Regeling vervallen per 28-06-2012

Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van telecommunicatiekabels

Geldend van 01-06-1999 t/m 27-06-2012

Intitulé

Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van telecommunic a tiekabels

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Telecommunicatiewet;

  • b.

    openbaar telecommunicatienetwerk: telecommunicatienetwerk als genoemd in artikel 1.1, onder g, van de wet;

  • c.

    omroepnetwerk: omroepnetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder o, van de wet;

  • d.

    kabels: kabels, genoemd in artikel 1.1, onder r, van de wet;

  • e.

    openbare gronden: openbare wegen en wateren, als genoemd in artikel 1.1, onder s, van de wet;

  • f.

    aanbieder: aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk;

  • g.

    werkzaamheden: werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in en op openbare gronden;

  • h.

    gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de wet;

  • i.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • i.

    melding: melding als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, aanhef en onder a, van de wet;

  • k.

    instemmingsbesluit: besluit van het college als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, aanhef en onder b, van de wet.

Artikel 2 Tijdstip van melding van voorgenomen werkzaamheden.

Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt in ieder geval acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden het voornemen daartoe bij het college.

Artikel 3 Melding werkzaamheden

  • 1. Voor de melding maakt de aanbieder gebruik van een daartoe door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Bij de melding verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit afgegeven registratie;

    • b.

      een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      naam, adres en telefoonnummer van degene die de kabel in eigendom heeft, degene die de kabel beheert en degene die de kabel exploiteert;

    • d.

      een opgave van de soort kabel en het beoogde gebruik;

    • e.

      welke belanghebbenden en instanties vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • f.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • -

        een opgave van het gewenste tracé;

      • -

        een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de situering daarvan;

      • -

        een omschrijving van eventuele opbrekingen;

      • -

        de doorsnede van de kabel of kabelgoot;

      • -

        de lengte en breedte van de kabelsleuf;

      • -

        de maatregelen voor de bereikbaarheid van in de openbare gronden aanwezige kabels en leidingen;

      • -

        indien van toepassing, een afschrift van de aanvraag bouwvergunning;

      • -

        indien van toepassing, een afschrift van de aanvraag kapvergunning;

      • -

        het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden;

      • -

        naam, adres en telefoonnummer van de aannemers) of onderaannemer(s) die belast is (zijn) met de werkzaamheden en van een contactpersoon ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 3. Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding, als genoemd in het eerste lid, het college schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen inzake de gegevens die bij de melding worden verstrekt.

Artikel 4 Beslistermijn en Samenloop

  • 1. Een beslissing op een melding als bedoeld in artikel 2 van deze verordening, dient te worden genomen binnen 8 weken na de datum van ontvangst van de melding.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, houden burgemeester en wethouders de beslissing omtrent een melding aan, indien er in verband met de werkzaamheden een bouwvergunning als bedoeld in de 'Woningwet 1992' of een kapvergunning als bedoeld in de 'Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Goirle 1997' is vereist, tenzij de beschikking op een aanvraag van genoemde vergunningen reeds is gegeven, en de in artikel 6:7 Algemene wet bestuursrecht genoemde termijn is verstreken zonder dat bezwaren zijn ingediend.

  • 3. De in het tweede lid genoemde aanhouding eindigt na afloop van de bezwarentermijn, tenzij er bezwaren zijn ingediend en tevens is verzocht om een voorlopige voorziening; in dat geval eindigt de aanhouding met ingang van de dag nadat op dat verzoek is beslist.

Artikel 5 Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1. Het college kan aan het instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van onder andere:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      het voorkomen of beperken van schade en overlast;

    • c.

      de bruikbaarbeid van openbare gronden;

    • d.

      het veilig en doelmatig gebruik van de openbare gronden;

    • e.

      het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare gronden;

    • f.

      de belemmering van doelmatig beheer en onderhoud van de openbare gronden;

    • g.

      de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

    • h.

      de bescherming van groenvoorzieningen.

  • 2. Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid, kan het college in ieder geval aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, en een zekerheidsstelling voor de nakoming van verplichtingen die gesteld zijn bij de voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit.

  • 3. De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen dient te geschieden conform de door het college gestelde regels.

Artikel 6 Zakelijk karakter instemmingsbesluit

Indien de kabel wordt overgedragen aan een nieuwe aanbieder gaan de rechten en plichten die betrekking hebben op de kabel van de oude aanbieder over op de nieuwe aanbieder.

