Verzuimprotocol

Geldend van 15-06-2010 t/m heden

Intitulé

Verzuimprotocol

Verzuimprotocol

Verzuimprotocol

  • -

    Inleiding

  • -

    Bekendmaking

  • -

    Voorinformatie

  • -

    Ziek- en herstelmelding

  • -

    Registratie van het verzuim

  • -

    Afspraken rond de procesgang

  • -

    Verzuimbegeleiding

  • -

    Waarborg persoonlijke levenssfeer

  • -

    Sociaal-Medisch-Overleg

  • -

    Second Opinion

  • -

    Toewijzing andere bedrijfsarts

  • -

    Melding (vermoede) beroepsziekten

  • -

    Aanvullende advisering en begeleiding (interventieadvies)

Het verzuimprotocol bevat richtlijnen met betrekking tot het ziekteverzuim, zoals waar moet de werknemer zich ziekmelden, wanneer komt de bedrijfsarts in beeld, etc. Het verzuimprotocol vormt een integraal onderdeel van het verzuimbeleid van de gemeente Gorinchem en is vastgesteld in overeenstemming met de Ondernemingsraad. In verband met de wijziging van de Arbowet per 1 juli 2005 is het protocol aangepast.

De werkgever dient er zorg voor te dragen dat alle werknemers schriftelijk op de hoogte worden gesteld over de inhoud van het verzuimbeleid en het daarbij behorende ziekteverzuimprotocol.

Team P&O, van de afdeling Bestuurs- en Managementondersteuning, draagt er zorg voor dat voorafgaand aan de verzuimbegeleiding de bedrijfsarts op de hoogte wordt gesteld over de functies en de werkomstandigheden (bijvoorbeeld door middel van het beschikbaar stellen van een functiebeschrijving en/of de risico-inventarisatie en -evaluatie). Daarnaast kan de werknemer de bedrijfsarts informeren over zijn/haar arbeid en arbeidsomstandigheden. Op deze manier kan de bedrijfsarts (mogelijk) de relatie leggen tussen de ziekte van de werknemer en de arbeid, zowel op individueel niveau als met betrekking tot groepen van werknemers.

De werknemer meldt zich vóór 09.00 uur ziek bij zijn afdelingshoofd. Deze geeft de ziekmelding vóór 10 uur door aan het team P&O. Wanneer de werknemer het werk weer (geheel of gedeeltelijk) hervat, wordt dit door het afdelingshoofd vóór 10 uur doorgegeven aan het team P&O. De ziekmelding aan de UWV vindt plaats vóór de 13e week, door het team P&O. De herstelmelding aan de UWV vindt plaats door het team P&O.

De registratie van de ziekteverzuimcijfers vindt plaats door het team P&O. De registratie van de spreekuurgegevens vindt plaats door de Arbo-dienst. Eenmaal per jaar wordt door de Arbo-dienst een overzicht gegeven aan de werkgever (via team P&O), waarin de gegevens (ziektediagnoses) van de medewerkers die Arbo-dienst heeft begeleid (anoniem) worden geanalyseerd.

De werkgever zorgt voor het casemanagement. De casemanager (medewerker team P&O) bewaakt het verzuimproces, zoals het bewaken van alle termijnen en maakt een verslag van de reïntegratie-afspraken. De arbo-dienst maakt de probleemanalyse, nadat de casemamanager de arbo-dienst heeft gewaarschuwd. De werkgever (leidinggevende in overleg met P&O) maakt het plan van aanpak reïntegratie, waarbij de werknemer moet meewerken. De werkgever (leidinggevende voor wat betreft voortganggesprekken/reïntegratiegesprekken en P&O voor de verslagen van SMO) is verantwoordelijk voor het “houden van aantekening”, het reïntegratiedossier.

De werkgever (het betreffende afdelingshoofd in overleg met het team P&O) bepaalt wanneer een zieke werknemer voor controle wordt doorgegeven aan de bedrijfsarts. Hiervoor gelden de volgende criteria:

  • -

    verzuim langer dan 14 dagen;

  • -

    dreigend langdurig (langer dan 3 maanden) verzuim;

  • -

    regelmatig kort verzuim (viermaal of meer per jaar);

  • -

    eigen verzoek werknemer.

Wanneer daar aanleiding voor is kan van bovengenoemde richtlijnen worden afgeweken (bijvoorbeeld bij dreigend arbeidsconflict, moeilijke privé omstandigheden die doorwerken op de werkplek, etc.). Vervolgens houdt de bedrijfsarts in het kader van de verzuimbegeleiding vervolgspreekuren, na 6 weken ziekte, met een minimale frequentie van 1 maal per 6 weken, of vaker dan nodig, te bepalen in overleg, en vastgelegd in het plan van aanpak reïntegratie.

