Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijke beleid worden betrokken

Geldend van 05-01-2006 t/m heden

Intitulé

Inspraakverordening Goirle.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

  • b.

    inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven;

  • c.

    beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

  • 1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

  • 2. Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

  • 3. Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

Artikel 4 Inspraakprocedure

  • 1. Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 2. Het bestuursorgaan kan voor één of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 5 Eindverslag

  • 1. Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2. Het eindverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

  • 4. De burgermeester betrekt het eindverslag bij de rapportage in het burgerjaarverslag over de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie.

Artikel 6 Intrekking oude verordening

  • 1. De 'Algemene inspraakverordening' van 24-04-2001 wordt ingetrokken.

  • 2. De uitvoeringsregelingen die zijn vastgesteld op basis van de 'Algemene inspraakverordening' van 24-04-2001 worden geacht te zijn vastgesteld op grond van artikel 4, lid 2 van deze verordening.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening in werking op de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Inspraakverordening Goirle'.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Goirle in zijn vergadering van 20-12-2005.

Toelichting inspraakverordening

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Inspraak: Er zijn veel omschrijving van het begrip inspraak. Bij de in dit artikel opgenomen formulering is aangesloten bij de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. Inspraakprocedures: De verantwoordelijkheid voor het maken van een regeling over inspraak ligt ingevolge artikel 150 van de Gemeentewet bij de raad. In de verordening is overeenkomstig artikel 150, tweede van de Gemeentewet afdeling 3.4 Awb van toepassing verklaard. Artikel 4, tweede lid geeft het bestuursorgaan de ruimte om een andere procedure te volgen. Het bestuursorgaan is immers verantwoordelijk voor uitvoering, de nadere regeling en organisatie van de inspraak.Beleidsvoornemen: Het begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het zal duidelijk zijn dat het hierbij niet gaat om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze gebaseerd kunnen worden.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

In het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Het begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Awb. Het omvat in elke geval raad, college en burgemeester. Elk bestuursorgaan van de gemeente kan zijn eigen beleidsvoornemens aan inspraak onderwerpen. Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen kan dus bezwaar worden gemaakt.In het tweed lid is bepaald dat inspraak altijd wordt verleend indien een wettelijk voorschrift daartoe verplicht. Van het opnemen van wettelijke verplichtingen in artikel 2 is in de eerste plaats afgezien omdat bij een nieuwe wettelijke verplichting direct de verordening moet worden aangepast en in de tweede plaats het een dermate uitgebreide opsomming is dat de verordening hiermee onoverzichtelijk wordt. De verplichtingen zijn in de diverse wetten zelf vastgelegd.In het derde lid is vastgelegd wanneer geen inspraak wordt verleend.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

De omschrijving van inspraakgerechtigden vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. Het begrip ‘belanghebbende’ is in artikel 1:2 Awb gedefinieerd en deze definitie heeft ook gelding voor wetgeving buiten de Awb.

Artikel 4 Inspraakprocedure

Ter uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard op de inspraak. In artikel 3:11 tot en met 3:17 Awb is de inspraakprocedure te vinden. Na terinzagelegging en bekendmaking van het beleidsvoornemen kunnen belanghebbenden gedurende zes weken schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren brengen. In de meeste gevallen zal deze procedure passend zijn voor de inspraak. Zo niet, dan kan op grond van het tweede lid de inspraakprocedure worden aangepast. Het is uiteraard mogelijk één of meer standaardprocedures te ontwikkelen die wanneer nodig kunnen worden ingezet.

Artikel 5 Eindverslag

Voor het eindverslag is niet gekozen voor een verwijzing naar afdeling 3.4 Awb. In artikel 3:17 Awb wordt namelijk slecht bepaald dt een verslag wordt gemaakt van hetgeen tijdens de inspraakprocedure mondeling naar voren is gebracht. Onder het in het tweede lid, onderdeel a, genoemde verslag van de gevolgde inspraakprocedure wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Is afdeling 3.4 Awb onverkort toegepast? Wanneer is het beleidsvoornemen ter inzage gelegd enz.?Onderdeel b betekent dat de eindrapportage een volledig overzicht dient te bevatten van zowel de mondeling als de schriftelijke inspraakreacties. De schriftelijke inspraakreacties kunnen aan het verslag worden gehecht. In de MvT bij de Awb wordt opgemerkt dat in het verslag kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht.Onder c wordt als het sluitstuk van inspraak voorgeschreven dat het bestuursorgaan aangeeft wat met zienswijzen wordt gedaan.In het derde lid is bepaald dat het bestuursorgaan het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar maakt. Het eindverslag kan algemeen worden gepubliceerd in de krant en op de gemeentelijke website. Het ligt voor de hand om degenen die hebben ingesproken een exemplaar van het eindverslag te sturen. Als het aantal insprekers te omvangrijk is kan worden gekozen voor het volstaan met een algemene bekendmaking. In het vierde lid wordt de burgemeester opgedragen om het eindverslag te betrekken bij het jaarlijkse burgerjaarverslag waarin de burgemeester verslag moet doen over de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie. Er is bewust niet voor gekozen om elke eindrapport verplicht in het jaarverslag te laten vermelden. Ten eerste omdat de eindverslagen al eerder openbaar moeten worden gemaakt en ten tweede omdat de pure vermelding van een eindrapport niets zegt over de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie.

Artikel 6 Intrekken oude verordening

In het eerste lid wordt de bestaande inspraakverordening ingetrokken. De datum waarop de oude verordening vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt (zie artikel 7).In het tweede lid word bepaald dat de specifieke inspraakregelingen die op basis van de oude verordening zijn vastgesteld ook gelden als specifieke regelingen op basis van de verordening om te voorkomen dat deze opnieuw moeten worden vastgesteld.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Bekendmaking geschiedt overeenkomstig artikel 3:42, eerste lid van de Awb door kennisgeving van het besluit of zakelijke inhoud daarvan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws-, of huis-aan-huis-blad of andere geschikte wijze (elektronisch niet voldoende).

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening. In de citeertitel wordt geen jaartal opgenomen om te voorkomen dat de schijn wordt gewekt dat de verordening slechts voor een jaar geldt.