Artikel 7 Melding wijziging

De aanbieder stelt het college onverwijld in kennis van het feit dat het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel verandert of het feit dat de kabel niet langer ten dienste staat van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in of op openbare gronden.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juni 1999.

Artikel 9

Deze verordening wordt aangehaald als 'Telecommunicatieverordening gemeente Goirle'.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 11-05-1999

de voorzitter,

de secretaris,

Toelichting Telecommunicatieverordening gemeente Goirle

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

a.wet.

De verordening is gebaseerd op de Telecommunicatiewet (TW). Deze wet is de opvolger van de 'Wet op de telecommunicatievoorzieningen', die op zijn beurt de 'Telegraaf- en Telefoonwet' van 1904 heeft vervangen.

b.openbaar telecommunicatienetwerk.

Een openbaar telecommunicatienetwerk wordt in artikel 1, onder g, TW omschreven als een telecommu-nicatienetwerk dat onder meer voor de verrichting van openbare telecommunicatiediensten wordt gebruikt of een telecommunicatienetwerk waarmee aan het publiek de mogelijkheid tot overdracht van signalen tussen netwerkaansluitpunten ter beschikking gesteld wordt. Deze omschrijving valt in twee delen uiteen.

In de eerste plaats geldt dat een openbaar telecommunicatienetwerk wordt gebruikt voor de verrichting van openbare telecommunicatiediensten. Dit betekent dat de betreffende telecommunicatiedienst beschikbaar is voor het publiek. Deze dienst wordt openbaar aangeboden en is beschikbaar voor eenieder die van dat aanbod gebruik wil maken. Dit betekent dat telecommunicatiediensten, die uitsluitend beschikbaar zijn voor leden van een gesloten gebruikersgroep, niet openbaar zijn. Het kan bijvoorbeeld gaan om een besloten netwerk op een bedrijventerrein.

In het tweede deel van de omschrijving wordt gesproken over de 'mogelijkheid tot overdracht van signalen tussen netwerkaansluitpunten'. Hiermee wordt onder meer gedoeld op huurlijnen. Een huurlijn wordt in de TW in artikel 1, onder i, gedefinieerd als het aan het publiek ter beschikking stellen van transparante transmissiecapaciteit tussen twee netwerkaansluitpunten van een telecommunicatienetwerk, zonder routeringsfuncties waarover gebruikers kunnen beschikken als onderdeel van de geleverde huurlijn. Met een voorbeeld wordt verduidelijkt wat hiermee precies wordt bedoeld. Stel dat een bedrijf twee filialen met elkaar wil verbinden door middel van een kabel voor telecommunicatie en dataverkeer. De kabel is voor exclusief gebruik van het bedrijf. Er doen zich twee mogelijkheden voor:

Het bedrijf neemt een aanbieder van openbare telecommunicatienetwerken in de arm. Die zorgt ervoor dat de kabel wordt gelegd en exploiteert deze in het vervolg. Het bedrijf huurt vervolgens de lijn. Deze huurlijn is te beschouwen als een openbaar telecommunicatienetwerk, en moet dus worden gedoogd.

Het bedrijf laat in eigen beheer en voor eigen kosten de kabel leggen en exploiteert de lijn zelf. Het betreft een niet-openbaar netwerk, waarvoor de gemeente niet gedoogplichtig is.

  • c.

    omroepnetwerk

    Een omroepnetwerk wordt in artikel 1, onder o, TW omschreven als technische inrichtingen, of onderdelen daarvan, die worden gebruikt om met gebruik van kabels of radioverbindingen tussen punten programma's te verspreiden naar een of meer bij anderen in gebruik zijnde gronden, woningen of niet tot woning dienende gebouwen. In de meeste gevallen zal het gaan om het kabeltelevisienetwerk, met behulp waarvan radio- en televisieprogramma's worden doorgegeven. De aanbieder van een omroepnetwerk kan via datzelfde netwerk ook openbare telecommunicatiediensten aanbieden, danwel het netwerk als openbaar telecommunicatienetwerk gebruiken. Voor beide activiteiten is een afzonderlijke registratie verplicht.

