking te komen moet vooraf een overeenkomst met een commerciële zorgaanbieder, die als zodanig is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel, worden verstekt.

Artikel 3.2 Categorieën diensten hulp bij het huishouden

Voor de categorieën hulp bij het huishouden gelden de volgende activiteiten:

Hulp bij het huishouden categorie 1 alleen schoonmaakwerkzaamheden:

  • -

    licht huishoudelijk werk;

  • -

    zwaar huishoudelijk werk;

  • -

    de was doen;

  • -

    huishoudelijke spullen in orde houden.

Hulp bij het huishouden categorie 2 schoonmaakwerkzaamheden met aanvullende ondersteuning in de (ontregelde) huishouding:

  • -

    Boodschappen doen;

  • -

    Broodmaaltijd bereiden;

  • -

    Warme maaltijd bereiden;

  • -

    Anderen helpen in huis met zelfverzorging;

  • -

    Anderen helpen in huis bij bereiden van de maaltijd;

  • -

    Dagelijkse organisatie van het huishouden;

  • -

    Aanvullende functies in geval van een ontregelde huishouding:

  • -

    instructies

  • -

    advies

  • -

    voorlichting

  • -

    eenvoudige psychosociale begeleiding

Artikel 3.3 Verstrekking van een vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964

Een vergoeding voor hulp bij het huishouden, zoals genoemd in de Wet maatschappelijke ondersteuning, artikel 6, lid 1, wordt verstrekt in de vorm van alfacheques. Een alfacheque vertegenwoordigt een waarde van € 12,80 en geldt voor 1 uur hulp bij het huishouden volgens categorie 1.

Hoofdstuk 4 Wonen in een geschikt huis, zich verplaatsen in en om de woning, woonvoorzieningen

Artikel 4.1 Vormen van woonvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het wonen in een geschikt huis te verstrekken individuele woonvoorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een woonvoorziening in natura;

  • b.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening;

  • c.

    een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening.

Artikel 4.2 Soorten individuele woonvoorzieningen

De in artikel 4.1 genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:

  • a.

    een verhuisindicatie waarmee extra inschrijftijd kan worden verkregen bij de woningcorporatie;

  • b.

    tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten;

  • c.

    een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening;

  • d.

    een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening;

  • e.

    een uitraasruimte.

Artikel 4.3 Het toekennen van een individuele woonvoorziening

  • 1.

    Bij de beoordeling of verhuizen, zoals genoemd in artikel 10.3 van de Verordening kan leiden tot het bereiken van het resultaat wonen in een geschikt huis wordt rekening gehouden met de individuele omstandigheden, zoals:

    • -

      de aanwezigheid van mantelzorg in de buurt, voor zover die mantelzorg niet geleverd kan worden op grotere afstand;

    • -

      winkels en andere voorzieningen in de buurt die de zelfredzaamheid bevorderen;

    • -

      leeftijd in relatie tot een algemeen gebruikelijke wens om te verhuizen;

    • -

      verhuizing moet binnen een medisch aanvaardbare termijn kunnen plaatsvinden;

    • -

      de prognose van een ziekte of aandoening in relatie tot een algemeen gebruikelijke wens om te verhuizen en de duur van het bekend zijn van die ziekte of aandoening;

    • -

      de financiële mogelijkheden van de betrokkene om te voorzien in de kosten van een woningaanpassing.

  • 2.

    Een belanghebbende kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 4.2, onder e. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.

  • 3.

    Van het primaat van de verhuizing als bedoeld in artikel 10, lid 4 van de Verordening wordt afgezien, indien de noodzakelijke aanpassingskosten beneden het in artikel 4.4, eerste lid, genoemde bedrag liggen.

  • 4.

    Een belanghebbende, die in aanmerking komt voor een verhuiskostenvergoeding, maar besluit niet te verhuizen en op eigen kosten zijn woning adequaat aan te passen, kan voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komen, die gelijk is aan het bedrag dat bedoeld wordt in lid 4.

  • 5.

    Algemeen gebruikelijk zijn de volgende onderdelen:

    • -

      Verhoogd toilet, +6 en hoger, losse toiletverhogers;

    • -

      Beugels;

    • -

      Anti-slipvloer, anders dan speciale tegels,

    • -

      Standaard douchezitje, douchekrukje en douchestoel;

    • -

      Zendertjes voor automatische deuren;

    • -

      Het verwijderen van een bad of lavet;

    • -

      Het (deels) vervangen van een badkamer, keuken of toilet die ouder is dan 20 jaar;

    • -

      Eenhendelmengkranen;

    • -

      Thermostaatkranen;

    • -

      Badplank;

Deze lijst is niet uitputtend en kan verder uitgebreid worden naar aanleiding van voortschrijdend inzicht en maatschappelijke ontwikkelingen.