Spoedcontroles door de lekenrapporteur c.q. de bedrijfsarts kunnen door de werkgever (met toelichting bijgevoegd) vóór 09.30 uur worden aangevraagd. Voor het aanvragen van een spoedcontrole gelden ver-der de volgende regels: Het afdelingshoofd vraagt deze vóór 09.00 uur gemotiveerd aan bij de P&O adviseur en deelt zelf aan de betreffende medewerker mee, dat er een spoedcontrole aankomt. Indien een aankondiging vooraf niet wenselijk is (bijvoorbeeld omdat er aanwijzingen zijn, dat de betreffende medewerker zich ten onrechte heeft ziekgemeld en dat bij een aankondiging vooraf de medewerker keurig thuis op bed ligt tot de controle is geweest en vervolgens zijn gang kan gaan) wordt de medewerker vooraf niet gewaarschuwd.

De verplichtingen van de werknemer staan in hoofdstuk 7 van de Arbeidsvoorwaardenregeling. Naast deze verplichtingen is de werknemer verplicht direct door te geven aan de werkgever (de leidinggevende en/of P&O) wanneer hij op een ander adres verblijft dan op het bij de werkgever bekende adres.

Doel van de verzuimbegeleiding is reïntegratie in eigen werk. Indien dit niet mogelijk blijkt, dan is reïntegratie in eigen aangepast werk of ander (aangepast) werk het volgende doel, eventueel bij een andere werkgever.

De Arbo-dienst meldt elke advisering in het kader van de verzuimbegeleiding schriftelijk aan het team P&O via het “werkhervattingsformulier”. Zo nodig wordt ook een interventieadvies gegeven.

Een kopie van het advies wordt meegegeven aan de werknemer. Bij telefonisch contact wordt een afschrift van het advies aan de werknemer toegezonden. Tevens wordt een kopie gearchiveerd.

Bij dreigend langdurig verzuim wordt uiterlijk de 6e week een probleemanalyse gemaakt door de bedrijfsarts. Telkens wanneer nodig, minimaal 1 maal per 6 weken, zal de bedrijfsarts adviezen geven om het plan van aanpak m.b.t. de reïntegratie aan te passen.

Op het uitvoeren van de verzuimbegeleiding is het privacyreglement van de Arbo-dienst van toepassing. Dit reglement ligt bij de Arbo-dienst ter inzage. Zo vindt bijvoorbeeld Informatie-uitwisseling tussen de werkgever, uitvoeringsinstanties (UWV), curatieve sector (behandelend arts), overigen en Arbo-dienst uitsluitend plaats met uitdrukkelijke (schriftelijke) toestemming van betrokken werknemer.

Periodiek (eenmaal per maand) wordt er bij de werkgever een sociaal-medisch-overleg (SMO) gehouden. In dit SMO worden, met schriftelijke toestemming van de werknemers, zaken, in het kader van de ziekteverzuimbegeleiding, besproken. Het medisch beroepsgeheim blijft daarbij gewaarborgd. In het SMO hebben de bedrijfsarts van Arbo-dienst, de betreffende personeelsadviseur, de direct leidinggevende, zonodig de directeur en/of de betrokken ambtenaar zitting. Laatstgenoemde op verzoek van één van de overige betrokkenen of op eigen verzoek. Het team P&O draagt er zorg voor dat de data van het SMO, zodra deze bekend zijn, bekend worden gemaakt aan de werknemers en bovendien enkele malen worden herhaald gedurende het jaar. De leidinggevenden geven aan de betrokken werknemers de juiste tijden door van het SMO.

Bij geschillen tussen een werknemer en de bedrijfsarts van Arbo-dienst kan door de werknemer en/of de werkgever een second opinion bij de uitvoeringsinstantie (UWV) worden aangevraagd. In de Wet verbetering Poortwachter worden tevens mogelijkheden genoemd om een second opinion te vragen bij de UWV, die betrekking hebben op de inspanningen die door de werkgever en werknemer worden gedaan om de reïntegratie te bevorderen.

Indien een werknemer nadrukkelijk een verzoek indient aan de betreffende manager van Arbo-dienst voor toewijzing van een andere bedrijfsarts, dan zal Arbo-dienst op dit verzoek ingaan.

Bij constatering tijdens de verzuimbegeleiding van (vermoede) beroepsziekten worden deze door Arbo-dienst schriftelijk en anoniem aan het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten gemeld. Arbo-dienst is hiertoe wettelijk verplicht. Zowel de werkgever als de werknemer worden schriftelijk op de hoogte gesteld van het feit, dat deze melding heeft plaatsgevonden door middel van het werkhervattingadvies, of in de probleemanalyse.

In overleg met de werkgever en de betrokken werknemer kan de bedrijfsarts een snel en efficiënt traject van aanvullende advisering en/of begeleiding adviseren. Via deze methode wordt specifieke advisering en begeleiding ingezet bij de meest voorkomende ziektegevallen zoals werkstress en klachten aan houding- en bewegingsapparaat.

Ten aanzien van reïntegratie kan gespecialiseerde advisering gevraagd worden. In alle gevallen blijft de bedrijfsarts voor de werkgever de contactpersoon.