  • d.

    kabels

    Onder het begrip kabels vallen, overeenkomstig artikel 1.1, onder r, TW, niet alleen de feitelijke kabels, maar ook de ondersteuningswerken, beschermingswerken en signaalinrichtingen. Tevens worden tot het begrip kabels gerekend: de inrichtingen bestemd om daarin verbinding tot stand te brengen tussen kabels in, op of boven openbare gronden enerzijds en kabels in gebouwen en daarmee één geheel vormende gronden anderzijds, danwel tussen laatstgenoemde kabels onderling.

    Of een bepaald object dat een telecomaanbieder wil aanbrengen onder de omschrijving van het begrip kabels valt, is in de eerste plaats een technisch vraagstuk. Materieel bezien moet onder de TW hetzelfde worden gedoogd als onder de 'Wet op de telecommunicatievoorzieningen' (WTV). Formeel bezien valt op dat de letterlijke omschrijving van het begrip kabels in de TW is verruimd ten opzichte van de omschrijving uit de WTV. Dit komt doordat nu ook kabelwerken onder de omschrijving van kabels zijn gebracht, terwijl deze in de WTV afzonderlijk waren gedefinieerd. De kabelwerken uit de WTV moesten echter ook worden gedoogd. De invoering van de TW betekent op dit punt dus geen verruiming van de mogelijkheden voor aanbieders om objecten te plaatsen.

    Onder de TW vallen alleen openbare kabels. Werkzaamheden aan andere telecomkabels vallen onder het vergunningenregime van artikel 2.1.5.2 van de 'Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Goirle 1997' (A. P. V.).

  • e.

    openbare gronden

    In artikel 1, onder s, TW, wordt het begrip openbare gronden beschreven. Hiertoe worden gerekend openbare wegen, met inbegrip van de daartoe behorende stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken, alsmede wateren met de daartoe behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, die voor eenieder toegankelijk zijn.

  • f.

    aanbieder

    Het begrip aanbieder wordt gedefinieerd als een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk. Voor deze aanbieders geldt de verplichting, zoals genoemd in artikel 5.2, derde lid, TW, om voorafgaand aan de aanvang van werkzaamheden ten behoeve van een openbaar telecommu-nicatie- of omroepnetwerk, deze werkzaamheden te melden en vervolgens een instemmingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders af te wachten.

  • g.

    werkzaamheden

    Werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in en op openbare gronden betreffen ook de werkzaamheden die verband houden met het medegebruik van voorzieningen. Bij het medegebruik van voorzieningen moet onder andere gedacht worden aan het medegebruik van kabelgoten of geleidingen. Voor dergelijke werkzaamheden geldt ook de meldingsplicht en is eerst een instemmingsbesluit vereist voordat zij mogen worden uitgevoerd.

    Op het medegebruik van voorzieningen wordt nader ingegaan bij de toelichting op artikel 5.

  • h.

    gedoogplichtige

    In artikel 5.1, eerste lid, TW, wordt bepaald dat eenieder verplicht is om de aanleg en instandhouding van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatie- of omroepnetwerk in en op openbare gronden, alsmede de opruiming daarvan, te gedogen. Tot de beheerders van het openbare gebied behoren naast gemeenten ook provincies, waterschappen, het Rijk en particulieren in het bezit van openbare grond.

i college

Ten behoeve van de leesbaarheid van de verordening wordt het college van burgemeester en wethouders aangeduid met college. Waar in hoofdstuk 5 van de TW wordt gesproken over 'het college' wordt OPTA bedoeld, en niet het college van B&W.

j en k melding en instemmingbesluit

In artikel 5.2, derde lid, TW, staat dat een aanbieder van een openbaar telecommunicatie- of omroepnet-werk slechts overgaat tot het verrichten van werkzaamheden indien deze:

het voornemen daartoe heeft gemeld bij burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente, en

van burgemeester en wethouders instemming heeft verkregen over tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van de werkzaamheden.

Deze bepaling brengt met zich mee, dat een aanbieder niet met de werkzaamheden mag beginnen voordat hij instemming daarvoor heeft verkregen van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2

Tijdstip van melding

In artikel 5.2, vierde lid, TW, is bepaald dat de gemeenteraad bij verordening in ieder geval regels stelt inzake het tijdstip, voorafgaand aan het verrichten van werkzaamheden waarop de melding uiterlijk moet zijn gedaan. Artikel 2 van de verordening is hier een nadere uitwerking van. Gekozen is voor een termijn van acht weken; deze termijn sluit aan bij de redelijke beslistermijn als genoemd in artikel 4:13, tweede lid, van de 'Algemene wet bestuursrecht' (Awb), en is als zodanig ook expliciet overgenomen in artikel 4, eerste lid, van deze verordening. Dit staat het college echter niet in de weg om eerder, bijvoorbeeld na drie weken, op een melding te besluiten.