Artikel 4.4 Tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten

De financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten bedraagt € 2.348,00.

Artikel 4.5 Hoogte financiële tegemoetkoming en persoonsgebonden budget

  • 1. De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in door de gemeente opgestelde kostenberekening dan wel de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2. Bij het opstellen van de kostenberekening en bij de beoordeling van de offerte wordt rekening gehouden met hetgeen bepaald is in:

    • a.

      Bijlage 1 bij dit besluit: Overzicht subsidiabele kostenposten woningaanpassingen;

    • b.

      Bijlage 2 bij dit besluit: Extra bouw- en grondkosten.

Artikel 4.6 Woonvoorzieningen van niet bouwkundige of technische aard

  • 1. Trapliften worden in bruikleen verstrekt in verband met de mogelijkheid tot herverstrekking. Wanneer het college hiertoe aanleiding ziet, kunnen deze voorzieningen in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt worden.

  • 2. Voor voorzieningen in verband met woningsanering, die noodzakelijk zijn in verband met cara en/of allergische aandoeningen, of de vervanging van tapijt dat niet geschikt is voor rolstoelgebruik, worden de maximale vergoedingsbedragen berekend op de wijze als aangegeven onder a en b.

    • a.

      Voor gordijnen en vloerbedekking worden de volgende normbedragen per vierkante meter gehanteerd:

      • -

        Overgordijnen woonkamer € 28,60 per m2 raamoppervlak

      • -

        Overgordijnen slaapkamer € 21,40 per m2 raamoppervlak

      • -

        Vitrage woon- en slaapkamer € 19,60 per m2 raamoppervlak

      • -

        Vloerbedekking woonkamer € 16,00 per m2 vloeroppervlak

      • -

        Vloerbedekking slaapkamer € 14,30 per m2 vloeroppervlak

    • b.

      Bij het bepalen van de financiële tegemoetkoming wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen gordijnen, vitrage en vloerbedekking in een periode van 8 jaar, op de volgende wijze:

      • -

        Leeftijd tot 2 jaar: vergoeding van 100 % van het normbedrag;

      • -

        Leeftijd tot 4 jaar: vergoeding van 75 % van het normbedrag;

      • -

        Leeftijd tot 6 jaar: vergoeding van 50 % van het normbedrag;

      • -

        Leeftijd tot 8 jaar: vergoeding van 25 % van het normbedrag;

      • -

        Ouder dan 8 jaar: geen vergoeding meer omdat de artikelen zijn afgeschreven

Artikel 4.7 Tijdelijke huisvesting

  • 1. Het college kan een financiële tegemoetkoming verlenen in de kosten van tijdelijke huisvesting die door de belanghebbende met beperkingen moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van zijn huidige woonruimte of de nog te betrekken woonruimte.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde financiële tegemoetkoming omvat de werkelijke kosten tot een maximumbedrag per maand, als hierna aangegeven:

    • -

      Voor tijdelijke huisvesting in een zelfstandige woonruimte € 418,00 per maand;

    • -

      Voor tijdelijke huisvesting in een niet zelfstandige woonruimte € 211,00 per maand.

Artikel 4.8 Huurderving

  • 1. In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan € 5.748,00 is aangepast op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning of op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten, kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal 6 maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt.

  • 2. De in dit artikel bedoelde financiële tegemoetkoming in de kosten van huurderving omvat de werkelijke kosten van kale huur, vermeerderd met de subsidiabele servicekosten, tot een maximum dat overeenkomt met de maximum huurgrens per maand als bedoeld bij de huurtoeslag.

Artikel 4.9 Onderhoud keuring en reparatie

De kosten van onderhoud, keuring en reparatie van op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten en van de Wet maatschappelijke ondersteuning verstrekte voorzieningen worden vergoed zoals weergegeven in Bijlage 3 bij dit besluit: onderhoud, keuring en reparatie van woonvoorzieningen.

Artikel 4.10 Terugbetalen bij verkoop

  • 1.

    De eigenaar-bewoner, die een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereed melding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in lid 4 vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

  • 2.

    De verplichting als bedoeld in lid 1 is van toepassing als de woonvoorziening gerealiseerd is in de vorm van uitbreiding van de woning door een aan- op- of bijbouw al dan niet gepaard gaande met verwerving van de voor de bouw benodigde grond.

  • 3.

    De vaststelling van de eventuele meerwaarde geschiedt door een beëdigd taxateur, aan te wijzen door de woningeigenaar.

