Wegsleepverordening Gemeente Goirle 2004

Geldend van 29-07-2004 t/m heden

Intitulé

WEGSLEEPVERORDENING GEMEENTE GOIRLE 2004

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al RVV 1990;

  • e.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten.

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voorzover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1. Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen het terrein gelegen aan de Maasstraat 1 te Tilburg.

  • 2. De openingstijden van de in eerste lid bedoelde bewaarplaats zijn dagelijks van 8.00 tot 00.00 uur.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

  • 1. De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen

    • a.

      € 41 indien de toezichthouder de wegsleepactie is gestart, het wegsleepbedrijf is opgeroepen maar de bezitter van het voertuig zijn voertuig verplaatst voordat tot daadwerkelijke overbrenging is overgegaan;

    • b.

      € 155 Indien het voertuig door het wegsleepbedrijf is overgebracht naar de bewaarplaats;

  • 2. De kosten van het bewaren van een voertuig bedragen:

    • a.

      € 27 voor de eerste twee etmalen of een gedeelte daarvan;

    • b.

      € 8 voor elk volgend half etmaal of een gedeelte daarvan.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van de veiligheid op de weg, gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid, dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat.

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, artikel 164, zevende lid, artikel 170, eerste lid sub a en b, en artikel 174, eerste lid, van de wet, zijn de artikelen 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn mede de door burgemeester en wethouders aangewezen personen belast.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 29 juli 2004.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Wegsleepverordening gemeente Goirle 2004.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 juli 2004.

Bijlage bij toelichting van de wegsleepverordening

In deze bijlage worden concrete gevallen aangegeven waarin er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding van de wegenverkeerswetgeving.

A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:

Plaats op de weg

een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990).

Laten stilstaan

een voertuig is tot stilstand gebracht:

  • -

    op een kruispunt, rotonde of een overweg;

  • -

    op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

  • -

    op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

  • -

    in een tunnel;

  • -

    bij een bord ‘bushalte’, ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet

    is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan

    dient voor het onmiddellijk in-en uitstappen van passagiers;

  • -

    op de rijbaan langs een busstrook;

  • -

    op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

  • -

    langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;

  • -

    op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, of –

    behoudens in noodgevallen- op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo’ n

weg. (Zie artikel 23, artikel 43 tweede en derde lid en artikel 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990).

Parkeren

Een voertuig is geparkeerd:

  • ·

    bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

  • ·

    voor een inrit of een uitrit;

  • ·

    buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

  • ·

    langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;

  • ·

    op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

  • ·

    binnen een erf, waarbij- voorzover het een motorvoertuig betreft- geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

  • ·

    op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

  • ·

    zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld;

  • ·

    (Zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990).

Bevel of aanwijzing

een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig herkenbare ambtenaar of ander persoon;

(Zie artikel 82 RVV 1990).

Gevaarlijk of hinderlijk gedrag

een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd. (Zie artikel 5 WVW 1994, het zogenaamde kapstokartikel).

Toelichting

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer. Zoals reeds in de algemene toelichting is aangegeven, zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden of de geconstateerde parkeerovertreding ook daadwerkelijk wegsleepwaardig is.

In onderdeel a gaat het om overtreding van artikel 10 RVV 1990. Bestuurders van voertuigen, met uitzondering van fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen (zie artikel 5 tot en met 7 RVV 1990), gebruiken de rijbaan. Zij mogen hun voertuig niet parkeren op een trottoir, voetpad of fietspad.

In onderdeel b gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 23, artikel 43, tweede lid, en artikel 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

In onderdeel c is sprake van overtreding van het bepaalde in artikel 24, artikel 25, artikel 38 e.v. en artikel 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage bij het RVV 1990.

In onderdeel d wordt gedoeld op overtreding van het bepaalde in artikel 82 RVV 1990.

In onderdeel e gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 5 WVW 1994, het kapstokartikel.

Op grond van deze bepaling is het verboden zich zodanig te gedragen dat er gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim dat ongewenst gedrag op de weg, i.c. ongewenst parkeren, dat niet reeds in onderdeel a tot en met d is geregeld, doorgaans onder deze bepaling kan worden gebracht.

B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

Verwijdering, overbrengen en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:

  • a.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

  • b.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

  • c.

    op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voorzover:

    • -

      het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

    • -

      het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

    • -

      het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

  • d.

    op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

  • e.

    op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:

    • -

      tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

    • -

      tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

    • -

      die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;

  • f.

    op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het laden en lossen van goederen;

  • g.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

  • h.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven.

  • i.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E 9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;

  • j.

    in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 van die bijlage.

  • k.

    in een gebied, nader aangeduid door bord C1 van die bijlage.

Toelichting

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer, maar wel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten. In de oude wettelijke regeling werd een specifiek voorbeeld van een locatie genoemd waar voertuigen mochten worden weggesleept wanneer hier door onbevoegden werd geparkeerd, namelijk de gehandicaptenparkeerplaats. In de praktijk bleken er aanzienlijk meer locaties denkbaar te zijn waar het wegslepen van voertuigen noodzakelijk werd geacht zonder dat er direct sprake was van verkeersonveiligheid of belemmering van de doorstroming van het verkeer. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is concreet aangegeven op welke soorten wegen en weggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen en weggedeelten zijn eerder onder a tot en met i nader aangeduid.

Toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze verordening terugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.

Ad d. Voertuig

Het begrip ‘voertuig’, zoals in artikel 1 onder al RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen, trams en wagens.

Al deze voertuigen vallen derhalve onder de werking van deze wegsleepverordening.

Ook in de APV is een bepaling opgenomen over de verwijdering van fietsen en bromfietsen van de openbare weg (zie artikel 5.1.11). Deze bepaling is aanvullend op wat de wegenverkeerswetgeving beoogt te regelen. In artikel 5.1.11 van de APV spelen namelijk andere belangen een rol, zoals de openbare orde en veiligheid, het uiterlijk aanzien en de openbare gezondheid.

Ad e. Motorrijtuig

Het begrip ‘motorrijtuig’ is apart omschreven omdat artikel 5 van de wegsleepverordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten.

Zoals hiervoor in het algemene deel van de toelichting is gememoreerd, is de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt.

Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 173, tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en loshavens, parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden en dergelijke.

Het is aan de gemeenteraad om in deze wegsleepverordening de wegen en weggedeelten aan te wijzen waar het college van burgemeester en wethouders van deze bevoegdheid gebruik kan maken. In de tekst van de verordening zijn alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen. De parkeerplaatsen in gebieden waar het parkeren gefiscaliseerd is, behoren niet tot die weggedeelten waar overgegaan kan worden tot wegslepen.

Voor de volledigheid wordt nog eens opgemerkt dat een parkeerovertreding, zoals in deze bepaling bedoeld, op zich niet zonder meer voldoende is om over te gaan tot het wegslepen en in bewaring stellen van een voertuig. Per geval zal tevens moeten worden beoordeeld of de specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen van het desbetreffende voertuig ook rechtvaardigt. Indien bijvoorbeeld een voertuig midden in de nacht op een laad- en loshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en bedrijven dicht zijn, zal het normaal gesproken niet weggesleept mogen worden. Het voertuig zal doorgaans pas mogen worden weggesleept wanneer de winkels en bedrijven weer opengaan of enige tijd daarvoor.

Op grond van artikel 3 van het Besluit wegslepen van voertuigen dient over de in de gemeente gelegen wegen en weggedeelten die bij een ander dan de gemeente in beheer zijn, overleg met de desbetreffende beheerders plaats te vinden over de toepassing van de verordening.

Binnen de gemeente Goirle ligt de Turnhoutsebaan (N630) die in beheer van de Provincie Noord-Brabant is. Met genoemde wegbeheerder treedt de gemeente in overleg over het al dan niet van toepassing verklaren van deze verordening.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

De inhoud van de bepaling spreekt voor zich. Vanwege de redactie van artikel 173, tweede lid WVW 1994 moet(en) de plaats(en) van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen. Delegatie aan het college van burgemeester en wethouders is niet mogelijk.

In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van haar bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen.

De openingstijden kunnen wel nader door het college van burgemeester en wethouders worden vastgesteld omdat ze niet expliciet genoemd zijn in artikel 173 WVW 1994.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

In artikel 13 tot en met 15 van het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke soorten van kosten verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat hierbij niet alleen om personele en materiële kosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, maar ook om kosten die verbonden zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief de taxatie van deze voertuigen, renteverlies, W.A.-verzekering en dergelijke.

In de wegsleepverordening hoeven deze kostencomponenten niet allemaal inzichtelijk te worden gemaakt. Volstaan kan worden met een uitsplitsing van de kosten die verbonden zijn aan het wegslepen van voertuigen enerzijds en de bewaring van deze voertuigen anderzijds.

In het tweede lid van deze bepaling, waarin de kosten van bewaring van voertuigen worden geregeld, wordt het begrip ´etmaal´ gebruikt. Het etmaal, zoals hier bedoeld, begint op het moment van in bewaring nemen van een voertuig en eindigt 24 uur later.

De genoemde tarieven zijn inclusief BTW en worden jaarlijks geïndexeerd.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van de veiligheid op de weg, gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid, dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Naast de in artikel 170, eerste lid,, WVW 1994 bedoelde gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen.

Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:

het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit is ingevorderd, omdat iemand zijn motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende stoffen of alcohol en dergelijke (zie artikel 130 en 164 WVW 1994);

de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het knoeien met kentekens in geval van autodiefstal.

Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen, is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid, WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in de genoemde gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het strafrecht voorkomt.

Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X Bestuursdwang van de WVW 1994 (artikel 170 ev.) van overeenkomstige toepassing verklaard. Het is raadzaam om ook in de wegsleepverordening de artikelen over de bewaarplaats(en) van voertuigen en openingstijden (artikel 3) en de kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen (artikel 4) voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing te verklaren.

Artikel 6 Toezichthouders

De basis voor deze bevoegdheid wordt gevonden in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg mandateert de bevoegdheid om opdracht te geven tot het wegslepen van voertuigen aan de politie Midden- en Westbrabant en andere aan te wijzen bevoegde personen.

Deze aangewezen personen geven opdracht aan de firma Gijsbers om over te gaan tot het wegslepen van voertuigen. De firma Gijsbers kan zelf geen besluit nemen tot het wegslepen van voertuigen.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 29 juli 2004.