Op grond van artikel 111 van de (eveneens op 11 mei 1999 door uw raad te behandelen) 'Verordening tot wijziging van de legesverordening 1 997' wordt aan de Tarieventabel 1 999 een artikel 9.5 toegevoegd, dat handelt over de werkzaamheden als bedoeld in de TW. In 9.5.1.3 en 9.5.3 wordt gesproken over een uitgestelde behandeling van een melding, indien het college voor de werkzaamheden een aparte begroting dient op te stellen. In dergelijke gevallen dient de aanvrager bij een mogelijke termijnoverschrijding op grond van artikel 4:14 Awb in kennis te worden gesteld.

Artikel 3

Melding

Artikel 5.2, vierde lid, TW bepaalt onder meer dat de gemeenteraad bij verordening in ieder geval regels vaststelt over de gegevens die bij de melding moeten worden verstrekt, waaronder een uitvoeringsplan. Artikel 3 van de verordening is hiervan een nadere uitwerking.

Gegevens die op basis van artikel 4:2 van de Awb moeten worden vermeld, zoals de dagtekening van de aanvraag, zijn niet nog eens opgenomen in de opsomming van artikel 3. De verplichting om deze gegevens te verstrekken volgt immers rechtstreeks uit de Awb.

lid 1

Een ordelijk en efficiënte afhandeling van de aanvraag wordt bevorderd door de gebruikmaking van een speciaal daartoe bestemd aanmeldingsformulier.

KPN Telecom heeft zelf een meldingsformulier ontwikkeld, dat landelijk zal worden toegepast voor het aanvragen van instemmingsbesluiten voor kabelwerkzaamheden. Dit formulier is bij schrijven van 1 8 maart 1999 aan het college verzonden. Het college van Goirle heeft ingestemd met het gebruik van dit formulier door KPN Telecom.

lid 2

Registratie OPTA: De Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) is per 1 augustus 1997 ingesteld in verband met de liberalisering van de Europese telecommunicatiemarkt. De taken van de OPTA zijn: toezicht op de telecommunicatiemarkt, beslechting van geschillen, uitgifte van nummers en de registratie van marktpartijen.

Uittreksel handelsregister kamer van koophandel: Indien getwijfeld wordt of de werkzaamheden gedoogd moeten worden, vormt de inschrijving bij de Kamer van Koophandel een aanwijzing voor het vermoeden dat het bedrijf in ieder geval openbare telecommunicatiediensten aanbiedt en daarmee dat hun werkzaamheden, werkzaamheden aan een te gedogen openbare kabel kunnen zijn.

Om te kunnen achterhalen of er sprake is van een huurlijn, wordt bij de melding gevraagd aan te geven om wat voor soort kabel het gaat. Een huurlijn is te beschouwen als een openbaar telecommunicatienetwerk en moet dus worden gedoogd. lijnen in eigen beheer of voor eigen exploitatie vormen een niet-openbaar netwerk. De gemeente is voor deze lijnen niet gedoogplichtig op grond van de wet. Voor werkzaamheden aan deze lijnen dient een APV-vergunning te worden verleend.

Tevens moet worden aangegeven wie vooraf in kennis worden qesteld van de voorgenomen werkzaamheden. Gedacht kan worden aan burgers of ondernemers, die overlast zullen ondervinden van de werkzaamheden. In sommige gevallen kan het ook noodzakelijk zijn dat de politie en de brandweer op de hoogte worden gesteld. Dit zal zich vooral voordoen wanneer de werkzaamheden met wegversperringen gepaard gaan.

Uit het uitvoeringsplan moet voorts blijken op welke wijze de werkzaamheden worden uitgevoerd. Van belang is onder andere dat de kabels zo worden aangelegd, dat de bereikbaarheid voor in de grond reeds aanwezige kabels blijft behouden. Om die reden is het van belang waar de kabelsleuf precies wordt gesitueerd.