  • 4.

    De restitutie als bedoeld in lid 1 bedraagt:

    • -

      voor het eerste jaar na gereedmelding 100% van de meerwaarde;

    • -

      voor het tweede jaar 80% van de meerwaarde;

    • -

      voor het derde jaar 60% van de meerwaarde;

    • -

      voor het vierde jaar 40% van de meerwaarde;

    • -

      en voor het vijfde jaar 20% van de meerwaarde.

Doch nooit meer dan het bedrag dat ten laste van de gemeente is gekomen in verband met de getroffen voorzieningen.

5.Op het te restitueren bedrag worden de kosten van de taxatie in mindering gebracht.

Artikel 4.11 Losse woonunit

Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing waarvan de kosten hoger zijn dan het bedrag zoals genoemd in artikel 4.4, van een woning die in eigendom is van de belanghebbende of van een verhuurder die niet bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van belanghebbenden, die op basis van aantoonbare beperkingen behoefte hebben aan een dergelijke woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.

Artikel 4.12 Uitsluitingen

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, AWBZ-instellingen inclusief verzorgingshuizen, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

Artikel 4.13 Hoofdverblijf

  • 1. Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

  • 2. In afwijking van lid 1 kan een financiële tegemoetkoming verstrekt worden in de kosten van het bezoekbaar maken van één woonruimte, indien de belanghebbende met beperkingen zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling, en regelmatig van deze woonruimte gebruik moet maken. Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken van een woning bedraagt € 5.126,00.

  • 3. De aanvraag moet worden ingediend in de gemeente, waar de aan te passen woonruimte zich bevindt, onder voorwaarde, dat de gemeente waar de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft, verklaart dat er niet eerder een woonruimte bezoekbaar is gemaakt ten behoeve van deze belanghebbende.

Artikel 4.14 Beperkingen

  • 1. De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt afgewezen indien:

    • a.

      de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;

    • b.

      de belanghebbende niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college;

    • c.

      de noodzaak voor het vervangen van een voorziening voortvloeit uit onzorgvuldig gebruik hiervan door de belanghebbende of diens huisgenoten;

    • d.

      de belanghebbende verhuisd is vanuit of naar een woonruime die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg, of er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden.

  • 2. De belanghebbende die voor het eerst zelfstandig gaat wonen, komt niet in aanmerking voor en financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten, zoals bedoeld in artikel 4.2 onder b.

  • 3. Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      voor zover de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

    • b.

      voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw;

    • c.

      voor zover de beperkingen niet in de woning zelf (waartoe ook de toegankelijkheid van de woning moet worden begrepen) worden ondervonden;

    • d.

      voor zover de ondervonden beperkingen via een voorliggende voorziening kunnen worden opgelost.

Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften, de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

Artikel 5.1 Collectief aanvullend vervoer (Regiotaxi).

  • 1. Met het collectief systeem van aanvullend vervoer wordt bedoeld het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV), Regiotaxi Midden-Brabant, dat wordt uitgevoerd volgens de opzet zoals beschreven in bijlage 4 bij dit besluit.

  • 2. De belanghebbende komt in aanmerking voor een gereduceerd tarief bij het gebruik van de Regiotaxi indien het inkomen is vastgesteld op minder dan 1,75 maal het norminkomen.

  • 3. Wanneer het inkomen gelijk aan of hoger is dan 1,75 maal het norminkomen, maar er naar het oordeel van het college toch sprake is van een noodzaak voor Wmo-vervoer met de Regiotaxi, wordt een Wmo-plus indicatie verstrekt. De reiziger betaalt dan het hoge tarief, maar kan wel gebruik maken van speciale indicaties voor het voertuig.

Artikel 5.2 Autoaanpassing.

  • 1. Als het collectieve vervoer niet toegepast kan worden, kan de belanghebbende in aanmerking komen voor een autoaanpassing. De hoogte van het persoonsgebonden budget wordt bepaald conform artikel 5.3.

  • 2. Een persoonsgebonden budget voor de kosten van autoaanpassing wordt maximaal 1x per 7 jaar toegekend, de aan te passen auto mag niet ouder zijn dan 3 jaar.

Artikel 5.3 Hoogte persoonsgebonden budget.

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor de wettelijk verplichte aansprakelijkheidsverzekering en met een bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare voorzieningen, zoals dat door het college wordt bepaald op basis van informatie die verstrekt wordt door de hulpmiddelenleverancier van de gemeente. De bedragen en/of percentages worden als bijlage bij dit besluit opgenomen.