De gegevens inzake een mogelijke aanvraag bouwvergunning en / of kapvergunning zijn van belang voor de afstemming van de procedures. Zie hiervoor de toelichting op artikel 4. Door opname hiervan in dit artikel als te verstrekken gegevens, wordt voorkomen dat ten onrechte geen aanvraag bouw- of kapvergunning wordt ingediend, waardoor de werking van de samenloopbepaling teniet zou worden gedaan.

Op grond van artikel 4:5 Awb kan desgewenst om aanvulling van de aanvraag worden gevraagd, en kan het bestuursorgaan bij onvoldoende verstrekte gegevens zelfs besluiten om de aanvraag niet in behandeling te nemen.

lid 3

Het derde lid ziet op de situatie dat de werkzaamheden ook betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen. In dat geval dienen ook de belangen van deze gedoogplichtigen bij het instemmingsbesluit te worden betrokken. Uit artikel 5.2, eerste en tweede lid, TW, vloeit immers voort dat de gemeente met de coördinatie wordt belast van de werkzaamheden aan telecommunicatie- en omroepnetwerken binnen haar grondgebied en dat de gemeente hierbij andere belangen moet betrekken. Gelet hierop is in het derde lid van

artikel 3 van de verordening opgenomen, dat de uitkomst van het overleg tussen aanbieders en de andere gedoogplichtigen uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding (ontvangstbevestiging wenselijk) aan het college van burgemeester en wethouders wordt gemeld. Indien de belangen van de andere gedoogplichtigen niet overeenkomen met de belangen van de gemeente, dan dient het college van burgemeester en wethouders de belangen zo goed mogelijk tegen elkaar af te wegen en een beslissing te nemen.

lid 4

De bevoegdheid tot het stellen van nadere regels is gebaseerd op artikel 1 56, derde lid, van de Gemeentewet. Indien het college bij een individuele melding meent dat er onvoldoende gegevens zijn overgelegd om een beslissing te nemen over de instemming, kan het op basis van artikel 4:5 Awb nadere gegevens opvragen.

Artikel 4

De TW laat de publiekrechtelijke bevoegdheden van de gemeente en andere overheden, die zijn gebaseerd op specifieke wettelijke regelingen, onverlet. Dat wil zeggen dat de aanbieder van een telecommunicatie- of omroepnetwerk bij deze overheden de benodigde vergunningen, ontheffingen etcetera dient aan te vragen. Het ontbreken van dergelijke vergunningen of ontheffingen kan echter geen reden zijn om het instemmingsbesluit te weigeren. Dit vloeit voort uit het bepaalde in artikel 5.2, tweede lid, TW, waarin gesteld wordt dat de coördinatie niet mag leiden tot een zodanige vertraging van voorgenomen werkzaamheden, dat redelijkerwijs niet meer kan worden gesproken van gedogen als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, TW.

De gemeente moet dus gedogen, zelfs als de voor de werkzaamheden benodigde bouw- of kapvergunning geweigerd wordt. Omdat deze zaken echter materieel sterke samenhang vertonen, immers het niet mogen oprichten van een bouwwerk c.q. mogen vellen van een houtopstand zal in veel gevallen noodzaken tot een wijziging in het tracé van de kabels en/of leidingen, is een procedurele afstemming (samenloop) -dringend gewenst. Artikel 5.2, tweede lid, TW, dat stelt dat de gemeente bij de coördinatie andere werkzaamheden en andere belangen dan waarin door de TW wordt voorzien mede betrekt, biedt hier ons inziens ook grondslag voor.

Voor de wijze van afstemming is aansluiting gezocht bij de procedurele samenloopregeling tussen de 'Woningwet 1992' en de 'Wet milieubeheer'. De formulering van artikel 4 van deze verordening is van artikel 52 'Woningwet 1992' afgeleid.

Artikel 5

lid 1

Zoals in de toelichting op artikel 4 reeds is gesteld, volgt uit artikel 5.2, tweede lid, TW, dat de gemeente bij de coördinatie andere werkzaamheden en andere belangen, waarin de TW niet voorziet, moet betrekken. Bij de formulering van de belangen is aansluiting gezocht bij de terminologie uit de A.P.V.

De belangenafweging kan ertoe leiden, dat aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen worden verbonden. Ingevolge het eerder gestelde mogen deze niet zodanig belemmerend werken dat niet meer gesproken zou kunnen worden van de gedoogplicht van de gemeente.