  • 2. Als een goedkopere of te hergebruiken voorziening voorhanden is geldt, in afwijking van de in artikel 1. genoemde prijslijst, het laagste bedrag.

Artikel 5.4 Gehandicaptenparkeerkaart / -parkeerplaats

  • 1. De belanghebbende komt alleen voor een financiële tegemoetkoming in verband met de aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats in aanmerking, indien het inkomen lager is dan 1,75 maal het norminkomen. De financiële tegemoetkoming bedraagt de kosten van het aanleggen voor zover zij naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn.

  • 2. De legeskosten bij aanvraag van een gehandicaptenparkeerkaart bedragen € 70,00.

  • 3. De legeskosten worden bij aanvraag in rekening gebracht.

Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en om de woning, het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften, de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

Artikel 6.1

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor de wettelijk verplichte aansprakelijkheidsverzekering en met een bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare voorzieningen, zoals dat door het college wordt bepaald op basis van informatie die verstrekt wordt door de hulpmiddelenleverancier van de gemeente. De bedragen en/of percentages van nieuwe voorzieningen worden als bijlage bij dit besluit opgenomen.

  • 2. Als een goedkopere of te hergebruiken voorziening voorhanden is geldt, in afwijking van de in artikel 1. genoemde prijslijst, het laagste bedrag.

Artikel 6.2 De sportrolstoel

  • 1. Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als financiële tegemoetkoming.

  • 2. De hoogte van de forfaitaire vergoeding voor de aanschaf en het onderhoud van een sportrolstoel bedraagt € 2.614,00

  • 3. Het in het tweede lid genoemde bedrag wordt niet vaker dan eens in de drie jaar verstrekt.

Artikel 6.3 Rolstoeltraining

Indien zulks naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk is, kunnen de noodzakelijke kosten van rolstoeltraining voor vergoeding in aanmerking komen.

Hoofdstuk 7 Advisering en samenhangende afstemming

Artikel 7.1 Samenhangende afstemming

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de belanghebbende wordt bij het onderzoek aandacht besteed aan:

  • -

    de eigen oplossingsmogelijkheden van de belanghebbende, zowel binnen de sociale omgeving als financieel;

  • -

    voorliggende, algemeen gebruikelijke en algemene voorzieningen die aan het bereiken van het doel kunnen bijdragen;

  • -

    collectieve voorzieningen;

  • -

    individuele voorzieningen wanneer voorgaande stappen het ondervonden probleem niet voldoende kunnen compenseren.

De medische situatie van de belanghebbende wordt beoordeeld volgens de ICF standaard.

Bijlage 1 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle

Overzicht subsidiabele kostenposten woningaanpassingen

  • 1.

    De aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de Voorziening.

  • 2.

    5 % algemene kosten over lonen en materiaal, 5 % winst, en 5 % risico.

  • 3.

    Het architectenhonorarium, echter uitsluitend in de gevallen waarin het inschakelen van een architect naar het oordeel van het college noodzakelijk is (het betreft dan veelal een ingrijpende woningaanpassing, zoals een aanbouw). De vergoeding voor het honorarium wordt gesteld op 10 procent van de aanneemsom, overeenkomstig de Standaard Regeling 1997 (SR 1997) van de Bond van Nederlandse Architecten, tenzij het honorarium ingevolge artikel 51 lid 1 van De Nieuwe Regeling (DNR 2005) behorende bij SR 1997 schriftelijk is vastgesteld op een lager bedrag, en dat de vergoeding voor het honorarium in dit laatste geval gelijk is aan het (lagere) bedrag zoals dat ingevolge artikel 51 lid 1 DNR 2005 schriftelijk is vastgesteld.

  • 4.

    De leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening.

  • 5.

    De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

  • 6.

    Renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden, tot de datum van gereedmelding, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen.

  • 7.

    De prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk (zie Bijlage 2 sub 1a). Indien noodzakelijk worden de hiervoor te maken extra notariskosten vergoed.

  • 8.

    De door burgemeester en wethouders (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien konden worden.

  • 9.

    De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing.

  • 10.

    De kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening.

  • 11.

    De kosten van bodemonderzoek indien dit noodzakelijk is en voor zover dit dient plaats te vinden voor rekening van degene die recht heeft op de financiële tegemoetkoming in de kosten van woninguitbreiding of sanering.

Bijlage 2 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle

Extra bouw- en grondkosten

1 Bouwkosten

Het is mogelijk om een financiële tegemoetkoming te krijgen in de kosten voor het aanbouwen of uitbreiden van een vertrek bij een bestaande woning of de extra bouwkosten bij een nieuw te bouwen woning.

Voor de berekening van deze tegemoetkoming wordt als basis genomen het extra aantal m2 dat volgens tabel 1a voor vergoeding in aanmerking komt, vermenigvuldigd met de verdiepingshoogte, met een maximum van 2,70 m.

Wanneer het woonoppervlak van de nieuw te bouwen woning groter is dan 75 m2 vermeerderd met het maximum aantal meters dat noodzakelijk is volgens het programma van eisen (zie kolom 2 van tabel 1a), wordt geen financiële tegemoetkoming in de bouwkosten verstrekt.

2 Grondkosten

Het is mogelijk om een financiële tegemoetkoming te krijgen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk is.

Een financiële tegemoetkoming in de extra grondkosten wordt bij een bestaande woning alleen verstrekt, indien uitbreiding of aanbouw op eigen grond niet mogelijk is. Bij een nieuw te bouwen woning waarvoor de perceeloppervlakte groter is dan 250 m² behoeft geen extra grond te worden verworven en wordt geen financiële tegemoetkoming verleend.

Het aantal m2 dat voor een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget in aanmerking komt, is per vertrek aan een maximum gebonden, zoals in onderstaande tabel aangegeven.

Maximum aantal m2 waarvoor een financiële tegemoetkoming wordt verleend, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning:

Soort vertrek

Aantal m 2 waarvoor ten hoogste financiële tegemoetkoming wordt verleend in geval van aanbouw van een vertrek

Aantal m 2 waarvoor ten hoogste financiële tegemoetkoming wordt verleend in geval van uitbreiding van een reeds aanwezig vertrek

Woonkamer

30 m2

6 m2

Keuken

10 m2

4 m2

Eenpers. slp. kr.

10 m2

4 m2

Tweepers. slaapkamer

18 m2

4 m2

Toiletruimte

2 m2

1 m2

Badkamer

-Wastafelruimte

2 m2

1 m2

-Doucheruimte

3 m2

2 m2

Entree/gang/hal

5 m2

2 m2

Berging

6 m2

4 m2

3 Kosten padverharding

Indien de aanleg van een verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, of tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort noodzakelijk is, kan in de kosten daarvan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. Dit geldt zowel bij de aanleg van een nieuw pad als bij de aanpassing van een bestaand pad.

Voor de financiële tegemoetkoming geldt een maximumoppervlakte van 20 m2 en een maximumprijs van € 57,94 per m2.

4 Kosten terrasverharding

Indien de aanleg van een verhard terras, direct aansluitend aan de woonruimte, of de aanpassing van een bestaand terras noodzakelijk is, kan in de kosten daarvan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

Voor de financiële tegemoetkoming geldt een maximumoppervlakte van 6 m2 en een maximumprijs van € 37,44 per m2.

Bijlage 3 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle

Kosten van onderhoud, keuring en reparatie

In artikel 4.9 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle 2011 is geregeld dat de kosten van onderhoud keuring en reparatie van woonvoorzieningen worden vergoed overeenkomstig deze bijlage.

  • 1.

    De tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie geldt voor de volgende voorzieningen:

    • a.

      de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel;

    • b.

      elektromechanisch openings en sluitingsmechanisme van deuren;

    • c.

      stoelliften, rolstoel- of staplateauliften, woonhuisliften, hefplateauliften, balansliften.

  • 2.

    Ten aanzien van de onder a. en b. genoemde voorzieningen komen de werkelijk gemaakte kosten in aanmerking voor vergoeding.

  • 3.

    Ten aanzien van de onder c. genoemde voorzieningen komen de werkelijk gemaakte kosten in aanmerking voor vergoeding met de hieronder vermelde frequentie.

Keuring van liften

Begin- keuring

Frequentie keuring periodiek

Stoellift

Ja

1 x per 4 jr.

rolstoelplateaulift

Ja

1 x per 4 jr.

Staplateaulift

Ja

1 x per 4 jr.

Woonhuislift

Ja

1 x per 1,5 jr.

Hefplateaulift

Ja

1 x per 1,5 jr.

Balanslift

Ja

1 x per 1,5 jr.

Onderhoud van

Frequentie periodiekonderhoud

Stoellift

1 x per jaar

Rolstoelplateaulift

1 x per jaar

Staplateaulift

1 x per jaar

Woonhuislift

2 x per jaar

Hefplateaulift

2 x per jaar

Balanslift

1 x per jaar

Bijlage 4 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle

Het Collectief Vraagafhankelijk vervoer (Regiotaxi Midden Brabant)

  • 1.

    Aan de persoon die in aanmerking komt voor het CVV, wordt een Wmo-Regiotaxipas verstrekt, op vertoon waarvan de rechthebbende gebruik kan maken van de Regiotaxi tegen 'betaling' van de voor de betreffende rit geldende prijs per zone.