In het instemmingsbesluit kan het tijdstip van aanvang van de werkzaamheden op enige tijd na het tijdstip van de melding van de voorgenomen aanvang worden gesteld. De gedoogplicht wordt hierdoor in beginsel niet geschonden. De wetgever heeft gelet op de diversiteit aan omstandigheden geen termijn willen stellen waarbinnen met de werkzaamheden moet zijn begonnen. Het college van burgemeester en wethouders zal daarom voor elke concrete situatie moeten afwegen of op de voorgenomen aanvangsdatum van de werkzaamheden ook daadwerkelijk aan aanvang kan worden gemaakt.

De coördinatieplicht brengt met zich mee dat vanuit de gemeente zo veel mogelijk onderzocht wordt of verschillende verzoeken tot werkzaamheden in de openbare grond niet kunnen worden gecombineerd, zulks ter beperking van overlast en kosten.

Voorschriften of beperkingen omtrent de wijze van uitvoering: Een bepaald traject van de kabel kan, gelet op de belangen die genoemd worden in het eerste lid, op grote bezwaren stuiten. Het is dan van belang om samen met de aanbieder te onderzoeken of de kabel ook via een ander traject kan worden aangelegd. De gemeente kan vervolgens instemming geven voor een van de melding afwijkend traject.

Ook kleine werkzaamheden ten behoeve van huisaansluitingen dienen op grond van de TW aan de gemeente te worden gemeld. Om te voorkomen dat de gemeente voor elke huisaansluiting een apart instemmingsbesluit moet nemen, kan in het instemmingsbesluit voor het 'moedertraject' worden opgenomen dat de instemming ook geldt voor toekomstige huisaansluitingen. Door in een voorschrift te bepalen dat de werkzaamheden hiervoor vooraf moeten worden gemeld aan het college van burgemeester en wethouders, blijft de gemeente op de hoogte van waar en wanneer de openbare grond wordt opengebroken.

Overigens verschilt deze melding van karakter met de melding, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening. Het gaat hier meer om een mededeling inzake de aanvang van reeds goedgekeurde werkzaamheden. Hierbij hoort een passende, werkbare termijn, dus niet 8 weken maar bijvoorbeeld 3 of 5 dagen.

Indien zich een storing voordoet, dient deze dikwijls direct verholpen te worden; het is van belang dat achteraf wel melding wordt gemaakt van de werkzaamheden. Hiertoe kan een voorschrift aan het instemmingsbesluit worden verbonden, dat bepaalt dat indien bij storingen de daarvoor uit te voeren werkzaamheden niet vooraf gemeld kunnen worden en het college van burgemeester en wethouders niet vooraf gevraagd kan worden om instemming, binnen 48 uur na de werkzaamheden het college alsnog hiervan in kennis wordt gesteld.

lid 2

De gemeente kan een marktpartij verplichten om kabolgoten te gebruiken die voor andere telecomaanbieders toegankelijk zijn; hierover kan een voorschrift aan het instemmingsbesluit worden verbonden. Dit betekent niet alleen dat een marktpartij kan worden verplicht om van bestaande kabelgoten gebruik te maken, maar ook dat een marktpartij kan worden verplicht om nog niet aanwezige kabelgoten te realiseren. Omdat dit laatste grote kosten met zich kan meebrengen voor een aanbieder, dient een dergelijk voorschrift uiteraard op een daadkrachtige motivering te berusten.

Overigens zijn de aanbieders van telecommunicatienetwerken verplicht, op basis van artikel 5.10 TW, om elkaar medegebruik van voorzieningen (waaronder kabelgoten) te verlenen, mits daar een redelijke vergoeding tegenover staat. Dit is echter een zaak waar de gemeente buiten staat.

Zekerheidsstelling: Het verbinden van een financiële voorwaarde aan een besluit is in beginsel toegestaan, als daarmee de met het besluit meespelende belangen worden gediend. Zo kan aan een instemmingsbesluit het voorschrift worden verbonden, dat een waarborgsom moet worden gestort in verband met het weer in de oude staat terug te brengen van het wegoppervlak.

lid 3

Artikel 5.2, vierde lid, onder c, TW, bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening in ieder geval regels vaststelt over de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming en van medegebruik van voorzieningen.