  • 2.

    Voor de tarifering van het CVV wordt dezelfde zone-indeling gehanteerd als bij het openbaar busvervoer.

  • 3.

    Het vervoer wordt naar afstand onderscheiden in regionaal vervoer d.w.z. vervoer binnen een gebied van maximaal 5 zones vanaf het woonadres, en bovenregionaal vervoer, d.w.z. vervoer over een afstand van meer dan 5 zones vanaf het opstapadres. Langere ritten zijn alleen mogelijk naar algemene puntbestemmingen. Voor Goirle is dat het Tweestedenziekenhuis in Waalwijk. Op indicatie door het college zijn ook individuele puntbestemmingen mogelijk.

  • 4.

    Binnen de regio kan op vertoon van de Regiotaxipas onbeperkt gebruik worden gemaakt van de Regiotaxi.

  • 5.

    De eigen betaling per rit bedraagt € 0,55, vermeerderd met € 0,55 per zone binnen het gebied van 5 OV-zones. Deze eigen betaling dient per taxirit contant te worden voldaan aan de chauffeur of op rekening.

  • 6.

    De Wmo-gerechtigde kan zich door één sociaal begeleider laten vergezellen. De begeleider betaalt dezelfde eigen bijdrage als de WMO-pashouder. Deze eigen betaling dient per taxirit contant te worden voldaan aan de chauffeur of op rekening.

    Als de begeleiding naar het oordeel van het college medisch noodzakelijk is, is de begeleider geen betaling verschuldigd. Een Wmo-gerechtigde voor wie naar het oordeel van het college medische begeleiding noodzakelijk is, kan alleen als hij vergezeld is van een medisch begeleider reizen tegen het Wmo-tarief. Om als begeleider te kunnen worden aangemerkt moet de begeleidende persoon 16 jaar of ouder zijn.

  • 7.

    Elke betalende reiziger mag 2 kinderen tot 12 jaar meenemen tegen hetzelfde tarief.

  • 8.

    Voor vervoer dat niet valt binnen de reikwijdte van de Wmo, zoals vervoerskosten die gecompenseerd worden door de Zvw) en leerlingenvervoer en AWBZ-vervoer, kunnen Wmo-gerechtigden en (sociaal) begeleider niet reizen tegen het hierboven genoemde tarieven. Wel kan er dan gereisd worden tegen het reguliere CVV-tarief van € 1,70 per zone.

  • 9.

    Maximale lengte van de gesubsidieerde tarieven is vijf OV-zones. Bij langere ritten (geldt alleen voor puntbestemmingen) geldt vanaf de zesde zone het commerciële tarief van € 8,62 per zone. Ook voor ritten tot 5 zones in België geldt het commerciële tarief.

Bijlage 5 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle

Categorie

PGB in maanden

Categorie

Gemiddelde brutoprijs 2011 Hulpmiddel Excl. BTW

Gemiddelde brutoprijs 2011 Hulpmiddel Incl. BTW

Rekenpercentage aanpassingen

Gemiddelde brutoprijs 2011 Aanpassing Excl. BTW

Gemidelde brutoprijs 2011 Aanpassing Incl. BTW

Gemiddelde brutoprijs 2011 totaal Incl. BTW

Gemiddelde nettoprijs 2011 totaal Incl. BTW

All-in o n derhoud (vast tarief, gehele PGB periode, maximaal 60 resp. 84 mnd. I n cl.BTW

Verzekering WA incl assurantie- belasting**

Verzekering WA-casco incl ass u rantie belasting**

Groep 1 Handbewogen rolstoelen

ROLSTOEL INCIDENTEEL GEBRUIK

84

1V

€ 889,51

€ 942,88

15

€ 133,43

€ 141,43

€ 1.084,31

€ 650,59

€ 316,63

€ -

€ -

ROLSTOEL INCIDENTEEL GEBRUIK

60

1K

€ 1.099,31

€ 1.165,27

15

€ 164,90

€ 174,79

€ 1.340,06

€ 804,04

€ 258,47

€ -

€ -

ROLSTOELEN VOOR SEMI-PERMANENT

84

2V

€ 904,24

€ 958,49

25

€ 226,06

€ 239,62

€ 1.198,12

€ 718,87

€ 323,09

€ -

€ -

ROLSTOELEN VOOR SEMI-PERMANENT

60

2k

€ 1.858,26

€ 1.969,76

25

€ 464,57

€ 492,44

€ 2.462,20

€ 1.477,32

€ 258,47

€ -

€ -

ROLSTOELEN VOOR SEMI-PERMANENT KANTELBAAR

84

3V

€ 2.623,82

€ 2.781,25

25

€ 655,96

€ 695,31

€ 3.476,56

€ 2.085,94

€ 323,09

€ -

€ -

ROLSTOELEN VOOR SEMI-PERMANENT KANTELBAAR MET KLEINE WIELEN

60

3K

€ 2.631,95

€ 2.789,86

25

€ 657,99

€ 697,47

€ 3.487,33

€ 2.092,40

€ 258,47

€ -

€ -

ROLSTOELEN VOOR SEMI-PERMANENT KANTELBAAR MET GROTE WIELEN

60

3K

€ 2.826,51

€ 2.996,10

25

€ 706,63

€ 749,03

€ 3.745,13

€ 2.247,08

€ 258,47

€ -

€ -

ROLSTOELEN VOOR ACTIEF GEBRUIK VOUWBAAR

84

4V

€ 912,88

€ 967,65

25

€ 228,22

€ 241,91

€ 1.209,56

€ 725,74

€ 323,09

€ -

€ -

ROLSTOELEN VOOR ACTIEF GEBRUIK VOUWBAAR

60

4K

€ 1.353,82

€ 1.435,05

25

€ 338,46

€ 358,76

€ 1.793,81

€ 1.076,29

€ 258,47

€ -

€ -

ROLSTOELEN VOOR ACTIEF GEBRUIK VAST FRAME

84

5V

€ 2.133,09

€ 2.261,08

15

€ 319,96

€ 339,16

€ 2.600,24

€ 1.560,14

€ 323,09

€ -

€ -

ROLSTOELEN VOOR ACTIEF GEBRUIK VAST FRAME

60

5K

€ 2.238,76

€ 2.373,08

15

€ 335,81

€ 355,96

€ 2.729,04

€ 1.637,43

€ 258,47

€ -

€ -

BUGGY'S

60

6K

€ 550,67

€ 583,71

25

€ 137,67

€ 145,93

€ 729,64

€ 437,78

€ 180,93

€ -

€ -

Groep 2 Elektrische rolstoelen incl accu's en lader

ELEKTRISCHE ROLSTOEL BINNEN EN BUITEN GEBRUIK

84

1V

€ 7.330,95

€ 7.770,80

25

€ 1.832,74

€ 1.942,70

€ 9.713,51

€ 4.856,75

€ 1.615,44

€ 45,32

€ 100,70

ELEKTRISCHE ROLSTOEL BINNEN EN BUITEN GEBRUIK

60

1K

€ 9.314,18

€ 9.873,03

25

€ 2.328,55

€ 2.468,26

€ 2.341,29

€ 6.170,64

€ 1.292,35

€ 45,32

€ 100,70

ELEKTRISCHE ROLSTOEL BUITEN EN BINNEN GEBRUIK

84

2V

€ 8.081,26

€ 8.566,14

25

€ 2.020,32

€ 2.141,53

€ 10.707,67

€ 5.353,84

€ 1.615,44

€ 45,32

€ 100,70

ELEKTRISCHE ROLSTOEL BUITEN EN BINNEN GEBRUIK

60

2K

€ 10.620,25

€ 11.257,46

25

€ 2.655,06

€ 2.814,37

€ 14.071,83

€ 7.035,91

€ 1.292,35

€ 45,32

€ 100,70

ELEKTRISCHE ROLSTOEL BINNEN GEBRUIK

84

3

€ 6.277,86

€ 6.654,54

25

€ 1.569,47

€ 1.663,63

€ 8.318,17

€ 4.159,08

€ 1.615,44

€ 45,32

€ 100,70

Groep 3 Scootmobielen incl accu's en lader

SCOOTMOBIELEN VOOR GEBRUIK IN WOONOMGEVING, BEPERKTE ACTIERADIUS 3-WIEL

84

1

€ 4.042,16

€ 4.284,69

4

€ 161,69

€ 171,39

€ 4.456,07

€ 2.228,04

€ 1.356,97

€ 45,32

€ 100,70

SCOOTMOBIELEN VOOR GEBRUIK IN WOONOMGEVING, BEPERKTE ACTIERADIUS 4-WIEL

84

1

€ 4.633,47

€ 4.911,48

4