Wanneer er sprake is van een RAW-bestek, is hoofdstuk 26 van de standaard RAW-bepalingen, betreffende technische bepalingen kabelwerk, automatisch van toepassing. Aangezien het echter veelal kleinere werken betreft, zal er niet snel sprake zijn van een RAW-bestek.

In onze gemeente is op dit moment geen sprake van een vastgesteld handboek met technische gegevens waaraan graafwerkzaamheden moeten voldoen; daarom is gekozen voor nadere regeling door het college. Vooralsnog zal daarbij, in navolging van de door KPN Telecom gehanteerde norm, worden uitgegaan van de technische bepalingen zoals opgenomen in hoofdstuk 111 van de 'Leidraad voor gemeenten en nutsbedrijven inzake (her)straatwerkzaambeden', met eventueel aanvullende werkafspraken betreffende rapportage en oplevering.

Artikel 6

Zakelijk karakter instemmingsbesluit

Aan het instemmingsbesluit wordt een zakelijk karakter meegegeven, zodat in de situatie dat een nieuwe aanbieder van de kabel gebruikmaakt, ook voor hem de voorschriften en beperkingen gelden die aan het instemmingsbesluit zijn verbonden.

Dit betekent overigens niet dat ook de gedoogplicht zondermeer overgaat: hiervoor is een feitelijk gebruik voor een openbaar telecommunicatie- of omroepnetwerk vereist. Zijn de kabels niet meer openbaar, dan zijn ze niet meer gedoogplichtig.

Artikel 7

Melding wijziging

Voor de gemeente is het van belang om een actueel overzicht te hebben en te houden van de ondergrondse infrastructuur. Daarbij gaat het niet alleen om waar welke kabels liggen, maar ook wie de eigenaar is, de beheerder of de exploitant. Om deze reden is in de verordening een verplichting opgenomen om de wijziging van het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel te melden. Het eigendom, de exploitatie of het beheer kunnen in verschillende handen liggen. Tevens is het in verband met de gedoogplicht van belang om te weten of de kabels nog steeds ten dienste staan van een openbaar telecommunicatie- of omroepnetwerk.

Artikel 8

Inwerkingtreding

In artikel 5.2, vierde lid, TW is de verplichting vastgelegd om een verordening vast te stellen. Dit artikel treedt op 1 juni 1999 inwerking.

Bekendmaking

De Awb vereist niet dat besluiten, die ingevolge artikel 3:41, aan een of meer belanghebbenden zijn gericht, openbaar bekend worden gemaakt; toezending van het instemmingsbesluit aan de aanvrager volstaat.

Bezwaar en beroep

Tegen het instemmingsbesluit kunnen belanghebbenden bezwaar aantekenen bij het college van burgemeester en wethouders (artikel 7:1 Awb), beroep bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam (artikel 1 7.1 TW), en hoger beroep bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) (artikel 20 'Wet bestuursrechtspraak bedrijfsleven').

Schadevergoeding

Is er schade veroorzaakt die verband houdt met de qedoogplicht, dan beperkt het recht op schadevergoeding, ingevolge artikel 5.4 TW zich voor eigenaren en beheerders van openbare gronden tot vergoeding van de kosten van de voorzieningen en van de meerdere kosten van onderhoud. Met KPN Telecom bestaan terzake al jaren afspraken op grond van de 'Regeling inzake de straatwerk- en degeneratievergoeding PTT-VNG'.

Artikel 5.9 TW bepaalt dat een eis tot schadevergoeding aanhangig gemaakt dient te worden bij de kantonrechter in wiens ambtsgebied de onroerende zaak is gelegen waaraan schade wordt toegebracht. Hoger beroep tegen de uitspraak van de kantonrechter is voorts toegestaan.

Artikel 5.7 TW regelt de kostenvergoeding in het geval dat de kabels verplaatst moeten worden. Indien de gemeente als gedoogplichtige wil dat kabels worden verplaatst in verband met de oprichting van een gebouw of de uitvoering van werken, dan dient de aanbieder dit op eigen kosten te doen. In andere gevallen moeten de kosten van het verplaatsen worden vergoed aan de aanbieder. Ontstaat een geschil over de kosten, dan kan de OPTA om een beschikking worden gevraagd, waartegen beroep openstaat bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam en hoger beroep bij het CBB.