€ 185,34

€ 196,46

€ 5.107,94

€ 2.553,97

€ 1.356,97

€ 45,32

€ 100,70

SCOOTMOBIELEN VOOR GEBRUIK IN WOONOMGEVING EN BUITENGEBRUIK, GROTE ACTIERADIUS 3-WIEL

84

2

€ 6.884,92

€ 7.298,02

4

€ 275,40

€ 291,92

€ 7.589,94

€ 3.794,97

€ 1.356,97

€ 45,32

€ 100,70

SCOOTMOBIELEN VOOR GEBRUIK IN WOONOMGEVING EN BUITENGEBRUIK, GROTE ACTIERADIUS 4-WIEL

84

2

€ 7.207,50

€ 7.639,95

4

€ 288,30

€ 305,60

€ 7.945,55

€ 3.972,78

€ 1.356,97

€ 45,32

€ 100,70

SCOOTMOBIELEN EXTRA GEVEERD EN VOOR ZWARE PERSONEN, 3-WIEL

84

3

€ 7.428,48

€ 7.874,19

4

€ 297,14

€ 314,97

€ 8.189,16

€ 4.094,58

€ 1.356,97

€ 45,32

€ 100,70

SCOOTMOBIELEN EXTRA GEVEERD EN VOOR ZWARE PERSONEN, 4-WIEL

84

3

€ 7.874,51

€ 8.346,98

4

€ 314,98

€ 333,88

€ 8.680,86

€ 4.340,43

€ 1.356,97

€ 45,32

€ 100,70

SCOOTMOBIELEN MEENEEMBAAR/VERKLEINBAAR

84

3

€ 1.600,20

€ 1.696,21

4

€ 64,01

€ 67,85

€ 1.764,06

€ 882,03

€ 1.356,97

€ 45,32

€ 100,70

Groep 4 Woonvoorzieningen

ACTIEVE LIFTEN met band

84

1

€ 3.789,68

€ 4.509,72

8

€ 303,17

€ 360,78

€ 4.870,50

€ 3.896,40

€ 1.356,97

€ -

€ -

PASSIEVE LIFTEN met band

84

2

€ 3.095,75

€ 3.683,94

12

€ 371,49

€ 442,07

€ 4.126,02

€ 3.300,81

€ 1.356,97

€ -

€ -

EENVOUDIGE DOUCHE- EN TOILETVOORZIENINGEN VOLWASSENEN

84

3

€ 181,86

€ 192,78

4

€ 7,27

€ 7,71

€ 200,49

€ 140,34

n.v.t.

€ -

€ -

DOUCHE- EN TOILETVOORZIENINGEN KINDEREN

60

3

€ 1.036,15

€ 1.098,32

4

€ 41,45

€ 43,93

€ 1.142,25

€ 799,57

n.v.t.

€ -

€ -

Groep 5 Driewielfietsen

VOLWASSENEN

84

1

€ 1.853,69

€ 1.964,91

20

€ 370,74

€ 392,98

€ 2.357,90

€ 1.886,32

€ 323,09

€ -

€ -

KINDEREN

60

1

€ 1.413,93

€ 1.498,76

20

€ 282,79

€ 299,75

€ 1.798,51

€ 1.438,81

€ 258,47

€ -

€ -

TANDEM

84

2

€ 2.148,84

€ 2.277,77

20

€ 429,77

€ 455,55

€ 2.733,32

€ 2.186,66

€ 323,09

€ -

€ -

HANDBIKE MECHANISCH gemonteerd

84

3V

€ 2.902,20

€ 3.076,34

20

€ 580,44

€ 615,27

€ 3.691,60

€ 2.953,28

€ 323,09

€ -

€ -

HANDBIKE ELEKTRISCH gemonteerd, incl accu en lader

84

3V

€ 4.462,27

€ 4.730,01

20

€ 892,45

€ 946,00

€ 5.676,01

€ 4.540,81

€ 1.356,97

€ 45,32

€ 100,70

HANDBIKE MECHANISCH gemonteerd

60

3K

€ 3.008,88

€ 3.189,42

20

€ 601,78

€ 637,88

€ 3.827,30

€ 3.061,84

€ 258,47

€ -

€ -

* = bij kinderhulpmiddelen wordt de gebruiksduur sterk bepaald door factoren zoals groei van het kind.

** = dit is op basis van collectieve tariefafspraken die Harting-Bank voor het eigen park heeft met de verzekeraar.

De tarieven voor individuele polishouders zijn aanzienlijk hoger dan de hier genoemde tarieven.

Alle prijzen zijn in Euro’s (€).

De prijs is inclusief noodzakelijke aanpassingen.

Verzekering: vergoed wordt de verplichte aansprakelijkheidsverzekering. Het is niet mogelijk op dit moment een definitief bedrag op te nemen, omdat er alleen collectieve contracten zijn. Als blijkt dat de kosten hoger zijn dan in de tabel opgenomen, wordt de vergoeding aangepast.