Artikel 5.8 TW geeft een regeling voor bomen en beplanting die hinderlijk zijn voor de telecommunicatie- of omroepnetwerken. Rechthebbenden van bomen of beplantingen zijn verplicht te voldoen aan een verzoek van de aanbieder van een openbaar telecommunicatie- of omroepnetwerk om deze te snoeien of in te korten indien deze hinderlijk zijn of worden voor de aanleg, instandhouding en exploitatie van deze netwerken. De OPTA is bevoegd om bestuursdwang toe te passen indien de rechthebbende niet voldoet aan een dergelijk verzoek van de aanbieder. De aanbieders kunnen, ingevolge het derde lid van artikel 5.8 TW, ook zelf tot het opsnoeien of inkorten van wortels of takken overgaan. Er moet dan wel sprake zijn van ernstige belemmering of storing van de telecommunicatie. Artikel 5.9 TW bepaalt verder dat de rechthebbenden ten aanzien van de bomen of beplantingen het recht op schadevergoeding aanhangig kunnen maken bij de kantonrechter. Hoger beroep hiervan is toegelaten.

Ontstaat er een geschil over de gedoogplicht ex artikel 5.1, tweede lid, TW van interlokale en internationale kabels in niet-openbare gronden, met uitzondering van huizen en aangrenzende tuinen, dan kan op basis van artikel 5.3, tweede lid, TW de OPTA als geschillenbeslechter optreden. De OPTA kan vervolgens een beschikking afgeven waartegen beroep openstaat bij de Rotterdamse arrondissementsrechtbank en hoger beroep bij de CBB. De wet kent ten aanzien van deze gedoogplicht geen beperking toe aan de omvang van het verzoek tot schadevergoeding. Alle schade kan opgevoerd worden in een procedure voor de kantonrechter. Hoger beroep is hierop mogelijk.

Worden kabels boven de grond aangebracht zonder dat deze de grond raken of in een aan gebouwen bijbehorende gronden, dan is eenieder verplicht om deze te gedogen. Is er schade geleden, dan kan deze via bovengenoemde procedure bij de kantonrechter aanhangig worden gemaakt. In de artikelen 5.5. en 5.9 T dit nader geregeld.

Handhaving

Indien de aanbieder zonder voorafgaande melding of zonder instemming van het college van burgemeester wethouders werkzaamheden verricht, wordt in strijd gehandeld met artikel 5.2, derde lid, TW. Dit vormt economisch delict in de zin van de 'Wet op de economische delicten' (WED). Ook het handelen in strijd me artikel 5.2, derde lid, inhoudende het handelen in strijd met het in het instemmingsbesluit opgenomen tijdsstip van aanvang of voltooiing en de wijze van uitvoering, is onder de werking van de WED gebracht. Handhaving van deze artikelen vindt plaats door de daarvoor in artikel 1 7 WED aangewezen ambtenaren, te weten de politie.

Naast deze strafrechtelijke handhaving is bestuursrechtelijke handhaving mogelijk. Het college van burgemeester en wethouders kan via een bestuursdwangprocedure ex artikel 1 25 Gemeentewet of een dwangsomprocedure ex artikel 125 Gemeentewet juncto 5:32 Awb naleving van de bepalingen uit de verordening afdwingen.

Telecommunicatieverordening

De gemeenteraad heeft in haar vergadering van 1 1 mei jl. de 'Telecommunicatieverordening gemeente Goirle' vastgesteld. In deze verordening zijn de 'spelregels' bepaald, die de gemeente hanteert bij het coördineren van kabelwerkzaamheden. De reikwijdte van die coördinatiebevoegdheid wordt echter beperkt door de wettelijke gedoogplicht: dat wil zeggen dat de gemeente aan alle aanbieders van openbare telecommunicatie- en omroepnetwerken moet toestaan, dat zij in gemeentegrond graven' De spelregels in de verordening kunnen daarom niet bepalen of er gegraven mag worden, maar zijn bedoeld om de werkzaamheden zo ordelijk en efficiënt mogelijk te laten verlopen.

De 'Telecommunicatieverordening gemeente Goirle' treedt in werking op 1 juni 1999. Belangstellenden kunnen de verordening tot 1 juli 1 999 inzien bij de receptie van het gemeentehuis, Oranjeplein 1, te Goirle.

Goirle, 19 mei 1999

Mr. W.M.C. de Vrey-Vringer, burgemeester

C.Troost. secretaris